Organisatie | Nijmegen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Woninggebonden Subsidies betreffende ingrijpende voorzieningen huurwoningen 1995 |
Citeertitel | Verordening Woningebonden Subsidies betreffende ingrijpende voorzieningen aan huurwoningen 1995 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp | wonen woningebonden subsidies ingrijpende voorzieningen huurwoningen |
Geen
Gemeentewet, artikelen 108 en 147, lid 1
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-07-1995 | 01-11-2009 | Onbekend | 05-07-1995 Gemeenteblad 1995/042 | Raadsvoorstelnummer 135/1995 |
De Raad van de Gemeente Nijmegen, bijeen in zijn openbare vergadering van 5 juli 1995;
Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders;
Gelet op artikelen 108 en 147 lid 1 van de Gemeentewet;
1. De beleidsnotitie BWS 1995, met het daarin opgenomen concept-Verdeelbesluit vast te stellen en als uitgangspunt te nemen voor de uitvoering van beleid.
2. De Verordening Woninggebonden Subsidies betreffende ingrijpende voorzieningen huurwoningen 1995 als aanvullende verordening vast te stellen en de Verordening Woninggebonden Subsidies Subsidies 1994 in te trekken.
3. Kennis te nemen van het verslag BWS 1994.
Paragraaf 1. Begripsbepalingen.
a. Algemeen bestuur: het algemeen bestuur van het Knooppunt Arnhem-Nijmegen.
Openbaar lichaam: een regionaal openbaar lichaam als genoemd in artikel 1 van de Kaderwet bestuur in verandering, of een openbaar lichaam als bedoeld in artikel 8 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, waarin gemeenten samenwerken die gezamenlijk volgens de bevolkingscijfers van het Centraal bureau voor de statistiek op 1 januari 1991 ten minste 30.000 inwoners hadden.
Paragraaf 2. Grondslag en werkingssfeer.
Op grond van deze verordening kunnen Burgemeester en Wethouders aanvragen bij het dagelijks bestuur indienen voor subsidie ten behoeve van het treffen van ingrijpende voorzieningen aan huurwoningen.
De indiening van een aanvraag bij Burgemeester en Wethouders geschiedt overeenkomstig de bepalingen van deze verordening.
Paragraaf 1. De aanvraag om subsidie.
Burgemeester en wethouders kunnen een aanvraag om subsidie bij het dagelijks bestuur indienen voor:
Burgemeester en Wethouders bevestigen binnen twee weken de ontvangst van de aanvraag bedoeld in artikel 8.
Indien de aanvraag om verlening van subsidie naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders niet voldoet aan artikel 8 en/of artikel 10, doen zij daarvan binnen vier weken na ontvangst schriftelijk mededeling aan de subsidie-ontvanger onder vermelding van de nog te leveren gegevens en houden zij behandeling van de aanvraag aan totdat de gevraagde gegevens zijn geleverd.
Burgemeester en Wethouders beslissen binnen acht weken na ontvangst van een aanvraag als bedoeld in artikel 8 of na ontvangst van de gegevens bedoeld in artikel 12 of de aanvraag om subsidie bij de dagelijks bestuur wordt ingediend.
Burgemeester en Wethouders dienen een aanvraag om subsidie in voor het treffen van ingrijpende voorzieningen indien:
Burgemeester en Wethouders dienen in aanvulling op artikel 8 een aanvraag om subsidie in voor het treffen van ingrijpende voorzieningen aan een woning indien de warmteweerstand van de gevel en het dak na het treffen van voorzieningen gelijk of hoger is dan het bij of krachtens het Besluit bepaalde met inbegrip van de daarbij gegeven uitzonderingsbepalingen.
Het plan, waarvoor subsidie wordt gevraagd op grond van artikel 8 wordt geacht sober en doelmatig te zijn, indien de te treffen voorzieningen voldoen aan het bepaalde in het Programma van Eisen en Aanbevelingen bij de gesubsidieerde aanpak van vooroorlogse woningen voor 1994.
Burgemeester en Wethouders dienen in aanvulling op artikel 8 een aanvraag om subsidie voor het treffen van ingrijpende voorzieningen aan een huurwoning of een huurstandplaats in onder de voorwaarde dat de voorgestelde huurprijs na het treffen van de voorzieningen niet hoger is dan de maximaal redelijke huurprijs.
Burgemeester en Wethouders dienen een aanvraag om subsidie in bij de dagelijks bestuur indien:
De noodzaak van een bouwplan bedoeld in artikel 19, onder a, wordt geacht te zijn aangetoond, indien conform de voor de Subsidieverordening Stadsvernieuwing 1995 vastgestelde prioriteiten de woning in aanmerking komt voor subsidie.
Burgemeester en Wethouders dienen een aanvraag om subsidie slechts in onder voorwaarde dat:
Een gereedmelding als bedoeld in artikel 23, eerste lid, gaat naast de in artikel 25 bedoelde verklaring vergezeld van:
Indien de gereedmelding naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders niet voldoet aan het bepaalde in artikel 23 leden 4, 5 of 6 of artikel 24 doen zij daarvan binnen vier weken na ontvangst schriftelijk mededeling aan de subsidie-ontvanger onder vermelding van de nog te leveren gegevens en houden zij behandeling van de gereedmelding aan tot dat de gevraagde gegevens zijn geleverd.
Gegeven de ervaringen in de afgelopen jaren en de met het nieuwe financiële instrumentarium ontstane sterkere scheiding tussen eigen en huurwoningen is het wenselijk eens en voor al duidelijkheid te verkrijgen over de vraag of er sprake is van een eigenaar-bewoner danwel van een verhuurder/huurder-situatie. Daarbij wordt gekozen voor de oplossing dat alleen de zgn. 100%-eigenaar als eigenaar- bewoner wordt beschouwd. Elke andere vorm van bewoning is huur, of wordt daarmee gelijkgesteld. In het bijzonder geldt dit de constructies rond de woonverenigingen. Inhoudelijke gevolgen zijn er - anders dan het niet meer mogelijk zijn dat om financiële redenen lopende de planontwikkeling formeel de verhoudingen worden aangepast - niet, ook niet op het punt van de woonruimteverdeling (tenaamstelling woonruimtevergunning). Niet door de gemeente te verhelpen punt blijft wel dat de fiscus in beginsel bij woonverenigingen van eigendom uitgaat en er derhalve fiscale consequenties kunnen optreden.
De inspraakspelregels zijn op grond van de Inspraakverordening vastgesteld, waarbij een onderscheid is gemaakt tussen sociale en particuliere verhuurders. De inspraakspelregels blijven onverkort gehandhaafd. In de verordening wordt op de kernmomenten een koppeling naar de te verlenen inspraak gelegd.
Deze beide programma's zijn vervat in 1 boekje 'Programma van eisen en aanbevelingen bij de gesubsidieerde aanpak van vooroorlogse woningen voor 1994'.
Sociale kamerverhuur is een in belang toenemend instrument in het volkshuisvestingsbeleid. In 1989 is in de Nota Ruimte om te Wonen het gemeentelijk beleid op dit punt geformuleerd: een stimulerend beleid ten aanzien van kamerverhuur door corporaties en daarmee naar oordeel van de gemeente (op dit punt) gelijk te stellen instanties, waaronder in het bijzonder de woonverenigingen en groepswoonconstructies kunnen worden begrepen. Daarbij wordt niet in de eerste plaats naar uitbreiding van het aantal kamers gestreefd, alswel naar een kwalitatieve verbetering in combinatie met een (beter) beheerst huurprijsbeleid.
Met de term 'vaststellen van subsidie' wordt hetzelfde bedoeld als met de term 'toekennen van subsidie' uit de Subsidieverordening Stadsvernieuwing 1995.
Met de term 'verlenen van subsidie' wordt hetzelfde bedoeld als met de term 'verstrekken van subsidie' uit de Subsidieverordening Stadsvernieuwing 1995.
Een bouwkundige maatregel kan zowel van bouwtechnische als woontechnische aard zijn. Bouwkundige splitsing en samenvoeging van woningen valt eveneens onder de omschrijving.
De omschrijvingen komen voor een deel uit de vroegere Subsidieverordening Voorzieningen aan huurwoningen 1987. Het wordt wenselijk geacht een uitgebreide omschrijving van wat (mede) onder woning verstaan wordt te continueren. De mogelijkheid om onzelfstandige woonruimte gesubsidieerd aan te pakken, wordt hier overeenkomstig het bestaande beleid beperkt tot de sociale kamerverhuur, met uitzondering van de partikuliere kamerverhuur waarvoor door Burgemeester en Wethouders in het kader van een experiment toestemming hebben verleend om subsidie te verstrekken op basis van een exploitatieberekening. De subsidie voor deze panden wordt ten dele gedekt uit het fonds Besluit Woninggebonden Subsidies.
Het bepaalde in lid f is opgenomen om te voorkomen dat particuliere boven- en benedenwoningen, in een aantal gevallen beheerd met behulp van een Vereniging van Eigenaren, gescheiden aangepakt worden. De doelmatigheid van de subsidieverlening is er in belangrijke mate mee gediend dat een pand in een keer wordt verbeterd.
Overeenkomstig de Subsidieverordening Stadsvernieuwing 1995 geldt het akkoord woningaanpak niet voor de woonverenigingen. Deze kunnen volstaan met een schriftelijke verklaring waarin de huurders tenminste akkoord gaan met de te treffen voorzieningen.
Naast het Programma van Eisen, waaraan voldaan moet zijn, wil subsidie verleend kunnen worden, kunnen de kosten van maatregelen die op basis van het Programma van Aanbevelingen worden getroffen eveneens als subsidiabele kosten worden aangemerkt. Het PVE beperkt zich tot de constructieve kwaliteit van het pand, op basis waarvan een goed herstel van het casco is gegarandeerd, inclusief enkele voor het gebruik van een woning structurerende elementen, zoals sanitaire voorzieningen en installaties. Het PvA concentreert zich meer op woontechnische elementen, die meer het gebruiksrendement en het comfort verhogen en extra isolatie subsidieert.
Dit artikel strekt ertoe voor de gestelde termijnen een algemene ontheffingsgrond te geven voor Burgemeester en Wethouders om indien nodig betrokkenen meer tijd te gunnen.
Het kan dan bij voorbeeld gaan om het aanleveren van noodzakelijke gegevens of om het verlengen van (tussentijdse) gereedmeldingstermijnen.