Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Haarlem

Verordening leerlingenvervoer

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHaarlem
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening leerlingenvervoer
CiteertitelVerordening leerlingenvervoer gemeente Haarlem
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerpbasisonderwijs, begeleider, draagkracht, fiets, leerlingenvervoer, leerlingenzorg, ouders, studiefinanciering, vakantievervoer, vergoeding, vervoer, vervoerskosten, woning

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Regeling vervangt Verordening leerlingenvervoer gemeente Haarlem 1995

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet op het primair onderwijs, art. 4
  2. Wet op het voortgezet onderwijs, art. 127

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

aanwijzing opstapplaats

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-08-200201-05-2015Nieuwe regeling

12-12-2001

Stadskrant, 25-04-2002

241/2001

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening leerlingenvervoer

Deze verordening is gebaseerd op artikel 4 van de Wet op het Primair Onderwijs en de Wet op de Expertisecentra en artikel 127 van de Wet op het Voortgezet Onderwijs.

Titel 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    school:

    • -

      een basisschool of speciale school voor basisonderwijs bedoeld in de Wet op het Primair Onderwijs (Stb. 1998, nr. 495);

    • -

      een school voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de Expertisecentra (Stb. 1998, nr. 496);

    • -

      of een school voor speciaal voortgezet onderwijs als bedoeld in deel II van de Wet op het Voortgezet Onderwijs (Stb. 1998, nr. 512);

    • -

      een school of afdeling voor praktijkonderwijs als bedoeld in de Wet op het Voortgezet Onderwijs (Stb. 1998, nr. 512);

    • -

      een afdeling voor leerwegondersteunend onderwijs als bedoeld in artikel 10 e van de Wet op het Voortgezet Onderwijs;

  • b.

    ouders: de ouders, voogden of verzorgers van de leerling;

  • c.

    leerling: een leerling van een school bedoeld onder a;

  • d.

    woning: de plaats waar de leerling feitelijk zijn verblijf heeft;

  • e.

    afstand: de afstand tussen de woning van de leerling en de school, gemeten langs de kortste voor de leerling voldoende begaanbare en veilige weg;

  • f.

    vervoer: openbaar vervoer, aangepast vervoer of eigen vervoer tussen de woning en de school;

  • g.

    openbaar vervoer: voor iedereen toegankelijk personenvervoer b.v. per trein, metro, tram of bus;

  • h.

    aangepast vervoer: vervoer per besloten (school)bus, taxi of bustaxi;

  • i.

    eigen vervoer: vervoer per eigen motorvoertuig, bromfiets of fiets;

  • j.

    reistijd: de totale tijdsduur die ligt tussen het verlaten van de woning en de aanvang van de schooldag volgens het schoolplan, minus maximaal 10 minuten indien en voor zover de leerling het schoolgebouw met bijbehorend terrein gewoonlijk eerder bereikt dan het schoolplan aangeeft, of de totale tijdsduur die ligt tussen het einde van de schooldag volgens het schoolplan en de aankomst bij de woning;

  • k.

    toegankelijke school:

    • -

      voor wat betreft basisscholen en speciale scholen voor basisonderwijs: de basisschool van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting, of de openbare school, of de speciale school voor basisonderwijs waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting danwel de openbare school;

    • -

      voor wat betreft scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs en scholen voor speciaal voortgezet onderwijs en scholen voor praktijkonderwijs en leerwegondersteunend onderwijs: de school van de soort waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting danwel de openbare school van de soort waarop de leerling is aangewezen;

  • l.

    inkomen: het op grond van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (Stb. 1964, 519) vastgesteld belastbaar inkomen van de ouders in het tweede kalenderjaar voorafgaande aan het schooljaar waarvoor bekostiging van de vervoerkosten wordt gevraagd;

  • m.

    opstapplaats: plaats aangewezen door het college van burgemeester en wethouders, vanaf waar de leerling gebruik kan maken van het vervoer;

  • n.

    permanente commissie Leerlingenzorg: de commissie als bedoeld in artikel 23 van de Wet op het Primair Onderwijs;

  • o.

    samenwerkingsverband: het samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18 van de Wet op het Primair Onderwijs;

  • p.

    vervoersvoorziening:

    • -

      een gehele of gedeeltelijke bekostiging van de door het college van burgemeester en wethouders noodzakelijk geachte vervoerskosten van de leerling en zo nodig diens begeleider;

    • -

      de verstrekking van een abonnement of strippenkaart voor de leerling en zo nodig diens begeleider;

    • -

      de aanbieding van door of vanwege de gemeente georganiseerd collectief vervoer;

    • -

      de aanbieding van door of vanwege de gemeente georganiseerd aangepast vervoer;

  • q.

    opdc: orthopedagogisch en –didactisch centrum als bedoeld in artikel 10h, derde lid van de Wet op het Voortgezet Onderwijs.

Artikel 2 Bekostiging van het door het college van burgemeester en wethouders noodzakelijk te achten vervoer

  • 1.

    Ten behoeve van het schoolbezoek kent het college van burgemeester en wethouders aan de ouders van de in de gemeente verblijvende leerlingen op aanvraag een vervoersvoorziening toe met inachtneming van het bepaalde in deze verordening.

  • 2.

    Indien het college van burgemeester en wethouders collectief verzorgd vervoer aanbieden, verlangen zij dat de ouders die hiervan gebruik maken en alleen een gedeeltelijke bekostiging van de vervoerskosten kunnen krijgen, de drempelbijdrage als bedoeld in artikel 20 betalen. Bij weigering tot of nalatigheid in de betaling van deze bijdrage vervalt de aanspraak op deze voorziening.

  • 3.

    De ouders blijven verantwoordelijk voor het schoolbezoek van hun kinderen.

Artikel 3 Bekostiging naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school

  • 1.

    Een bekostiging van het vervoer wordt verstrekt over de afstand tussen de woning van de leerling danwel de opstapplaats en de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school, tenzij vervoer naar een verder weg gelegen school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen en de ouders met het vervoer naar die school schriftelijk instemmen.

  • 2.

    Indien ouders een bekostiging van het vervoer aanvragen voor het bezoeken van een school, terwijl een of meer scholen van dezelfde onderwijssoort dichterbij de woning zijn gelegen, ontstaat alleen aanspraak op een bekostiging naar deze school als door de ouders schriftelijk wordt verklaard dat zij overwegende bezwaren hebben tegen het openbaar onderwijs of tegen de richting van het onderwijs van alle bijzondere scholen, van de soort waarop de leerling is aangewezen, die dichterbij de woning zijn gelegen.

  • 3.

    De dichtstbijzijnde speciale school voor basisonderwijs wordt geacht de dichtstbijzijnde school van deze soort binnen hetzelfde samenwerkingsverband te zijn.

Artikel 4 Uitbetaling van de bekostiging

Het college van burgemeester en wethouders bepaalt bij de verstrekking van een bekostiging van het vervoer de wijze en het tijdstip van de uitbetaling en de tijdsduur van de bekostiging.

Artikel 5 Aanvraagprocedure

  • 1.

    Een aanvraag voor een bekostiging van het vervoer wordt gedaan door indiening bij het college van burgemeester en wethouders van een volledig ingevuld en door de ouders ondertekend formulier voorzien van de op het formulier gevraagde gegevens.

  • 2.

    Deze aanvraag wordt, als het gaat om een aanvraag voor het nieuwe schooljaar, vóór 1 juni voorafgaand aan dat nieuwe schooljaar ingediend.

  • 3.

    Indien dit voor een juiste beoordeling van de aanvraag noodzakelijk is, kan het college van burgemeester en wethouders de ouders verzoeken aanvullende gegevens te verstrekken.

  • 4.

    Het college van burgemeester en wethouders besluit over de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde gegevens.

  • 5.

    Het college van burgemeester en wethouders kan het in het vorige lid bedoelde besluit met vier weken verdagen. Zij stelt de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis.

  • 6.

    Indien een vervoersvoorziening wordt toegekend wordt deze getroffen:

    • a.

      met ingang van het nieuwe schooljaar indien de aanvraag voor 1 juni is ingediend;

    • b.

      met ingang van de door de ouders verzochte datum van ingang als het aanvraag betreft gedurende het schooljaar echter niet voor de datum van ontvangst van de aanvraag door het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 6 Doorgeven van wijzigingen

  • 1.

    De ouders zijn verplicht wijzigingen, die van invloed kunnen zijn op de toegekende bekostiging van het vervoer, met vermelding van de datum van wijziging, binnen 2 weken schriftelijk mee te delen aan het college van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Indien sprake is van een wijziging, die van invloed is op de toegekende bekostiging, vervalt de bekostiging en verstrekt het college van burgemeester en wethouders eventueel opnieuw een bekostiging van het vervoer. Het college van burgemeester en wethouders deelt hun besluit schriftelijk mee aan de ouders.

  • 3.

    Indien de ouders niet voldoen aan het bepaalde in het eerste lid, en het college van burgemeester en wethouders een wijziging als bedoeld in het tweede lid vaststelt, waardoor blijkt dat ten onrechte een bekostiging is ontvangen, vervalt de bekostiging van het vervoer terstond en verstrekt het college van burgemeester en wethouders eventueel opnieuw een bekostiging van de vervoerkosten. Het college van burgemeester en wethouders deelt hun besluit schriftelijk mee aan de ouders.

  • 4.

    Een ten onrechte genoten bekostiging kan van de ouders worden teruggevorderd of worden verrekend bij een eventuele nieuwe toekenning van een bekostiging.

Artikel 7 Peildatum leeftijd leerling

Voor de toekenning van een bekostiging op basis van artikel 10 is bepalend de leeftijd van de leerling op 1 augustus van het schooljaar waarop de bekostiging betrekking heeft.

Artikel 8 Andere bekostigingen

Een bekostiging op grond van Titel 2 en Titel 3, wordt verminderd met de aanspraak op een toelage, voor zover die voor de betreffende leerling betrekking heeft op de reiskosten.

Titel 2 Bepalingen omtrent het vervoer van de leerlingen van scholen voor primair onderwijs

Artikel 9 Bekostiging op basis van openbaar vervoer en vervoer per fiets

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders verstrekt aan de ouders van de leerling die een school voor basisonderwijs bezoekt een bekostiging op basis van openbaar vervoer, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan 6 km bedraagt. Aan de ouders van de leerling die een speciale school voor basisonderwijs bezoekt verstrekt het college van burgemeester en wethouders een bekostiging op basis van openbaar vervoer, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan 1 km bedraagt.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid verstrekt het college van burgemeester en wethouders de ouders een bekostiging op basis van het vervoer per fiets, indien de leerling naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets.

Artikel 10 Bekostiging van openbaar vervoer ten behoeve van een begeleider

  • 1.

    Indien aanspraak bestaat op een artikel 10 bedoelde bekostiging, bekostigt het college van burgemeester en wethouders tevens het openbaar vervoer ten behoeve van een begeleider, wanneer de leerling jonger dan 9 jaar is en door de ouders overtuigend wordt aangetoond dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik te maken.

  • 2.

    Indien meerdere leerlingen, als bedoeld in het vorige lid, op dezelfde wijze van het vervoer naar dezelfde school gebruik kunnen maken, komen alleen de kosten van het openbaar vervoer ten behoeve van één begeleider voor bekostiging in aanmerking, tenzij door de ouders overtuigend wordt aangetoond dat een gezamenlijke begeleiding van de gehele groep van kinderen niet mogelijk is.

Artikel 11 Bekostiging op basis van aangepast vervoer

Het college van burgemeester en wethouders verstrekt aan de ouders van de leerling die een school voor primair onderwijs bezoekt een bekostiging op basis van aangepast vervoer, indien voldaan wordt aan het afstandscriterium van artikel 9, en wanneer:

  • a.

    de leerling met gebruikmaking van het openbaar vervoer naar school of terug, meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht;

  • b.

    het openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets.

Artikel 12 Bekostiging op basis van eigen vervoer

  • 1.

    Indien aanspraak bestaat op een bekostiging van het vervoer kan het college van burgemeester en wethouders de ouders, indien gewenst, toestaan één of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2.

    Indien deze toestemming aan de ouders is verleend, bekostigt het college van burgemeester en wethouders aan de ouders:

    • a.

      een bedrag op basis van openbaar vervoer, indien aanspraak zou bestaan op een bekostiging op basis van openbaar vervoer, behalve als lid 5 van toepassing is;

    • b.

      een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling Binnenland, indien aanspraak zou bestaan op een bekostiging op basis van aangepast vervoer, behalve als lid 4 van toepassing is.

  • 3.

    Indien toestemming op grond van het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college van burgemeester en wethouders aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren of laten vervoeren een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling Binnenland, behalve als lid 4 van toepassing is.

  • 4.

    Aan de ouders die één of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van de gemeente voor het vervoer van één of meer leerlingen een bekostiging ontvangen afgeleid van de Reisregeling Binnenland, wordt door het college van burgemeester en wethouders geen bekostiging verleend.

  • 5.

    Indien aanspraak bestaat op een bekostiging van het vervoer en het college van burgemeester en wethouders, indien gewenst, toestaan of van oordeel zijn, dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets, bekostigt het college van burgemeester en wethouders aan de ouders een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets, afgeleid van de Reisregeling Binnenland.

Artikel 13 Permanente commissie Leerlingenzorg

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders neemt bij de beoordeling van de aanvraag voor aangepast vervoer het advies van de permanente commissie Leerlingenzorg in acht.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders kan tevens het advies van andere deskundigen inwinnen.

Artikel 14 Bekostigen vervoerskosten

Het college van burgemeester en wethouders verstrekt eveneens een bekostiging op basis van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, in het geval de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school minder bedraagt dan is bepaald in artikel 10, indien het college van burgemeester en wethouders van oordeel is dat de lichamelijke, zintuigelijke of geestelijke handicap van de leerling dat vereist.

Titel 3 Bepalingen omtrent het vervoer van de leerlingen van de scholen voor speciaal onderwijs, scholen voor voortgezet speciaal onderwijs en scholen voor praktijkonderwijs

Artikel 15 Bekostiging van openbaar vervoer

1.Het college van burgemeester en wethouders verstrekt aan de ouders van de leerling die een school voor praktijkonderwijs bezoekt een bekostiging op basis van openbaar vervoer, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan 6 km bedraagt.

Op advies van de school danwel ander betrokken deskundigen kan in bijzondere gevallen van deze kilometergrens ten gunste van de ouders worden afgeweken.

2.Aan de ouders van een leerling die een school voor speciaal onderwijs of een school voor voortgezet speciaal onderwijs bezoekt wordt een bekostiging op basis van openbaar vervoer verstrekt ongeacht de kilometerafstand.

Artikel 16 Bekostiging van aangepast vervoer

  • 1.

    Op advies van de school danwel ander betrokken deskundigen dat de leerling niet zelfstandig met het openbaar vervoer kan reizen, kan de leerling in aanmerking komen voor vervoer met de schoolbus (inclusief begeleiding), waarbij de ouder ervoor zorgt, dat de leerling op tijd bij de opstapplaats aanwezig is.

  • 2.

    Leerlingen met een geestelijke, lichamelijke of zintuigelijke handicap komen – na goedkeurend advies van de school danwel ander betrokken deskundigen – in aanmerking voor aangepast vervoer.

Artikel 17 Bekostiging van eigen vervoer

  • 1.

    Indien aanspraak bestaat op bekostiging van het vervoer kan het college van burgemeester en wethouders de ouders, indien gewenst, toestaan de leerling zelf te vervoeren of te laten vervoeren. In dat geval bekostigt het college van burgemeester en wethouders aan de ouders:

    • a.

      een bedrag op basis van het openbaar vervoer, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging op basis van openbaar vervoer, behalve als lid 3 van toepassing is;

    • b.

      een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling Binnenland, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging op basis van aangepast vervoer.

  • 2.

    Indien de ouders meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren of laten vervoeren, bekostigt het college van burgemeester en wethouders aan de ouders een bedrag op basis van een kilometervergoeding, afgeleid van de Reisregeling Binnenland.

  • 3.

    Indien aanspraak bestaat op bekostiging van het vervoer en het college van burgemeester en wethouders, indien gewenst, toestaat, of van oordeel is, dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets of bromfiets, bekostigt het college van burgemeester en wethouders aan de ouders een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets danwel bromfiets, afgeleid van de Reisregeling Binnenland.

Titel 4 Bepalingen omtrent weekeinde- en vakantievervoer

Artikel 18 Bekostiging van het weekeinde- en vakantievervoer aan de in de gemeente wonende ouders

Het college van burgemeester en wethouders bekostigt, indien gewenst, het weekeinde- en vakantievervoer aan de in de gemeente wonende ouders van de leerling die, met het oog op het volgen van voor hem passend (voortgezet) speciaal onderwijs of praktijkonderwijs in een internaat of pleeggezin verblijft, op grond van het bepaalde in deze titel.

Artikel 19 Bekostiging weekeinde- en vakantievervoer

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders bekostigt aan de ouders het weekeindevervoer van de leerling voor de, eenmaal per weekeinde gemaakte reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en omgekeerd, voor zover de weekeinden niet vallen binnen de in het tweede lid bedoelde schoolvakanties.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders bekostigt het vakantievervoer van de leerling voor de, eenmaal per schoolvakantie van twee dagen of meer, gemaakte reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en omgekeerd, voor zover de vakantie voorkomt in het schoolplan van de school die de leerling bezoekt.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders verstrekt de bekostiging op basis van openbaar vervoer, eventueel verhoogd met de kosten van één begeleider. Indien op grond van het advies van de commissie van onderzoek aangepast vervoer noodzakelijk is, zullen de kosten van aangepast vervoer worden vergoed.

Titel 5 Eigen bijdrage en bekostiging naar financiële draagkracht

Artikel 20 Drempelbedrag

  • 1.

    Aan de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs of een school voor praktijkonderwijs bezoekt en van wie het belastbaar inkomen samen meer bedraagt dan € 19.050,-- wordt slechts een bekostiging verstrekt voor zover de kosten van het vervoer van die leerling de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 9 danwel artikel 15 bepaalde afstand te boven gaan.

  • 2.

    In geval het college van burgemeester en wethouders in plaats van een bekostiging in geld te verstrekken het vervoer zelf verzorgen danwel doen verzorgen, betalen de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs of een school voor praktijkonderwijs bezoekt, per leerling per schooljaar een eigen bijdrage die gelijk is aan de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 9 danwel artikel 15 bepaalde afstand, indien het inkomen van de ouders meer bedraagt dan € 19.050,--.

  • 3.

    Aan de ouders die twee of meerdere kinderen hebben die een speciale school voor basisonderwijs bezoeken wordt slechts eenmaal de eigen bijdrage gevraagd.

  • 4.

    De kosten voor openbaar vervoer, genoemd in het eerste en tweede lid, betreffen de kosten van openbaar vervoer die op grond van de zone-indeling in de regeling die is gebaseerd op artikel 27, eerste lid van de Wet personenvervoer, voor de afstand redelijkerwijs zouden worden gemaakt, ongeacht de aanwezigheid van openbaar vervoer of het daadwerkelijk gebruik ervan.

  • 5.

    Het bedrag van € 19.050,-- genoemd in het eerste en tweede lid, wordt jaarlijks aangepast op grond van artikel 4, lid 7 WPO. Het aangepaste bedrag treedt in plaats van het in het eerste en tweede lid genoemde bedrag van € 19.050,--.

Artikel 21 Financiële draagkracht

  • 1.

    Indien de afstand van de woning van de leerling naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs of een school voor praktijkonderwijs meer bedraagt dan 20 km wordt de vastgestelde bekostiging verminderd met een van de financiële draagkracht van de ouders afhankelijk bedrag.

  • 2.

    Wanneer toepassing wordt gegeven aan artikel 2, tweede lid en de afstand van de woning van de leerling naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs of school voor speciaal voortgezet onderwijs bedraagt meer dan 20 km, betalen de ouders een van de financiële draagkracht afhankelijke bijdrage tot maximaal het bedrag van de kosten van het vervoer.

  • 3.

    De hoogte van het bedrag als bedoeld in het eerste lid en de bijdrage als bedoeld in het tweede lid is afhankelijk van de hoogte van het belastbaar inkomen van de ouders in de zin van de Wet op de Inkomstenbelasting 1964 en bedraagt:

Inkomens in euro

Eigen bijdrage in euro

0 – 25.000

nihil

25.000 – 30.400

89

30.400 – 34.900

381

34.900 – 39.900

712

39.900 – 45.400

1.035

45.400 – 50.400

1.366

50.400 en verder voor elke extra € 4.500

331

  • 4.

    De inkomensbedragen, genoemd in het derde lid, worden met ingang van 1 januari 2002 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers per maand heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 450,--.

  • 5.

    De bedragen van de eigen bijdrage, bedoeld in het derde lid, worden met ingang van 1 januari 2002 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het consumentenprijsindexcijfer van de reeks alle huishoudens op het onderdeel vervoersdiensten heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 4,50.

Titel 6 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 22 Beslissing van het college van burgemeester en wethouders in gevallen waarin de regeling niet voorziet

In gevallen, de uitvoering van het leerlingenvervoer betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 23 Afwijken van bepalingen

Het college van burgemeester en wethouders kan in bijzondere gevallen ten gunste van de ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening.

Artikel 24 Overgangsregeling

De verordening is van overeenkomstige toepassing op leerlingen die leerwegondersteunend onderwijs volgen of die verwezen zijn naar een opdc, en waarvoor in het voorgaande schooljaar, met toepassing van de bepalingen in titel 3 of titel 4, een vervoersvoorziening naar een school voor speciaal voortgezet onderwijs, een afdeling voor leerwegondersteunend onderwijs of een opdc is toegekend.

Artikel 25 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening leerlingenvervoer gemeente Haarlem en deze verordening treedt in werking op 1 augustus 2002.

De verordening is vastgesteld op 12 december 2001 en vervangt de Verordening leerlingenvervoer gemeente Haarlem van 1 augustus 1995.