Organisatie | Oosterhout |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieverordening monumentenzorg |
Citeertitel | Subsidieverordening monumentenzorg |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2000 | nieuwe regeling | 28-09-1999 - |
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 24 augustus 1999
Gelet op het bepaalde in artikel 149 van de gemeentewet en de monumentenverordening 1999
In deze regeling wordt verstaan onder:
beschermende gemeentelijke monumenten en beschermende beeldbepalende zaken waarvan het besluit tot aanwijzing zoals bedoeld in artikel 3 lid 1 of artikel 21 lid 1 van de monumentenvordering 1999 onherroepelijk is geworden.
a. monumentale waarde van een beschermd monument wordt bepaald door de dragende onderdelen, de vloeren en het omhulsel; en/of door die onderdelen of objecten die blijkens het register, bedoeld in artikel 6 lid 2 van de monumentenverordening 1999, of naar het oordeel van burgemeester en wethouders van belang zijn wegens hun schoonheid , hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarden. Indien uit het register blijkt dat een monument uitsluitend beschermd is vanwege één of meer met name genoemde onderdelen of objecten.
b. beeldbepalende waarde van een beschermde beeldbepalende zaak wordt bepaalt door het aan de openbare weg gelegen (deel van een) onroerende zaak , die qua schoonheid van algemeen belang is vanwege het stedenbouwkundig, architectonisch- en/of landschappelijk beeld en/of door die onderdelen die overeenkomstig artikel 22 van de monumentenverordening 1999 als beschermde beeldbepalende zaak zijn geregistreerd. Indien uit het register blijkt, dat een monument uitsluitend beschermd is vanwege één of meer met name genoemde onderdelen of objecten, dan wordt de monumentale dan wel beeldbepalende waarde uitsluitend bepaald door die onderdelen of objecten.
de kosten die naar het oordeel van burgemeester en wethouders noodzakelijk zijn om de onderdelen van een monument of beeldbepalende zaak, die blijkens artikel 1 lid 5 van deze vordering en het register, bedoeld in artikel 6 lid 2 van de monumentenverordening 1999 of naar het oordeel van de burgemeester en wethouders van belang zijn wegens hun schoonheid, hunbetekening voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarden monumentale waarde bezitten, te herstellen of te conserveren. Als een eigenaar zelf werkzaamheden in het kader van een restauratie verricht zijn de materiaalkosten subsidiabel. De loonkosten zijn subsidiabel. De loonkosten zijn subsidiabel als hij de werkzaamheden verricht in het kader van een door hem gedreven onderneming, die voldoet aan de vestigingsbesluit bedrijven, zoals dat met ingang van 1 januari 1996 in werking is getreden.
De kosten van werkzaamheden, die regelmatig moeten worden verricht, om die onderdelen van een monument of beeldbepalende zaak , die overeenkomstig de beschrijving in het monumentenregister, monumentale of beeldbepalende waarde bezitten in goede staat te houden en die naar oordeel van burgemeester en wethouders noodzakelijk zijn. Als een eigenaar zelf werkzaamheden in het kader van onderhoud verricht zijn de materiaalkosten subsidiabel. De loonkosten zijn subsidiabel als hij de werkzaamheden verricht in het kader van een door hem gedreven onderneming , die voldoet aan het vestigingbesluit bedrijven, zoals dat met ingang van 1 januari 1996 in werking is getreden.
De gemeenteraad neemt jaarlijks een besluit waarin het subsidieplafon voor een bepaald jaar voor de uitvoering van de subsidieverordening monumentenzorg 2000 wordt aangegeven.
Met de uitvoering van de werkzaamheden mag niet worden begonnen voordat op de aanvraag om subsidie door burgemeester en wethouders is beslist. Op verzoek van de eigenaar kan desgewenst vooruit lopend op de te nemen beslissing omtrent de subsidieverlening door burgemeester en wethouders met de werkzaamheden worden gestart nadat de subsidiabele restauratiekosten zijn vastgesteld.
Als een monument of een beeldbepalende zaak niet door het plegen van onderhoud wordt gewijzigd is daarvoor geen vergunning noodzakelijk is op grond van artikel 9 of 23 van de Monumentenverordening 1999.
Burgemeester en wethouders beslissen omtrent een ontvankelijke aanvraag om subsidie binnen 13 weken. Zij kunnen hun beslissing eenmaal voor ten hoogste 13 weken verdagen.
De subsidie bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele restauratie kosten als bedoelt in artikel 1 lid 6 doch ten hoogste f 30.000,-. Voor een beschermd gemeentelijk monument of een beschermde beeldbepalende zaak geen gebouw zijnde bedraagt de bijdrage 50% van de subsidiabele kosten doch ten hoogste f 15.000,-.
De subsidiabele restauratiekosten worden bepaald aan de hand van noodzakelijkheid, soberheid, doelmatigheid, de bepalingen in de het bouwbesluit en de Monumentenverordening 1999.
De subsidieverlening wordt gedaan onder de voorwaarden dat:
De in artikel 6 lid 2 en 3 en artikel 22 van de Monumentenverordening 1999 genoemde monumentale- of beeldbepalende waarden na restauratie in stand zijn gebleven.
De bijdrage ingevolge artikel 9 wordt slechts toegekend wanneer de onroerende zaak, na het treffen van de voorzieningen, in haar geheel beschouwd, geen strijdigheid oplevert met bouw- en/of constructieve eisen die volgens wettelijke voorschriften die aan een onroerende zaak moet worden gesteld en de in artikel 6 lid 2 en 3 en artikel 22 van de Monumentenverordening 1999 beschreven waarden van het monument of de beeldbepalende zaak instant worden gehouden en/ of worden hersteld.
In afwijking van het bepaalde in lid h kunnen burgemeester en wethouders toestaan, dat een monument in ten hoogste twee fasen wordt gerestaureerd, mits in de eerste fase ten minste alle bouwtechnische gebreken van de gehele onroerende zaak worden opgeheven. Een aanvraag voor de tweede fase kan niet eerder worden ingediend, dan nadat is voldaan aan het gestelde in artikel 7 lid 1 sub a en b.
De subsidie wordt geweigerd indien:
voor de te treffen voorzieningen een vergunning op grond van de Monumentenverordening 1999 en deze is geweigerd.
onder de subsidiabele restauratiekosten worden die kosten verstaan, die direct samenhangen met de in artikel 1 lid 3 bedoelde restauratiewerkzaamheden en die zijn opgenomen in de “Leidraad subsidiabele restauratiekosten”en de “ Leidraad subsidiabele onderhoudskosten” zoals die door het Ministerie van OCW op 4 januari 1999 zijn vastgesteld en in Staatscourant 17 van 26 januari 1999 zijn gepubliceerd.
Het betreft de volgende kosten:
Het architectenhonorarium, de constructeur en de kosten van het dagelijks toezicht naar evenredigheid van verhouding tussen de subsidiabele en niet-subsidiabele restauratiekosten, waarbij de berekeningsmethodiek wordt aangehouden, zoals die is opgenomen in de “Beleidsregels onderhoud en restauratie monumenten” van het Ministerie van OCW van 4 januari 1999.
Hoofdstuk 5 SLOT- en OVERGANGSBEPALINGEN
Aan de toezichthouders bedoeld in lid 1 komen slechts de bevoegdheden toe als genoemd in de artikelen 5:15 tot en met 5:17 van de Algemene wet bestuursrecht.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 28 september 1999
DE RAAD VOORNOEMD
w.g. w.g.
mr. E.J.J.A.M. Scholtens mr. W.R. Ligtvoet
de secretaries de voorzitter
In dit artikel zijn de definities opgenomen van begrippen die in de verordening worden gehanteerd.
Restauratiewerkzaamheden hebben betrekking op die werkzaamheden aan onderdelen van het monument die monumentale waarde bezitten. Deze waarde wordt bepaald door de dragende onderdelen, de vloeren, het omhulsel alsmede die onderdelen of objecten, die blijkens de gemeentelijke monumentenlijst als bedoeld in artikel 6 lid 2 of 3 van de Monumentenverordening 1999, dan wel naar het oordeel van burgemeester en wethouders van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarden.
Indien uit de gemeentelijke monumentenlijst blijkt, dat een monument uitsluitend beschermd is vanwege één of meer met name genoemde onderdelen of objecten, worden de restauratiewerkzaamheden uitsluitend bepaald door die onderdelen of objecten.
De periodiek te verrichten onderhoudswerkzaamheden, die voor subsidie in aanmerking kunnen worden genomen zijn genoemd in artikel 14 van deze verordening. Het betreft geen limitatieve opsomming, doch een aantal periodiek voorkomende onderhoudswerkzaamheden die er op gericht zijn de bouwkundige staat van een monument in stand te houden.
De monumentale waarde, die in stand dient te worden gehouden en waarop deze verordening van toepassing is wordt enerzijds expliciet beschreven in de omschrijving van het monument (het registerblad) en anderzijds bepaald door in de toekomst te verkrijgen aanvullende informatie over waarden die zich aan of in het monument bevinden. Het vaststellen van de monumentale waarde van deze nader verkregen informatie geschied door burgemeester en wethouders, nadat de monumentencommissie daarover heeft geadviseerd.
Door burgemeester en wethouders zijn beleidsregels vastgesteld waardoor de subsidiabele restauratiekosten objectief kunnen worden berekend. Onder deze kosten kunnen die kosten worden verstaan, die direct samenhangen met de in artikel 1 lid 3 bedoelde restauratiewerkzaamheden. Een gerichte opsomming van kosten en te subsidiëren onderdelen zijn opgenomen in de “Leidraad subsidiabele restauratiekosten” en de “Leidraad subsidiabele onderhoudskosten” zoals die door het Ministerie van OCW op 4 januari 1999 zijn vastgesteld en in Staatscourant 1 van 26 januari 1999 zijn gepubliceerd.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Roeten daken vormen belangrijke karakteristieken elementen in de gemeente. Indien rieten daken voorkomen op gemeentelijk monumenten, dan kan instandhouding worden bevorderd door toepassing van de hoofdstukken 2 en 3 van deze verordening.
Betreffen het rieten daken, die zich niet op gemeentelijke monumenten bevinden maar op rijksmonumenten dan is het Besluit Rijkssubsidiëring Restauratie Monumenten 1997 (BRRM 1997) van kracht. Betreffen het rieten daken, die zich niet op gemeentelijke of rijksmonumenten bevinden en toch van groot belang zijn voor het karakter van een gebied kan het in stand houden van deze daken worden gestimuleerd door toepassing van hoofdstuk 4 deze verordening.
De monumentencommissie zal advies worden gevraagd over de instant te houden rieten daken, die zich niet op gemeentelijke of rijksmonumenten bevinden. De bedoeling is deze aan te wijzen als beschermde beeldbepalende zaak en te registeren op de gemeentelijk lijst beeldbepalende zaken.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Om de verordening te kunnen toepassen zijn financiële middelen noodzakelijk, die de gemeenteraad jaarlijks beschikbaar kan stellen. Bij het besluit tot verdeling van de financiële middelen is het noodzakelijk dat de ervaringen van het afgelopen jaar worden ingebracht en knelpunten ten aanzien van de subsidiebehoefte versus de beschikbare gestelde of gevraagde financiële middelen wordt aangegeven.
De z.g. hardheidsclausule (artikel 3, lid 3: afwijken van de bepalingen van deze verordening) kan worden toegepast in het belang van de monumentenzorg. De monumentencommissie is de adviseur van burgemeester en wethouders als het gaat om de belangen van de monumentenzorg. De monumentencommissie als onafhankelijk deskundige heeft een rol gekregen in de advisering over de toepassing van deze verordening.
In “Hoofdstuk 2: Restauratie” is opgenomen, dat een monumenten vergunning wordt geëist als de restauratiewerkzaamheden daartoe aanleiding geven. Dit kan het geval zijn als er gelijktijdig met het opheffen van (monumentale) technische gebreken, wijzigingen aan het monument worden uitgevoerd.
“Terugrestaureren” (van onderdelen) van monumenten wordt in beginsel niet gesubsidieerd. Als een eigenaar dat op eigen initiatief wil doen, is dat toegestaan, mits daarvoor een monumentenvergunning wordt verleend. Als uit een bouwhistorisch of architectuurhistorisch onderzoek blijkt dat het essentieel is voor het behoud of de herkenbaarheid van een monument om een deel van het bouwwerk te reconstrueren, en dit door burgemeester en wethouders in het belang van de monumentenzorg noodzakelijk wordt geacht, kan dit subsidiabel worden gesteld, mits is voldaan aan artikel 3 lid 1 van deze verordening.
Dit artikel regelt de procedures, die moeten worden gevolgd. Hierbij is aangesloten bij de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Voor de duidelijkheid naar eigenaren is opgenomen dat als de gemeenteraar onvoldoende financiële middelen beschikbaar stelt, kunnen aanvragen op grond hiervan worden afgewezen. De eigenaar ontvangt van een afwijzing bericht.
Aanvragen worden in volgorde van binnenkomst behandeld, waarbij enerzijds de monumentencommissie dient te adviseren en anderzijds de aanvraag moet worden getoetst aan het gemeentelijk monumentenbeleid, de monumentale waarde van het object, de bouwtechnische en uiterlijke staat en het gebruik van het beschermde gemeentelijk monument.
Gekozen is om de begrippen uit de Awb aan te houden. Nadrukkelijk zijn voorwaarden opgenomen om prioriteiten te kunnen stellen. Hiermee kan de kwaliteit van de uit te voeren restauratie- en onderhoudswerkzaamheden worden gecontroleerd en worden beïnvloed.
Omdat eigenaren veelal grote investeringen moeten doen is de mogelijkheid in de verordening aanwezig om indien de uitgevoerde werkzaamheden dat rechtvaardigen, een voorschot uit te betalen tot ten hoogste 60 % van de subsidietoezegging.
Ingeval zich een calamiteit voordoet, waarbij gedacht kan worden aan schade die aan een monument of een belangrijk monumentaal onderdeel van het monument wordt veroorzaakt, die niet door een verzekering wordt gedekt kan met behulp van een subsidietoezegging herstel plaatshebben. Nadrukkelijk zal hierbij moeten worden afgewogen of de monumentale waarde in het geding is en deze zonder subsidie niet zal worden hersteld.
Nadat de subsidieverordening is vastgesteld kunnen eigenaren met behulp van een formulier een aanvraag indienen. Het formulier is een leidraad voor zowel de gemeente als de eigenaar voor de bescheiden die moeten worden ingediend om de aanvraag te kunnen behandelen. De eigenaar stemt door ondertekening van dit formulier in met de voorwaarden zoals die zijn opgenomen in de subsidieverordening.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Dit artikel regelt de uitbetaling en de voorwaarden waaronder de uitbetaling plaatsheeft.
Op grond van dit artikel kan een aanvraag om subsidie worden geweigerd, indien een eigenaar verzuimd heeft een monument of een beeldbepalende zaak te verzekeren tegen brand- of stormschade. Het eigen risico, dat een eigenaar loopt bij een verzekering, wordt zoals bij andere gebouwen ten laste van het eigenaarrisico gebracht en wordt niet betrokken bij de subsidieverlening.
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Dit artikel regelt de voorwaarden, waaronder een subsidietoezegging wordt gedaan.
Gebleken is dat het om financiële reden wenselijk kan zijn, dat een eigenaar de restauratie van een monument in twee fasen uitvoert (dus twee maal de maximale subsidie kan krijgen). De verordening maakt dit mogelijk. In de eerste fase dient bij een maximale subsidieverlening in ieder geval het casco in een goede bouwtechnische en/ of constructieve staat te worden gebracht.
Dit is dan ook als voorwaarde gesteld. In een tweede fase zouden dan andere belangrijke monumentale onderdelen zoals plafonds, schouwen, wanden, deuren e.d. kunnen worden gerestaureerd.
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Deze artikelen behoeven geen verdere toelichting.
Volgens dit artikel kan 1x per vijf jaar in de kosten, zoals genoemd in artikel 16 een beperkte bijdrage in de onderhoudskosten worden toegekend. Vooralsnog wordt uitgegaan van het plegen van onderhoud aan de buiten zijde van een monument, omdat in de omschrijvingen van de monumenten in de meeste gevallen geen inwendige monumentale waarden zijn beschreven. Indien zich gevallen voordoen, zoals beschilderde plafonds of wandbespanningen, schouwen, trappen e.d. kan nadat over de monumentale waarden de Monumentencommissie positief heeft geadviseerd een bijdrage worden toegekend. De omschrijving van het monument dient te worden aangevuld met de nader bepaalde monumentale waarden.
Dit artikel behoeft geen toelichting
In hoofdstuk 5 van de Awb is de afdeling 5.2 een aparte regeling opgenomen over het toezicht op de naleving. Aangezien de aangewezen toezichthouders voor de uitoefening van hun taken niet over alle in de Awb genoemde bevoegdheden behoeve te beschikken, zijn deze in lid 2 beperkt tot de strikt noodzakelijke (inzage van gegevens en bescheiden, vorderen van inlichtingen, betreden van plaatsen anders dan woningen) zijn in die afdeling opgenomen.
De strafrechtelijke handhaving van subsidiebesluiten ligt niet voor de hand zodat een opsporingsbepaling niet noodzakelijk is.
Voorts zijn er binnen het subsidiëringproces voldoende handhavingmiddelen aanwezig (intrekking, lagere vaststelling) om het geen medewerking verlenen aan de toezichthouders te sanctioneren. Daarom is ook afgezien van een afzonderlijke op artikel 149a Gemeentewet gebaseerde binnentredingsbepaling.
Nadat enige tijd met deze verordening is gewerkt is een evaluatie hiervan noodzakelijk. In de eerste plaats gaat het daarbij om de ervaringen van de eigenaren en het gemeentelijk apparaat. In de tweede plaats gaat het om de effecten en de resultaten van de verordening en het gereserveerde budget. Op basis van globale uitgangspunten wordt nu een subsidieplafond voor de toepassing van deze verordening vastgesteld. Gekozen is voor het eerste kwartaal 2002, omdat bij het opstellen en de behandeling van de gemeentebegroting 2003 met de ervaringen rekening kan worden gehouden.
Dit artikel regelt dat de behandeling van aanvragen die zijn ingediend voordat deze verordening door de gemeenteraad is vastgesteld.
Dit artikel regelt de naam van de verordening en de inwerkingtreding.