Organisatie | Haarlem |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadeelcompensatieverordening voor infrastructurele werken 2005 |
Citeertitel | Nadeelcompensatieverordening voor infrastructurele werken 2005 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | financieel, infrastructurele werken, nadeel, nadeelcompensatie, onevenredig, schade, vergoeding, voorschot |
Geen
Gemeentewet, art. 149
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
07-02-2005 | Nieuwe regeling | 26-01-2005 Stadskrant, 03-02-2005 | 012/2004 |
Gelet op de artikelen 3:2 en 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 149 van de Gemeentewet;
Dat als gevolg van rechtmatig handelende feitelijke uitvoering van grote infrastructurele werken door of vanwege de gemeente Haarlem natuurlijke danwel rechtspersonen onevenredig financieel nadeel kunnen ondervinden dat redelijkerwijs niet of niet geheel te hunner laste behoort te blijven;
Dat het daarom wenselijk is voorschriften vast te leggen met betrekking tot de inhoud, indiening en behandeling van verzoeken om vergoeding van schade van rechtmatig handelenwelke het gevolg is van de feitelijke uitvoering van grote infrastructurele werken door of vanwege de gemeente Haarlem;
is vastgesteld: de Nadeelcompensatieverordening voor infrastructurele werken 2005.
Hoofdstuk I Algemene bepalingen
Artikel 2 Het recht op nadeelcompensatie
Het college kent, op verzoek van degene die nadeel heeft geleden als gevolg van de feitelijke uitvoering van infrastructurele werken door of in opdracht van de gemeente Haarlem, nadeelcompensatie toe naar billijkheid, voor zover de schade redelijkerwijs niet of niet geheel te zijner laste behoort te blijven en voor zover vergoeding van het nadeel niet op andere wijze is gewaarborgd.
Artikel 3 Verzoek om nadeelcompensatie
Indien naar het oordeel van het college niet of onvoldoende is voldaan aan het bepaalde in het tweede en derde lid van dit artikel, stellen zij de verzoeker in de gelegenheid het verzuim te herstellen binnen een termijn van vier weken na verzending van de brief waarin op het verzuim is gewezen. Desgewenst kan het college binnen genoemde termijn van vier weken tevens verlangen dat de volgende gegevens worden overlegd: boekhoudkundige, fiscale of andere financiële bescheiden voorzien van een accountantsverklaring betreffende de periode waarop de aanvraag betrekking heeft, alsmede van de referentiejaren, waaruit de gestelde schade kan worden afgeleid, voor zover het verzoek om financiële compensatie betrekking heeft op schade door derving van winst of inkomen.
Hoofdstuk III Advies en Onderzoek
Artikel 4 Vereenvoudigde behandeling van het verzoek
Een besluit om het verzoek niet in behandeling te nemen danwel wegens kennelijke ongegrondheid af te wijzen of wegens kennelijke gegrondheid toe te wijzen, wordt aan de verzoeker binnen acht weken na ontvangst het verzoek danwel binnen vier weken nadat het verzoek is aangevuld of nadat de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken meegedeeld.
Indien geen toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 4, wordt de aanvraag toegezonden aan de adviesinstantie. De termijn waarbinnen de aanvraag bij de adviesinstantie moet zijn ingediend is vier weken na het verstrijken van de termijn bedoeld in artikel 4, derde lid, danwel, indien het vierde lid van dat artikel toepassing heeft gevonden uiterlijk vier weken na het verstrijken van de in dat artikellid genoemde termijn.
Artikel 6 Het onderzoek van de adviesinstantie
1.Het verzoek wordt door het college ter advisering voorgelegd aan de adviesinstantie.
De adviesinstantie stelt een onderzoek in naar:
de vraag of het nadeel redelijkerwijs niet of niet geheel ten laste van de verzoeker behoort te blijven, in welk verband tevens wordt onderzocht of de verzoeker het risico van het nadeel (passief of actief) heeft aanvaard en of er sprake is van voordeel door de feitelijke uitvoering van de infrastructurele werken voor de verzoeker dat dan verrekend wordt met de vergoeding van het nadeel;
Artikel 9 Overige vergoedingen
Indien het college besluit tot het toekennen van nadeelcompensatie kunnen zij, gehoord de adviesinstantie, aan de verzoeker die daarom heeft verzocht tevens een bijdrage toekennen in de redelijkerwijs door hem gemaakte deskundigenkosten, die nodig waren om zijn verzoek om nadeelcompensatie correct en volledig te kunnen indienen en/of toe te lichten.
Het college kan - de adviesinstantie gehoord – de verzoeker, die redelijkerwijs in aanmerking komt voor nadeelcompensatie, op diens uitdrukkelijk verzoek een voorschot verstrekken, indien de verzoeker een spoedeisend belang bij een toekenning aannemelijk heeft gemaakt. De verzoeker kan zijn verzoek om een voorschot schriftelijk indienen bij het college. Het college beslist binnen 6 weken op het verzoek om verstrekking van een voorschot.
De in het eerste lid genoemde termijn kan eenmaal ten hoogste vier weken worden verlengd. Het college deelt aan de verzoeker schriftelijk en onder opgaaf van redenen mee, waarom de termijn wordt verlengd. Het college geeft daarbij aan binnen welke termijn het besluit aan de verzoeker wordt toegezonden.
Het voorschot wordt alleen dan verstrekt, wanneer de verzoeker schriftelijk de verplichting aanvaardt tot onvoorwaardelijke gehele of gedeeltelijke terugbetaling, wanneer op grond van het definitief oordeel van het college op het verzoek blijkt, dat het voorschot geheel of gedeeltelijk ten onrechte is verstrekt. Voor de terugbetaling van een geheel of ten dele ten onrechte ontvangen voorschot kan het college zekerheidstelling, bijvoorbeeld in de vorm van een bankgarantie, verlangen.