Organisatie | Oosterhout |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Re-integratieverordening wet werk en bijstand gemeente Oosterhout |
Citeertitel | Re-integratieverordening wet werk en bijstand gemeente Oosterhout |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2004 | 01-07-2010 | nieuwe regeling | 21-04-2009 Weekblad Oosterhout, 29-04-2009 | RV.0009026 |
De raad van de gemeente Oosterhout;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 19 april 2004;
gelet op de artikelen 7 en 8en 10 van de Wet werk en bijstand, de artikelen 34, 35en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de artikelen 34, 35en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet en met inachtneming van hetgeen is gesteld in “Subsidiering arbeidsplaatsen in het kader van re-integratie werkzoekenden: beleidsaanbeveling van belang voor het opstellen van de gemeentelijke re-integratieverordening in het kader van de Wet werk en bijstand”, zoals gepubliceerd in de Verzamelbrief april 2004 van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.;
overwegende dat het noodzakelijk is het aanbieden van re-integratievoorzieningen bij verordening te regelen;
vast te stellen: de “Re-integratieverordening Wet werk en bijstand, gemeente Oosterhout”.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
de wet: de Wet werk en bijstand(Staatsblad 2003; 375);
Awb: de Algemene wet bestuursrecht;
Anw-er: de persoon met een uitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet die als niet-werkende werkzoekende ingeschreven staat bij de Centrale organisatie werk en inkomen;
Nugger: de niet-uitkeringsgerechtigde zoals omschreven in artikel 6, onder a, van de wet;
werknemer in gesubsidieerde arbeid: de werknemer als bedoeld in artikel 10, tweede lid, van de wet;
voorziening: een voorziening als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder a, van de wet, deze verordening of het beleidsplan als bedoeld in artikel 3, eerste lid;
algemeen geaccepteerde arbeid: algemeen maatschappelijk aanvaarde betaalde arbeid, niet zijnde werkzaamheden in het kader van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw);
beleidsplan plan als bedoeld in artikel 110 van de Gemeentewet gericht op de uitvoering van de Wet werk en bijstand;
Hoofdstuk 2 Beleid en financiën
Het college biedt aan de uitkeringsgerechtigde tot 65 jaar, de Nugger en de Anw-er alsmede de persoon als bedoeld in artikel 10, tweede lid, van de wet, ondersteuning bij de arbeidsinschakeling en, voor zover het college dat noodzakelijk acht, een voorziening gericht op die arbeidsinschakeling. Artikel 40, eerste lid, van de wet is van overeenkomstige toepassing.
Bij de keuze van de mogelijkheden van ondersteuning en het aanbieden van voorzieningen wordt door het college een afweging gemaakt, waarbij gekeken wordt of de ondersteuning of de voorziening, gelet op de mogelijkheden en capaciteiten van de belanghebbende, het meest doelmatig is met het oog op arbeidsinschakeling.
Artikel 4 Aanspraak op ondersteuning
de persoon als bedoeld in artikel 10, tweede lid, van de wet.
Artikel 5 Verplichtingen van de cliënt
Indien een uitkeringsgerechtigde die deelneemt aan een voorziening, niet voldoet aan het gestelde in het tweede lid, kan het college de uitkering verlagen conform hetgeen hierover is bepaald in de afstemmingsverordening en in artikel 20 van de IOAW en artikel 20 van de IOAZ.
Artikel 6 Criteria ontheffing verplichting in verband met arbeidsinschakeling
Met inachtneming van artikel 9, tweede lid, van de wet, onderscheidenlijk artikel 37a van de IOAW en artikel 37a IOAZ, verleent het college belanghebbende in ieder geval tijdelijk, geheel of gedeeltelijk, ontheffing van de in artikel 9, eerste lid, onderdeel a van de wet, onderscheidenlijk artikel 37, eerste lid, onderdeel a tot en met d, IOAW en artikel 37, eerste lid, onderdeel a tot en met d, IOAZ genoemde verplichtingen indien:
Met inachtneming van artikel 9, tweede lid, van de wet, onderscheidenlijk artikel 37a van de IOAW en artikel 37a IOAZ, verleent het college belanghebbende in ieder geval tijdelijk, geheel of gedeeltelijk, ontheffing van de in artikel 9, eerste lid, onderdeel b van de wet, onderscheidenlijk artikel 37, eerste lid, onderdeel e, IOAW en artikel 37, eerste lid, onderdeel e, IOAZ genoemde verplichtingen indien:
Onverminderd artikel 9, tweede lid, van de wet onderscheidenlijk artikel 37a, eerste lid, van de IOAW en artikel 37a, eerste lid, IOAZ, en het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit artikel, verleent het college aan een alleenstaande ouder die de volledige zorg heeft voor een tot zijn last komend kind tot vijf jaar op diens verzoek ontheffing van de verplichting, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel a, van de wet, onderscheidenlijk artikel 37, eerste lid, onderdeel a tot en met d, IOAW en artikel 37, eerste lid, onderdeel a tot en met d, IOAZ genoemde verplichtingen.
De ontheffing bedoeld in lid 3 van dit artikel wordt verleend overeenkomstig het bepaalde in artikel 9a van de wet, onderscheidenlijk artikel 38 IOAW en artikel 38 IOAZ.
Artikel 9 Algemene bepalingen over voorzieningen
Het college kan een voorziening beëindigen:
indien de persoon die aan de voorziening deelneemt zijn verplichting als bedoeld in de artikelen 9 en 17 van de wet niet nakomt;
Artikel 15a Participatieplaatsen
Onder verwijzing naar artikel 10a van de wet onderscheidenlijk artikel 38a van de IOAW en IOAZ, kan het college degene voor wie de kans op inschakeling in het arbeidsproces gering is en die daardoor vooralsnog niet bemiddelbaar is op de arbeidsmarkt, onbeloonde additionele werkzaamheden laten verrichten gedurende maximaal twee jaar.
Onverminderd het over participatieplaatsen bepaalde in de wet, stelt het college bij uitvoeringsbesluit nadere regels over scholing of opleiding die toegang tot de arbeidsmarkt bevordert voor personen die op grond van artikel 10a van de wet of op grond van artikel 38a van de IOAW of IOAZ additionele werkzaamheden verrichten en het verstrekken van een premie voor deelname aan onbeloonde additionele werkzaamheden.
De periode waarvoor toestemming wordt verleend voor het met behoud van uitkering verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten wordt afgestemd op de individuele situatie van de belanghebbende en bedraagt maximaal 2 jaar per keer. Na afloop van de vastgestelde periode vindt herbeoordeling plaats.