Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Onderbanken

Sociaal statuut gemeente Onderbanken 2008

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOnderbanken
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSociaal statuut gemeente Onderbanken 2008
CiteertitelSociaal statuut gemeente Onderbanken 2008
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

11-03-200801-01-2021Onbekend

11-03-2008

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Sociaal statuut gemeente Onderbanken 2008

Burgemeester en wethouders van Onderbanken

gelet op: artikel 160 van de Gemeentewet en het Organisatiebesluit gemeente Onderbanken 2006 van 9 mei 2006;

de Wet op de Ondernemingsraden (WOR), met name artikel 25;

de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) en de Uitwerkingsovereenkomst (UWO), met name de artikelen 8:4, 8:4:1, 12:1:5, 12:2 en 15:1:10;

gezien de bereikte overeenstemming in de commissie voor georganiseerd overleg (G.O.) op 20 september 2007;

BESLUITEN:

tot vaststelling van het

Sociaal statuut gemeente Onderbanken 2008

Inleiding

Enige jaren geleden is door de VNG een Leidraad voor organisatieveranderingen tot stand gebracht. Vele gemeenten hebben op deze basis een eigen sociaal statuut tot stand gebracht. Tot nog toe is dit niet gebeurd in de gemeente Onderbanken.

Wel is op 18 september 2006 het Sociaal Plan Parkstadsamenwerkingstrajecten vastgesteld. Met het oog op de toenemende vormen van samenwerking tussen gemeenten wordt het onvermijdelijk om een Sociaal statuut op te stellen.

Dit statuut kan worden gebruikt bij alle organisatiewijzigingen binnen de gemeentelijke organisatie (art. 8.4.1. CAR/UWO), met uitzondering van: a) een organisatiewijziging als gevolg van gemeentelijke herindeling en b) een intergemeentelijk samenwerkingsverband met een organisatorische aanhaking aan de uitvoeringsorganisatie van Parkstad Limburg.

Gelet op het streven om in Parkstad Limburg op het terrein van rechtspositie te komen tot een zo groot mogelijke mate van afstemming is aansluiting gezocht bij het in januari 2006 afgesloten sociaal statuut in de gemeente Landgraaf. Het voorliggend sociaal statuut is hierop in overwegende mate gebaseerd en voorziet hiermee op hoofdlijnen in situaties waarbij sprake is van ingrijpende organisatieverandering- en –ontwikkelingsprocessen (zie hoofdstuk 3). Tevens wordt hiermee een antwoord gegeven hoe om te gaan met de personele en de werkgeversbelangen als er sprake is van regionale vormen van samenwerking, anders dan de samenwerkingsvormen welke zijn ondergebracht bij de uitvoeringsorganisatie van Parkstad-Limburg (zie hoofdstuk 4).

Naast deze grootschalige vormen van organisatieverandering en –ontwikkeling zijn er kleinschalige en persoongebonden varianten, zoals situaties die leiden tot het (dreigend) bovenformatief verklaren van ambtenaren als gevolg van taakvermindering, het herplaatsen van door UWV herplaatsbaar verklaarde ambtenaren en het herplaatsen van ambtenaren vanwege een andere reden.

In voorkomende gevallen zal dit Sociaal statuut worden uitgebreid met een Sociaal plan, waarin de specifieke gevolgen van een reorganisatie op het niveau van afdeling en persoon worden geregeld.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1:1 Definities

In dit sociaal statuut wordt verstaan onder:

a. ambtenaar

De ambtenaar in de zin van artikel 1:1, lid 1, sub a CAR.

b. werkgever

De gemeente Onderbanken.

c. organisatiewijziging

Een belangrijke inkrimping, uitbreiding of wijziging van werkzaamheden van de gemeente (of een onderdeel daarvan) of een belangrijke wijziging van de laatst vastgestelde organisatiestructuur van de gemeente (of een onderdeel daarvan).

d. organisatieverandering

Kleinschalige en persoonsgebonden organisatiewijzigingen; o.a. situaties die leiden tot het (dreigend) bovenformatief verklaren van ambtenaren als gevolg van taakvermindering, het herplaatsen van door UWV herplaatsbaar verklaarde ambtenaren en het herplaatsen van ambtenaren vanwege een andere reden.

e. privatisering

Organisatiewijziging die het gevolg is van de verzelfstandiging van een deel van de organisatie tot een nieuwe (privaatrechtelijke) rechtspersoon of de overdracht van een deel van de organisatie aan een derde (privaatrechtelijke) partij.

f. publiekrechtelijke taakoverheveling

Organisatiewijziging die het gevolg is van de overheveling van een deel van de organisatie naar een ander publiekrechtelijk orgaan.

g. personele gevolgen

Gevolgen voor de functie of de rechtspositie van de betrokken ambtenaren.

h. salaris

Het voor de ambtenaar geldende bedrag van de aan de ambtenaar toegekende schaal als bedoeld in artikel 3:1 van de CAR.

i. salarisgarantie

De bezoldiging waarop de ambtenaar minimaal aanspraak blijft behouden.

j. bezoldiging

Het salaris, vermeerderd met het bedrag van de aan de ambtenaar toegekende emolumenten en toelagen, niet zijnde onkostenvergoedingen.

k. toelage

De toelage waarmee het salaris wordt vermeerderd als gevolg van de Bezoldigingsverordening gemeente Onderbanken 2001.

l. functie

Het geheel van werkzaamheden dat de ambtenaar volgens zijn functiebeschrijving verricht.

l1. gewijzigde functie

Een functie waarvan de niveaubepalende bestanddelen voor minimaal 25 % wijzigen. Het kan betreffen een wijziging van het taakniveau (taakverzwaring danwel taakverlichting) alsook een wijziging van het aantal taken en/of uren dat aan bepaalde taken wordt besteed.

m. ongewijzigde / licht gewijzigde functie

Een functie waarvan de niveaubepalende bestanddelen gelijk of nagenoeg gelijk zijn aan die van de functie die de ambtenaar voor de organisatiewijziging vervulde.

n. ingrijpend gewijzigde functie

Een functie waarvan de niveaubepalende bestanddelen voor meer dan 50% wijzigen vergeleken met die van de functie die de ambtenaar voor de organisatiewijziging vervulde.

o. passende functie

Een functie van gelijkwaardig werk- en denkniveau, die de ambtenaar redelijkerwijs in verband met zijn persoonlijkheid, omstandigheden en de voor hem bestaande vooruitzichten kan worden opgedragen.

Een passende functie is doorgaans van hetzelfde functieniveau als de oude functie, maar kan ook van een hoger niveau of een lager niveau zijn dan de oude functie. Een achteruitgang in functieniveau is beperkt tot maximaal twee salarisschalen.

p. geschikte functie

Een functie, die niet valt onder het begrip passende functie, maar die de ambtenaar bereid is te vervullen.

q. (dreigend) bovenformatief verklaarde ambtenaren

Ambtenaren die taken uitvoeren die (binnen afzienbare tijd) door (landelijke) wijziging van wetgeving komen te vervallen. Dit kan betrekking hebben op delen van een functie of zelfs op de hele functie.

r. (dreigend) arbeidsongeschikten c.q. herplaatsbaar verklaarde ambtenaren

Ambtenaren die geheel/gedeeltelijk zijn afgekeurd voor de eigen functie en door het UWV herplaatsbaar zijn verklaard in eigen functie of in een andere functie.

s. boventallig verklaarde ambtenaren

Ambtenaren waarbij geobjectiveerd (eventueel met behulp van een externe deskundige) is bepaald en besloten door het bevoegde gezag dat er sprake is van een blijvende discrepantie tussen functiezwaarte en capaciteitenniveau/betaling.

t. CAR

Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling voor de Gemeente Onderbanken.

u. UWO

Uitwerkingsovereenkomst gemeente Onderbanken.

v. Bezoldigingsverordening

Bezoldigingsverordening gemeente Onderbanken 2001.

w. GO

De centrale commissie voor Georganiseerd overleg bedoeld in artikel 12:1 van de CAR.

x. OR

De ondernemingsraad op grond van artikel 2 van de Wet op de Ondernemingsraden.

y. sociaal plan

Nadere afspraken, gebaseerd op en aanvullend op dit sociaal statuut, met betrekking tot de personele gevolgen van een organisatiewijziging.

z. leidinggevende

Een ambtenaar die volledig verantwoordelijk is voor het functioneren van zijn medewerkers.

z1. gelijke geschiktheid

Er zijn geen substantiële verschillen aanwezig in de som van opleiding, ervaring en competenties, in relatie tot de eisen van de vacante functie.

z2. DT

Directieteam.

z3. PAZ

Personele en Algemene Zaken.

z4. IMB

Intern Mobiliteits Bureau.

Artikel 1:2 Werkingssfeer

Dit sociaal statuut is van toepassing op alle organisatiewijzigingen in de gemeentelijke organisatie, met uitzondering van:

  • een organisatiewijziging als gevolg van een gemeentelijke herindeling;

  • een intergemeentelijk samenwerkingsverband met een organisatorische aanhaking aan de uitvoeringsorganisatie van Parkstad Limburg.

Artikel 1:3 Bevoegdheid tot het nemen van besluiten betreffende individuele ambtenaren

Het college is bevoegd tot het nemen van besluiten over wijziging van de aanstelling, overplaatsing en ontslag van ambtenaren. In het Organisatiebesluit gemeente Onderbanken 2006 is bepaald aan wie het college deze bevoegdheid heeft gemandateerd.

Hoofdstuk 2. Overlegprocedures medezeggenschap

Artikel 2:1 Onderzoek naar organisatiewijziging

  • 1.

    Als de werkgever voornemens is de mogelijkheid en wenselijkheid van een organisatiewijziging te onderzoeken, worden de OR en de betrokken ambtenaren hier in een vroeg stadium van op de hoogte gesteld.

  • 2.

    Het tijdstip van kennisgeving is dusdanig, dat de OR zijn mening over het onderzoek kenbaar kan maken.

  • 3.

    De OR en de betrokken ambtenaren worden tussentijds op de hoogte gehouden van de vorderingen van het onderzoek.

  • 4.

    De schriftelijke eindrapportage van het onderzoek wordt ter kennisneming toegezonden aan de OR, het GO en de betrokken ambtenaren.

Artikel 2:2 Extern advies

Indien de werkgever voornemens is om over de wenselijkheid van een organisatiewijziging extern advies te vragen, wordt de OR om advies gevraagd over het verstrekken en formuleren van de adviesopdracht, conform artikel 25 van de Wet op de ondernemingsraden.

Artikel 2:3 Overleg over de personele gevolgen en maatregelen

  • 1.

    Voordat een definitief besluit wordt genomen ten aanzien van de organisatiewijziging wordt in het GO overleg gevoerd over de personele gevolgen van het besluit en de naar aanleiding daarvan te nemen maatregelen.

  • 2.

    Indien beide partijen dat noodzakelijk achten wordt, met instemming van het GO, een sociaal plan opgesteld.

  • 3.

    De leden van het GO worden tussentijds bijeen geroepen, dan wel schriftelijk geraadpleegd, wanneer de omstandigheden een versnelde procedure vereisen.

Artikel 2:4 Advies ondernemingsraad over organisatiewijziging

  • 1.

    Voordat een definitief besluit wordt genomen ten aanzien van de organisatiewijziging, wordt de OR schriftelijk om advies gevraagd, conform artikel 25 van de Wet op de ondernemingsraden.

  • 2.

    De adviesaanvraag bevat een heldere omschrijving van het voorgenomen besluit, de beweegredenen van het besluit, de personele gevolgen van het besluit en de naar aanleiding daarvan te nemen personele maatregelen.

  • 3.

    Het advies wordt op een zodanig tijdstip gevraagd, dat het nog van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit.

Artikel 2:5 Taakverdeling tussen ondernemingsraad en georganiseerd overleg

Ten aanzien van de medezeggenschap van ambtenaren en vakcentrales geldt het algemene uitgangspunt dat onderwerpen, die gedurende het proces van organisatiewijziging aan bod komen, primair door één orgaan worden behandeld.

Artikel 2:6 Kennisgeving en uitvoering besluit

  • 1.

    Als er een definitief besluit is genomen tot wijziging van de organisatie, wordt dit besluit zo spoedig mogelijk meegedeeld aan het GO, de OR en de betrokken ambtenaren. Daarbij wordt tevens ingegaan op de personele gevolgen van het besluit.

  • 2.

    Als in het besluit wordt afgeweken van het advies van de OR, zal deze afwijking duidelijk worden gemotiveerd. De uitvoering van het besluit tot organisatiewijziging wordt in dit geval uitgesteld tot op zijn vroegst een maand nadat de OR van het besluit in kennis is gesteld, conform artikel 25, zesde lid, van de Wet op de ondernemingsraden.

Artikel 2:7 Handelwijze bij ontbreken Ondernemingsraad

In het geval dat er geen Ondernemingsraad werkzaam is beslist de WOR-bestuurder op welke wijze hij voorziet in de plaatselijke medezeggenschap, voor zover het de taken van de OR betreft.

Hoofdstuk 3. Algemene uitgangspunten voor sociaal beleid bij interne organisatiewijzigingen

Artikel 3:1 Werkingssfeer hoofdstuk

Dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op interne organisatiewijzigingen, niet zijnde privatiseringen en publiekrechtelijke taakoverhevelingen.

Artikel 3:2 Inrichting plaatsingsprocedure

  • 1.

    Om een betere aansluiting tussen geboden en gevraagde kwaliteiten te realiseren wordt zoveel mogelijk ingespeeld op bestaande ontwikkelings- en loopbaanmogelijkheden.

  • 2.

    Plaatsingsprocedures vinden plaats op basis van de volgende principes:

    • “mens volgt werk” ingeval sprake is van ongewijzigde of licht gewijzigde functies;

    • bemensing op basis van belangstellingsregistratie ingeval er sprake is van ingrijpend gewijzigde of nieuwe functies.

  • 3.

    Indien de vast te stellen formatie en de toepassing van de regel “mens volgt werk” ertoe leiden, dat er meer te plaatsen ambtenaren zijn dan er ongewijzigde dan wel licht gewijzigde functies beschikbaar zijn, wordt bij de herplaatsing met de volgende gegevens rekening gehouden:

    • a.

      de voorkeur van de ambtenaar voor bepaalde functies;

    • b.

      de lengte van de diensttijd van de ambtenaar in de functie gaat boven de lengte van de diensttijd bij de werkgever;

    • c.

      objectiveerbare verschillen in de geschiktheid van de ambtenaar voor de functie blijkend uit geformaliseerde beoordelingen en andere documenten ter zake het functioneren. De werkgever kan om redenen van dienstbelang afwijken van vorenvermelde volgorde indien de plaatsingsadviescommissie als vermeld in artikel 3:3 op zijn desbetreffend verzoek een positief advies verstrekt.

  • 4.

    Ambtenaren die niet in aanmerking komen voor “mens volgt werk” worden herplaatst overeenkomstig de beschreven procedure in hoofdstuk 5.

  • 5.

    Het college neemt een besluit ten aanzien van de vraag of een functie gewijzigd is dan wel nieuw is. Als een functie is gewijzigd bepaalt het college tevens of de functie licht of ingrijpend gewijzigd is. Met betrekking tot gewijzigde functies baseert het college zich op de normering zoals is verwoord in de definities van artikel 1:1.

  • 6.

    Als er sprake is van een leidinggevende functie is de werkgever bevoegd de vastgestelde beleidsregels met betrekking tot de geschiktheidsbeoordeling toe te passen, ook indien er sprake is van toepassing van het principe “mens volgt werk”.

  • 7.

    Indien plaatsing op grond van bovengenoemde leden niet mogelijk blijkt, geldt voor een herplaatsing binnen de gemeentelijke organisatie de volgende herplaatsingsvolgorde:

    • -

      de ambtenaar wordt overgeplaatst naar een passende functie binnen de gemeentelijke organisatie;

    • -

      de ambtenaar wordt overgeplaatst naar een geschikte functie binnen de gemeentelijke organisatie.

Artikel 3:3 Plaatsingsadviescommissie

  • 1.

    Het college roept een plaatsingsadviescommissie in het leven, die als taak heeft de benodigde gegevens te verzamelen om het college te adviseren over de te nemen plaatsingsbesluiten. Van het oproepen van een plaatsingsadviescommissie kan worden afgezien als het college en het GO overeenkomen dat dit niet vereist is.

  • 2.

    De plaatsingsadviescommissie bestaat uit 3 leden:

    • -

      een lid wordt door het college aangewezen op voordracht van het DT;

    • -

      een lid wordt door het college aangewezen op voordracht van de in het GO vertegenwoordigde vakorganisaties;

    • -

      een lid, zijnde voorzitter wordt door het college aangewezen op voordracht van de 2 andere leden.

  • 3.

    Het hoofd PAZ wordt als secretaris aan de plaatsingsadviescommissie toegevoegd en draagt zorg voor de invulling van het ambtelijke secretariaat.

  • 4.

    Het college stelt, na overleg in het GO, een reglement vast waarin de werkwijze van de commissie is geregeld.

Artikel 3:4 Plaatsing

  • 1.

    Het college neemt het definitieve besluit tot plaatsing van betrokken ambtenaar. De ambtenaar wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte gesteld van dit besluit. In de motivering van het besluit wordt ingegaan op de bedenkingen die door de ambtenaar schriftelijk kenbaar zijn gemaakt.

  • 2.

    De ambtenaar voor wie in de plaatsingsprocedure geen passende of geschikte functie is gevonden, wordt zo spoedig mogelijk - uiterlijk binnen 6 weken - schriftelijk van dit besluit in kennis gesteld. In de motivering van het besluit wordt ingegaan op de schriftelijke bedenkingen van de ambtenaar.

  • 3.

    De ambtenaar kan - conform de Algemene wet bestuursrecht - bezwaar en beroep aantekenen tegen de besluiten, zoals bedoeld in het eerste en tweede lid. Onverminderd dit recht op bezwaar en beroep is de ambtenaar verplicht een hem toegewezen passende functie te aanvaarden.

Artikel 3:5 Salarisgarantie

De ambtenaar die wordt overgeplaatst naar een andere functie binnen de gemeentelijke organisatie houdt als salarisgarantie:

  • 1.

    een doorloop naar het maximum van de salarisschaal waarin hij is ingedeeld;

  • 2.

    een doorloop naar het maximum van de voor de functie geldende functieschaal, indien uit gevoerde salarisbeoordelingsgesprekken blijkt dat een inschaling in de functieschaal bij blijvend normaal/goed functioneren zou hebben plaatsgevonden binnen een jaar, te rekenen vanaf het moment van herplaatsing;

  • 3.

    eventuele schriftelijke vastgelegde individuele salarisafspraken. Ingeval van opstelling in een functie met een lager schaalniveau berust bij de werkgever de inspanningsverplichting om te bewerkstelligen dat de ambtenaar zo snel mogelijk opgesteld wordt in een functie waarvan het niveau overeenkomt met het niveau van de oude functie.

Artikel 3:6 Toelagen

  • 1.

    De ambtenaar die wordt overgeplaatst naar een andere functie binnen de gemeentelijke organisatie, behoudt recht op zijn persoonsgebonden toelagen, zolang de gronden waarop die toelagen werden toegekend aanwezig zijn.

  • 2.

    Op de ambtenaar die als gevolg van overplaatsing naar een andere functie binnen de gemeentelijke organisatie geen aanspraak meer heeft op functiegebonden toelagen is de Bezoldigingsverordening van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Onverminderd het overige bepaalde in dit artikel en artikel 3:5, geldt het bepaalde in artikel 14, leden 1 en 4 van de bezoldigingsverordening gemeente Onderbanken 2001.

Artikel 3:7 Aanvullende scholing

De werkgever onderzoekt of het nodig is de ambtenaar, die is overgeplaatst naar een passende of geschikte functie binnen de gemeentelijke organisatie, bij of om te scholen voor het vervullen van zijn nieuwe functie. De kosten van de scholing zijn voor rekening van de werkgever.

Artikel 3:8 Werkgelegenheidsgarantie

  • 1.

    Uitgangspunt van het personeelsbeleid van de gemeente Onderbanken is dat door een maximale wederzijdse inspanningsverplichting van werkgever en ambtenaar wordt voorkomen dat, als gevolg van interne organisatiewijzigingen, gedwongen ontslag plaats vindt van een ambtenaar aan wie niet (onmiddellijk) een passende of geschikte functie binnen of buiten de gemeentelijke organisatie kan worden aangeboden.

  • 2.

    De werkgever en de ambtenaar dienen te voldoen aan de in hoofdstuk 5 beschreven inspanningsverplichtingen.

  • 3.

    Indien de ambtenaar die, als gevolg van interne organisatiewijzigingen, in een andere functie is geplaatst binnen 1 jaar na ingangsdatum van deze plaatsing, buiten eigen schuld of toedoen, niet aan redelijke eisen die aan de functievervulling worden gesteld blijkt te kunnen voldoen, herleeft de in lid 1 van dit artikel genoemde werkgelegenheidsgarantie en is lid 2 van dit artikel wederom van overeenkomstige toepassing.

  • 4.

    De werkgever neemt een maximale inspanningsverplichting op zich om te voldoen aan het gestelde in de leden 2 en 3 van dit artikel. Indien desondanks geen passende of geschikte functie kan worden aangeboden, zal in overleg met de ambtenaar een maatwerkoplossing worden gezocht. Een dergelijke maatwerkoplossing kan onder meer bestaan uit een detachering, outplacement, collegiale doorlening of uiteindelijk het in overleg komen tot ontslag. Dit wordt besproken met de ambtenaar en vervolgens schriftelijk vastgelegd.

  • 5.

    Wanneer de ambtenaar onvoldoende meewerkt aan de invulling van de inspanningsverplichting conform hoofdstuk 5, kan het college overgaan tot ontslag. Het college kan melding maken bij de instelling die de Werkloosheidswet uitvoert dat de betreffende ambtenaar weigerachtig is ten aanzien van aanvaarding van een passende functie of onvoldoende meewerkt aan het vinden van een oplossing conform dit artikel.

Artikel 3:9 Herhaald aanbod

  • 1.

    Aan de ambtenaar die is herplaatst en binnen een jaar naar het oordeel van de werkgever ongeschikt of onbekwaam blijkt te zijn voor de dan vervulde functie, zal met inachtneming van dit sociaal statuut op advies van de plaatsingsadviescommissie een hernieuwd aanbod worden gedaan.

  • 2.

    Indien de werkgever constateert dat de ambtenaar ongeschikt of onbekwaam blijft voor de dan vervulde hernieuwde functie, dan zal de ambtenaar eervol ontslag wegen reorganisatie worden verleend, tenzij het ontslag aan eigen schuld of toedoen is te wijten. De bovenwettelijke werkloosheidsuitkering volgens de CAR is van toepassing indien recht bestaat op een uitkering krachtens de WWW.

  • 3.

    De ongeschiktheid of onbekwaamheid in de zin van dit artikel blijkt ui een doorlopen traject van functioneringsgesprekken en personeelsbeoordeling.

Artikel 3:10 Functie buiten de gemeentelijke organisatie

  • 1.

    Indien de ambtenaar, waarvoor in de plaatsingsprocedure geen passende of geschikte functie binnen de gemeentelijke organisatie is gevonden, een functie buiten de gemeentelijke organisatie accepteert wordt hem eervol ontslag verleend.

  • 2.

    De ambtenaar die in overeenstemming met het eerste lid van dit artikel ontslag wordt verleend, wordt ontheven van eventuele terugbetalingsverplichtingen die voortvloeien uit de regelingen voor studiefaciliteiten, verhuiskosten en betaald ouderschapsverlof.

  • 3.

    Op basis van individueel maatwerk kunnen met de ambtenaar bedoeld in lid 1 van dit artikel nadere afspraken worden gemaakt over een:

    • -

      naar redelijkheid en billijkheid te bepalen financiële tegemoetkoming, indien de op geld waardeerbare arbeidsvoorwaarden (excl. pensioen- en ziektekostenvoorziening) bij de nieuwe werkgever in totaliteit lager zijn dan bij de gemeente;

    • -

      door de werkgever te verstrekken werkgarantie, inhoudende dat de werkgever benoeming in een andere functie binnen of buiten de gemeentelijke organisatie garandeert, indien de ambtenaar binnen een nader te bepalen redelijke termijn buiten eigen schuld of toedoen door de nieuwe werkgever wordt ontslagen.

Artikel 3:11 Beschrijving organisatieverandering

In aanvulling op het bepaalde in het organisatiebesluit 2006 wordt het nieuwe of gewijzigide organisatieonderdeel resp. een nieuwe of gewijzigde functie beschreven in termen van organieke functiebeschrijving, Van het nieuwe of gewijzigde organisatieonderdeel wordt beschreven in het organisatiebesluit. De nieuwe of gewijzigde functie wordt in het functieboek beschreven in termen van:

  • plaats in de organisatie;

  • te vervullen hoofdtaken en activiteiten;

  • indicatie van denk- en werkniveau;

  • omvang van de functie in uren of fte.;

  • indicatie van de salarisschaal.

Hoofdstuk 4. Privatisering en taakoverheveling

Artikel 4:1 Werkingssfeer

Dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op privatiseringen en publiekrechtelijke taakoverhevelingen.

Artikel 4.2 Werkgelegenheid

  • 1.

    De werkgever zal zich tot het uiterste inspannen om ervoor te zorgen dat de werkgelegenheid van de bij de privatisering of overheveling van taken betrokken ambtenaren behouden blijft.

  • 2.

    De werkgever treedt met de betrokken privaatrechtelijke of publiekrechtelijke instantie in overleg over de overname van de ambtenaren van het desbetreffende organisatieonderdeel. Gemaakte afspraken worden schriftelijk vastgelegd.

Artikel 4:3 Rechtspositievergelijking

  • 1.

    Indien de betrokken ambtenaren overgaan naar een privaatrechtelijke of een andere publiekrechtelijke werkgever waarvoor een afwijkende rechtspositieregeling of CAO geldt, maakt de werkgever, met instemming van het GO, een vergelijking tussen de arbeidsvoorwaardenpakketten die van toepassing zijn op de gemeentelijke werkgever en de nieuwe werkgever.

  • 2.

    Indien uit die vergelijking blijkt dat de arbeidsvoorwaarden bij de privaatrechtelijke of andere publiekrechtelijke werkgever ongunstiger zijn dan de arbeidsvoorwaarden van de werkgever stelt de werkgever zich - met als uitgangspunt het moment van overgang - voor een periode van drie jaar garant voor een arbeidsvoorwaardenpakket, dat in zijn geheel (dus plussen en minnen tegenover elkaar afwegend) overeenstemt met dat van de werkgever op het moment van overgang.

Artikel 4:4 Overgang personeel

  • 1.

    Werkgever inventariseert welke ambtenaren ten gevolge van het besluit tot privatisering / publiekrechtelijke taakoverheveling een dienstverband met de nieuwe werkgever dienen aan te gaan (“mens volgt werk”).

  • 2.

    Werkgever overlegt met de nieuwe werkgever over de daar geldende arbeidsvoorwaarden en maakt daarbij afspraken over de indiensttreding van de betrokken ambtenaren.

  • 3.

    Werkgever overlegt met de nieuwe werkgever over de aanstelling / indienstneming van de ambtenaren bij de nieuwe werkgever.

  • 4.

    Werkgever begeleidt zo nodig de overgang naar een nieuw pensioenfonds.

  • 5.

    Werkgever draagt er zorg voor dat de betrokken ambtenaren collectief en/of individueel over de rechtspositionele consequenties van de privatisering / publiekrechtelijke taakoverheveling worden geïnformeerd.

  • 6.

    Het dienstverband van betrokken ambtenaren met werkgever wordt beëindigd met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden, waarvan in onderling overleg kan worden afgeweken.

  • 7.

    De ambtenaar die het niet eens is met zijn ontslagverlening kan hiertoe een bezwaarschrift indienen bij werkgever conform de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 4:5 Werkgelegenheidsgarantie

  • 1.

    Uitgangspunt van het personeelsbeleid van de gemeente Onderbanken is dat door een wederzijdse inspanningsverplichting van werkgever en ambtenaar wordt voorkomen dat, als gevolg van privatiseringen en publiekrechtelijke taakoverhevelingen, gedwongen ontslag plaats vindt van een ambtenaar voor wie geen passende of geschikte functie bij de derde (privaatrechtelijke) partij of het andere publiekrechtelijke orgaan aanwezig is.

  • 2.

    De werkgever en de ambtenaar dienen te voldoen aan de in hoofdstuk 5 beschreven inspanningsverplichtingen.

  • 3.

    Als een ambtenaar om organisatorische of andere aan de nieuwe werkgever toe te schrijven redenen, niet is geplaatst bij de nieuwe werkgever, volgt een herplaatsingsprocedure overeenkomstig hoofdstuk 5.

  • 4.

    Wanneer de ambtenaar onvoldoende meewerkt aan de invulling van de inspanningsverplichting conform hoofdstuk 5, kan het college overgaan tot ontslag. Daarbij kan het college melding maken bij de instelling die de Werkloosheidswet uitvoert, dat de betreffende ambtenaar weigerachtig is ten aanzien van aanvaarding van een passende functie, niet bereid is een geschikte functie te aanvaarden of onvoldoende meewerkt aan het vinden van een oplossing.

Artikel 4:6 Andere functie elders

  • 1.

    Indien de ambtenaar, waarvoor geen passende of geschikte functie bij de derde (privaatrechtelijke) partij of het andere publiekrechtelijke orgaan is gevonden, een functie buiten de gemeentelijke organisatie accepteert, wordt hem eervol ontslag verleend.

  • 2.

    De ambtenaar die in overeenstemming met het eerste lid van dit artikel ontslag wordt verleend, wordt ontheven van eventuele terugbetalingsverplichtingen die voortvloeien uit de regelingen voor studiefaciliteiten, verhuiskosten en betaald ouderschapsverlof.

  • 3.

    Op basis van individueel maatwerk zullen met de ambtenaar bedoeld in lid 1 van dit artikel nadere afspraken worden gemaakt over een:

    • -

      naar redelijkheid en billijkheid te bepalen financiële tegemoetkoming, indien de op geld waardeerbare arbeidsvoorwaarden (excl. pensioen- en ziektekostenvoorziening) bij de nieuwe werkgever in totaliteit lager zijn dan bij de werkgever;

    • -

      door de werkgever te verstrekken werkgarantie, inhoudende dat de werkgever benoeming in een andere functie binnen of buiten de gemeentelijke organisatie garandeert, indien de ambtenaar binnen een nader te bepalen redelijke termijn buiten eigen schuld of toedoen door de nieuwe werkgever wordt ontslagen.

Hoofdstuk 5 Herplaatsingen in andere situaties

Artikel 5:1 Doelstelling

  • 1.

    De te herplaatsen ambtenaar zo snel en zo goed mogelijk te herplaatsen in een andere passende c.q. geschikte functie binnen of buiten de gemeente.

  • 2.

    Het voorkomen van een door de werkgever opgelegde herplaatsingssituatie door o.a. therapeutische c.q. preventieve herplaatsing aan te bieden.

Artikel 5:2 Uitgangspunten herplaatsingsbeleid

  • 1.

    De herplaatsing van de ambtenaar dient zo snel en doeltreffend mogelijk, doch uiterlijk binnen een periode van twee jaren, na het formele moment van herplaatsbaarverklaring te zijn gerealiseerd.

  • 2.

    De te herplaatsen ambtenaren zijn het gemeenschappelijke probleem van de beide sectoren.

  • 3.

    De huidige secretaris/algemeen directeur is en blijft verantwoordelijk voor zijn ambtenaren tot het moment dat er een definitieve oplossing is gevonden. Hij laat zich hierin bijstaan door de beheerder van het interne mobiliteitsbureau (IMB – zie bijlage).

  • 4.

    De sectoroverstijgende regierol bij herplaatsingen ligt bij hoofd PAZ.

  • 5.

    De sectordirecteur is en blijft verantwoordelijk voor de plaatsing van de onder hem ressorterende ambtenaren in een passende c.q. geschikte functie binnen de eigen sector. Als binnen de eigen sector niet direct een plaatsingsmogelijkheid is neemt PAZ de regiefunctie op zich voor een plaatsing buiten de eigen sector of een externe plaatsing. Dit laat onverlet dat de eigen sectordirecteur de verantwoording blijft dragen van de herplaatsing tot het moment waarop deze formeel is beëindigd.

Artikel 5:3 Doelgroepen van het herplaatsingsbeleid

Bij het herplaatsingsbeleid zijn twee doelgroepen te onderscheiden. In alle gevallen geldt dat het bevoegde gezag op basis van officiële documenten tot de conclusie is gekomen dat er sprake is van:

  • 1.

    boventallige ambtenaren door:

    • a.

      (dreigende) bovenformativiteit;

    • b.

      (dreigende) arbeidsongeschiktheid c.q. herplaatsbaar verklaarde ambtenaren;

  • 2.

    te herplaatsen ambtenaren.

Het betreft ambtenaren:

Ad 1a: die taken uitvoeren die (binnen afzienbare tijd) door (landelijke) wijziging van wetgeving komen te vervallen. Dit kan betrekking hebben op delen van een functie of zelfs op de hele functie.

Ad 1b: die geheel/gedeeltelijk zijn afgekeurd voor de eigen functie en door het UWV herplaatsbaar zijn verklaard voor de eigen of een andere functie.

Ad 2: waarbij geobjectiveerd (eventueel met behulp van een externe deskundige) is bepaald en besloten door het bevoegde gezag dat er sprake is van een blijvende discrepantie tussen het functie- en het persoonlijkheidsprofiel.

Hierbij wordt gedacht aan een situatie waarbij een ambtenaar:

  • I.

    op medisch advies dringend herplaatst moet worden, waarbij het UWV geen rol speelt omdat er geen sprake is van loonderving;

  • II.

    op basis van een tweetal opeenvolgende negatieve beoordelingen, binnen een tijdsbestek van 2 jaren, door de eigen sectordirecteur wordt voorgedragen voor een horizontale of neerwaartse verticale verplaatsing;

  • III.

    zich rechtstreeks tot de eigen sectordirecteur wendt met het verzoek tot horizontale verplaatsing (functie op vergelijkbaar niveau), omdat hij/zij dreigt vast te lopen in de huidige functie;

  • IV.

    die eerder herplaatst is in een functie met een lagere functieschaal, waarvan het management uitgesproken heeft dat het wenselijk is dat hij/zij alsnog op een functie op het eigenlijke functieniveau geplaatst wordt.

Schematische voorstelling van het urgentiesysteem bij herplaatsingen:

Urgentiegraad

Herplaatsing in een andere functie

Prioriteit

Doelgroep

Financiële compensatie uit budget (max. 2 jaar)

Absolute urgentie

Wegens het wegvallen van de werkgelegenheid

1

1, sub a

75%

Wegens een directe medische en/of psychische noodzaak

2

1, sub b

75%

Korte termijn

Wegens een preventieve medische en/of psychische noodzaak

3

2, sub I

0%

Wegens twee negatieve beoordelingen binnen twee jaar

4

2, sub II

0%

Langere termijn

Op eigen verzoek

5

2, sub III

0%

Cf. eigen salaris

6

2, sub IV

0%

Artikel 5:4 Fasering van de herplaatsing: algemeen

  • 1.

    Het chronologisch doorlopen van onderstaande fasering is niet verplicht. Indien hiervoor aanleiding bestaat kunnen een of meerdere fasen worden overgeslagen. Dit is enkel mogelijk met instemming van de betrokken ambtenaar.

  • 2.

    In de samenvatting van het herplaatsingsplan wordt het maatwerktraject voor betrokkene op hoofdlijnen beschreven en gekoppeld aan een tijdlijn.

  • 3.

    De rol van de beheerder van het intern mobiliteitsbureau (IMB) gaat over naar de sectordirecteur, nadat in gezamenlijkheid is besloten dat een interne herplaatsing niet tot de mogelijkheden behoort.

  • 4.

    De verantwoording om het herplaatsingsplan tot een succes te maken ligt in gelijke mate bij beide partijen. Beiden kunnen de andere partij hierover aanspreken indien dit noodzakelijk wordt geacht.

Artikel 5:5 Fase 0 van de herplaatsing

  • 1.

    Vaststelling herplaatsing: Op basis van een geobjectiveerd document stelt de sectordirecteur formeel vast dat een ambtenaar herplaatst dient te worden en meldt dit bij het afdelingshoofd. Hierbij worden de aanleiding tot de herplaatsing, de prioriteit, de doelgroepbepaling en de effecten van de herplaatsing voor de organisatie en de ambtenaar uitgebreid beargumenteerd. Op basis van de voorliggende documenten neemt het afdelingshoofd een besluit om de ambtenaar uit zijn functie te ontheffen en te herplaatsen met toepassing van de in dit hoofdstuk genoemde bepalingen. De ambtenaar wordt dit besluit en de bijbehorende overwegingen in een beschikking kenbaar gemaakt. Tegen deze beschikking staat cf. de Awb bezwaar en beroep open.

  • 2.

    Indien de ambtenaar gebruik maakt van zijn recht op bezwaar en beroep is hij gehouden mee te werken aan hetgeen in lid 3 is bepaald.

  • 3.

    De ambtenaar wordt geregistreerd bij het IMB cf. de procedure in de bijlage, punt 3.

Artikel 5:6 Fase 1 van de herplaatsing

  • 1.

    De beheerder van het IMB registreert de gegevens van de betrokken ambtenaar ter zake het opleidings- en arbeidsverleden, het belangstellingsprofiel en de potentieelbeoordeling, opgesteld door een extern gecertificeerd bureau.

  • 2.

    De ambtenaar is gehouden de resultaten van het onderzoek genoemd onder punt 1 ter inzage te geven aan de beheerder. De resultaten van het onderzoek vormen de basis voor het zoeken naar een in- of externe passende c.q. geschikte functie voor betrokkene.

  • 3.

    De beheerder van het IMB onderzoekt samen met de sectordirecteur en de consulent P&O of binnen twee jaar een passende of geschikte functie vrijkomt die aansluit bij de resultaten genoemd in lid 1 zonder verplichting tot om-, her-, of bijscholing.

  • 4.

    De sectordirecteur en de consulent P&O onderzoeken of het mogelijk is de ambtenaar te belasten met een speciaal takenpakket met toepassing van de Bezoldigingsverordening.

  • 5.

    De procedure van matching genoemd in dit artikel wordt herhaald bij iedere nieuwe interne vacature. Dit geldt ook gedurende de fasen 2 en 3.

  • 6.

    Als na een periode van 2 maanden na de formele datum van de herplaatsingverklaring geen definitieve herplaatsing is gerealiseerd, wordt de ambtenaar geplaatst in de 2e fase van de herplaatsing.

Artikel 5:7 Fase 2 van de herplaatsing

  • 1.

    De beheerder van het IMB onderzoekt samen met de sectordirecteur en de consulent P&O of binnen twee jaar een passende of geschikte functie vrijkomt die matcht met de resultaten genoemd in artikel 5:6 lid 1. Hierbij bestaat voor de ambtenaar de verplichting tot om-, her- of bijscholing.

  • 2.

    Het onderzoek genoemd in artikel 5:6 wordt permanent herhaald.

  • 3.

    Als na een periode van 12 maanden na de formele datum van de herplaatsingverklaring geen definitieve herplaatsing is gerealiseerd, wordt de ambtenaar geplaatst in de 3e fase van de herplaatsing.

Artikel 5:8 Fase 3 van de herplaatsing

  • 1.

    De beheerder van het IMB onderzoekt samen met de sectordirecteur, de consulent P&O en de ambtenaar of het mogelijk is de ambtenaar in een outplacementtraject (met een baangarantie) te plaatsen.

  • 2.

    Als na een periode van 24 maanden na de formele datum van de herplaatsingsverklaring geen definitieve herplaatsing is gerealiseerd, wordt de ambtenaar geplaatst in de eindfase van de herplaatsing.

Artikel 5:9 De eindfase van de herplaatsing

  • 1.

    Indien na een voor alle partijen transparant en gedegen onderzoek op eenduidige wijze wordt vastgesteld dat er geen organieke functies zijn waarin de ambtenaar kan worden herplaatst, rapporteert de consulent P&O op advies van de beheerder van het IMB, schriftelijk aan de sectordirecteur waarom een herplaatsing van de ambtenaar niet mogelijk is.

  • 2.

    De sectordirecteur stelt vervolgens, via de secretaris/algemeen directeur, voor aan het college van burgemeester en wethouders om de ambtenaar eervol ontslag te verlenen met toepassing van artikel 8:8 van de CAR.

Artikel 5:10 De interne proeftijd

  • 1.

    Een proeftijd kan een belangrijk instrument zijn bij het realiseren van een herplaatsing. Tussen de ontvangende en afstaande afdeling/sector en het betrokken personeelslid kan een proeftijd afgesproken worden, waardoor de eventuele weerstand tegen een herplaatsing bij een ontvangende afdeling/sector doorbroken kan worden.

  • 2.

    De partijen dienen in ieder geval afspraken te maken over de volgende onderdelen:

    • a.

      de duur van de eventuele proeftijd

    • b.

      begeleidingsafspraken

    • c.

      het invullen van de "oude" functie door de afstaande afdeling of sector

    • bij het mislukken van de proeftijd gaat betrokken personeelslid terug naar de afstaande sector (niet terug naar de oude functie).

  • 3.

    De afspraken dienen van tevoren met de ambtenaar besproken en schriftelijk vastgelegd te worden.

  • 4.

    Indien na een jaar blijkt dat de ambtenaar een passende of geschikte betrekking niet op normaal goede wijze vervult, anders dan wegens ziekten of gebreken, wordt de overplaatsing ongedaan gemaakt. De herplaatsing wordt dan voortgezet in fase 3.

Artikel 5:11 Gesprekken en verslaglegging

  • 1.

    De ambtenaar is gehouden aan het herplaatsingstraject ten volle mee te werken. Als de ambtenaar zulks nalaat, wordt dit feit gelijkgesteld aan plichtsverzuim en volgt een disciplinaire maatregel volgens het bepaalde in de CAR/UWO.

  • 2.

    De sectordirecteur is gedurende het herplaatsingstraject gehouden maandelijks een gesprek te organiseren met de ambtenaar in aanwezigheid van de consulent P&O over de voortgang van de herplaatsing.

  • 3.

    Van alle gesprekken genoemd in dit hoofdstuk wordt een gespreksverslag gemaakt door de consulent P&O en aan alle belanghebbenden verstrekt. De ambtenaar is gehouden dit verslag voor gezien te tekenen. De overige betrokkenen tekenen het verslag voor akkoord.

Artikel 5:12 Bezwaren tegen plaatsing

Alle overgangen binnen de herplaatsing worden gedaan op basis van gemotiveerde beschikkingen waarop de Awb van toepassing is.

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen

Artikel 6:1 Hardheidsclausule

  • 1.

    In gevallen waarin toepassing van dit sociaal statuut zou leiden tot een onbillijke situatie voor een ambtenaar, kan het college van het statuut afwijken in een voor de ambtenaar gunstige zin.

  • 2.

    In gevallen waarin het sociaal statuut niet voorziet, beslist het college, na overleg met het GO.

Artikel 6:2 Samenloop sociale plannen / oude garanties

Garanties voortvloeiend uit andere/oude sociale plannen worden, evenals eerder afgegeven en schriftelijk vastgelegde individuele garanties en/of afspraken, ook in de toekomst gerespecteerd.

Artikel 6:3 Geschillenregeling

Bij geschillen tussen de werkgever, bestuur en/of de centrales van overheidspersoneel over de interpretatie betreffende de toepassing van dit sociaal statuut zullen deze ter advisering worden voorgelegd aan de Landelijke Advies- en Arbitragecommissie van het College voor Arbeidszaken, als bedoeld in de artikelen 12:3:1 t/m 12.3.9 CAR, nadat is gebleken dat partijen in het GO over deze interpretatieverschillen niet tot overeenstemming kunnen komen.

Artikel 6:4 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: “Sociaal statuut gemeente Onderbanken 2008”.

Artikel 6:5 Inwerkingtreding, looptijd en opzegging

  • 1.

    Dit sociaal statuut start op de datum van ondertekening en heeft een looptijd voor onbepaalde tijd.

  • 2.

    Indien wegens onvoorziene omstandigheden wijziging van dit sociaal statuut noodzakelijk is, vindt wijziging plaats op basis van overeenstemming tussen partijen.

  • 3.

    Opzegging kan plaatsvinden wegens onvoorziene ontwikkelingen met ingrijpende consequenties. Opzegging dient altijd schriftelijk plaats te vinden, waarbij een opzegtermijn van 3 maanden in acht dient te worden genomen.

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van Onderbanken van 11 maart 2008.

Het college van burgemeester en wethouders voornoemd,

secretaris/algemeen directeur

F.C.W.Geraets

burgemeester

M.A.H. Clermonts-Aretz

De vakorganisaties vertegenwoordigd in de Commissie voor het Georganiseerd Overleg,

ABVAKABO,

G. van Bakel R. Suylen

CNV Publieke Zaak,

Bijlage Het intern mobiliteitsbureau (IMB)

  • 1.

    De centrale regie van het herplaatsingsbeleid ligt bij bureau P&O. Dit bureau richt een IMB op waar alle te herplaatsen ambtenaren worden geregistreerd.

Het IMB heeft tot taak:

  • -

    Het registreren van de ambtenaren die voor herplaatsing in aanmerking komen (inschrijvingen a.d.h.v. standaardformulier).

  • -

    Het registreren van (toekomstige) vacatures.

  • -

    Het bemiddelen van ingeschreven ambtenaren in vacatures in en buiten de gemeentelijke organisatie.

  • -

    Het bemiddelen van te herplaatsen ambtenaren op tijdelijke functies/klussen (deze dienen bij het IMB gemeld te worden door de sectordirecteuren, alvorens overgegaan wordt tot inschakeling van andere in- en/of externe hulpkrachten).

  • -

    Het bemiddelen van ambtenaren die onder hun functioneel schaalniveau zijn herplaatst met als doel hen tewerk te stellen in een functie op hun eigen niveau.

  • -

    Het coördineren van (om-)scholingsactiviteiten van te herplaatsen ambtenaren.

  • -

    Het samenstellen en verstrekken van besturingsinformatie betreffende het functioneren van het herplaatsingbeleid.

De registratie bij het IMB

  • a.

    De sectordirecteur meldt de te herplaatsen ambtenaar aan bij het IMB.

  • b.

    De beheerder van het IMB registreert de gegevens van de ambtenaar ter zake zijn opleidings- en arbeidsverleden en zorgt ervoor dat een belangstellingsprofiel en een potentieelbeoordeling door een ter zake kundige NVP-psycholoog wordt opgesteld.

  • c.

    De ambtenaar is gehouden de resultaten van het onderzoek genoemd onder punt b. van dit artikel ter inzage te geven aan de beheerder van het IMB.

  • d.

    De resultaten van de gegevens genoemd bij punt b. van dit artikel vormen de basis voor het zoeken naar een in- of externe passende c.q. geschikte functie voor de ambtenaar.

  • e.

    De ambtenaar, de direct betrokken leidinggevenden en de consulent P&O ontvangen een afschrift van de geregistreerde gegevens in het IMB.

De status van ambtenaren ingeschreven bij het IMB bij de invulling van vacatures

  • a.

    De boventallig verklaarde ambtenaar wordt door de beheerder van het IMB altijd voorgedragen bij de selectiecommissie, voordat de vacature wordt opengesteld.

  • b.

    De herplaatsbaar verklaarde ambtenaar wordt door de beheerder van het IMB altijd voorgedragen bij de selectiecommissie, nadat de vacature is opengesteld.

  • c.

    De commissie dient een beoordeling te maken van de potentiële geschiktheid van de ambtenaar voor de vacante functie. Hierbij blijft steeds de kwaliteit en de kwantiteit van de bezetting van de vacature voorop staan. De commissie moet hierbij antwoord geven op de vraag: is de ambtenaar geschikt, dan wel binnen een periode van 2 jaren geschikt te maken, voor de vacante functie?

Procedure melding vacatures

Alle vacatures worden aangemeld bij het IMB. Dit kan zowel telefonisch als schriftelijk gebeuren. In het eerste geval dient het IMB over een actuele functiebeschrijving te beschikken.

Er mag geen publicatie van vacatures plaatsvinden (intern noch extern) dan nadat is vastgesteld dat het IMB geen geschikte kandidaat in portefeuille heeft.

De sectordirecteur dient elk besluit tot externe werving ter goedkeuring voor te leggen aan het DT. De beheerder van het IMB geeft bij de advisering aan of er mogelijke kandidaten voor de functie ingeschreven staan.

Het proces van vacature-invulling mag niet ernstig vertraagd worden door de inschakeling van het IMB. Daarom brengt het IMB binnen vijf werkdagen aan de vragende sectordirecteur verslag uit of er kandidaten in portefeuille zijn die voor de vacature in aanmerking kunnen komen.

Elke sector dient de kandidaten die door het IMB worden aangeboden serieus in beschouwing te nemen en hun de mogelijkheid te bieden uitgenodigd te worden voor een oriënterend gesprek. De beslissing over het al dan niet accepteren van een kandidaat blijft in principe voorbehouden aan de sectordirecteur. Bij onenigheid neemt de secretaris/algemeen directeur, gehoord alle partijen, een bindend besluit. Als algemeen uitgangspunt geldt dat de betrokken sector zelf de reden van afwijzing aan de door het IMB voorgedragen kandidaat dient mede te delen.

De bevoegdheden van de beheerder van het IMB.

  • a.

    De beheerder van het IMB is in het bijzonder belast met het bewaken van het gemeentelijke belang met betrekking tot de herplaatsingsproblematiek. Het gemeentelijke belang vergt dat het herplaatsingsonderzoek zorgvuldig en gemeentebreed wordt uitgevoerd. Indien dit belang naar de mening van de beheerder in onvoldoende mate gebeurt door de sectordirecteuren en de secretaris/algemeen directeur heeft de beheerder de bevoegdheid het geval ter beslissing voor te leggen aan B&W.

    Bij een vacaturemelding is de beheerder bevoegd kandidaten voor te dragen waarvan hij van mening is dat deze, gelet op de potentieelbeoordeling en de belangstellingsregistratie, geschikt zijn voor deze functie of dat ze dit zullen zijn binnen een termijn van twee jaren.

    De beheerder moet op schrift aan de secretaris/algemeen directeur adviseren of een vacature kan worden vrij gegeven voor in- en/of externe werving. De secretaris/algemeen directeur bespreekt het advies in het DT. De vacature wordt pas vrij gegeven nadat de secretaris/algemeen directeur een besluit heeft genomen over het wel/niet starten van de wervingsprocedure.

De benoeming van de beheerder van het IMB en diens plaatsvervanger

Door de sectordirecteur Middelen wordt de consulent P&O vast aangewezen als beheerder van het IMB, evenals een plaatsvervanger.

Het beschikbare budget van het IMB.

  • a.

    De financiële ruimte die nodig is voor eventuele her-, om- of bijscholing moet in principe worden gezocht binnen de gelden voor opleiding, vorming en training. Voor de noodzakelijk te maken kosten voor de psychologische onderzoeken is een beperkt budget aanwezig, echter alleen gericht op reguliere wervingsprocedures. Er is geen rekening gehouden met onderzoeken t.b.v. herplaatsingen. Als er budgetoverschrijding dreigt te ontstaan, zal de sectordirecteur Middelen hiervoor oplossingen aanreiken om het budget te verhogen.

    De salariskosten verbonden aan de herplaatsing van individuele ambtenaren komen volledig ten laste van het genormeerde personele budget van de sector waarvan betrokkene afkomstig is. Dit geldt ook voor een boventallige ambtenaar, die niet in een betrekking met een gelijke functieschaal herplaatst kan worden, maar in een functie met een lager schaalniveau.

    Alleen als er sprake is van een structurele herplaatsing neemt de sector waar de nieuwe plaatsing gebeurt de salarislasten volledig over.

    Bij tijdelijke plaatsingen kunnen door de sectordirecteuren maatwerkafspraken worden gemaakt over de salariskosten.

    Voor ambtenaren ingedeeld in de doelgroepen 1a en 1b (zie artikel 5:3) wordt gedurende maximaal 2 jaren een financiële compensatie toegekend van de loonkosten van de ambtenaar.

Besturingsinformatie

Het IMB zal jaarlijks per sector de volgende informatie verstrekken:

  • a.

    Het aantal ambtenaren en het aantal ww’ers dat is ingeschreven in het IMB, uitgesplitst naar categorie van inschrijving.

  • b.

    Het aantal door UWV afgeschatte en te herplaatsen ambtenaren.

  • c.

    Het aantal gemelde vacatures en de geconstateerde afwijkingen van het beleid.

  • d.

    Het aantal gerealiseerde her- en verplaatsingen van in het IMB ingeschreven ambtenaren.

  • e.

    Een verslag over de uitvoering van het herplaatsingsbeleid.