Regeling uitvoering Wet tijdelijk huisverbod Kerkrade

Artikel 1 strekking van de regeling

De “Regeling uitvoering Wet tijdelijk huisverbod Kerkrade” geeft beleidsregels voor het gebruik van de in de Wet tijdelijk huisverbod aan de burgemeester van Kerkrade toegekende bevoegdheden.

Artikel 2 begripsbepalingen

a. de Wet: de Wet tijdelijk Huisverbod;

b. Besluit tijdelijk Huisverbod: de algemene maatregel van bestuur die nadere regels geeft als bedoeld in artikel 2 lid 1 van de Wet;

c. de Regeling: de regeling als bedoeld in lid 1;

d. de burgemeester: de burgemeester van Kerkrade, alsmede diens plaatsvervanger bij afwezigheid (loco-Burgemeester);

e. de hulpofficier: een tot hulpofficier van justitie benoemde ambtenaar in dienst van het politiekorps Limburg-Zuid, die de door de Politieacademie ontwikkelde opleiding heeft voltooid tot toepassing van het Risicotaxatie-instrument;

f. RiHG: het Risicotaxatie-instrument Huiselijk Geweld, voor het maken van een inschatting van het gevaar en/of het vermoeden als bedoeld in artikel 2 van de Wet;

g. besluit: door de burgemeester genomen besluit tot opleggen van een huisverbod als bedoeld in de Wet;

h. Bureau Jeugdzorg: de in artikel 2 lid 3 van de Wet bedoelde stichting;

i. uithuisgeplaatste: degene aan wie een huisverbod kr

achtens de Wet is opgelegd;

j. huisgenoot: degene met wie de uithuisgeplaatste een huishouden deelt;

k. de huisverbodbeschikking: het ten behoeve van de uithuisgeplaatste op schrift gestelde besluit tot oplegging van een huisverbod;

l. de verlengingsbeschikking: het ten behoeve van de uithuisgeplaatste op schrift gestelde besluit tot verlenging van een huisverbod;

m. de intrekkingsbeschikking: het ten behoeve van de uithuisgeplaatste op schrift gestelde besluit tot intrekking van een huisverbod;

n. Veiligheidshuis: het Veiligheidshuis voor het politiedistrict Kerkrade;

o. Handreiking voor de Burgemeesters: Handboek van het Ministerie van BiZaKo met praktische adviezen voor de uitvoering van de Wet.

Artikel 3 besluitvorming oplegging huisverbod

• 1.

  De burgemeester besluit enkel tot het opleggen van een huisverbod, na een daartoe strekkend advies te hebben ontvangen van de hulpofficier.

• 2.

  Aan het nemen van een besluit als bedoeld in het eerste lid gaat het volgende vooraf:

  a een objectieve inschatting van het gevaar, c.q. het vermoeden als bedoeld in artikel 2 lid 1 van de Wet door de hulpofficier, aan de hand van het RiHG en met inachtneming van het bepaalde in het Besluit tijdelijk huisverbod;

  b een overleg met de hulpofficier waarbij deze de burgemeester informeert omtrent alle relevante feiten en omstandigheden die hebben geleid tot de inschatting als bedoeld in dit lid onder a.

  c indien geadviseerd wordt het huisverbod op te leggen wegens kindermishandeling omvat het overleg als bedoeld in dit lid onder b. mede het resultaat van het overleg van de hulpofficier met Bureau Jeugdzorg.

Artikel 4 Bekendmaking besluit

• 1.

  Zo spoedig mogelijk na het nemen van het besluit wordt een huisverbodbeschikking op schrift gesteld door de hulpofficier als bedoeld in artikel 3 van deze Regeling en onverwijld daarna ondertekend en aan de Uithuisgeplaatste uitgereikt.

• 2.

  Van de huisverbodbeschikking maken altijd deel uit:

  a. het ingevulde en ondertekende RiHG;

  b. een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door de hulpofficier, waarin alle feiten en omstandigheden worden omschreven als bedoeld in artikel 2 lid 2 van deze Regeling.

• 3.

  Van de huisverbodbeschikking wordt door de hulpofficier een afschrift uitgereikt

  a. aan de huisgenoot of huisgenoten en wel zo spoedig mogelijk;

  b. aan het Veiligheidshuis, op de eerstvolgende werkdag na oplegging van het huisverbod vóór 12.00 uur;

  c. indien het huisverbod werd opgelegd wegens kindermishandeling aan Bureau Jeugdzorg en wel zo spoedig mogelijk

Artikel 6 toezending verlengingsbeschikking

• 1.

  De verlengingsbeschikking wordt zomogelijk aan de uithuisgeplaatste per aangetekend schrijven toegezonden, alsmede aan diens eventuele raadsman, voor zover deze bekend is bij de gemeente. De raadsman ontvangt deze beschikking tevens per fax.

• 2.

  Een afschrift van de verlengingsbeschikking wordt toegezonden a. de huisgenoot of huisgenoten; b. het Veiligheidshuis; c. Bureau Jeugdzorg, indien het huisverbod werd opgelegd wegens kindermishandeling.

Artikel 7 besluitvorming intrekking huisverbod

• 1.

  De burgemeester besluit tot het intrekken van een opgelegd huisverbod na een daartoe strekkend schriftelijk

  a. advies te hebben ontvangen van het Veiligheidshuis en/of

  b. advies te hebben ontvangen van de hulpofficier en/of

  c. verzoek te hebben ontvangen van Bureau Jeugdzorg, indien het huisverbod was opgelegd wegens kindermishandeling.

Artikel 8 toezending intrekkingsbeschikking

• 1.

  De intrekkingsbeschikking wordt zomogelijk onverwijld aan de uithuisgeplaatste uitgereikt door de hulpofficier, alsmede toegezonden aan diens eventuele raadsman voor zover deze bekend is bij de gemeente. De raadsman ontvangt de beschikking tevens per fax.

• 2.

  Een afschrift van de intrekkingsbeschikking wordt a. door de hulpofficier uitgereikt aan de huisgenoot of huisgenoten; b. toegezonden aan het Veiligheidshuis; c. toegezonden Bureau Jeugdzorg, indien het huisverbod was opgelegd wegens kindermishandeling.

Artikel 9 juridische bijstand uithuisgeplaatste

Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 5 van de Wet wordt gebruik gemaakt van de in het arrondissement Maastricht bestaande piketregeling van strafrechtadvocaten.

Artikel 10 beheer huissleutels uithuisgeplaatste

• 1.

  Indien de hulpofficier krachtens artikel 4 van de Wet aan de uithuisgeplaatste huissleutels heeft ontnomen, worden deze door hem overgedragen aan de burgemeester op de eerstvolgende werkdag na het huisverbod.

• 2.

  Na overdracht van de huissleutels overeenkomstig het eerste lid, worden de sleutels door de burgemeester in beheer gehouden tot het moment van teruggave aan de uithuisgeplaatste.

• 3.

  De burgemeester geeft ontnomen huissleutels niet eerder aan de uithuisgeplaatste terug, dan nadat het huisverbod niet langer van kracht is.

• 4.

  Teruggave van huissleutels als bedoeld in het derde lid geschiedt op verzoek van de uithuisgeplaatste ter secretarie van de gemeente.

Artikel 11 mandatering van bevoegdheden

De burgemeester mandateert de volgende bevoegdheden aan de hulpofficier:

a. opstellen en ondertekenen van de huisverbodbeschikking, alsmede uitreiking aan de uithuisgeplaatste;

b. het voeren van het in artikel 2 lid 3 voorgeschreven overleg van de Wet met Bureau Jeugdzorg;

c. aanzegging respectievelijk bekendmaking van het besluit alsmede van de verlengings- en intrekkingbeschikking aan: ° de uithuisgeplaatste; ° de huisgenoten; ° Bureau Jeugdzorg, indien het huisverbod werd opgelegd wegens kindermishandeling.

Artikel 12 handreiking voor de Burgemeesters

Omtrent de wijze waarop gebruik wordt gemaakt van de door de Wet verleende bevoegdheden is verder nog de Handreiking voor de Burgemeesters van toepassing, voor zover de inhoud daarvan zich niet verzet tegen het in deze Regeling bepaalde.

Artikel 13 datum inwerkingtreding

De Regeling treedt in werking op 5 januari 2009.

Kerkrade, 22 december 2008,

De Burgemeester,

J.J.M. Som