Organisatie | Korendijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Korendijk |
Citeertitel | Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Korendijk |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Vervangt het Besluit van 2008
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2010 | 01-01-2011 | diverse in de tekst verwerkte wijzigingen | 15-12-2010 Gemeenteblad 2009, 26 | 2009/3583 |
Hoofdstuk 2. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget.
Artikel 2. Regels rond verstrekking en verantwoording.
De verantwoording van het Persoonsgebonden budget door de budgethouder aan het college vindt plaats:
bij hulp bij het huishouden: - de budgethouder overlegt vóór de eerste uitbetaling van (een deel van) het toegekende Persoonsgebonden budget ten behoeve van hulp bij het huishouden een kopie van de overeenkomst die is afgesloten met de persoon die de hulp bij het huishouden gaat verlenen;
de budgethouder is verplicht om op verzoek van het college schriftelijk verantwoording af te leggen over de besteding van het toegekende Persoonsge- bonden budget ten behoeve van hulp bij het huishouden incl. een eventueel overgeheveld bedrag uit het voorgaande jaar (maximaal 10% van het resterende Pgb-budget);
bij woon-, vervoers- en rolstoelvoorzieningen, waarvan de aanschafwaarde lager is dan € 500,00: - steekproefsgewijs door middel van bewijsstukken, waarbij de steekproef
minimaal een omvang heeft van 5 % van de verstrekte persoonsgebonden
budgetten, na afloop van de verstrekking dan wel na afloop van enig
indien het persoonsgebonden budget het standaard persoonsgebonden budget te boven gaat, vindt in alle gevallen de verantwoording van het persoonsgebonden budget door de budgethouder aan het college plaats binnen 3 maanden na afloop van de verstrekking dan wel binnen 3 weken na afloop van elk kalenderjaar over het gehele persoonsgebonden budget door middel van bewijsstukken.
Hoofdstuk 3. Hulp bij het huishouden.
Artikel 3. Omvang en begrenzing van eigen bijdragen bij hulp bij het huishouden.
Artikel 4. Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget en financiële tegemoetkoming hulp bij het huishouden
4.1 Persoonsgebonden budget a. Bij de toekenning en de vaststelling van een Persoonsgebonden budget voor de hulp bij het huishouden wordt uitgegaan van de onderstaande (bruto) uurtarieven:
Na de verantwoording zoals bedoeld in artikel 2 lid 4 onder a. wordt het Persoonsgebonden budget vastgesteld op basis van de rechtmatige besteding vermeerderd met het vrij besteedbare bedrag en een eventuele overheveling van 10% van het toegekende budget naar het volgende jaar. Het vastgestelde Persoonsgebonden budget bedraagt maximaal het toegekende Persoonsgebonden budget.
Het Persoonsgebonden budget wordt op basis van het aantal toegekende uren per week en op basis van het uurtarief van de van toepassing zijnde categorie zoals opgenomen onder sub a berekend. Het Persoonsgebonden budget wordt op jaarbasis berekend en vervolgens per periode van 4 weken betaalbaar gesteld.
Bij de toekenning en de vaststelling van een financiële tegemoetkoming voor de vergoeding van een arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 5, 1ste lid van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de hulp bij het huishouden wordt uitgegaan van het bruto uurtarief van € 12,32.
Een financiële tegemoetkoming wordt alleen toegekend als tegelijkertijd gebruik gemaakt wordt van de ondersteunende dienstverlening waarvoor de gemeente met een derde partij een overeenkomst heeft afgesloten. De belanghebbende kan gratis gebruik maken van deze dienstverlening.
Hoofdstuk 4. Woonvoorzieningen.
het woonschip nog minimaal vijf jaar op de ligplaats mag blijven liggen.
Levensduur woonwagen/woonschip
Als de technische levensduur van de woonwagen of het woonschip minder dan vijf
jaar is of de standplaats van de woonwagen binnen vijf jaar voor opheffing in
aanmerking komt of het woonschip niet tenminste nog vijf jaar op de ligplaats mag
liggen, zijn de aanpassingskosten aan een maximum gebonden. De maximale aanpassingskosten van een woonboot, binnenschip of woonwagen bedragen € 1.295,86.
Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming in de
aanpassingskosten van een binnenschip als de aanpassing betrekking heeft op het voor
de schipper, de bemanning en hun gezinsleden bestemde gedeelte van het verblijf als
bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel V, van het Binnenschepenbesluit
Tijdelijke huisvesting. De vergoeding in de kosten van tijdelijke huisvesting bedraagt: a. de werkelijke kosten van de woonruimte met de laagste huurlasten bij het tijdelijk betrekken van zelfstandige woonruimte en het langer moeten aanhouden van de te verlaten woonruimte; b. de werkelijke kosten met een maximum van € 324,50 per maand als tegemoetkoming in de kosten van het tijdelijk betrekken van een niet zelfstandige woonruimte.
5.8.Vrijmaken aangepaste woning. De vergoeding aan een persoon, die op verzoek van de gemeente, ten behoeve van een gehandicapte, een voor permanente bewoning bestemde woonruimte heeft ontruimd, bedraagt € 3.239,64.
Sanering. De hoogte van de vergoeding voor vervanging van de vloerbedekking in verband met een noodzakelijke woningsanering of noodzaak van rolstoelvast tapijt wordt bepaald door: a. de afschrijving van de te vervangen vloerbedekking, waarbij de volgende richtlijnen gehanteerd worden: Indien de te vervangen vloerbedekking: - nieuwer is dan 2 jaar komt 100% van de in aanmerking te nemen kosten voor vergoeding in aanmerking; - tussen de twee en vier jaar oud is komt 75% van de in aanmerking te nemen kosten voor vergoeding in aanmerking; - tussen de vier en zes jaar oud is komt 50% van de in aanmerking te nemen kosten voor vergoeding in aanmerking; - tussen zes en acht jaar oud is komt 25% van de in aanmerking te nemen kosten voor vergoeding in aanmerking;
Terugbetaling bij verkoop woning.
Het in artikel 21 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Korendijk genoemde afschrijvingsschema luidt als volgt: - voor het eerste jaar 100% van de financiële tegemoetkoming; - voor het tweede jaar 85% van de financiële tegemoetkoming; - voor het derde jaar 70% van de financiële tegemoetkoming; - voor het vierde jaar 55% van de financiële tegemoetkoming; - voor het vijfde jaar 40% van de financiële tegemoetkoming; - voor het zesde jaar 25% van de financiële tegemoetkoming; - voor het zevende jaar 10% van de financiële tegemoetkoming;
Hoogte verhuiskostenvergoeding. De hoogte van het bedrag voor de verhuiskostenvergoeding als genoemd in artikel 15 onder a van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Korendijk bedraagt:
een vergoeding voor stoffering, verven en behangen ter hoogte van 1,5 maal het bedrag voor stoffering voor de categorie “3 personen, echtpaar” in het Handboek Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de gemeente Rotterdam is € 4.425,00 ; b. een vergoeding in de kosten van een maand dubbele huur zijnde de werkelijke kosten van de woonruimte met de laagste huurlasten; c. een vergoeding voor het inschakelen van een verhuisbedrijf op basis van één of meer offertes.
Hoofdstuk 5. Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel
Artikel 6. Besparingsbijdrage.
Het bedrag dat als besparingsbijdrage gevraagd wordt bij verstrekking van een aangepaste kinderfiets voor kinderen tot 12 jaar bedraagt € 191,51 en voor een aangepaste fiets voor volwassenen € 398,97.
Het college verstaat onder een vervoersvoorziening in natura zoals bedoeld in artikel 22 sub b van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Korendijk: Een al dan niet aangepaste voorziening in de vorm van: a. een scootmobiel/open elektrische buitenwagen; b. een gesloten buitenwagen; c. een (bruikleen)auto; d. een ander verplaatsingsmiddel.
Persoonsgebonden budget. Het college verstaat onder een persoonsgebonden budget te besteden aan een vervoersvoorziening zoals bedoeld in artikel 22 sub c van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Korendijk: 1. een tegemoetkoming in de kosten van het gebruik van: a. een taxi; b. een eigen auto; c. een rolstoeltaxi; d. een bruikleenauto ; e. medisch noodzakelijke begeleiding voor vervoer; 2. een tegemoetkoming in de kosten van: a. aanpassing van de eigen auto; b. aanpassing van een ander verplaatsingsmiddel; 3. een tegemoetkoming in de kosten van de aanschaf van: a. een scootmobiel/open elektrische buitenwagen; b. een gesloten buitenwagen; c. een auto; d. een ander verplaatsingsmiddel.
Persoonsgebonden budget bij aanschaf van een vervoermiddel.
het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen zoals bedoeld in artikel 7.2 onder 3 wordt per kalenderjaar vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de huurprijs van de goedkoopst-adequate voorziening inclusief onderhoud en reparatie zoals dat door het college aan de leverancier, waarmee een contract is afgesloten, wordt betaald;
voor vervoersvoorzieningen, zoals bedoeld in artikel 7.2 onder 3 waarvoor het college geen contract met een leverancier heeft afgesloten, zal het college voor de vaststelling van het persoonsgebonden budget per kalenderjaar uitgaan van de goedkoopste huurprijs van de goedkoopste-adequate voorziening inclusief onderhoud en reparatie, die het college bij verstrekking in natura middels huur bij een leverancier, zou moeten betalen;
Inkomen. Onder inkomen zoals bedoeld in artikel 25 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Korendijk wordt verstaan: a. het netto inkomen van de belanghebbende indien belanghebbende 18 jaar of ouder is en geen echtgenoot heeft in de zin van artikel 1 lid 2 t/m 7 van de Wet maatschappelijke ondersteuning; b. het gezamenlijk netto inkomen van ouders of pleegouders van belanghebbende indien belanghebbende jonger is dan 18 jaar en geen echtgenoot heeft in de zin van artikel 1 lid 2 t/m 7 van de Wet maatschappelijke ondersteuning; c. het gezamenlijk netto inkomen van de belanghebbende en zijn echtgenoot indien belanghebbende een echtgenoot heeft in de zin van artikel 1 lid 2 t/m 7 van de Wet maatschappelijke ondersteuning; d. indien het netto inkomen van de hiervoor genoemde personen niet bekend is wordt
deze vastgesteld door de som van het bruto inkomen vermeerderd met de van toepassing zijnde vakantietoeslag, verminderd met de over het inkomen verschuldigde belasting, sociale verzekeringspremies, pensioenpremies.
Aftrekpost. Bij de vaststelling van het inkomen van de belanghebbende wordt bij de aanvraag om een persoonsgebonden budget zoals bedoeld in artikel 7.2 onder 1 sub a t/m e en artikel 7.2 onder 3 sub c dan wel een vervoersvoorziening in natura als bedoeld in artikel 7.1 onder c rekening gehouden met een vaste aftrekpost van € 934,02 in verband met overige kosten voortvloeiend uit de handicap.
Inkomensgrenzen. De geldende inkomensgrenzen zoals bedoeld in artikel 25 lid 1 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Korendijk zijn gelijk aan de normen, genoemd in artikel 21 tot met 23 lid 1 van de Wet werk en bijstand omgerekend tot een bedrag per kalenderjaar, waarbij deze normen voor een persoon van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar die een alleenstaande of een alleenstaande ouder is, en die niet in een inrichting verblijft, eerst zijn verhoogd met de toeslag, genoemd in artikel 25 2e lid, van de Wet werk en bijstand.
Artikel 9. Algemeen gebruikelijk.
De grens waarboven een auto, met een auto vergelijkbare voorzieningen en de daarmee samenhangende gebruiks- en onderhoudskosten niet voor verstrekking of vergoeding in aanmerking komen, zoals genoemd in artikel 25 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Korendijk, bedraagt 1,5 x inkomensgrens:
Artikel 10. Persoonsgebonden budget.
Persoonsgebonden budget bij tegemoetkoming in de kosten van gebruik. a. voor een persoonsgebonden budget zoals bedoeld in artikel 22 onder c. van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Korendijk wordt uitgegaan van een standaardpersoonsgebonden budget; b. de standaard persoonsgebonden budgetten bedragen op jaarbasis: - voor het gebruik van een eigen auto € 1.057,88; - voor het gebruik van een bruikleenauto € 434,99; - voor het gebruik van een taxi € 592,38; - voor het gebruik van een rolstoeltaxi € 889,95; - voor de kosten van een begeleider € 444,29; c. indien op grond van artikel 22 onder b en c van de Verordening maatschappelijke ondersteuning reeds een andere voorziening is verstrekt wordt het standaard persoonsgebonden budget verminderd met 30%: d. het standaard persoonsgebonden budget voor gebruik van een taxi en rolstoeltaxi en voor de kosten van een begeleider kan opgehoogd worden met een aanvulling; e. de aanvulling op het standaard persoonsgebonden budget wordt verleend:
het verschil zoals bedoeld in artikel 10.2 onder e; g. bij het verlenen van een aanvulling zal het college van burgemeester en wethouders rekening houden met de vervoersbehoefte waarmee met een andere voorziening kan worden tegemoetgekomen. h. op grond van artikel 26.3 van de gemeentelijke Verordening maatschappelijke ondersteuning wordt aan bewoners van een intramurale instelling een vervoersvoorziening voor het gebruik van een taxi of een rolstoeltaxi toegekend in de vorm van een gehalveerd standaard Pgb;
4 Meer personen met vervoersvoorziening in één huishouden.
In afwijking van artikel 9 zullen, als in een huishouden meerdere personen aanspraak kunnen maken op een vervoersvoorziening zoals genoemd in artikel 22 onder c van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Korendijk, de inkomensgrenzen voor bedoelde voorzieningen gesteld worden op de in artikel 9 bedoelde inkomensgrenzen vermeerderd met 1,125.
Artikel 11. Persoonsgebonden budget bij aanpassing auto of ander verplaatsingsmiddel.
Artikel 12. Aanschafwaarde referentie-auto.
Met betrekking tot een bruikleenauto wordt uitgegaan van een aanschafwaarde van een referentieauto zijnde een bedrag van € 17.873,79.
Artikel 13. Gebruik gesloten buitenwagen.
De hoogte van een vergoeding voor verbruikskosten van een al dan niet aangepaste gesloten buitenwagen bedraagt :
Hoofdstuk 7. Advisering en samenhangende afstemming.
Artikel 17. Samenhangende afstemming.
Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de aanvrager wordt bij het onderzoek inzake het advies ex artikel 32 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Korendijk indien van toepassing aandacht besteed aan:
Bij de besluitvorming en de motivering van het besluit wordt door het college bij deze bevindingen aangesloten.
Hoofdstuk 8. Indexering, inwerkingtreding en citeertitel.
De bedragen zoals bedoel in artikel 38 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Korendijk worden als volgt vastgesteld: a de woon- en vervoersvoorzieningen: uitgegaan wordt van de consumentenprijsindex, alle huishoudens over de periode november van het voorvorige jaar tot en met oktober van het vorige jaar;
b.hulp bij het huishouden: 1. voor de personele kosten wordt uitgegaan van de Overheidsbijdrage in de Arbeidskostenontwikkeling (OVA);
2.voor de materiële kosten wordt uitgegaan van het prijsindexcijfer particuliere consumptie uit het Centraal Economisch Plan (CEP) van het Centraal Planbureau van het voorgaande jaar;
3.bij de uiteindelijke indexering wordt uitgegaan van een verhouding van 80% personele kosten en 20% materiële kosten.
Zodra het definitieve OVA-percentage en het prijsindexcijfer particuliere consumptie bekend zijn, wordt de indexering met terugwerkende kracht vanaf 1 januari van het desbetreffende kalenderjaar toegepast.
Dit Besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2010.
Het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Korendijk, zoals vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 16 december 2008, wordt ingetrokken.
Bijlage I: keuring en onderhoud liften
Maximale vergoeding van kosten van onderhoud en keuring.
Alleen de werkelijk gemaakte kosten (met een maximum van de in de tabel genoemde
bedragen) van keuring, onderhoud en reparatie komen in aanmerking voor een financiële
De kosten bedragen exclusief 19% BTW en exclusief voorrijkosten per 1-1-2010:
Stoellift 1 x per jaar € 155,61
Hefplateaulift 2 x per jaar € 155,61