Organisatie | Onderbanken |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Sociaal statuut gemeente Onderbanken 2008 |
Citeertitel | Sociaal statuut gemeente Onderbanken 2008 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
11-03-2008 | 01-01-2021 | Onbekend | 11-03-2008 Onbekend | Onbekend |
Burgemeester en wethouders van Onderbanken
gelet op: artikel 160 van de Gemeentewet en het Organisatiebesluit gemeente Onderbanken 2006 van 9 mei 2006;
de Wet op de Ondernemingsraden (WOR), met name artikel 25;
de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) en de Uitwerkingsovereenkomst (UWO), met name de artikelen 8:4, 8:4:1, 12:1:5, 12:2 en 15:1:10;
gezien de bereikte overeenstemming in de commissie voor georganiseerd overleg (G.O.) op 20 september 2007;
Sociaal statuut gemeente Onderbanken 2008
Enige jaren geleden is door de VNG een Leidraad voor organisatieveranderingen tot stand gebracht. Vele gemeenten hebben op deze basis een eigen sociaal statuut tot stand gebracht. Tot nog toe is dit niet gebeurd in de gemeente Onderbanken.
Wel is op 18 september 2006 het Sociaal Plan Parkstadsamenwerkingstrajecten vastgesteld. Met het oog op de toenemende vormen van samenwerking tussen gemeenten wordt het onvermijdelijk om een Sociaal statuut op te stellen.
Dit statuut kan worden gebruikt bij alle organisatiewijzigingen binnen de gemeentelijke organisatie (art. 8.4.1. CAR/UWO), met uitzondering van: a) een organisatiewijziging als gevolg van gemeentelijke herindeling en b) een intergemeentelijk samenwerkingsverband met een organisatorische aanhaking aan de uitvoeringsorganisatie van Parkstad Limburg.
Gelet op het streven om in Parkstad Limburg op het terrein van rechtspositie te komen tot een zo groot mogelijke mate van afstemming is aansluiting gezocht bij het in januari 2006 afgesloten sociaal statuut in de gemeente Landgraaf. Het voorliggend sociaal statuut is hierop in overwegende mate gebaseerd en voorziet hiermee op hoofdlijnen in situaties waarbij sprake is van ingrijpende organisatieverandering- en –ontwikkelingsprocessen (zie hoofdstuk 3). Tevens wordt hiermee een antwoord gegeven hoe om te gaan met de personele en de werkgeversbelangen als er sprake is van regionale vormen van samenwerking, anders dan de samenwerkingsvormen welke zijn ondergebracht bij de uitvoeringsorganisatie van Parkstad-Limburg (zie hoofdstuk 4).
Naast deze grootschalige vormen van organisatieverandering en –ontwikkeling zijn er kleinschalige en persoongebonden varianten, zoals situaties die leiden tot het (dreigend) bovenformatief verklaren van ambtenaren als gevolg van taakvermindering, het herplaatsen van door UWV herplaatsbaar verklaarde ambtenaren en het herplaatsen van ambtenaren vanwege een andere reden.
In voorkomende gevallen zal dit Sociaal statuut worden uitgebreid met een Sociaal plan, waarin de specifieke gevolgen van een reorganisatie op het niveau van afdeling en persoon worden geregeld.
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
In dit sociaal statuut wordt verstaan onder:
Dit sociaal statuut is van toepassing op alle organisatiewijzigingen in de gemeentelijke organisatie, met uitzondering van:
Artikel 1:3 Bevoegdheid tot het nemen van besluiten betreffende individuele ambtenaren
Het college is bevoegd tot het nemen van besluiten over wijziging van de aanstelling, overplaatsing en ontslag van ambtenaren. In het Organisatiebesluit gemeente Onderbanken 2006 is bepaald aan wie het college deze bevoegdheid heeft gemandateerd.
Hoofdstuk 2. Overlegprocedures medezeggenschap
Indien de werkgever voornemens is om over de wenselijkheid van een organisatiewijziging extern advies te vragen, wordt de OR om advies gevraagd over het verstrekken en formuleren van de adviesopdracht, conform artikel 25 van de Wet op de ondernemingsraden.
Artikel 2:5 Taakverdeling tussen ondernemingsraad en georganiseerd overleg
Ten aanzien van de medezeggenschap van ambtenaren en vakcentrales geldt het algemene uitgangspunt dat onderwerpen, die gedurende het proces van organisatiewijziging aan bod komen, primair door één orgaan worden behandeld.
Artikel 2:6 Kennisgeving en uitvoering besluit
Als in het besluit wordt afgeweken van het advies van de OR, zal deze afwijking duidelijk worden gemotiveerd. De uitvoering van het besluit tot organisatiewijziging wordt in dit geval uitgesteld tot op zijn vroegst een maand nadat de OR van het besluit in kennis is gesteld, conform artikel 25, zesde lid, van de Wet op de ondernemingsraden.
Hoofdstuk 3. Algemene uitgangspunten voor sociaal beleid bij interne organisatiewijzigingen
Artikel 3:1 Werkingssfeer hoofdstuk
Dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op interne organisatiewijzigingen, niet zijnde privatiseringen en publiekrechtelijke taakoverhevelingen.
Artikel 3:2 Inrichting plaatsingsprocedure
Indien de vast te stellen formatie en de toepassing van de regel “mens volgt werk” ertoe leiden, dat er meer te plaatsen ambtenaren zijn dan er ongewijzigde dan wel licht gewijzigde functies beschikbaar zijn, wordt bij de herplaatsing met de volgende gegevens rekening gehouden:
objectiveerbare verschillen in de geschiktheid van de ambtenaar voor de functie blijkend uit geformaliseerde beoordelingen en andere documenten ter zake het functioneren. De werkgever kan om redenen van dienstbelang afwijken van vorenvermelde volgorde indien de plaatsingsadviescommissie als vermeld in artikel 3:3 op zijn desbetreffend verzoek een positief advies verstrekt.
Het college neemt een besluit ten aanzien van de vraag of een functie gewijzigd is dan wel nieuw is. Als een functie is gewijzigd bepaalt het college tevens of de functie licht of ingrijpend gewijzigd is. Met betrekking tot gewijzigde functies baseert het college zich op de normering zoals is verwoord in de definities van artikel 1:1.
Artikel 3:3 Plaatsingsadviescommissie
Het college roept een plaatsingsadviescommissie in het leven, die als taak heeft de benodigde gegevens te verzamelen om het college te adviseren over de te nemen plaatsingsbesluiten. Van het oproepen van een plaatsingsadviescommissie kan worden afgezien als het college en het GO overeenkomen dat dit niet vereist is.
De ambtenaar die wordt overgeplaatst naar een andere functie binnen de gemeentelijke organisatie houdt als salarisgarantie:
een doorloop naar het maximum van de voor de functie geldende functieschaal, indien uit gevoerde salarisbeoordelingsgesprekken blijkt dat een inschaling in de functieschaal bij blijvend normaal/goed functioneren zou hebben plaatsgevonden binnen een jaar, te rekenen vanaf het moment van herplaatsing;
eventuele schriftelijke vastgelegde individuele salarisafspraken. Ingeval van opstelling in een functie met een lager schaalniveau berust bij de werkgever de inspanningsverplichting om te bewerkstelligen dat de ambtenaar zo snel mogelijk opgesteld wordt in een functie waarvan het niveau overeenkomt met het niveau van de oude functie.
Artikel 3:7 Aanvullende scholing
De werkgever onderzoekt of het nodig is de ambtenaar, die is overgeplaatst naar een passende of geschikte functie binnen de gemeentelijke organisatie, bij of om te scholen voor het vervullen van zijn nieuwe functie. De kosten van de scholing zijn voor rekening van de werkgever.
Artikel 3:8 Werkgelegenheidsgarantie
Uitgangspunt van het personeelsbeleid van de gemeente Onderbanken is dat door een maximale wederzijdse inspanningsverplichting van werkgever en ambtenaar wordt voorkomen dat, als gevolg van interne organisatiewijzigingen, gedwongen ontslag plaats vindt van een ambtenaar aan wie niet (onmiddellijk) een passende of geschikte functie binnen of buiten de gemeentelijke organisatie kan worden aangeboden.
Indien de ambtenaar die, als gevolg van interne organisatiewijzigingen, in een andere functie is geplaatst binnen 1 jaar na ingangsdatum van deze plaatsing, buiten eigen schuld of toedoen, niet aan redelijke eisen die aan de functievervulling worden gesteld blijkt te kunnen voldoen, herleeft de in lid 1 van dit artikel genoemde werkgelegenheidsgarantie en is lid 2 van dit artikel wederom van overeenkomstige toepassing.
De werkgever neemt een maximale inspanningsverplichting op zich om te voldoen aan het gestelde in de leden 2 en 3 van dit artikel. Indien desondanks geen passende of geschikte functie kan worden aangeboden, zal in overleg met de ambtenaar een maatwerkoplossing worden gezocht. Een dergelijke maatwerkoplossing kan onder meer bestaan uit een detachering, outplacement, collegiale doorlening of uiteindelijk het in overleg komen tot ontslag. Dit wordt besproken met de ambtenaar en vervolgens schriftelijk vastgelegd.
Wanneer de ambtenaar onvoldoende meewerkt aan de invulling van de inspanningsverplichting conform hoofdstuk 5, kan het college overgaan tot ontslag. Het college kan melding maken bij de instelling die de Werkloosheidswet uitvoert dat de betreffende ambtenaar weigerachtig is ten aanzien van aanvaarding van een passende functie of onvoldoende meewerkt aan het vinden van een oplossing conform dit artikel.
Indien de werkgever constateert dat de ambtenaar ongeschikt of onbekwaam blijft voor de dan vervulde hernieuwde functie, dan zal de ambtenaar eervol ontslag wegen reorganisatie worden verleend, tenzij het ontslag aan eigen schuld of toedoen is te wijten. De bovenwettelijke werkloosheidsuitkering volgens de CAR is van toepassing indien recht bestaat op een uitkering krachtens de WWW.
Artikel 3:10 Functie buiten de gemeentelijke organisatie
Op basis van individueel maatwerk kunnen met de ambtenaar bedoeld in lid 1 van dit artikel nadere afspraken worden gemaakt over een:
door de werkgever te verstrekken werkgarantie, inhoudende dat de werkgever benoeming in een andere functie binnen of buiten de gemeentelijke organisatie garandeert, indien de ambtenaar binnen een nader te bepalen redelijke termijn buiten eigen schuld of toedoen door de nieuwe werkgever wordt ontslagen.
Artikel 3:11 Beschrijving organisatieverandering
In aanvulling op het bepaalde in het organisatiebesluit 2006 wordt het nieuwe of gewijzigide organisatieonderdeel resp. een nieuwe of gewijzigde functie beschreven in termen van organieke functiebeschrijving, Van het nieuwe of gewijzigde organisatieonderdeel wordt beschreven in het organisatiebesluit. De nieuwe of gewijzigde functie wordt in het functieboek beschreven in termen van:
Hoofdstuk 4. Privatisering en taakoverheveling
Dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op privatiseringen en publiekrechtelijke taakoverhevelingen.
Artikel 4:3 Rechtspositievergelijking
Indien de betrokken ambtenaren overgaan naar een privaatrechtelijke of een andere publiekrechtelijke werkgever waarvoor een afwijkende rechtspositieregeling of CAO geldt, maakt de werkgever, met instemming van het GO, een vergelijking tussen de arbeidsvoorwaardenpakketten die van toepassing zijn op de gemeentelijke werkgever en de nieuwe werkgever.
Indien uit die vergelijking blijkt dat de arbeidsvoorwaarden bij de privaatrechtelijke of andere publiekrechtelijke werkgever ongunstiger zijn dan de arbeidsvoorwaarden van de werkgever stelt de werkgever zich - met als uitgangspunt het moment van overgang - voor een periode van drie jaar garant voor een arbeidsvoorwaardenpakket, dat in zijn geheel (dus plussen en minnen tegenover elkaar afwegend) overeenstemt met dat van de werkgever op het moment van overgang.
Artikel 4:5 Werkgelegenheidsgarantie
Uitgangspunt van het personeelsbeleid van de gemeente Onderbanken is dat door een wederzijdse inspanningsverplichting van werkgever en ambtenaar wordt voorkomen dat, als gevolg van privatiseringen en publiekrechtelijke taakoverhevelingen, gedwongen ontslag plaats vindt van een ambtenaar voor wie geen passende of geschikte functie bij de derde (privaatrechtelijke) partij of het andere publiekrechtelijke orgaan aanwezig is.
Wanneer de ambtenaar onvoldoende meewerkt aan de invulling van de inspanningsverplichting conform hoofdstuk 5, kan het college overgaan tot ontslag. Daarbij kan het college melding maken bij de instelling die de Werkloosheidswet uitvoert, dat de betreffende ambtenaar weigerachtig is ten aanzien van aanvaarding van een passende functie, niet bereid is een geschikte functie te aanvaarden of onvoldoende meewerkt aan het vinden van een oplossing.
Artikel 4:6 Andere functie elders
Op basis van individueel maatwerk zullen met de ambtenaar bedoeld in lid 1 van dit artikel nadere afspraken worden gemaakt over een:
door de werkgever te verstrekken werkgarantie, inhoudende dat de werkgever benoeming in een andere functie binnen of buiten de gemeentelijke organisatie garandeert, indien de ambtenaar binnen een nader te bepalen redelijke termijn buiten eigen schuld of toedoen door de nieuwe werkgever wordt ontslagen.
Hoofdstuk 5 Herplaatsingen in andere situaties
Artikel 5:2 Uitgangspunten herplaatsingsbeleid
De sectordirecteur is en blijft verantwoordelijk voor de plaatsing van de onder hem ressorterende ambtenaren in een passende c.q. geschikte functie binnen de eigen sector. Als binnen de eigen sector niet direct een plaatsingsmogelijkheid is neemt PAZ de regiefunctie op zich voor een plaatsing buiten de eigen sector of een externe plaatsing. Dit laat onverlet dat de eigen sectordirecteur de verantwoording blijft dragen van de herplaatsing tot het moment waarop deze formeel is beëindigd.
Artikel 5:3 Doelgroepen van het herplaatsingsbeleid
Bij het herplaatsingsbeleid zijn twee doelgroepen te onderscheiden. In alle gevallen geldt dat het bevoegde gezag op basis van officiële documenten tot de conclusie is gekomen dat er sprake is van:
Ad 1a: die taken uitvoeren die (binnen afzienbare tijd) door (landelijke) wijziging van wetgeving komen te vervallen. Dit kan betrekking hebben op delen van een functie of zelfs op de hele functie.
Ad 1b: die geheel/gedeeltelijk zijn afgekeurd voor de eigen functie en door het UWV herplaatsbaar zijn verklaard voor de eigen of een andere functie.
Ad 2: waarbij geobjectiveerd (eventueel met behulp van een externe deskundige) is bepaald en besloten door het bevoegde gezag dat er sprake is van een blijvende discrepantie tussen het functie- en het persoonlijkheidsprofiel.
Hierbij wordt gedacht aan een situatie waarbij een ambtenaar:
Schematische voorstelling van het urgentiesysteem bij herplaatsingen:
Artikel 5:5 Fase 0 van de herplaatsing
Vaststelling herplaatsing: Op basis van een geobjectiveerd document stelt de sectordirecteur formeel vast dat een ambtenaar herplaatst dient te worden en meldt dit bij het afdelingshoofd. Hierbij worden de aanleiding tot de herplaatsing, de prioriteit, de doelgroepbepaling en de effecten van de herplaatsing voor de organisatie en de ambtenaar uitgebreid beargumenteerd. Op basis van de voorliggende documenten neemt het afdelingshoofd een besluit om de ambtenaar uit zijn functie te ontheffen en te herplaatsen met toepassing van de in dit hoofdstuk genoemde bepalingen. De ambtenaar wordt dit besluit en de bijbehorende overwegingen in een beschikking kenbaar gemaakt. Tegen deze beschikking staat cf. de Awb bezwaar en beroep open.
Artikel 5:9 De eindfase van de herplaatsing
Indien na een voor alle partijen transparant en gedegen onderzoek op eenduidige wijze wordt vastgesteld dat er geen organieke functies zijn waarin de ambtenaar kan worden herplaatst, rapporteert de consulent P&O op advies van de beheerder van het IMB, schriftelijk aan de sectordirecteur waarom een herplaatsing van de ambtenaar niet mogelijk is.
Artikel 5:10 De interne proeftijd
Een proeftijd kan een belangrijk instrument zijn bij het realiseren van een herplaatsing. Tussen de ontvangende en afstaande afdeling/sector en het betrokken personeelslid kan een proeftijd afgesproken worden, waardoor de eventuele weerstand tegen een herplaatsing bij een ontvangende afdeling/sector doorbroken kan worden.
Artikel 6:2 Samenloop sociale plannen / oude garanties
Garanties voortvloeiend uit andere/oude sociale plannen worden, evenals eerder afgegeven en schriftelijk vastgelegde individuele garanties en/of afspraken, ook in de toekomst gerespecteerd.
Artikel 6:3 Geschillenregeling
Bij geschillen tussen de werkgever, bestuur en/of de centrales van overheidspersoneel over de interpretatie betreffende de toepassing van dit sociaal statuut zullen deze ter advisering worden voorgelegd aan de Landelijke Advies- en Arbitragecommissie van het College voor Arbeidszaken, als bedoeld in de artikelen 12:3:1 t/m 12.3.9 CAR, nadat is gebleken dat partijen in het GO over deze interpretatieverschillen niet tot overeenstemming kunnen komen.
Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van Onderbanken van 11 maart 2008.
Het college van burgemeester en wethouders voornoemd,
secretaris/algemeen directeur
F.C.W.Geraets
burgemeester
M.A.H. Clermonts-Aretz
De vakorganisaties vertegenwoordigd in de Commissie voor het Georganiseerd Overleg,
ABVAKABO,
G. van Bakel R. Suylen
CNV Publieke Zaak,
Bijlage Het intern mobiliteitsbureau (IMB)
De status van ambtenaren ingeschreven bij het IMB bij de invulling van vacatures
De commissie dient een beoordeling te maken van de potentiële geschiktheid van de ambtenaar voor de vacante functie. Hierbij blijft steeds de kwaliteit en de kwantiteit van de bezetting van de vacature voorop staan. De commissie moet hierbij antwoord geven op de vraag: is de ambtenaar geschikt, dan wel binnen een periode van 2 jaren geschikt te maken, voor de vacante functie?
Alle vacatures worden aangemeld bij het IMB. Dit kan zowel telefonisch als schriftelijk gebeuren. In het eerste geval dient het IMB over een actuele functiebeschrijving te beschikken.
Er mag geen publicatie van vacatures plaatsvinden (intern noch extern) dan nadat is vastgesteld dat het IMB geen geschikte kandidaat in portefeuille heeft.
De sectordirecteur dient elk besluit tot externe werving ter goedkeuring voor te leggen aan het DT. De beheerder van het IMB geeft bij de advisering aan of er mogelijke kandidaten voor de functie ingeschreven staan.
Het proces van vacature-invulling mag niet ernstig vertraagd worden door de inschakeling van het IMB. Daarom brengt het IMB binnen vijf werkdagen aan de vragende sectordirecteur verslag uit of er kandidaten in portefeuille zijn die voor de vacature in aanmerking kunnen komen.
Elke sector dient de kandidaten die door het IMB worden aangeboden serieus in beschouwing te nemen en hun de mogelijkheid te bieden uitgenodigd te worden voor een oriënterend gesprek. De beslissing over het al dan niet accepteren van een kandidaat blijft in principe voorbehouden aan de sectordirecteur. Bij onenigheid neemt de secretaris/algemeen directeur, gehoord alle partijen, een bindend besluit. Als algemeen uitgangspunt geldt dat de betrokken sector zelf de reden van afwijzing aan de door het IMB voorgedragen kandidaat dient mede te delen.
De bevoegdheden van de beheerder van het IMB.
De beheerder van het IMB is in het bijzonder belast met het bewaken van het gemeentelijke belang met betrekking tot de herplaatsingsproblematiek. Het gemeentelijke belang vergt dat het herplaatsingsonderzoek zorgvuldig en gemeentebreed wordt uitgevoerd. Indien dit belang naar de mening van de beheerder in onvoldoende mate gebeurt door de sectordirecteuren en de secretaris/algemeen directeur heeft de beheerder de bevoegdheid het geval ter beslissing voor te leggen aan B&W.
Bij een vacaturemelding is de beheerder bevoegd kandidaten voor te dragen waarvan hij van mening is dat deze, gelet op de potentieelbeoordeling en de belangstellingsregistratie, geschikt zijn voor deze functie of dat ze dit zullen zijn binnen een termijn van twee jaren.
De beheerder moet op schrift aan de secretaris/algemeen directeur adviseren of een vacature kan worden vrij gegeven voor in- en/of externe werving. De secretaris/algemeen directeur bespreekt het advies in het DT. De vacature wordt pas vrij gegeven nadat de secretaris/algemeen directeur een besluit heeft genomen over het wel/niet starten van de wervingsprocedure.
De benoeming van de beheerder van het IMB en diens plaatsvervanger
Door de sectordirecteur Middelen wordt de consulent P&O vast aangewezen als beheerder van het IMB, evenals een plaatsvervanger.
Het beschikbare budget van het IMB.
De financiële ruimte die nodig is voor eventuele her-, om- of bijscholing moet in principe worden gezocht binnen de gelden voor opleiding, vorming en training. Voor de noodzakelijk te maken kosten voor de psychologische onderzoeken is een beperkt budget aanwezig, echter alleen gericht op reguliere wervingsprocedures. Er is geen rekening gehouden met onderzoeken t.b.v. herplaatsingen. Als er budgetoverschrijding dreigt te ontstaan, zal de sectordirecteur Middelen hiervoor oplossingen aanreiken om het budget te verhogen.
De salariskosten verbonden aan de herplaatsing van individuele ambtenaren komen volledig ten laste van het genormeerde personele budget van de sector waarvan betrokkene afkomstig is. Dit geldt ook voor een boventallige ambtenaar, die niet in een betrekking met een gelijke functieschaal herplaatst kan worden, maar in een functie met een lager schaalniveau.
Alleen als er sprake is van een structurele herplaatsing neemt de sector waar de nieuwe plaatsing gebeurt de salarislasten volledig over.
Bij tijdelijke plaatsingen kunnen door de sectordirecteuren maatwerkafspraken worden gemaakt over de salariskosten.
Voor ambtenaren ingedeeld in de doelgroepen 1a en 1b (zie artikel 5:3) wordt gedurende maximaal 2 jaren een financiële compensatie toegekend van de loonkosten van de ambtenaar.
Het IMB zal jaarlijks per sector de volgende informatie verstrekken: