Organisatie | Dongen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Subsidieverstrekking gemeente Dongen 2007 |
Citeertitel | Verordening Subsidieverstrekking gemeente Dongen 2007 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Subsidies |
Geen
Algemene wet bestuursrecht, artikel 4:23
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-06-2009 | 01-01-2012 | Wijziging van enkele artikelen | 07-05-2009 Gemeentelijke informatiekrant, 25-06-2009 | Onbekend | |
13-07-2007 | nieuwe regeling | 21-06-2007 Weekblad van Dongen, 12-07-2007 |
HOOFDSTUK I BEGRIPSBEPALINGEN.
Raad: de raad van de gemeente Dongen;
College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dongen;
De commissie: de tot het beleidsterrein behorende raadscommissie van de gemeente;
Instelling: een rechtspersoon naar burgerlijk recht, dan wel naar publiek recht, dan wel een erkend onderdeel daarvan, die zich ten doel stelt activiteiten op het brede welzijnsterrein te verrichten ten behoeve van de inwoners van de gemeente;
Subsidie: de aanspraak op financiële middelen door de gemeente verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van een instelling, anders dan als betaling voor aan de gemeente geleverde goederen of diensten;
Subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een begrotingsjaar ten hoogste beschikbaar is voor het verstrekken van subsidies ter uitvoering van deze verordening, volgens de daarvoor geldende beleidsregels, zoals opgenomen in het jaarlijks op te stellen programma;
Subsidieprogramma: het door de raad telkens voor vier jaar vastgestelde programma,waarin het welzijnsbeleid wordt beschreven, de activiteiten die gedurende de programmaperiode in aanmerking komen voor subsidie, de subsidiegrondslag en de verplichtingen voor subsidieverlening;
Welzijnsterrein: het gemeentelijke beleidsterrein dat gericht is op het welbevinden en de ontplooiing van burgers met name op gebied van maatschappelijk welzijn;
Cluster: een specifiek deel van het gemeentelijk welzijnsterrein, zoals vermeld in subsidieprogramma;
Activiteiten: werkzaamheden door een instelling verricht waarvoor subsidie wordt verleend. De activiteiten moeten gericht zijn op de door de gemeente na te streven doelstellingen. De resultaten van die werkzaamheden en/of de werkzaamheden zelf moeten meetbaar zijn in termen van kwantiteit, kwaliteit, tijd en/of geld;
Beleidsgestuurde Contract Financiering (BCF)Contractvorm die de basis vormt voor de van welzijnsinstellingen met professionele krachten af te nemen diensten in relatie tot de daarvoor beschikbaar te stellen subsidie
Beroepskracht: degene die op grond van een arbeidsovereenkomst naar het burgerlijk recht of een overeenkomst tot het verrichten van diensten een functie uitoefent bij een instelling;
Vrijwilliger: degene die zelfstandig of in samenwerking met één of meer beroepskrachten activiteiten uitvoert zonder dat hij of zij een arbeidsovereenkomst met die instelling heeft aangegaan en dat tegenover zijn of haar werkzaamheden, behoudens een geringe onkostenvergoeding, geen geldelijke vergoeding staat;
Deelnemer: degene die gebruik maakt van de activiteiten van de instelling;
Lid: een natuurlijk persoon, die voldoet aan de vereisten van het lidmaatschap van de instelling, deelneemt aan de activiteiten of bestuurlijke of vrijwilligersactiviteiten verricht én contributie betaalt;
Jeugdlid: een lid als bovengenoemd, dat op de peildatum (1 januari van elk jaar) de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt;
Subsidieperiode: vier kalenderjaren;
Subsidiejaar: een kalenderjaar;
Accountantsverklaring: een schriftelijke verklaring omtrent de getrouwheid, onderscheidenlijk een mededeling van de accountant, als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van boek II van het Burgerlijk Wetboek inhoudende dat van onjuistheden niets is gebleken in de aangereikte stukken;
Vermogen: het eigen vermogen zoals omschreven in artikel 373 van Boek II van het Burgerlijk Wetboek;
Voorziening: een voorziening zoals omschreven in artikel 374 van Boek II van het Burgerlijk Wetboek.
HOOFDSTUK III ALGEMENE SUBSIDIEVERPLICHTINGEN.
Artikel 3 Algemene verplichtingen.
Instellingen kunnen in beginsel alleen in aanmerking komen voor subsidie als ze statutair zijn gevestigd in de gemeente Dongen en/of waarvan de leden voor meer dan 70% uit inwoners van de gemeente Dongen komen. Wordt de 70%-norm niet gehaald, dan wordt de subsidie alleen vastgesteld op de Dongense (jeugd-)leden. De instelling moet de activiteiten specifiek richten op de inwoners van de gemeente Dongen.
Artikel 4 Rechtspersoonlijkheidseis.
Het college kan in bijzondere gevallen ook subsidie verlenen aan instellingen die geen rechtspersoonlijkheid bezitten.
HOOFDSTUK IV SUBSIDIEPLAFOND EN PROGRAMMA.
De overige drie jaren worden jaarlijks geïndexeerd aan de hand van het percentage loon- en prijsindex gesubsidieerde instellingen, zoals dat jaarlijks in de begrotingsrichtlijnen van de gemeente wordt genoemd. Indien gemeentelijke financiën daartoe nopen, kan door de raad worden afgezien van indexering in enig jaar.
HOOFDSTUK V SUBSIDIESOORTEN EN INDEXERING
Het subsidieprogramma kent de volgende soorten van subsidie:
1 Budgetsubsidie (Beleidsgestuurde Contract Financiering).
Deze subsidie wordt verleend op basis van vooraf met de professionele instelling in een overeenkomst als bedoeld in artikel 15, lid 2 afgesproken producten, waarvan de beoogde resultaten aantoonbaar moeten worden gemaakt in kwantitatieve en/of kwalitatieve zin, te besteden tijd en/of in te zetten middelen.
De looptijd van subsidies kan variëren, bij voorkeur en maximaal 4 jaar.
2. Instandhoudingssubsidie (resultaatgericht of activiteitgericht).
Met deze subsidie kunnen vrijwilligersinstellingen een deel van de uitvoering van hun activiteiten bekostigen. De subsidie wordt verleend in de vorm van een bedrag gekoppeld aan aantal leden en/of activiteiten c.q. resultaten.
Met deze subsidie wil het gemeentebestuur die activiteiten belonen, die in belangrijke mate bijdragen aan het culturele en maatschappelijke leven in de gemeente, zonder het voorzetten ervan afhankelijk te maken van subsidiëring.
De subsidie wordt verleend in de vorm van een vast bedrag.
Dit zijn subsidies die niet in het subsidieprogramma zijn opgenomen, maar waarvoor tijdens de vierjarige periode subsidie wordt gevraagd. De activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd worden getoetst aan de uitgangspunten van het subsidieprogramma. Projectsubsidies worden uiterlijk na afloop van de subsidieperiode beëindigd of structureel opgenomen in het subsidieprogramma voor de nieuwe periode.
Artikel 10 Niet subsidiabele kosten.
Tenzij anders is bepaald door het college komen de volgende kosten niet voor subsidie in aanmerking: kosten voor:
Subsidies worden, met uitzondering van projectsubsidies en waarderingssubsidies, schriftelijk aangevraagd voor de periode van vier jaar conform subsidieprogramma.
Artikel 12 Jaarlijkse indexering.
In principe worden de bedragen van het subsidieprogramma jaarlijks geïndexeerd.Voor professionele instellingen met betaalde krachten in dienst geschiedt dat aan de hand van het loon- en prijspercentage, zoals dat jaarlijks in de begrotingsrichtlijnen van de gemeente wordt genoemd. Gedurende het begrotingsjaar vindt geen bijstellling van de indexpercentages plaats. Wel kan bij eventuele onder- of overcompensatie in het volgende jaar een correctie plaatsvinden.Als norm daarvoor gelden de afzonderlijke stijgingspercentages van de looncomponent binnen deCao’s welzijn, bibliotheekwerk en kunsteducatie.Voor vrijwilligersorganisaties gaat het alleen om indexering a.h.v. het prijspercentage, zoals dat jaarlijks in de begrotingsrichtlijnen van de gemeente wordt genoemd.
HOOFDSTUK VI AANVRAGEN, VERLENEN EN WEIGEREN VAN SUBSIDIE.
Artikel 13 Regels voor aanvragen subsidie.
Aanvragen, uitgezonderd aanvragen voor een waarderingssubsidie, die niet zijn opgenomen in het subsidieprogramma kunnen gedurende de subsidieperiode alleen worden gehonoreerd als projectsubsidie. Bij het opstellen van het nieuwe subsidieprogramma kan worden nagegaan of de aanvraag past binnen het beleid en voor een structurele subsidie in aanmerking komt.
Artikel 15 Inhoud beschikking.
Het college kan aan de subsidieverlening de verplichting verbinden dat de subsidieontvanger meewerkt aan de totstandkoming van een overeenkomst als uitwerking op de beschikking tot subsidieverlening. In de overeenkomst wordt bepaald welke producten zullen worden geleverd, tegen welke kostprijs en met welke personele bezetting (Beleidsgestuurde Contract Financiering).
HOOFDSTUK VII VERPLICHTING VAN INSTELLINGEN BIJ EN NA DE SUBSIDIEVERLENING.
Artikel 17 Verplichtingen bij en na subsidieverlening.
Het college kan omtrent de bestemming van reserves en voorzieningen verplichtingen stellen, indien de instelling in haar jaarstukken onvoldoende aannemelijk maakt dat de opgebouwde reserves of voorzieningen ingezet zijn of zullen worden voor activiteiten of resultaten, die in de beschikking tot subsidieverlening genoemd zijn: het college kan hiervoor beleidsregels vaststellen.
Artikel 18 Mededelen gewijzigde omstandigheden.
Indien gedurende het jaar en/of de jaren waarvoor subsidie is verleend aanmerkelijke verschillen ontstaan of dreigen te ontstaan tussen de werkelijke uitgaven en inkomsten en de begrote uitgaven en inkomsten doet de instelling onverwijld mededeling aan het college onder vermelding van de oorzaak van de verschillen.
Artikel 19 Handelingen waarvoor toestemming noodzakelijk is.
Tenzij dit bij de subsidieverlening anders is bepaald, behoeft een instelling van het college de toestemming voor:
het aangaan en beëindigen van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen of tot huur, verhuur of pacht daarvan, indien deze goederen geheel of gedeeltelijk zijn verworven door middel van de subsidie dan wel de uitgaven daarvoor mede zijn bekostigd uit de subsidie;
Artikel 21 Ongewenste vermogensvorming (artikel 4:41 Awb).
De vergoeding wordt binnen een jaar door het college bepaald, uitgaande van het tijdstip dat zij op de hoogte is gekomen of kon zijn van de gebeurtenis die het recht op vergoeding deed ontstaan, maar in ieder geval binnen vijf jaren na de bekendmaking van de laatste beschikking tot subsidievaststelling.
Artikel 22 Ontbinden van een rechtspersoon.
Het batig saldo van de liquidatierekening krijgt, voor zover daarin subsidie van de gemeente is begrepen, onder goedkeuring van het college een bestemming die zoveel mogelijk overeenkomt met het doel van de subsidieverlening en het doel en de werkzaamheden van de instelling. Bij onthouding van de goedkeuring vervalt het saldo aan de gemeente. De instelling neemt een bepaling van die strekking op in de statuten alsmede de voorziening van toewijzing van die bepaling tot 10 jaar na het beëindigen van de subsidiëring goedkeuring van het college behoeven.
HOOFDSTUK VIII SUBSIDIEVASTSTELLING.
De beschikking tot subsidievaststelling stelt het definitieve bedrag van de subsidie vast en geeft aanspraak op betaling van het vastgestelde bedrag onder verrekening van betaalde voorschotten.
Artikel 24 Samenvallen verlening en vaststelling.
Indien geen aparte beschikking tot subsidieverlening is gegeven, vallen subsidieverlening en subsidievaststelling samen en bevat de beschikking tot subsidievaststelling een aanduiding van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verleend.
Artikel 25 Regels voor subsidievaststelling.
Indien een beschikking tot subsidieverlening is gegeven stelt het college vóór 30 november van het jaar volgend op het jaar of de jaren waarvoor de subsidie is verleend, na ontvangst van de door de instelling overlegde bescheiden, het subsidiebedrag definitief vast, tenzij de vaststelling van de subsidie in de beschikking anders is geregeld.
Artikel 26 Verantwoording resultaten algemeen.
Een instelling waarmee in het kader van de subsidieverlening nadere afspraken zijn gemaakt over de resultaten die met de activiteiten moeten worden bereikt, dient afwijkingen van het gestelde doel met duidelijk omschreven reden te verantwoorden bij de aanvraag tot vaststelling van de subsidie.
HOOFDSTUK IX INTREKKING EN WIJZIGING.
Artikel 29 Intrekken of wijzigen van de subsidievaststelling (artikel 4:49 Awb).
De subsidievaststelling kan niet meer worden ingetrokken of ten nadele van de instelling worden gewijzigd indien vijf jaren zijn verstreken sedert de dag waarop zij is bekendgemaakt dan wel, in het geval, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, sedert de dag waarop de handeling in strijd met de verplichting is verricht of de dag waarop aan de verplichting had moeten zijn voldaan.
Artikel 31 Weigering subsidie voor aansluitend tijdvak (artikel 4:51 Awb).
Indien aan een instelling een subsidie is verleend voor drie of meer achtereenvolgende jaren voor dezelfde of in hoofdzaak dezelfde voortdurende activiteiten, geschiedt een gehele en/of gedeeltelijke weigering van de subsidie voor een daarop aansluitende periode op grond van veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten slechts met inachtneming van een redelijke termijn.