Organisatie | Veendam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening bestuurscommissie "Winkler Prins" |
Citeertitel | Verordening bestuurscommissie "Winkler Prins" Veendam 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-10-2010 | 01-01-2017 | Onbekend | 27-09-2010 De Veendammer, 28 september 2010 | 331/MZ |
De raad van de gemeente Veendam;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 8 juni 2010;
overwegende dat de raad van de gemeente Veendam de "Verordening Bestuurscommissie
Winkler Prins" heeft vastgesteld op 25 april 2000, laatstelijk gewijzigd op 26 april 2004;
gelet op artikel 83 e.v. juncto artikel 156 en 165 van de Gemeentewet;
regelende de samenstelling, doel, taken bevoegdheden en werkwijze van de bestuurscommissie die tot taak heeft het voeren van het beheer over de openbare scholengemeenschap “Winkler Prins” te Veendam:
In deze verordening wordt verstaan onder:
de commissie: de bestuurscommissie voor het bestuur en beheer ingesteld op grond van artikel 83 van de Gemeentewet ten behoeve van het "Winkler Prins" te Veendam.
d.openbare scholengemeenschap: de openbare scholengemeenschap " Winkler Prins", als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het voortgezet onderwijs.
Paragraaf 2 Taak en bevoegdheden
De commissie heeft ten doel de openbare scholengemeenschap “Winkler Prins” in stand te houden met een breed en kwalitatief hoogwaardig onderwijsaanbod op het vlak van het gymnasium, atheneum, havo, vmbo en praktijkonderwijs, waar onderwijs wordt gegeven met eerbiediging van ieders geloofs- of levensovertuiging.
Met in achtneming van het bepaalde in artikel 156 van de Gemeentewet oefent de commissie ter vervulling van haar taak, alle bevoegdheden uit, die bij of krachtens de wet aan het college van burgemeester en wethouders dan wel de raad der gemeente Veendam in hoedanigheid van bevoegd gezag van de openbare scholengemeenschap zijn toegekend, voor zover daar in deze verordening niet van is afgeweken. De commissie is in dat kader voor de scholengemeenschap het bevoegd gezag als bedoeld in de Wet op het Voortgezet Onderwijs en haar uitvoeringsvoorschriften en alle regelingen, die voor de schoolsoorten die in de scholengemeenschap zijn verenigd, van toepassing zijn, met inachtneming van hetgeen is gesteld in deze verordening.
Paragraaf 3 Samenstelling en inrichting
De raad benoemt de leden op voordracht van een benoemingsadviescommissie. De benoemingsadviescommissie bestaat uit een lid van de commissie, een lid van de centrale directie, een lid van de medezeggenschapsraad en een lid van de raad. Elke voordracht aan de raad dient vergezeld te gaan van een advies van de medezeggenschapsraad.
De leden van de commissie dienen op één of meer van de volgende taakvelden van de commissie deskundig te zijn: onderwijskundig beleid, personeelsbeleid, financieel beleid, juridische zaken en materieel en financieel beheer. Bestuurlijke ervaring strekt tot aanbeveling. Een vertegenwoordiging vanuit de ouders is sterk gewenst.
Artikel 8 Schorsing en ontslag
De commissie kan op dezelfde gronden en voor dezelfde termijn als vermeld in het voorgaande lid een lid van de commissie schorsen, mits daartoe wordt besloten met een tweederde meerderheid van stemmen. De commissie onderwerpt het besluit onmiddellijk aan het oordeel van de raad, die zo spoedig mogelijk daarop beslist of hij schorsing al dan niet bevestigt. De schorsing geldt dan als door de raad besloten.
De voorzitter draagt er zorg voor dat de oproepingen, spoedeisende gevallen uitgezonderd, tenminste vier dagen voor de dag van de vergadering aan de leden worden toegezonden. De agenda wordt door de voorzitter vastgesteld dan wel, indien het betreft een vergadering bijeengeroepen door tenminste drie leden, middels overneming van de door hen opgegeven redenen.
Artikel 14 Openbaarheid van vergaderingen
De commissie kan in een besloten vergadering, op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in die vergadering met gesloten deuren behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan de commissie worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens die vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat de commissie haar opheft.
Op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door de voorzitter van de commissie, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester, ieder ten aanzien van de stukken die zij aan de commissie overleggen. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt. De geheimhouding wordt in acht genomen totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd, deze opheft, dan wel dat de raad overgaat tot opheffing van de geheimhoudingsverplichting.
Artikel 16 Informatie en verantwoording
De commissie is verantwoording verschuldigd aan het college en de raad. De commissie verzorgt jaarlijks een verslag omtrent haar werkzaamheden ten behoeve van het college en de raad. De commissie brengt dit verslag tegelijk uit met haar ontwerp-jaarrekening als bedoeld in artikel 18 van deze verordening.
Paragraaf 6 Financiën/administratie
Artikel 18 Financiën en verslaglegging
Het college neemt het ontwerp van de commissie ongewijzigd over, tenzij dit naar het oordeel van het college in strijd is met het recht, het algemeen of financieel belang van de gemeente. Wanneer het college de begroting en jaarrekening aan de raad in ontwerp aanbiedt, doet het college verslag van de gang van zaken. Indien de raad de ontwerp-begroting van de commissie niet overneemt motiveert zij dat via het college schriftelijk aan de commissie.
Paragraaf 7 Overige bepalingen
Artikel 20 Huishoudelijk reglement
Alle zaken betreffende de interne aangelegenheden van de commissie worden geregeld bij huishoudelijk reglement. Het huishoudelijk reglement wordt vastgesteld door de raad. Het huishoudelijk reglement mag geen bepalingen bevatten in strijd met deze verordening.