Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Leidschendam-Voorburg

Havenverordening Leidschendam-Voorburg 2004

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLeidschendam-Voorburg
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingHavenverordening Leidschendam-Voorburg 2004
CiteertitelHavenverordening Leidschendam-Voorburg 2004
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpculturele aangelegenheden, sport en recreatie; stads- en natuurschoon; emancipatie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 108, 147 en 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-04-2017aanhef, art. 1, 2 en 3

11-04-2017

Gemeenteblad 2017, 65634

1806967 / 1820563
01-01-200422-04-2017nieuwe regeling

16-12-2003

De Leidschendammer / De Voorburgse Courant 18-12-2003

2003/18799

Tekst van de regeling

Intitulé

Havenverordening Leidschendam-Voorburg 2004

De raad van de gemeente Leidschendam-Voorburg;

gelezen het desbetreffende voorstel van het college;

gelet op het bepaalde in de artikelen 108, 147 en 149 van de Gemeentewet;

b e s l u i t:

vast te stellen de Havenverordening Leidschendam-Voorburg 2004

regelende het gebruik van de haven Klein Plaspoelpolder, de Rietvinkhaven en de Passantenplaatsen Park Rozenrust in Leidschendam en de Oude Haven en de Insteekhaven in Voorburg.

Artikel 1 Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    vaartuig: alle soorten van drijvende lichamen, die wegens hun drijfvermogen worden gebezigd, danwel bestemd of geschikt zijn voor het dragen en ventueel vervoeren van personen, dieren en/of stoffen, goederen en/of voorwerpen, al dan niet met het vaartuig één geheel uitmakende, alsmede houtvlotten, e.d.

  • b.

    pleziervaartuig: een gangbare motor-, roei- of zeilvaartuig dat is bestemd voor of wordt gebezigd voor het vervoer van personen - anders dan tegen betaling en niet zijnde bedrijfsvervoer - ter beoefening van de pleziervaart of de amateurvisserij.

  • c.

    schipper: degene die aan boord van enig vaartuig voortdurend of tijdelijk het gezag voert, of - in het geval noch de gezagvoerder noch diens plaatsvervanger aanwezig is - de eigenaar c.q. de gebruiker van het vaartuig.

  • d.

    haven:

    • 1.

      de gemeentelijke haven, gelegen in de wijk Klein Plaspoelpolder, globaal begrensd door de Vliet, de Plaspoelkade en de zgn. Zandsloot, ook wel genaamd ´de Haven Klein Plaspoelpolder´,

    • 2.

      de gemeentelijk haven, gelegen in de wijk de Rietvink, globaal begrensd door de Vliet, Laurentiusweer en de Wickelaan, ook wel genaamd ´de Rietvinkhaven´,

    • 3.

      de gemeentelijke haven, gelegen in de wijk Voorburg Oud, globaal begrensd door de Vliet en de oude haven, ook wel genaamd ´de Oude Haven´.

    • 4.

      de kleine gemeentelijke insteekhaven (of voormalige spoorhaven), gelegen in de wijk Voorburg Oud, globaal begrensd door de Vliet en het parkeerterrein direct gelegen aan de westzijde van het NS-station Leidschendam-Voorburg, ook wel genaamd ´de Insteekhaven´.

    • 5.

      de gemeentelijke aanlegplaatsen of aanlegstrook, gelegen in de wijk De Rietvink, langs de Vliet in Park Rozenrust, ook wel genaamd 'Passantenplaatsen Park Rozenrust'.

  • e.

    ligplaats: een door het college voor huurders, kopers of passanten bestemde ligplaats in één van de onder d vermelde havens.

  • f.

    passantenligplaats: de door het college als zodanig aan te wijzen en met een bord als zodanig aangegeven ligplaats welke voor slechts maximaal 3 x 24 uur gebruikt mag worden.

  • g.

    havenmeester: de door het college aangewezen ambtenaar belast met het toezicht op de naleving van deze verordening.

Artikel 2 Toegang tot de haven

  • 1.

    Ten aanzien van ´de Haven Klein Plaspoelpolder´, ´de Rietvinkhaven´, ´de Oude Haven´ en de 'Passantenplaatsen Park Rozenrust' is het verboden met een vaartuig - niet zijnde een pleziervaartuig - de haven binnen te varen, dan wel daarin af te meren of een ligplaats in te nemen.

  • 2.

    Ten aanzien van de voormalige spoorhaven of ´Insteekhaven´ is het verboden met een vaartuig welke geen betrekking heeft op scoutingactiviteiten de haven binnen te varen, dan wel daarin af te meren of een ligplaats in te nemen.

  • 3.

    Het college kan van het in lid 1 of 2 genoemde verbod ontheffing verlenen.

Artikel 3 Kiezen van ligplaats

  • 1.

    Behoudens op de daarvoor bij besluit van het college voor huur of koop bestemde en aan huurders c.q. kopers toegewezen plaatsen en behoudens de bij besluit van het college als zodanig aan te wijzen en als zodanig aangegeven passantenligplaatsen, is het verboden met een (plezier)vaartuig af te meren dan wel een ligplaats in te nemen, een en ander overeenkomstig de aanwijzingen van of namens de havenmeester.

  • 2.

    De door het college als zodanig aan te wijzen en als zodanig aangegeven passantenligplaatsen mogen voor maximaal 3 x 24 uur worden gebruikt.

Artikel 4 Ontruiming

Indien omstandigheden verband houdende met de openbare orde of veiligheid zulks noodzakelijk maken, een en ander ter beoordeling van de havenmeester, kan deze bevelen een ligplaats te ontruimen en de haven te ontruimen dan wel een andere ligplaats in te nemen.

Artikel 5 Afmeren

  • 1.

    De schipper dient er zorg voor te dragen dat het (plezier)vaartuig deugdelijk wordt afgemeerd en zolang het een ligplaats inneemt, behoorlijk blijft vastgemaakt.

  • 2.

    De schipper van een afgemeerd (plezier)vaartuig is verplicht ervoor te zorgen dat het vaartuig op veilige wijze kan worden verlaten en bereikt.

Artikel 6 Onderhoud ligbox

Onverminderd het bepaalde in artikel 5, is de eigenaar van een aanlegsteiger die deel uitmaakt van een ligbox verplicht gebreken ten gevolge van achterstallig onderhoud of schade zo spoedig mogelijk te (doen) herstellen, een en ander overeenkomstig de aanwijzingen van of namens de havenmeester.

Artikel 7 Onderhoud (plezier)vaartuig

Het (plezier)vaartuig moet in relatie tot de welstand en het aanzien van de haven in een behoorlijke staat van onderhoud verkeren, een en ander ter beoordeling van de havenmeester.

Artikel 8 Voorzorgsmaatregelen

De schipper dient zodanige voorzorgsmaatregelen te treffen dat met zijn (plezier)vaartuig geen schade wordt veroorzaakt en de veiligheid niet in gevaar wordt gebracht.

Artikel 9 Draaiverbod voorstuwer

  • 1.

    Het is verboden van een afgemeerd (plezier)vaartuig in de haven de voorstuwer te laten draaien, behalve indien dat nodig is ter voorbereiding van het vertrek en op zodanige wijze, dat daardoor geen schade aan de eigendommen van derden, de onderwaterbodem hieronder begrepen, kan worden veroorzaakt.

  • 2.

    Het college kan van het in lid 1 genoemd verbod ontheffing verlenen.

Artikel 10 Vaarsnelheid

Het is verboden in de haven met zodanige snelheden te varen, dat door de golfslag of zuiging schade aan eigendommen van anderen kan worden toegebracht.

Artikel 11 Geluidsoverlast

Onverminderd het bepaalde in de Zondagswet en het Wetboek van Strafrecht en de Algemene Plaatselijke Verordening Leidschendam-Voorburg 2003 of een nieuwere Algemene Plaatselijke Verordening ter vervanging daarvan, is het verboden door het laten draaien van motoren en/of aggregaten, dan wel door middel van een muziekinstrument, een toestel of anderszins onaanvaardbaar overlast in de haven te veroorzaken.

Artikel 12 Verrichten van werkzaamheden

Het is verboden op de steiger of de kade installaties ten behoeve van groot onderhoud aan het (plezier)vaartuig te plaatsen of in bedrijf te hebben.

Artikel 13 Milieuhygiëne

Het is verboden vuilnis of afval in de haven te gooien, olie overboord te pompen of anderszins de haven te verontreinigen.

Artikel 14 Brandveiligheid

  • 1.

    Indien een kook-, verwarmings- of ander toestel, aanwezig op een (plezier)vaartuig naar het oordeel van de havenmeester brandgevaar of hinder oplevert, is de schipper verplicht op eerste aanzegging van de havenmeester dit toestel uit te schakelen.

  • 2.

    Het in het eerste lid gestelde is eveneens van toepassing indien gebreken worden geconstateerd aan de aan- of afvoerleidingen van genoemde toestellen.

Artikel 15 Brandbare stoffen

Het is verboden motorbrandstof of andere licht ontvlambare of ontplofbare stoffen aan boord van (plezier)vaartuigen voorhanden te hebben anders dan in goed afgesloten bussen of tanks.

Artikel 16 Blusapparatuur

De schipper van een motorboot of zeiljacht met (hulp)motor dient ervoor zorg te dragen dat een goed werkend blusapparaat, geschikt voor het snel en doeltreffend bestrijden van benzine- en oliebrand aan boord voorhanden is.

Artikel 17 Strafbepaling

Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 18 Handhaving

  • 1.

    Naast degenen aan wie ingevolge artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering opsporingsbevoegdheid toekomt, zijn met het opsporen van de in deze verordening strafbaar gestelde overtredingen belast de door het college aan te wijzen ambtenaren, ieder voorzover het zaken betreft die aan zijn toezicht zijn toevertrouwd.

  • 2.

    Zo dikwijls de zorg voor de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde dit vereist, wordt hierbij aan hen die met de zorg voor de naleving daarvan zijn belast of daaraan moeten meewerken, de last verstrekt al dan niet gesloten ruimten of plaatsen te betreden of binnen te treden, desnoods tegen de wil van de rechthebbende.

Artikel 19 Aanhaling en in werking treden

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: ‘Havenverordening Leidschendam-Voorburg 2004’.

  • 2.

    Deze verordening treedt, na bekendmaking van dit besluit in de gemeenterubriek en met toepassing van de spoedprocedure als bedoeld in artikel 25 van de Tijdelijke referendumwet, in werking op 1 januari 2004.

  • 3.

    Op de datum dat deze verordening in werking treedt, vervalt de `Havenverordening Leidschendam´ uit 1997 van rechtswege.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering vande raad van de gemeente Leidschendam-Voorburg van 16 december 2003,

de griffier, mr. G.A. van Egmond,

de voorzitter, mr. M.A.P. van Haersma Buma