| Bouwvergunningen | |
| Inleiding In dit onderdeel worden onder meer de leges uiteengezet, die samenhangen met het in behandeling nemen van aanvragen tot beoordeling van een: | |
| - schetsplan | |
| - lichte bouwvergunning | |
| - reguliere bouwvergunning | |
| - bouwvergunning eerste fase | |
| - bouwvergunning tweede fase | |
| - wijziging bouwvergunning | |
| - monumentenvergunning voor een gemeentelijk monument | |
| - monumentenvergunning voor een rijksmonument | |
| Wanneer de gemeente deze aanvragen in behandeling neemt, toetst zij onder meer op criteria die geformuleerd staan in het bestemmingsplan, de Bouwverordening en het Bouwbesluit. | |
| Ook zijn bij deze leges standaard de kosten inbegrepen die samenhangen met een reguliere toets aan welstandscriteria. | |
4.1 Definitie bouwkosten | Onder bouwkosten wordt in dit hoofdstuk verstaan: | |
| de aannemingssom als bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor uitvoering van werken 1989 (UAV 1989), voor het uit te voeren werk, vermeerderd met omzetbelasting, of voor zover deze ontbreekt een raming van de bouwkosten (vermeerderd met omzetbelasting) bedoeld in het normblad NEN 2631, uitgave 1979, of zoals dit normblad laatstelijk is vervangen of gewijzigd. | |
| De opgegeven bouwkosten worden getoetst aan de op dat moment geldende vastgestelde lijst van Regionaal overleg Eindhoven bouwtoezicht (ROEB). Deze lijst ligt bij de gemeente ter inzage. | |
| Indien het bouwen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt, wordt in dit hoofdstuk onder bouwkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft. | |
| Voor overige begripsbepalingen wordt verwezen naar: | |
| - De Woningwet. | |
| - De Wet op de Ruimtelijke Ordening. | |
| - De gemeentelijke bouwverordening. | |
| - Monumentenwet en monumentenverordening. | |
4.2 Tarieven Het tarief bedraagt | voor het in behandeling nemen van: | |
4.2.1 Schetsplan | 1. een verzoek tot beoordeling van een schetsplan {hieronder valt ook (collegiaal) vooroverleg} met betrekking tot de vraag of op een, op basis van genoemd schetsplan, uitgewerkt bouwplan een vergunning zou kunnen worden verleend: | |
| 0,1% van het overeenkomstig 4.2.2, onder-scheidenlijk 4.2.3, 4.2.4 of 4.2.5 berekende bedrag, met een minimum van | € 169,00 |
| 2. Indien een aanvraag tot het verkrijgen van een bouwvergunning voor een op basis van het schetsplan uitgewerkt bouwplan in behandeling wordt genomen, worden de daarvoor geheven leges met deze leges verrekend. | |
4.2.2 Lichte bouwvergunning | een aanvraag tot het verkrijgen van een lichte bouwvergunning als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel q, van de Woningwet: | |
| 1,16% van de bouwkosten, met een minimum van | € 169,00 |
4.2.3 Reguliere bouwvergunning | 1. een aanvraag tot het verkrijgen van een reguliere bouwvergunning als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel p, van de Woningwet, indien de bouwkosten: | |
| a. minder bedragen dan € 45.000,00: 1,861% van de bouwkosten, met een minimum van € 319,00; | |
| b. € 45.000,00 of meer bedragen, doch minder dan € 450.000,00: | |
| € 852,50 vermeerderd met 1,375% van de bouwkosten voor zover die bouwkosten de € 45.000,00 te boven gaan; | |
| c. € 450.000,00 of meer bedragen: | |
| € 6.300,00 vermeerderd met 1,193% van de bouwkosten voor zover die bouwkosten de € 450.000,00 te boven gaan. | |
| 2. De in bovengenoemde leden genoemde bouwkosten worden voor de berekening van de legeskosten afgerond op € 1.000,00 naar beneden. | |
4.2.4 Bouwvergunning eerste fase | een aanvraag tot het verkrijgen van een bouwvergunning eerste fase, als bedoeld in artikel 56a, tweede lid, van de Woningwet: | |
| 45% van de totaal verschuldigde bouwleges als berekend op de wijze als vermeld in artikel 4.2.3 van dit hoofdstuk, met een minimum van | € 334,90 |
4.2.5 Bouwvergunning tweede fase | een aanvraag tot het verkrijgen van een bouwvergunning tweede fase, als bedoeld in artikel 56a, tweede lid, van de Woningwet: | |
| 65% van de totaal verschuldigde bouwleges als berekend op de wijze als vermeld in artikel 4.2.3 van dit hoofdstuk, met een minimum van | € 169,00 |
4.2.6 Gewijzigde bouwvergunning | 1. een aanvraag tot het verkrijgen van een gewijzigde bouwvergunning (zowel geheel als gefaseerd), als bedoeld in artikel 56a, achtste lid, van de Woningwet: | |
| het overeenkomstig 4.2.2, 4.2.3, 4.2.4 en/of 4.2.5 berekende bedrag, met een minimum van | € 169,00 |
| 2. De onder 1. genoemde leges wordt verminderd met de voor de oorspronkelijke bouwvergunning betaalde leges. | |
| 3. De voor de oorspronkelijke bouwvergunning betaalde leges wordt niet gerestitueerd. | |
4.2.7 Sloopvergunning | een aanvraag tot het verkrijgen van: | |
| 1. een sloopvergunning als bedoeld in artikel 8.1.1 van de bouwverordening | € 265,10 |
Sloopmelding | 2. een sloopmelding als bedoeld in artikel 8.2.1 van de bouwverordening | € 56,70 |
| | |
| Overige vrijstellingen en ontheffingen in relatie tot bouw- en sloopaanvragen en gebruik | |
Inleiding | In dit onderdeel worden de leges uiteengezet, die samenhangen met het in behandeling nemen van aanvragen van een ontheffing of een vrijstelling van het geldende bestemmingsplan als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en of de Bouwverordening, waarvoor een vergunning is vereist als bedoeld in artikel 40 van de Woningwet, zoals bedoeld in onder meer: | |
| - Artikel 3.1,Wro | |
| - Artikel 3.6, eerste lid, onder a, Wro | |
| - Artikel 3.6, eerste lid, onder c Wro | |
| - Artikel 3.38 Wro | |
| - Artikel 3.22 Wro | |
| - Artikel 3.10 of 3.40 Wro | |
| - Artikel 3.23 Wro | |
| - De Bouwverordening | |
4.2.8 Vrijstelling (artikel 3.10 of 3.40, Wro) | Indien de aanvraag betrekking heeft op gebruik dan wel werken of werkzaamheden waarvoor een vrijstelling / ontheffing moet worden verleend met toepassing van artikel 3.10 (projectbesluit) of 3.40 (buiten toepassing verklaring) van de Wet ruimtelijke ordening, wordt het overeenkomstig 4.2.3 tot en met 4.2.5 berekende bedrag verhoogd met: | € 3.750,00 |
| indien de bouwkosten niet meer bedragen dan € 300.000,00 (a) | |
| b. 1% van de bouwkosten (met als minimum het bedrag genoemd onder a.) indien de bouwkosten meer bedragen dan € 300.000,00 met een maximum van | € 9.800,00 |
4.2.9 Vrijstelling (artikel 3.23,Wro) | Indien de aanvraag betrekking heeft op gebruik dan wel werken of werkzaamheden waarvoor een vrijstelling / ontheffing moet worden verleend met toepassing van artikel 3.23 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt het overeenkomstig 4.2.3 tot en met 4.2.5 berekende bedrag verhoogd met | € 345,00 |
4.2.10 Binnenplanse ontheffing | (artikel 3.6, eerste lid onder c of 3.38, vierde lid Wro) Indien de aanvraag betrekking heeft op gebruik dan wel werken of werkzaamheden waarvoor een vrijstelling / ontheffing moet worden verleend met toepassing van artikel 3.6, eerste lid onder c van de Wet ruimtelijke ordening (binnenplanse ontheffing) of 3.38, vierde lid Wro (ontheffing binnen beheersverordening), wordt het overeenkomstig 4.2.2 tot en met 4.2.5 berekende bedrag verhoogd met | € 345,00 |
4.2.11 | Tijdelijke ontheffing (artikel 3.22 Wro) Indien de aanvraag betrekking heeft op gebruik dan wel werken of werkzaamheden waarvoor een vrijstelling / ontheffing moet worden verleend met toepassing van artikel 3.22 van de Wet ruimtelijke ordening (tijdelijke ontheffing), wordt het overeenkomstig 4.2.2 tot en met 4.2.5 berekende bedrag verhoogd met | € 345,00 |
4.2.12 Herziening bestemmingsplan (artikel 3.2 Wro) | Indien de aanvraag betrekking heeft op een bouwwerk ten aanzien waarvan artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening wordt toegepast (herziening bestemmingsplan), wordt het onder 4.2.3 tot en met 4.2.5 verschuldigde bedrag verhoogd met | € 345,00 |
4.2.13 Wijziging bestemmingsplan (artikel 3.6, eerste lid onder a Wro) | Indien de aanvraag betrekking heeft op een bouwwerk ten aanzien waarvan artikel 3.6, eerste lid, onder a van de Wet ruimtelijke ordening wordt toegepast (wijziging bestemmingsplan), wordt het onder 4.2.3 tot en met 4.2.5 verschuldigde bedrag verhoogd met | € 3.750,00 |
| b. 1% van de bouwkosten (met als minimum het bedrag genoemd onder a.) indien de bouwkosten meer bedragen dan € 300.000,00 met een maximum van | |
4.2.14 | Ontheffing of toetsing exploitatieplan (artikel 6.12, zesde lid Wro) Indien de aanvraag betrekking heeft op een bouwwerk ten aanzien waarvan artikel 6.12, zesde lid van de Wet ruimtelijke ordening wordt toegepast (ontheffing of toetsing aan exploitatieplan), wordt het onder 4.2.3 tot en met 4.2.5 verschuldigde bedrag verhoogd met | € 345,00 |
4.3 Overschrijving vergunningen | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het wijzigen van de tenaamstelling van elke vergunning als bedoeld in artikel 10.3 van de Bouwverordening | € 69,00 |
4.4 Aanlegvergunning | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van: | |
| 1. een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 3.3, aanhef onder a of artikel 3.38, derde lid aanhef en onder a van de Wet ruimtelijke ordening (aanlegvergunning), mede aan de hand van een door aanvrager over te leggen kostenraming: | |
| a. als de kostenraming € 4.500,00 of minder bedraagt | € 44,35 |
| b. als de kostenraming meer dan € 4.500,00 bedraagt | € 88,70 |
Artikel 3.6 eerste lid, onder a of c, 3.22, 3.23, 3.38, vierde lid of 6.12 zesde lid Wro 2. | Indien de aanvraag betrekking heeft op werken of werkzaamheden waarvoor een aanlegvergunning moet worden verleend met toepassing van artikel 3.6 eerste lid, onder a of 3.22, 3.23, 3.38, vierde lid of 6.12, zesde lid van de Wet ruimtelijke ordening, wordt het overeenkomstig het eerste lid berekende bedrag verhoogd met | € 375,00 |
Artikel 3.10, 3.40, 3.1, eerste lid Wro 3. | Indien de aanvraag betrekking heeft op werken of werkzaamheden waarvoor een aanlegvergunning moet worden verleend met toepassing van artikel 3.10, 3.40 of 3.1, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening, wordt het overeenkomstig het eerste lid berekende bedrag verhoogd met | € 3.750,00 |
4.5 Bodemgesteld- heidsonderzoek | De leges bedragen voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het beoordelen van de resultaten van een onderzoeksrapport inzake de gesteldheid van de bodem, als bedoeld in artikel 2.1.5 van de Bouwverordening: | |
Vooronderzoek / historisch | 1. indien de aanvraag uitsluitend een vooronderzoek als bedoeld in de NEN 5740, uitgave 1999 - of latere versie - of een historisch onderzoek als bedoeld in de NEN 5725, uitgave 1979 - of latere versie -, naar het historisch gebruiken naar de bodemgesteldheid betreft | € 78,00 |
Verkennend onderzoek | 2. indien de aanvraag een verkennend onderzoek volgens NEN 5740, uitgave 1999 - of latere versie -, naar de bodemgesteldheid betreft | € 169,00 |
| | |
| Verhogingen | |
4.6 | Indien extern advies moet worden ingewonnen, worden de verschuldigde leges verhoogd met: | |
Stichting Brabants Heem | 1. voor een bouwplan voor het verbouwen tot burgerwoning van een in het buitengebied van de gemeente gelegen boerderij, in verband waarmede een advies wordt ingewonnen bij de Stichting Brabants Heem | € 138,00 |
Agrarische deskundigen-commissie | 2. voor een bouwplan en/of een bestemmings-wijziging voor het vestigen, uitbreiden of wijzigen van een (voormalig) agrarisch bedrijf of perceel, waarvoor advies wordt ingewonnen bij een externe agrarische deskundigencommissie | € 500,00 |
Extra welstandstoets | 3. voor een extra welstandstoets, bovenop de werkzaamheden die nodig zijn voor de toetsing van een aanvraag bouwvergunning, voordat een vergunning kan worden afgegeven | € 375,00 |
4.7 | Indien naast een bouwvergunning tevens een aanvraag om een monumentenvergunning in behandeling wordt genomen, worden de verschuldigde leges verhoogd met: | |
Monumenten-vergunning voor een gemeentelijk monument | 1. voor een vergunning voor het wijzigen van een monument als bedoeld in de gemeentelijke monumentenverordening, 20% van het tarief als genoemd in 4.2.3, | |
| met een minimum van | € 153,00 |
| en een maximum van | € 1.527,00 |
Monumenten-vergunning voor een rijks-monument | 2. voor een vergunning voor het wijzigen van een monument als bedoeld in de Monumentenwet 1988, 30% van het tarief als genoemd in 4.2.3, | |
| met een minimum van | € 168,00 |
| en een maximum van | € 1.680,00 |
| | |
| Restituties | |
4.8.1 Intrekking aanvraag bouwvergunning | Wanneer een aanvrager zijn aanvraag intrekt, terwijl deze reeds in behandeling is genomen door de gemeente, wordt ambtshalve een deel van de verschuldigde leges verrekend c.q. terugbetaald. De verrekening of terugbetaling bedraagt: | |
| 1. 75% van de voor de aanvraag in rekening te brengen of in rekening gebrachte leges, indien de aanvraag wordt ingetrokken binnen een termijn van 2 weken na het indienen van de aanvraag; | |
| 2. 50% van de voor de aanvraag in rekening te brengen of in rekening gebrachte leges, indien de aanvraag wordt ingetrokken na 2 weken en vóór 6 weken na het indienen van de aanvraag; | |
| 3. 25% van de voor de aanvraag in rekening te brengen of in rekening gebrachte leges, indien de aanvraag wordt ingetrokken na 6 weken en vóór 12 weken na het indienen van de aanvraag. | |
4.8.2 Intrekking verleende bouwvergunning | Wanneer de gemeente een verleende bouwvergunning intrekt op verzoek van de vergunninghouder, wordt ambtshalve een deel van de leges verrekend c.q. terugbetaald, mits van de vergunning nog geen gebruik is gemaakt. | |
| De verrekening of terugbetaling bedraagt 25% van de voor de aanvraag in rekening te brengen of in rekening gebrachte leges met een minimumbedrag van | € 166,90 |
4.8.3 | Weigeren van een bouwvergunning Wanneer de gemeente een bouwvergunning weigert, wordt ambtshalve een deel van de leges verrekend c.q. terugbetaald. De verrekening of terugbetaling bedraagt 60% van de voor de aanvraag in rekening te brengen of in rekening gebrachte leges met een minimumbedrag van | € 166,90 |
| | |
| Brandveilig gebruik bouwwerken | |
4.9.1 Gebruiks-vergunning bouwwerken | De leges bedragen voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 2.11.1 van het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken: | |
Brandveilig gebruik tijdelijk bouwwerk voor evenement | 1. indien het betreft een vergunning voor het tijdelijk in gebruik houden van een bouwwerk ten behoeve van een evenement | € 87,00 |
| 2. indien het betreft een vergunning voor het in gebruik houden van een bouwwerk met een bruto-vloeroppervlakte (als bedoeld in de NEN 2580) van: | |
Brandveilig gebruik bouwwerk | a. 200 m² of minder | € 478,40 |
| b. 201 m² t/m 1.000 m² | € 478,40 |
| vermeerderd met een bedrag van | € 105,00 |
| voor elke 100 m² of gedeelte daarvan boven de 200 m² | |
| c. 1.001 m² t/m 5.000 m² | € 1.310,25 |
| vermeerderd met een bedrag van | € 42,00 |
| voor elke 100 m² of gedeelte daarvan boven de 1.000 m² | |
| d. 5.001 m² en meer | € 2.997,50 |
| vermeerderd met een bedrag van | € 16,60 |
| voor elke 100 m² of gedeelte daarvan boven de 5.000 m² | |
Aanpassen bestaande vergunning na verbouw | 3. Indien de aanvraag een revisie van de vergunning als bedoeld in artikel 2.11.1 van het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken voor het in gebruik nemen of gebruiken van een bouwwerk betreft, worden de leges, als bedoeld in het tweede lid, slechts berekend over het oppervlak dat wordt vernieuwd, veranderd of vergroot, vermeerderd met het oppervlak van de ruimten die direct grenzen aan de beschouwde ruimte(n), met een maximum van tweemaal de oppervlakte van de ruimten die worden vernieuwd, veranderd of vergroot. | |
Beëindigen procedure | 4. Indien de aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 2.11.1 van het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken voor het in gebruik nemen of gebruiken van een bouwwerk wordt geweigerd, dan bedragen de leges 10% van de onder lid 2 genoemde tarieven met een minimum van | € 133,30 |
| 5. en een maximum van | € 1.342,00 |
Aanpassen tenaamstelling | 6. Indien de aanvraag een revisie van de vergunning als bedoeld in artikel 2.11.1 van het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken voor het in gebruik nemen of gebruiken van een bouwwerk betreft en deze wijziging betreft een administratieve aanpassing van de vergunning, dan bedragen de leges | € 87,00 |
| | |
| Brandveilig gebruik inrichtingen | |
4.9.2 Gebruiks-vergunning inrichtingen | De leges bedragen voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 2.1.1, eerste lid, van de Brandbeveiligingsverordening: | |
Brandveilig gebruik tijdelijke inrichting voor evenement | 1. indien het betreft een vergunning voor het tijdelijk in gebruik houden van een inrichting, niet zijnde een bouwwerk, ten behoeve van een evenement, dan wel indien het een tent of ander tijdelijk bouwsel betreft | |
Brandveilig gebruik inrichting | 2. indien het betreft een vergunning voor het in gebruik houden van een inrichting, niet zijnde een bouwwerk, met uitzondering van terreinen, met een bruto-vloeroppervlakte (als bedoeld in de NEN 2580) van: | |
| a. 200 m² of minder | € 478,40 |
| b. 201 m² t/m 1.000 m² | € 478,40 |
| vermeerderd met een bedrag van | € 105,00 |
| voor elke 100 m² of gedeelte daarvan boven de 200 m² | |
| c. 1.001 m² t/m 5.000 m² | € 1.310,25 |
| vermeerderd met een bedrag van | € 42,00 |
| voor elke 100 m² of gedeelte daarvan boven de 1.000 m² | |
| d. 5.001 m² en meer | € 2.997,50 |
| vermeerderd met een bedrag van | € 16,60 |
| voor elke 100 m² of gedeelte daarvan boven de 5.000 m² | |
Brandveilig gebruik terrein | 3. indien het betreft een vergunning voor het in gebruik houden van een inrichting, zijnde een terrein, met een onbebouwde terreinoppervlakte (als bedoeld in de NEN 2580) van: | |
| a. 200 m² of minder | € 478,40 |
| b. 201 m² t/m 1.000 m² | € 478,40 |
| vermeerderd met een bedrag van | € 72,70 |
| voor elke 100 m² of gedeelte daarvan boven de 200 m² | |
| c. 1.001 m² t/m 5.000 m² | € 1.061,40 |
| vermeerderd met een bedrag van | € 10,30 |
| voor elke 100 m² of gedeelte daarvan boven de 1.000 m² | |
| d. 5.001 m² t/m 50.000 m² | € 1.476,10 |
| vermeerderd met een bedrag van | 2,55 |
| voor elke 100 m² of gedeelte daarvan boven de 5.000 m² | |
| e. 50.001 m² en meer | € 2.641,50 |
| vermeerderd met een bedrag van | € 1,30 |
| voor elke 100 m² of gedeelte daarvan boven de 50.000 m² | |
Aanpassen bestaande vergunning na verbouw | 4. Voor het aanpassen van een bestaande vergunning, overeenkomstig het bepaalde in artikel 2.1.1, eerste lid, van de Brandbeveiligings-verordening, voor een inrichting, niet zijnde een bouwwerk dat gedeeltelijk wordt vernieuwd, dan wel veranderd of vergroot, worden de leges, als bedoeld in het tweede en derde lid, slechts berekend over het oppervlak dat wordt vernieuwd, veranderd of vergroot, vermeerderd met het oppervlak van de ruimten die direct grenzen aan de beschouwde ruimte(n), met een maximum van tweemaal de oppervlakte van de ruimten die worden vernieuwd, veranderd of vergroot. | |
Aanpassen bestaande vergunning bij veranderend gebruik | 5. Voor het aanpassen van een bestaande vergunning, overeenkomstig het bepaalde in artikel 2.1.1, eerste lid, van de Brandbeveiligingsverordening, voor een veranderd gebruik, zonder dat er sprake is van verbouwing of anderszins, worden de leges, als bedoeld in 4.7.2, tweede en derde lid, slechts berekend over het oppervlak met veranderd gebruik, vermeerderd met het oppervlak van de ruimten die direct grenzen aan de beschouwde ruimte(n), met een maximum van tweemaal de oppervlakte van de ruimten met veranderd gebruik. | |
Aanpassen tenaamstelling | 6. De leges bedragen voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het wijzigen van de tenaamstelling van een bestaande vergunning, als bedoeld in artikel 2.1.1, eerste lid, van de Brandbeveiligingsverordening | € 87,00 |
4.9.3 Ontheffing op verbod open vuur en roken | De leges bedragen voor van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een ontheffing als bedoeld in artikel 2.3.5, tweede lid, van de Brandbeveiligingsverordening | € 87,00 |