Organisatie | Bernheze |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Exploitatieverordening gemeente Bernheze 2003 |
Citeertitel | Exploitatieverordening gemeente Bernheze 2003 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | Exploitatieverordening gemeente Bernheze 2003 |
Geen.
1. Gemeentewet<br /><br /><br /><br />,2. Algemene wet bestuursrecht,<br /><br /><br /><br />3. Wet op de ruimtelijke ordening, art. 42<br />
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-05-2007 | nieuwe regeling | 25-09-2003 De Bernhezer, 13-04-2007 | onbekend |
Geconsolideerde tekst van de regeling
De raad van de gemeente Bernheze;
gezien het bijbehorende voorstel van burgemeester en wethouders van 17 juni 2003;
gezien het advies van de commissie Ruimtelijke Zaken van 9 september 2003;
gelet op de Gemeentewet, Algemene wet bestuursrecht en artikel 42 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening;
Titeldeel 1 verordening, houdende de voorwaarden waaronder de gemeente medewerking zal verlenen aan het in exploitatie brengen van gronden (exploitatieverordening).
Afdeling II exploitatie op initiatief van de gemeente
Artikel 4 Vaststelling kostenverhaalbesluit
Voordat met het treffen van de in artikel 2 genoemde voorzieningen van openbaar nut wordt aangevangen, wordt door de gemeenteraad een kostenverhaalbesluit vastgesteld, waarin wordt aangegeven op welke wijze en tot welke omvang de aan die voorzieningen verbonden kosten zullen worden verhaald. Het besluit wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 139 van de Gemeentewet.
Het in het eerste lid genoemde besluit bevat in ieder geval de volgende onderdelen:
een kostenbegroting verband houdende met de uitvoering van de onder b. genoemde voorzieningen van openbaar nut, zoals bedoeld in artikel 5. In afwijking van het bepaalde in de vorige volzin kan in het besluit zoals bedoeld in het eerste lid, worden bepaald dat de kostenbegroting op een later tijdstip wordt vastgesteld. Het besluit tot vaststelling van de kostenbegroting wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 139 van de gemeentewet.
In het kostenverhaalbesluit wordt aangegeven dat, wat betreft de niet door de gemeente in eigendom verkregen en in het exploitatiegebied liggende gebate onroerende zaken, het verhaal van kosten in beginsel plaatsvindt op basis van een overeenkomst zoals bedoeld in artikel 7 van deze verordening. Tevens wordt bepaald dat, ingeval op enigerkei wijze niet kan worden gekomen tot het aangaan van een overeenkomst zoals bedoeld in artikel 7 van deze verordening, het kostenverhaal in daarvoor in aanmerking komende gevallen kan plaatsvinden doormiddel van de vaststelling van een baatbelasting.
De kostenbegroting bevat in elk geval de volgende gegevens:
Een raming van de met het verlenen van medewerking aan het in exploitatie brengen van gronden verband houdende kosten, te weten:
de inbrengwaarde van de binnen het exploitatiegebied gelegen gronden, zijnde de waarde van de grond vermeerderd met de waarde van de opstallen die voor de verwezenlijking van de bestemming niet gehandhaafd kunnen worden, en met de kosten van vrijmaken van opstallen - met inbegrip van de zich in de grond bevindende resten, zoals funderingen, leidingen en kabels - persoonlijke rechten en lasten, eigendom, bezit of beperkt recht, zakelijke lasten alsmede de kosten van schadevergoedingen;
de kosten van plantonwikkeling, -voorbereiding, -beheer en -toezicht. Onder deze kosten wordt ten minste verstaan: de kosten verband houdende met het opstellen van structuur- en bestemmingsplannen, het opstellen van planmatige uitwerkingen of wijzigingen, het vervaardigen van besluiten tot het verlenen van vrijstelling voor zoveel deze nodig zijn voor het in exploitatie brengen van gronden binnen het exploitatiegebied;
De wijze van toerekening van de totale onder sub 1. en 2. van dit artikel bedoelde kosten en opbrengsten aan de onroerende zaken in het exploitatiegebied naar de mate van de baat die de onroerende zaken hebben van het samenhangend geheel van voorzieningen van openbaar nut, zoals bedoeld in artikel 2 van deze verordening. De mate van baat wordt aangeduid met inachtneming van hetgeen hieromtrent in artikel 6 is bepaald.
Naast het bepaalde in het vierde lid wordt de raming van de in het eerste lid onder sub a. bedoelde inbrengwaarde van de gronden beperkt tot de gronden die zijn bestemd voor het treffen van voorzieningen van openbaar nut, ingeval er sprake is van een exploitatiegebied waarvoor geldt dat de voorzieningen van openbaar nut niet in hoofdzaak gericht zijn op het geschikt maken voor bebouwing van onroerende zaken.
Artikel 6 Grondslag voor toerekening baat
Onder de grondoppervlakte, zoals bedoeld in het eerste lid, wordt verstaan de kadastrale oppervlakte van de gebate onroerende zaken, waar mogelijk ingedeeld naar de in een bestemmingsplan opgenomen geprojecteerde kavels (bouw)grond, vermenigvuldigd met factoren voor ligging en bestemming en objectieve gebruiksmogelijkheid, waarin de baat van de van gemeentewege getroffen voorzieningen van openbaar nut tot uitdrukking komt.
Ingeval de toerekening op basis van m2 grondoppervlakte onvoldoende uitdrukking geeft aan de in het exploitatiegebied opgenomen verschillen in toerekening van baat, geschiedt de toerekening op basis van een nader in de kostenbegroting zoals bedoeld in artikel 5 te bepalen grondslag die voorziet in de aanwezige verschillen in baat.
Artikel 7 Inhoud exploitatieovereenkomst
Het verhaal van kosten van het treffen van voorzieningen van openbaar nut vindt, wat betreft de in het exploitatiegebied liggende onroerende zaken die niet in eigendom zijn van de gemeente, indien dienaangaande tot overeenstemming kan worden gekomen met de exploitant, plaats op basis van een exploitatieovereenkomst. Van de exploitatieovereenkomst wordt een akte opgemaakt. Indien het afstand doen van gronden, zoals bedoeld in het derde lid, onder d., onderdeel uitmaakt van de overeenkomst, wordt hiervan een notariële akte opgemaakt.
In het geval toepassing is gegeven aan artikel 3, tweede lid, kan in de exploitatieovereenkomst, onverminderd het gestelde in het derde lid, worden bepaald dat:
ten behoeve van de door exploitant uit te voeren werken een aannemingsovereenkomst wordt gesloten, waarbij de gemeente als opdrachtgever en de exploitant als aannemer wordt aangemerkt en de directievoering en het toezicht op de door de exploitant uit te voeren werken geschieden door of vanwege de gemeente.
Artikel 8 Vaststelling exploitatiebijdrage
De in artikel 7 bedoelde exploitant betaalt als bijdrage in de kosten van voorzieningen van openbaar nut het bedrag dat volgens de in de artikelen 5 en 6 opgenomen wijze aan zijn onroerende zaak wordt toegerekend, vermeerderd met de kosten op de afstand van de in artikel 7, derde lid sub d. bedoelde gronden vallende en de kosten van kadastrale uitmeting, verminderd met de inbrengwaarde zoals bedoeld in artikel 5, eerste lid sub 1. onder a. van de bij de exploitant in eigendom zijnde of door exploitant in eigendom te verkrijgen gebate gronden en van de gronden die zijn bestemd voor het treffen van voorzieningen van openbaar nut en door exploitant aan de gemeente worden afgestaan.
De waarde van de door de exploitant ingebrachte grond, zoals bedoeld in het eerste lid, wordt door de gemeente in overeenstemming met de exploitant op basis van taxatie vastgesteld. Bij het ontbreken van overeenstemming wordt de waarde van de gronden vastgesteld door een commissie van drie deskundigen, van wie een aan te wijzen door de gemeente, een door de exploitant en een door de beide reeds aangewezen deskundigen. Wordt over de aanwijzing van laatstgenoemde deskundige geen overeenstemming verkregen, dan maken de aangewezen deskundigen tezamen dit bekend aan de opdrachtgevers, waarna de meeste gerede partij, onder bekendmaking aan de wederpartij, de kantonrechter in het kanton waartoe de gemeente behoort, kan verzoeken deze deskundige te benoemen.
Indien het bepaalde in artikel 5, vierde en/of vijfde lid toepassing heeft verkregen, wordt de ten laste van de exploitant komende bijdrage bepaald op de voet van lid 1 en 3 van dit artikel, met dien verstande dat de in het eerste lid en derde lid onder b. sub 1. bedoelde vermindering beperkt is tot de inbrengwaarde van de gronden die zijn bestemd voor het treffen van voorzieningen van openbaar nut en door de exploitant aan de gemeente worden afgestaan.
Afdeling III Exploitatie op verzoek van exploitant
Ingeval door burgemeester en wethouders een aanvraag voor een bouwvergunning, zoals bedoeld in de Woningwet, eventueel in combinatie met een verzoek om vrijstelling wordt ontvangen, waarbij in geval van verlening van de vrijstelling en/of bouwvergunning van gemeentewege voorzieningen van openbaar nut, zoals bedoeld in artikel 2 van deze verordening moeten worden getroffen, wordt dit vóór de beslissing op de aanraag bekend gemaakt aan de aanvrager. Daarbij wordt een door burgemeester en wethouders vast te stellen aanduiding van het exploitatiegebied en kostenbegroting aan de exploitant bekend gemaakt. Het bepaalde in artikel 5, met uitzondering van het bepaalde in de slotzin van het derde lid, is van overeenkomstige toepassing. Tevens wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld een aanvraag in te dienen bij burgemeester en wethouders voor medewerking met betrekking tot het in exploitatie brengen van gronden.
Artikel 10 Beslissing op de aanvraag
Burgemeester en wethouders verlenen slechts medewerking aan het op verzoek van exploitant in exploitatie brengen van gronden krachtens een overeenkomst zoals bedoeld in artikel 7, met dien verstande dat de in artikel 7 bedoelde kostenbegroting en de daarmee verband houdende aanduiding van het exploitatiegebied wordt vastgesteld door burgemeester en wethouders. De kostenbegroting en de aanduiding van het exploitatiegebied worden bekend gemaakt aan de exploitant. Het bepaalde in artikel 5, derde lid, slotzin is niet van toepassing.
De medewerking behoeft niet te worden verleend, indien:
het treffen van de voorzieningen van openbaar nut, hoewel overeenkomstig een bestemmingsplan, anderszins zou leiden tot strijd met belangen van een doeltreffende uitbreiding van bebouwing en/of herinrichting; d. het in exploitatie brengen van grond anderszins tot grote kosten of bezwaren zou leiden, met name ten aanzien van het doeltreffend voorzien in de watervoorziening, openbare verlichting, riolering etc..
Indien een aanvraag is ingekomen met betrekking tot een onroerende zaak, voor welke werken in het daarbij behorende exploitatiegebied reeds een kostenverhaalbesluit, zoals bedoeld in artikel 4 is genomen, maken burgemeester en wethouders dit aan de exploitant bekend. Naast de hiervoor genoemde bekendmaking wordt aan exploitant tevens een ontwerpovereenkomst, zoals bedoeld in artikel 7, aangeboden.
Afdeling IV Relatie gronduitgifte en andere kostenverhaalinstrumenten
Artikel 11 Relatie baatbelasting
In een gebied waarvoor een kostenverhaalbesluit, zoals bedoeld in artikel 4, is genomen zal indien exploitant een overeenkomst zoals bedoeld in artikel 7 aangaat, in de overeenkomst worden bepaald dat met betrekking tot de uitvoering van de in deze overeenkomst genoemde voorzieningen van openbaar nut geen aanvullend kostenverhaal op basis van baatbelasting ten laste van de betreffende onroerende zaak zal plaatsvinden.
Indien een exploitant, in een gebied waarvoor een kostenverhaalbesluit zoals bedoeld in artikel 4 is genomen, niet bereid is tot aangaan van de in artikel 7 genoemde overeenkomst, maken burgemeester en wethouders aan exploitant bekend dat het kostenverhaal kan plaatsvinden door middel van baatbelasting, zulks overeenkomstig de bepalingen als opgenomen in het kostenverhaalbesluit.
Artikel 12 Relatie andere overeenkomsten
Indien van gemeentewege een overeenkomst wordt aangegaan die naast het kostenverhaal van voorzieningen van openbaar nut ten behoeve van het in exploitatie brengen van gronden nog andere elementen bevat, dan vindt de vaststelling van de via een dergelijke overeenkomst totstandgekomen exploitatiebijdrage in de kosten van voorzieningen van openbaar nut plaats op basis van het gestelde in deze verordening.
Afdeling V Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 13 Overgangsbepalingen
Ten aanzien van een exploitatiegebied waarvoor geldt dat voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening met het treffen van voorzieningen van openbaar nut is aangevangen, deze voorzieningen niet geheel zijn voltooid en waarvoor geen kostenverhaalbesluit of afzonderlijke kostenbegroting is vastgesteld, vinden de bepalingen van deze verordening voor dat exploitatiegebied, voorzover nodig, op een aan die situatie aangepaste wijze toepassing. In elk geval geldt daarbij dat, indien binnen dat exploitatiegebied wordt gekomen tot een exploitatieovereenkomst zoals bedoeld in artikel 7, de vaststelling van de daarin op te nemen financiële bijdrage geschiedt op basis van een door de gemeenteraad vast te stellen kostenbegroting zoals bedoeld in artikel 5. Het besluit tot vaststelling van de kostenbegroting wordt bekend gemaakt overeenkomstig artikel 139 van de gemeentewet.
Ten aanzien van een exploitatiegebied waarvoor geldt dat voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening een kostenverhaalbesluit of afzonderlijke kostenbegroting is vastgesteld, blijft de "Exploitatieverordening gemeente Bernheze 1995"van toepassing tot twee jaren nadat de ten behoeve van dat exploitatiegebied getroffen en/of te treffen voorzieningen van openbaar nut geheel zijn voltooid met dien verstande dat, voorzover van belang in afwijking van de Exploitatieverordening gemeente Bernheze 1995, het aangaan van overeenkomsten geschiedt door burgemeester en wethouders.
Ten aanzien van een voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening ontvangen aanvraag tot het verlenen van medewerking aan het in exploitatie brengen van gronden, waarop voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening niet is beslist, blijft de Exploitatieverordening gemeente Bernheze 1995 van toepassing tot op de aanvraag is beslist, met dien verstande dat, indien tot het treffen van voorzieningen van openbaar nut wordt besloten, laatstgenoemde verordening van toepassing blijft tot twee jaren nadat de te treffen voorzieningen van openbaar nut geheel zijn voltooid en, voorzover van belang in afwijking van de Exploitatieverordening gemeente Bernheze 1995, het aangaan van overeenkomsten geschiedt door burgemeester en wethouders.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Bernheze in zijn openbare vergadering van 25 september 2003.
De griffier, De waarnemend voorzitter,
J.H.M. van den Oever J.M. van Sleuwen
TOELICHTING op de wijziging in de exploitatieverordening 2003 ten opzichte van de exploitatieverordening 1995 (inclusief wijzigingen).
Wijziging 1. In artikel 1 is het tweede lid vervallen.
Toelichting In het artikel 1, lid 2, stond dat de gemeenteraad gebieden kon aanwijzen die als exploitatiegebied zullen gelden. Indien de exploitatie geschiedt op initiatief van de gemeente (afdeling II van de verordening), dan maakt de aanduiding van het exploitatiegebied onderdeel uit van het door de gemeenteraad vast te stellen kostenverhaalbesluit. In het geval de exploitatie geschiedt op initiatief van de exploitant (afdeling III van de verordening), dan geschiedt de vaststelling van de aanduiding van het exploitatiegebied door burgemeester en wethouders. Afhankelijk van de situatie wordt het exploitatiegebied dus vastgesteld door de raad dan wel burgemeester en wethouders. Het bepaalde in lid twee komt daarmee te vervallen.
Wijziging 2. In artikel 6, derde lid wordt "door burgemeester en wethouders"vervangen door "in de kostenbegroting zoals bedoeld in artikel 5".
Toelichting Artikel 6, derde lid, luidde als volgt: "Ingeval de toerekening op basis van m² grondoppervlakte onvoldoende uitdrukking geeft aan de in het exploitatiegebied opgenomen verschillen in toerekening van baat, geschiedt de toerekening op basis van een nader door burgmeester en wethouders te bepalen grondslag die voorziet in de aanwezige verschillen in baat". De te hanteren omslagmethode maakt onderdeel uit van de kostenbegroting (zie artikel 5, eerste lid onder 3). Om die reden kan in artikel 6, derde lid, worden volstaan met aan te geven dat een omslagmethode, anders dan de grondoppervlaktemethode, in de kostenbegroting wordt vermeld. In artikel 6, derde lid wordt daarom "door burgemeester en wethouders"vervangen door "in de kostenbegroting zoals bedoeld in artikel 5".
Wijziging 3. Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het tweede lid wordt vervangen door: "Burgemeester en wethouders besluiten tot het aangaan van een exploitatieovereenkomst nadat een kostenbegroting zoals bedoeld in artikel 5, is vastgesteld. 2. In het vierde lid onder b wordt f. 10,00 vervangen door vervangen door € 1,00 ????.
Toelichting Artikel 7, lid 2, luidde als volgt: "De gemeenteraad besluit tot het aangaan van een exploitatieovereenkomst, na vaststelling van een kostenbegroting zoals bedoeld in artikel 5."Op grond van artikel 160, eerste lid onder e van de Gemeentewet (na invoering van de Wet dualisering gemeentebestuur) berust de bevoegdheid tot het aangaan van overeenkomsten bij burgemeester en wethouders. Als gevolg van de invoering van de euro is de in artikel 7, vierde lid onder b genoemde proforma aanneemsom vervangen door € 1.00.
Wijziging 4 Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt "de gemeenteraad" vervangen door "burgemeester en wethouders". 2. In het derde lid wordt de tweede volzin vervangen door: "Daarbij wordt een door burgemeester en wethouders vast te stellen aanduiding van het exploitatiegebeid en de kostenbegroting aan de exploitant bekendgemaakt. Het bepaalde in artikel 5, met uitzondering van het bepaalde in de slotzin van het derde lid, is van overeenkomstige toepassing". 3. In het derde lid wordt in de slotzin "de gemeenteraad"vervangen door burgemeester en wethouders". 4. In het vierde lid wordt "de gemeenteraad beslist"vervangen door 'Burgemeester en wethouders beslissen".
Toelichting Als gevolg van de invoering van de Wet dualisering gemeentebestuur berust de bevoegdheid tot het aangaan van overeenkomsten bij burgemeester en wethouders. Om die reden is dan ook bepaald dat aanvragen om medewerking dienen worden gericht aan burgemeester en wethouders, alsmede dat door burgemeester en wethouders op de aanvraag wordt beslist. Voorts is, ter verduidelijking, in het derde lid bepaald dat door burgemeester en wethouders een kostenbegroting en de daarmee verband houdende aanduiding van het exploitatiegebied voorafgaand aan het aangaan van een overeenkomst wordt vastgesteld en aan de exploitant (i.c. de aanvrager) bekend wordt gemaakt. De bekendmakingseis zoals opgenomen in artikel 139 Gemeentewet is in dit kader, nu er geen sprake is van een kostenverhaalbesluit, niet van toepassing. Aanvankelijk stond in het derde lid dat er alleen en zo nauwkeurig mogelijke raming van de kosten van de in artikel 2 genoemde voorzieningen van openbaar nut zou worden verstrekt.
Wijziging 5. Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste lid wordt vervangen door "Burgemeester en wethouders verlenen slechts medewerking aan het op verzoek van exploitant in exploitatie brengen van gronden krachtens een overeenkomst zoals bedoeld in artikel 7, met dien verstande dat de in artikel 7 bedoelde kostenbegroting en de daarmee verband houdende aanduiding van het exploitatiegebied wordt vastgesteld door burgemeester en wethouders. De kostenbegroting en de aanduiding van het exploitatiegebied worden bekendgemaakt aan de exploitant. Het bepaalde in artikel 5, derde slotzin, is niet van toepassing". 2. In het tweede lid onder a wordt na "bestemmingsplan"tussengevoegd: "gericht op de voorgenomen exploitatie van gronden".
Toelichting Artikel 10 luidde als volgt: "De gemeenteraad verleent slechts medewerking aan het op verzoek van de exploitant in exploitatie brengen van de gronden krachtens een overeenkomst zoals bedoeld in artikel 7". Als gevolg van de invoering van de Wet dualisering gemeentebestuur berust de bevoegdheid tot het aangaan van overeenkomsten bij burgemeester en wethouders. Ter verduidelijking is in het eerste lid bepaald dat een overeenkomst eerst kan worden aangegaan, nadat burgemeester en wethouders een kostenbegroting en de aanduiding van het exploitatiegebied hebben vastgesteld. De vastgestelde kostenbegroting en de aanduiding van het exploitatiegebied worden aan de exploitant bekendgemaakt. Omdat er sprake is van een kostenverhaalsbesluit, is de bekendmakingseis zoals opgenomen in artikel 139 Gemeentewet, niet van toepassing.
De kostenbegroting kan derhalve onderdeel uitmaken van een kostenverhaalsbesluit, in welk geval de vaststelling van die begroting geschiedt door de gemeenteraad. Indien er sprake is van een aanvraag (in welke situatie dus geen kostenverhaalsbesluit is genomen), geschiedt de vaststelling van de kostenbegroting en de aanduiding van het exploitatiegebied door burgemeester en wethouders
Artikel 10, lid 2 onder a luidde als volgt: "De medewerking behoeft niet te worden verleend indien de in exploitatie te brengen grond niet is gelegen in een gebied waarvoor een bestemmingsplan geldt". Door toevoeging "gericht op de voorgenomen exploitatie van gronden"wordt deze weigeringsgrond verduidelijkt. Duidelijk is dat een weigering medewerking te verlenen aan de orde is indien de door de exploitant voorgenomen exploitatie niet past binnen een geldend bestemmingsplan.
Wijziging 6. Artikel 13 vervalt.
Toelichting Artikel 13 luidde als volgt: "De bepalingen van deze verordening vinden, voorzover mogelijk, overeenkomstig toepassing bij de kostprijsberekening van de door de gemeente in exploitatie te brengen gronden:". In de praktijk is gebleken dat er weinig behoefte bestaat aan de handhaving van artikel 13. De methodiek van baattoerekening zoals omschreven in de verordening, dient te worden onderscheiden van de methodiek van de berekening van de gronduitgifteprijzen in het geval er sprake is van gemeentelijke grondexploitatie.
Wijziging 7. Artikel 14 vervalt.
Toelichting In artikel 14 was aanvankelijk bepaald dat bepaalde raadsbevoegdheden die voortvloeien uit de uitvoering van de exploitatieverordening, door de raad konden worden overgedragen aan burgemeester en wethouders. Als gevolg van de invoering van de Wet dualisering gemeentebestuur komt de noodzaak tot het handhaven van dit artikel te vervallen. Opgemerkt wordt dat de vaststelling van een kostenverhaalsbesluit is voorbehouden aan de gemeenteraad, nu dit besluit tevens de functie heeft van een "bekostigingsbesluit"zoals bedoeld in artikel 222, tweede lid van de Gemeentewet. De bevoegdheid tot vaststelling van een bekostigingsbesluit is ook na de invoering van de Wet dualisering gemeentebestuur voorbehouden aan de gemeenteraad.
Wijziging 8. In artikel 13, tweede lid, (na vernummering) wordt na "voltooid toegevoegd: "met dien verstande dat, voorzover van belang in afwijking van de Exploitatieverordening gemeente Bernheze 1995, het aangaan van overeenkomsten geschiedt door burgemeester en wethouders". In artikel 13, derde lid (na vernummering) wordt na "voltooid"toegevoegd: "en, voorzover van belang in afwijking van de Exploitaiteverordening gemeente Bernheze 1995, het aangaan van overeenkomsten geschiedt door burgemeester en wethouders".
Toelichting Als gevolg van het vervallen van de artikelen 13 en 14 heeft vernummering plaatsgevonden. In artikel 13, tweede en derde lid (na vernummering) is bepaald in welke gevallen de voorheen geldende exploitatieverordening van toepassing is. Als gevolg van de invoering van de Wet dualisering gemeentebestuur berust de bevoegdheid tot het aangaan van overeenkomsten bij burgmeester en wethouders. In het tweede en derde lid is dienaangaande bepaald dat, voorzover van belang in afwijking van de voorheen geldende exploitatieverordening, het aangaan van overeenkomsten in alle gevallen is voorbehouden aan burgemeester en wethouders.