Organisatie | Edam-Volendam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Financiële verordening gemeente Edam-Volendam |
Citeertitel | Financiële verordening gemeente Edam-Volendam |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, art. 212
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-12-2008 | 21-10-2016 | art. 13 | 16-12-2008 Onbekend | 31-2008 | |
22-05-2008 | 01-01-2008 | 16-12-2008 | intrekken | 22-05-2008 Onbekend | 31-2008 |
In deze verordening wordt verstaan onder:
iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie met een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college.
het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Edam-Volendam en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.
het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Edam-Volendam, teneinde te komen tot een goed inzicht in:
het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.
het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten van de gemeente Edam-Volendam.
het overeenstemmen van het tot stand komen van de (financiële) beheershandelingen en de vastlegging daarvan met de door de raad in het normenkader c.q. toetsingskader vastgestelde wetgeving en (externe en interne) regelgeving, zoals bedoeld in het Besluit accountantscontrole provincies en gemeenten.
de mate waarin de gewenste prestaties en beoogde maatschappelijke effecten worden gerealiseerd met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.
de mate waarin de gewenste prestaties en beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.
een samenhangend geheel van activiteiten, als zodanig door de raad bepaald.
eenheid waarin programma’s in zijn onderverdeeld, als zodanig door het college bepaald.
k. uiteenzetting financiële positie:
het deel van de begroting dat samen met het overzicht van de baten en lasten de basis vorm tvoor de controle van de rechtmatigheid en het getrouwe beeld van de jaarrekening door de accountant. De financiële positie bestaat uit de investeringen, financiering, reserves en voorzieningen.
De raad stelt bij aanvang van een nieuwe raadsperiode een programma-indeling voor de komende raadsperiode vast.
Artikel 3. Planning en controlcyclus
Voor aanvang van een begrotingsjaar biedt het college een overzicht aan met daarin in elk geval de data voor het aanbieden door het college en het vaststellen door de raad van de jaarstukken, de tussentijdse rapportages en de begroting met de meerjarenraming.
Artikel 4. Inrichting begroting en jaarstukken
Bij de uiteenzetting van de financiële positie van de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven en wordt van de lopende investeringen het geautoriseerde investeringskrediet en de raming van de uitputting van het krediet in het lopende boekjaar weergegeven.
Artikel 5. Autorisatie begroting en investeringskredieten en begrotingswijzigingen
Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.
Bij verwachte overschrijdingen van een investeringskrediet met meer dan 10%, met een minimum van € 20.000,-, doet het college de raad vooraf, voor het aangaan van verplichtingen, bij afzonderlijk raadsvoorstel of bij tussenrapportage een voorstel voor het vaststellen van een aanvullend investeringskrediet.
Dit geldt ook voor een overschrijding van de lasten van een programmabudget met meer dan € 50.000,- ( zijnde 25% van de begrote post onvoorzien).
Voor de bedragen die onder deze grenzen vallen is het college bevoegd tot het overschrijden van de geautoriseerde lasten, en kan verplichtingen aangaan, die onder de hierboven genoemde grenzen vallen. Dit wordt begrensd door het nog beschikbaar budget onvoorzien.
Bij verwachte onderschrijdingen gelden dezelfde grenzen als genoemd in het vierde lid waarboven het college bij afzonderlijk raadsvoorstel of tussenrapportage kan voorstellen om de overtollige middelen ten gunste te laten komen van het rekeningresultaat en daarmee ten gunste van de algemene reserve.
Bij de behandeling van de tussenrapportages in de raad, als bedoeld in artikel 7 lid 1, doet het college voorstellen voor wijziging van de geautoriseerde programmabudgetten en investeringskredieten en bijstelling van het beleid. Dit betreft overschrijdingen, waarvoor het college geautoriseerd is en de verplichting is aangegaan (zie lid 4, 5, 6 en 7) en overschrijdingen waarvoor het college niet geautoriseerd is en de verplichting dan ook niet is aangegaan (zie lid 3, 4 en 5). Deze laatste overschrijding kan ook bij afzonderlijk raadsvoorstel aan de raad worden aangeboden.
Artikel 8. Waardering & afschrijving vaste activa
Voor het afschrijven van de vaste activa met economisch nut worden de methodieken en termijnen gehanteerd zoals vermeld in de bijlage ‘Afschrijvingstermijnen vaste activa’ die onderdeel uitmaakt van deze verordening en als bijlage is bijgevoegd. En ook is vermeld in de nota investeringen, waarderingen en afschrijvingen.
Op de aankoop en vervaardiging van activa met een meerjarig maatschappelijk nut wordt, eventueel onder aftrek van bijdragen van derden en bestemmingsreserves, afgeschreven volgens de gehanteerde methodieken en termijnen zoals vermeld in de bijlage ‘Afschrijvingstermijnen vaste activa’ die onderdeel uitmaakt van deze verordening en als bijlage is bijgevoegd. En ook is vermeld in de nota investeringen, waarderingen en afschrijvingen.
Artikel 13. Financieringsfunctie
Het college neemt bij het uitvoeren van de financieringsfunctie de volgende richtlijnen in acht:
het uitzetten van overtollige geldmiddelen gebeurt uitsluitend bij financiële instellingen statutair gelieerd aan de Nederlandse overheid. Die tevens onder toezicht staan van de Nederlandse Bank, zoals de Bank voor Nederlandse Gemeenten te Den Haag, de Nederlandse Waterschapsbank te Den Haag en het ministerie van Financiën
Bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participaties uit hoofd van de publieke taak bedingt het college zekerheden. Het college motiveert in zijn besluit het openbaar belang van dergelijke uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties en financiële participaties.
Financieel beheer en interne controle
Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking, en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.