Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Haarlem

Woonschepenverordening

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Haarlem
Officiële naam regelingWoonschepenverordening
CiteertitelWoonschepenverordening
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerpbouwen, kaart, ligplaats, ligplaatsvergunning, ligplaatsenkaart, repareren, schip, vaartuig, vergunning, verblijfsruimte, waarderhaven, woonschip

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-03-201201-01-201205-07-2013art. 2a

08-03-2012

Stadskrant, 15-03-2012

2011/442326
12-02-199823-03-2012Nieuwe regeling

07-01-1998

Stadskrant, 04-02-1998

19/1998

Tekst van de regeling

Intitulé

Woonschepenverordening

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen
  • a. Woonschip: vaartuig, uitsluitend of in hoofdzaak als woning gebruikt of tot woning bestemd.

  • b. Vaartuig: alle soorten van drijvende lichamen, die wegens hun drijfvermogen worden gebruikt danwel bestemd of geschikt zijn voor het dragen en eventueel vervoeren van personen, dieren en/of stoffen, goederen of voorwerpen, al dan niet met het vaartuig een geheel uitmakende alsmede caissons, ketels en dergelijke lichamen en houtvlotten.

  • c. Rechthebbende: degene die de beschikking heeft over het woonschip krachtens een zakelijk of persoonlijk recht of daarover enige feitelijke macht uitoefent.

  • d. Verblijfsruimte: besloten ruimte, bestemd voor het verblijven van mensen.

  • e. Waarderhaven: de bij raadsbesluit van 12 juni 1935, nr. 21 aangewezen woonschepenhaven in het Noorder Buiten Spaarne.

  • f. Onderzoek: onderzoek naar de geschiktheid van een woonschip voor bewoning op grond van de eisen zoals opgenomen in artikel 7 van deze verordening, dat wordt uitgevoerd door het college van burgemeester en wethouders.

  • g. Ligplaatsenkaart: de door de raad op grond van artikel 31 van de Wet op de woonwagens en woonschepen 1918 aan deze verordening gehechte kaarten, waarop plaatsen zijn aangewezen waar woonschepen ligplaats mogen nemen of hebben.

  • h. Ligplaats: de op de ligplaatsenkaart aangegeven ruimte, waar een woonschip ligplaats mag hebben.

  • i. Ligplaatsvergunning: vergunning als bedoeld in artikel 6 van deze verordening.

  • j. Historisch woonschip: een varend woonschip dat recent een positieve beoordeling van de betreffende behoudsorganisatie voor historische schepen heeft gekregen en/of door het college van burgemeester en wethouders eveneens als behoudenswaardig wordt beoordeeld.

  • k. Openbaar water: alle wateren die, al dan niet met enige beperkingen, voor het publiek bevaarbaar of anderszins toegankelijk zijn.

Artikel 2 Nakoming bevelen

De door of namens het college van burgemeester en wethouders gegeven bevelen in verband met de uitvoering van de bepalingen van deze verordening bevelen worden stipt en onmiddellijk opgevolgd.

Artikel 2a Positieve fictieve beschikking

Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht  (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is van toepassing op alle aanvragen voor vergunning of ontheffing ingevolge deze verordening, met uitzondering van de aanvagen bedoeld in artikel 3, lid 2.

Hoofdstuk 2 Ligplaats

Artikel 3 Ligplaatsverbod
  • 1. Het is verboden met een woonschip ligplaats in te nemen of te hebben op plaatsen in openbare wateren, die niet zijn aangegeven op de ligplaatsenkaart.

  • 2. Het is verboden zonder ligplaatsvergunning met een woonschip ligplaats in te nemen of te hebben op plaatsen in de openbare wateren, die zijn aangegeven op de ligplaatsenkaart.

  • 3. Het is verboden met een woonschip, dat niet voldoet aan de in de artikelen 7, 8, 9 en 10 gestelde eisen, ligplaats te hebben of in te nemen in de openbare wateren.

Artikel 4 Aanwijzing andere ligplaats

Indien het beheer van de openbare wateren (inclusief de wallekant) dit vereist, is het college van burgemeester en wethouders bevoegd, voor zolang als dat nodig is, aan rechthebbenden een andere ligplaats aan te wijzen.

Hoofdstuk 3 Ligplaatsvergunning en veiligheid

Artikel 5 Wijziging ligplaatsenkaart

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot wijziging van de ligplaatsenkaart voor zover deze wijziging noodzakelijk is in verband met het in overeenstemming brengen van de kaart met een bestemmingsplan, dat na het van kracht worden van deze verordening is goedgekeurd.

Artikel 6 Ligplaatsvergunning
  • 1. Een aanvraag om ligplaatsvergunning wordt door de eigenaar schriftelijk bij het college van burgemeester en wethouders ingediend.

  • 2. De ligplaatsvergunning wordt geweigerd indien:

    • a.

      het woonschip niet voldoet aan de artikelen 7, 8, 9 en 10;

    • b.

      voor de ligplaats al vergunning is verleend aan een ander.

  • 3. De ligplaatsvergunning is persoonlijk, niet overdraagbaar, daarnaast gebonden aan het woonschip en omvat een beschrijving van de ligplaats en het woonschip.

  • 4. Het college van burgemeester en wethouders kan aan de vergunning nadere voorschriften verbinden.

Artikel 7 Vereisten
  • 1. Een woonschip moet met het oog op de openbare orde en veiligheid voldoen aan de navolgende eisen:

    veiligheid, algemeen:

    1.1. het woonschip is op een deugdelijke wijze afgemeerd;

    1.2. het woonschip is op een veilige wijze van de wal te bereiken;

    1.3. het woonschip is lekvrij en waterdicht;

    1.4. de constructie van het woonschip is voldoende van sterkte, stijfheid en stabiliteit;

    1.5. een olietank aan de buitenkant van een schip met een tankinhoud van minder dan 1000 liter is voorzien van een lekbak. De opnamecapaciteit van de lekbak is tenminste gelijk aan de tankinhoud indien één tank in de lekbak geplaatst is.

    Bij twee of meer tanks in de lekbak is de opnamecapaciteit van de lekbak tenminste even groot als de inhoud van de grootste tank + 10% van de gezamenlijke inhoud van de overige tanks;

    1.6. de in NEN 6068 bedoelde weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag tussen naast elkaar gelegen woonschepen is, ter beperking van uitbreiding van brand, bepaald overeenkomstig die norm, tenminste 30 minuten indien de afstand tussen naast elkaar gelegen woonschepen minder bedraagt dan 5 meter;

    1.7. de aansluiting van de vuilwaterafvoerleiding van een woonschip is op het gemeentelijk riool aangesloten.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd aanvullende eisen te stellen.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders kan ten behoeve van historische woonschepen vrijstelling verlenen ten aanzien van de in dit artikel gestelde eisen voor zover het historische karakter van het woonschip dit vereist.

Artikel 8 Afmetingen buiten Waarderhaven
  • 1. Buiten de Waarderhaven zijn de maximaal toegestane afmetingen van een woonschip, inclusief aanbehoren, de in het ter plaatse rechtskracht hebbende bestemmingsplan aangegeven afmetingen.

  • 2. Voor zover in het ter plaatse rechtskracht hebbende bestemmingsplan geen afmetingen zijn opgenomen zijn de maximaal toegestane afmetingen, gemeten vanaf de walkant/oever, van een woonschip buiten de Waarderhaven, inclusief aanbehoren:

    • a.

      in de lengte 18,50 meter (Schalkwijkerstraat: 16,50 meter);

    • b.

      in de breedte vanaf de walkant 7,00 meter, tenzij de breedte van de vaargeul of de veiligheid van het scheepsverkeer zich hiertegen verzet (ligplaatsen woonschip Houtmarkt 22, Zuider Buiten Spaarne 31, 33 en65 en Schalkwijkerstraat 10, 12, 14 en 16: 4,50 meter);

    • c.

      Voor woonschepen met een plat dak is maximaal 3,85 meter boven de waterlijn toegestaan en voor woonschepen met een schuin of bol dak in de hoogte maximaal 4,00 meter boven de waterlijn.;

    • d.

      in de diepte: voor zover fysiek mogelijk.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders kan van de in lid 2 genoemde afmetingen ontheffingen verlenen voor historische woonschepen voor zover de afmetingen van de ligplaats dit toelaten.

Artikel 9 Afmetingen in Waarderhaven

In de Waarderhaven zijn de maximaal toegestane afmetingen van een woonschip, inclusief aanbehoren:

  • a.

    in de lengte 16,50 meter;

  • b.

    in de breedte 4,50 meter;

  • c.

    in de hoogte 3,50 meter boven de waterlijn;

  • d.

    in de diepte: voor zover fysiek mogelijk.

Artikel 10 Welstand

Het uiterlijk van een woonschip moet, zowel op zichzelf als in verband met de omgeving of de te verwachte ontwikkelingen daarvan, voldoen aan redelijke eisen van welstand.

Hoofdstuk 4 Toezicht op woonschepen en aanschrijving

Artikel 11 Toezicht op woonschepen
  • 1. Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd na te gaan of een woonschip voldoet aan de eisen van artikel 7.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders controleert hiertoe een woonschip:

    • a.

      zo vaak als dit noodzakelijk is;

    • b.

      voorts indien er op grond van artikel 6 sprake is van vervanging van het woonschip waarvoor vergunning wordt aangevraagd;

    • c.

      of op grond van artikel 13 vergunning wordt aangevraagd aan een onderzoek ter toetsing aan de eisen van artikel 7.

  • 3. Rechthebbende is verplicht aan dit onderzoek mede te werken.

Artikel 12 Opvragen gegevens

In verband met het bepaalde in artikel 7 is rechthebbende van een woonschip met een stalen casco verplicht op schriftelijk verzoek aan het college van burgemeester en wethouders een hellingsrapport te overleggen indien er gerede twijfel bestaat omtrent de dikte van het plaatwerk waaruit het woonschip is vervaardigd.

Hoofdstuk 5 Bouw/verbouwvergunning

Artikel 13 Bouwen/verbouwen
  • 1. Het is verboden zonder vergunning van het college van burgemeester en wethouders:

    • a.

      een woonschip te bouwen, te verbouwen of te repareren;

    • b.

      een vaartuig tot woonschip op te bouwen of tot woonschip te verbouwen.

  • 2. Lid 1 van dit artikel geldt niet als er sprake is van kleine reparaties/verbouwingen.

  • 3. Een verzoek om (ver)bouwvergunning wordt door rechthebbende schriftelijk bij het college van burgemeester en wethouders ingediend.

  • 4. Het college van burgemeester en wethouders kan aan de vergunning voorschriften verbinden.

Hoofdstuk 7 Overgangs- en strafbepalingen

Artikel 14 Intrekking vergunning

Het college van burgemeester en wethouders kan een vergunning als bedoeld in de artikelen 6 en 13 intrekken als blijkt:

  • a.

    dat de vergunning ten gevolge van een onjuiste opgave c.q. informatie is verleend;

  • b.

    dat het woonschip niet meer voldoet aan het bepaalde in artikel 7;

  • c.

    de gegevens in de ligplaatsvergunning niet meer overeenstemmen met de werkelijke situatie;

  • d.

    dat niet wordt voldaan aan de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften;

  • e.

    dat een woonschip gedurende een periode langer dan 12 aaneengesloten weken buiten de gemeente verblijft, zonder dat de rechthebbende dit schriftelijk gemeld heeft aan het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 15 Strafbepaling

Overtreding van de artikelen 3, 6, 8, 9 en 13 wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie, als bedoeld in artikel 23 van het Wetboek van Strafrecht.

Artikel 16 Uitvoering/mandaat

Het college van burgemeester en wethouders kan de uitvoering van deze verordening opdragen aan de daartoe door hen aangewezen ambtenaren.

Artikel 17 Toezicht

Naast de opsporingsambtenaren genoemd in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij besluit van burgemeester en wethouders aangewezen personen.

Artikel 18 Opsporing

De opsporing van de in deze verordening strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door burgemeester en wethouders met het toezicht op de naleving van deze verordening zijn belast, ieder voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.

Artikel 18a Binnentreden van woningen

Zij die zijn belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening of met de opsporing van de in deze verordening strafbaar gestelde feiten zijn bevoegd om zonder toestemming van de bewoners in een woning binnen te treden.

Artikel 19 Overgangsrecht
  • 1. Rechthebbende van een woonschip die met een woonschip op een legale ligplaats ligt op het moment van inwerkingtreding van deze verordening, wordt verondersteld in het bezit te zijn van de in artikel 6 vermelde ligplaatsvergunning.

  • 2. Woonschepen die op het moment van inwerkingtreding van deze verordening een legale ligplaats hebben behoeven aan het bepaalde in artikel 7 onder punt 1.6 niet te voldoen tot het moment dat een vergunning op grond van artikel 13 van deze verordening moet worden aangevraagd.

  • 3. Voor woonschepen waarvan een of meer maten de in artikel 8 genoemde afmetingen overschrijden en deze overschrijding reeds bestond ten tijde van de inwerkingtreding van de wijziging van de Scheepvaart- en Havenverordening, bij raadsbesluit van 26 oktober 1988, nr. 443, en een ligplaatsvergunning hadden, geldt, dat deze overschrijding wordt toegestaan. Bestaande afwijkingen mogen niet worden vergroot. Bij vervanging van een woonschip en/of het innemen van een nieuwe ligplaats zal moeten worden voldaan aan de geldende voorschriften.

  • 4. Voor woonschepen waarvan een of meer maten de in artikel 9 genoemde maximum afmetingen overschrijden, wordt de overschrijding toegestaan, indien deze schepen reeds ligplaats in de Waarderhaven hadden op het moment van het in werking treden van de bij raadsbesluit van 14 december 1977, nr. 350, vastgestelde Verordening op de Waarderhaven.

  • 5. Woonschepen hoeven niet te voldoen aan artikel 7, lid 1.7 als daartoe een ontheffing lozing oppervlaktewater is verkregen van het Hoogheemraadschap van Rijnland, tot het moment dat redelijkerwijs de mogelijkheid van aansluiting op het openbaar riool wordt geboden.

Artikel 20 Inwerkingtreding
  • 1. Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na de dag waarop zij is afgekondigd.

  • 2. Met de inwerkingtreding van deze verordening wordt de Verordening Waarderhaven ingetrokken.

  • 3. Met de inwerkingtreding van deze verordening worden de artikelen 26, 27 en 28 van de Scheepvaart- en Havenverordening ingetrokken.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als de "Woonschepenverordening".