Organisatie | Epe |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene plaatselijke verordening Epe 2008 |
Citeertitel | Algemene plaatselijke verordening Epe 2008 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | Algemene Plaatselijke Verordening Epe 2008 |
Geen.
-Besluit op grond van art. 2.57 en 2.58
-Bomenlijst op grond van artikel 4:11 lid 1 Algemene Plaatselijke Verordening Epe 2008 (dit besluit is in werking getreden op 24 februari 2010)
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-11-2021 | wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Epe 2008 | 16-09-2021 | 132046 | ||
26-03-2020 | 19-11-2021 | Wijzigingsverordening | 30-01-2020 | 88252 | |
29-06-2019 | 26-03-2020 | Algemene plaatselijke verordening 2008 (8e wijziging) | 23-05-2019 | 88252 | |
21-03-2018 | 01-01-2018 | 29-06-2019 | Verordening tot wijziging van de APV gemeente Epe 2008 | 25-01-2018 | 2017-00785 |
01-03-2017 | 21-03-2018 | 7e wijziging - wijzigingen; art.1.3 vervalt, art.2.1, art. 2.25, art.2.28, art.2.33 vervalt, art.2.34 wordt art.2.33, art.2.34b, art.2.38, art.2.39 lid 2b, art.2.59, art.2,61a toegevoegd, art.2.77, art.4.1, art.4.3, art.4.11, art.4.15, art.4.20 toegevoegd, art.5.7 lid 2 en lid 3 vervalt, art.5.7 toegevoegd. | 23-02-2017 Gemeenteblad 2017 nr. 31735 d.d. 28-02-2017 | 2017-00785 | |
20-10-2015 | 01-03-2017 | 6e wijziging - wijzigingen; art.1.2 lid 3, art.2.10 lid 4, art.2.11 lid 4, art.2.30 lid 2, art. 2.48 lid 1, art. 2.58 lid 2, art 3.5 lid 2c, art.3.9 lid 4, art.4.2 lid 2, art 5.9 lid 1 - toegevoegd; art.2.67, art.2.68 , art.2.69, art.2.74a, art.5.15 - vervalt; art. 5.16 | 17-09-2015 Gemeenteblad, 19 oktober 2015, nr. 96278 | Raadsbesluit 2015-26907 | |
24-07-2013 | 20-10-2015 | 5e wijziging: gewijzigd art. 1:3, art. 2:25, art. 4:6, art. 4:11b, art. 5:2, art.5:30, art.5,34 - toegevoegd afd.8A art.2:34a + art.2:34b en art.2:44a | 11-07-2013 Veluws Nieuws d.d. 23-07-2013 | Raadsbesluit 2013-21149 | |
28-11-2012 | 24-07-2013 | 4e wijziging: Art. 1.1; 1.5; 1.8; 2.1, 2.3; 2.6; 2.10; 2.11; 2.12; 2.15; 2.24; 2.25; 2.27; 2.28; 2.29; 2.30; 2.31; 2.32; 2.33; 2.34; 2.39; 2.40; 2.44; 2.47; 2.48; 2.50; 2.57; 2.58; 2.59; 2.60; 2.73; 2.74; 3.3; 3.4; 3.5; 3.6; 3.7; 3.9; 3.12; 3.13, 3.14; 3.15; 4.3; 4.6; 4.11; 4.13; 4.15; 4.17; 4.18; 4.19; 5.5; 5.6; 5.7; 5.8; 5.9; 5.11; 5.12; 5.13; 5.15; 5.16; 5.18; 5.20; 5.23; 5.24; 5.28; 5.30; 5.31a; 5.32; 5.33; 5.34; 5.36 | 08-11-2012 Veluws Nieuws, 20-11-2012 | Raadsbesluit 2012-29344 | |
28-11-2012 | 24-07-2013 | 4e wijziging: Art. 1.1; 1.5; 1.8; 2.1, 2.3; 2.6; 2.10; 2.11; 2.12; 2.15; 2.24; 2.25; 2.27; 2.28; 2.29; 2.30; 2.31; 2.32; 2.33; 2.34; 2.39; 2.40; 2.44; 2.47; 2.48; 2.50; 2.57; 2.58; 2.59; 2.60; 2.73; 2.74; 3.3; 3.4; 3.5; 3.6; 3.7; 3.9; 3.12; 3.13, 3.14; 3.15; 4.3; 4.6; 4.11; 4.13; 4.15; 4.17; 4.18; 4.19; 5.5; 5.6; 5.7; 5.8; 5.9; 5.11; 5.12; 5.13; 5.15; 5.16; 5.18; 5.20; 5.23; 5.24; 5.28; 5.30; 5.31a; 5.32; 5.33; 5.34; 5.36 | 08-11-2012 Veluws Nieuws, 20-11-2012 | Raadsbesluit 2012-29344 | |
04-01-2012 | 28-11-2012 | Art. 1:9, 1:10, 2:58, 2:61, 2:73a | 01-12-2011 Veluws Nieuws, 27-12-2011 | Raadsbesluit 2011-79398 | |
01-10-2010 | 04-01-2012 | art. 1:1, 1:2, 2:11, 4:11, 4:11a, 4:12, 6:1 | 03-06-2010 Veluws Nieuws, 22-06-2010 | Raadsbesluit 2010-11458 |
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders (Handelingen van de raad, bijlagenr. 08-52);
gelet op de artikelen 149, 149a, 151a, 151b, 151c, 151d, 154 en 154a van de Gemeentewet, de artikelen 3 en 4 van de Wet openbare manifestaties, de artikelen 4, 25a, 25b, 25c en 25d van de Alcoholwet, artikel 5.13 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de artikelen 2.18, eerste lid, onder f en g, en vijfde lid, 2.21 en 3.148, tweede lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer, artikel 30c, tweede lid, van de Wet op de kansspelen, artikel 3 van de Winkeltijdenwet, artikel 64, tweede lid, van de Wet veiligheidsregio’s en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994, artikel 149 van de Gemeentewet;
Vast te stellen de Algemene Plaatselijke verordening Epe 2008
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd als:
Hoofdstuk 2 Openbare orde en veiligheid, volksgezondheid en milieu
Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
Degene die het voornemen heeft om op een openbare plaats op een vooraf bepaalbaar tijdstip een regelmatig terugkerende samenkomst tot het belijden van godsdienst of levensovertuiging te houden, geeft hiervan voor de openbare aankondiging daarvan en ten minste 48 uur voordat deze voor de eerste keer gehouden zal worden na de inwerkingtreding van dit artikel, eenmalig schriftelijk kennis aan de burgemeester.
Afdeling 2 Bruikbaarheid, uiterlijk aanzien van de weg en veilig gebruik van openbare plaatsen
Artikel 2:10 Voorwerpen op of aan de weg of op openbare plaatsen
Van een belemmering voor de bruikbaarheid van de weg is in ieder geval sprake wanneer niet ten minste een vrije doorgang van 1,5 meter wordt gelaten op voetpaden en van 4,5 meter op de rijbaan voor fietsers of gemotoriseerd verkeer.
3. Het college kan in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving nadere regels stellen van terrassen, uitstallingen en reclameborden.
Het college kan ontheffing verlenen van het verbod.
5. De ontheffing wordt verleend als omgevingsvergunning door het bevoegd gezag als het in het eerste lid bedoelde gebruik een activiteit betreft als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder j of k, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht..
6. Het verbod is niet van toepassing op:
a. evenementen als bedoeld in artikel 2:24;
b. standplaatsen als bedoeld in artikel 5:18;
c. overige gevallen waarin krachtens een wettelijke regeling een vergunning voor het gebruik van de weg is verleend.
Artikel 2:11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
Artikel 2:12 Maken of veranderen van een uitweg
De aanleg van een tweede of meerdere uitweg wordt niet toegestaan, uitgezonderd bij een agrarisch bedrijf waarvan het perceel niet zodanig kan worden ingericht dat met één uitweg aan het principe ‘vuile uitweg-schone uitweg’ kan worden voldaan en bij niet-agrarische bedrijven, waarbij met één uitweg niet kan worden voldaan aan een doelmatige en efficiënte bedrijfsvoering.
Artikel 2:15 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp
Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of dat er op andere wijze voor het wegverkeerhinder of gevaar ontstaat.
Artikel 2:16 Openen straatkolken e.d.
Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een straatkolk, rioolput, brandkraan of een andere afsluiting die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, onzichtbaar te maken of af te dekken.
Onder evenement wordt mede verstaan:
een straatfeest of een buurtbarbecue op één dag.
3. In deze afdeling wordt onder klein evenement verstaan een eendaags evenement waarbij:
a. het aantal aanwezigen niet meer bedraagt dan 250 personen;
b. de activiteiten, inclusief op- en afbouw plaatsvinden tussen 07.00 en 23.30 uur;
c. geen muziek ten gehore wordt gebracht voor 07.00 uur of na 23.00 uur, dan wel in dit tijdsbestek het maximaal toelaatbare geluidsniveau van 75 dB(A) op de gevels van omringende woningen niet wordt overschreden;
d. de activiteiten niet plaatsvinden op de rijbaan, (brom)fietspad of parkeerplaats of anderszins een belemmering vormen voor het verkeer en de hulpdiensten; en
e. slechts kleine objecten worden geplaatst met een oppervlakte van minder dan 50 vierkante meter per object.
Bij de indiening van de vergunningaanvraag worden de gegevens, bedoeld in artikel 2:3 van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen aangeleverd voor zover voor het evenement een gebruiksmelding zou moeten worden gedaan op grond van artikel 2:1, eerste lid, van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen.
Artikel 2:25a Behandel- en indieningstermijnen specifieke aanvragen voor een evenementenvergunning
De burgemeester kan besluiten om voor evenementen de beslistermijn te verlengen tot maximaal 24 weken.
1. Het is verboden bij een evenement de orde te verstoren.
2. Het is verboden enig gereedschap, voorwerp of middel te vervoeren of bij zich te hebben met de kennelijke bedoeling daarmee bij een evenement de orde te verstoren.
3. Het is verboden bij een evenement zichtbaar goederen te dragen, bij zich te hebben of te vervoeren die uiterlijke kenmerken zijn van een organisatie die bij rechterlijke uitspraak of bestuurlijk besluit verboden is verklaard of is ontbonden vanwege een doel of werkzaamheid in strijd met de openbare orde.
4. Het verbod van lid 3 geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht.
5. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder evenement verstaan elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak en een herdenkingsplechtigheid.
Afdeling 4 Toezicht op openbare inrichtingen
In deze afdeling wordt onder openbare inrichting verstaan een hotel, restaurant, pension, een bed & breakfast met ten minste vier slaapplaatsen, een café, waterpijpcafé, cafetaria, afhaalcentrum, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis of elke andere voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden verstrekt of bereid.
2. Een buiten de in het eerste lid bedoelde besloten ruimte liggend deel waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie ter plaatse kunnen worden bereid of verstrekt, in ieder geval een terras, maakt voor de toepassing van deze afdeling deel uit van die besloten ruimte.
3.Exploitant: degenen die een openbare inrichting exploiteert op grond van het bepaalde in artikel 2.28
4. leidinggevende: de natuurlijke persoon of personen die onmiddellijke feitelijke leiding uitoefent of uitoefenen in een openbare inrichting.
Artikel 2:28 Exploitatievergunning openbare inrichting
De burgemeester weigert de vergunning als:
a. de vestiging of exploitatie van de openbare inrichting in strijd is met een geldend bestemmingsplan, beheerverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit.
b. als de aanvrager geen verklaring omtrent gedrag overlegt die uiterlijk drie maanden voor de datum waarop de vergunningaanvraag is ingediend, is afgegeven.
1. Voor het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in de artikelen 2.28 dient zowel de exploitant als de leidinggevende:
a. minimaal de leeftijd van 18 jaar te hebben bereikt
b. te voldoen aan de eisen gesteld in het besluit eisen zedelijk gedrag Alcoholwet 2021, zoals dat luidt ten tijde van de aanvraag, en
c. niet in enig opzicht van slecht levensgedrag te zijn
2. Het is verboden de openbare inrichting voor bezoekers geopend te hebben, zonder dat de op de vergunning vermelde leidinggevende in de openbare inrichting aanwezig is.
Artikel 2:31 Verboden gedragingen in openbare inrichtingen
Het is verboden in een openbare inrichting:
Artikel 2:32 Handel binnen openbare inrichtingen
De exploitant van een openbare inrichting staat niet toe dat een handelaar, aangewezen bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, of een voor hem handelend persoon in die inrichting enig voorwerp verwerft, verkoopt of op enig andere wijze overdraagt.
Artikel 2:34a Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder:
Artikel 2:34b Regulering paracommerciële rechtspersoon
In afwijking van het eerste lid kan een paracommercieel rechtspersoon die zich richt op de sport onverminderd artikel2:29 alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken tot uiterlijk twee uur na afloop van de activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van de rechtspersoon en uitsluitend op:
Afdeling 6 Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf
In deze afdeling wordt verstaan onder inrichting: elke al dan niet besloten ruimte waarin, in de uitoefening van beroep of bedrijf, aan personen de mogelijkheid van nachtverblijf of gelegenheid tot kamperen wordt verschaft
Afdeling 7 Toezicht op speelgelegenheden
Artikel 2:39 Speelgelegenheden
Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelgelegenheid te exploiteren of te doen exploiteren. Het verbod is niet van toepassing op:
speelgelegenheden waar de mogelijkheid wordt geboden om het kleine kansspel als bedoeld in artikel 7c van de Wet op de kansspelen te beoefenen, of te spelen op speelautomaten als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de kansspelen, of de handeling als bedoeld in artikel 1, onder a, van de Wet op de kansspelen te verrichten.
Afdeling 11 Maatregelen ter voorkoming van overlast, gevaar of schade
Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen
Dit verbod is niet van toepassing indien de bedoelde werktuigen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd om zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen.
1. Het is verboden op een openbare plaats distikstofmonoxide (lachgas) recreatief als roesmiddel te gebruiken, voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen bij zich te hebben, indien dit gepaard gaat met overlast of
andere gedragingen die de openbare orde verstoren, het woon- of leefklimaat nadelig beïnvloeden of anderszins hinder veroorzaken.
2. Het is verboden op een openbare plaats die deel uitmaakt van een door het college ter bescherming van de openbare orde of het woon- en leefklimaat aangewezen gebied distikstofmonoxide (lachgas) recreatief als roesmiddel te gebruiken, voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen bij zich te hebben.
3. Het college kan in het aanwijzingsbesluit het in het tweede lid bedoelde verbod beperken tot bepaalde tijden.
Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijke ruimte dan wel deze te verontreinigen of t gebruiken voor een ander doel dan waarvoor deze ruimte is bestemd. Onder deze ruimten wordt in elk geval verstaan: portalen, wachtlokalen voor het openbaar vervoer, parkeergarages en rijwielstallingen.
Artikel 2:50a Gebiedsontzegging
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid aan een persoon die strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht een bevel geven zich gedurende de tijd bij het bevel genoemd niet in bij bevel gegeven plaats of gebied op te houden.
De burgemeester beperkt de in het eerste of tweede lid gestelde bevelen, als hij dat in verband met de persoonlijke omstandigheden van betrokkene noodzakelijk oordeelt. De burgemeester kan op aanvraag tijdelijk ontheffing verlenen van een bevel.
5. De burgemeester bepaalt de plaats of het gebied waarvoor een gebiedsontzegging bij bevel opgelegd kan worden.
Artikel 250b Verbod op zichtbare uitingen van verboden organisaties
1. Het is verboden op openbare plaatsen of in voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven zichtbaar goederen te dragen, bij zich te hebben of te vervoeren die uiterlijke kenmerken zijn van een organisatie die bij rechterlijke uitspraak of bestuurlijk besluit verboden is verklaard of is ontbonden vanwege een werkzaamheid of doel in strijd met de openbare orde.
2. Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht.
Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen e.d.
Het is verboden op een openbare plaats een fiets of een bromfiets te plaatsen of te laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw dan wel in de ingang van een portiek indien:
Artikel 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein e.d.
Het is verboden op de door het college of de burgemeester aangewezen uren en plaatsen zich met een fiets of bromfiets te bevinden op een door het college of de burgemeester aangewezen terrein waar een markt, kermis, uitvoering, bijeenkomst of plechtigheid gehouden wordt die publiek trekt, mits dit verbod kenbaar is aan de bezoekers van het terrein.
Artikel 2:58 Verontreiniging door honden en landbouwhuisdieren
De eigenaar of houder van een landbouwhuisdier is verplicht ervoor te zorgen dat het landbouwhuisdier zich binnen de bebouwde kom niet van uitwerpselen ontdoet op trottoirs en met borden G7, G11 en G12a of G13 van het Reglement Verkeerstekens en Verkeersregels 1990 als zodanig aangegeven voetpaden, fietspaden en fiets/bromfietspaden.
Artikel 2:59 Gevaarlijke honden
Artikel 2:59a Gevaarlijke honden op eigen terrein
Het is de eigenaar of houder van een hond verboden deze hond op zijn terrein zonder muilkorf te laten loslopen als de burgemeester een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod heeft opgelegd als bedoeld in artikel 2:59, eerste lid, dan wel als de hond is opgeleid voor bewakings-, opsporings- en verdedigingswerk.
Het is verboden in het zwartwildraster aanwezige hekken en poorten in geopende stand te houden indien dit niet ten behoeve van de doorgang van personen of voertuigen plaatsvind.
Afdeling 9 Bestrijding van heling van goederen
Artikel 2:68 Voorschriften als bedoeld in artikel 437 ter van het Wetboek van Strafrecht
De handelaar of een voor hem handelend persoon is verplicht:
a. de burgemeester binnen drie dagen schriftelijk in kennis te stellen:
- dat hij het beroep van handelaar uitoefent met vermelding van zijn woonadres en het adres van de bij zijn onderneming behorende vestiging;
- van een verandering van de onder 1o bedoelde adressen;
- dat hij het beroep van handelaar niet langer uitoefent;
- dat hij enig goed kan verkrijgen dat redelijkerwijs van een misdrijf afkomstig is of voor de rechthebbende verloren is gegaan.
b. de burgemeester op eerste aanvraag zijn administratie of register ter inzage te geven;
c. aan de hoofdingang van elke vestiging een kenteken te hebben waarop zijn naam en de aard van de onderneming duidelijk zichtbaar zijn;
d. een door opkoop verkregen goed gedurende de eerste drie dagen in bewaring te houden in de staat waarin het goed verkregen is.
Afdeling 10 Consumentenvuurwerk
In deze afdeling wordt onder consumentenvuurwerk verstaan: hetgeen daaronder wordt verstaan in het Vuurwerkbesluit.
Artikel 2:74 Drugshandel op straat
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden zich op een openbare plaats op te houden met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Artikel 2:74A Openlijk drugsgebruik
Het is verboden in door het college aangewezen gebieden op of aan de weg of in een voor het publiek toegankelijk gebouw middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet te gebruiken, of daarop gelijkende waar, zoals bijvoorbeeld lachgas of 3-MMC, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van het gebruik voorwerpen of stoffen voorhanden te hebben.
Afdeling 12 Bijzondere bevoegdheden van de burgemeester
Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats indien deze personen het bepaalde in artikel 2.1 of 2.47 of 2.50 groepsgewijs niet naleven.
Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.
Artikel 2:77 Cameratoezicht op openbare plaatsen
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151c van de Gemeentewet besluiten tot plaatsing van camera’s voor een bepaalde duur ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats.
Artikel 2:78 Woonoverlast als bedoeld in artikel 151d Gemeentewet
Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt, of tegen betaling in gebruik geeft aan een persoon die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen is ingeschreven, draagt er zorg voor dat door gedragingen vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.
Als de burgemeester, als ultimum remedium, een last onder dwangsom of onder bestuursdwang oplegt naar aanleiding van een schending van deze zorgplicht kan hij daarbij aanwijzingen geven over wat de overtreder dient te doen of na te laten om verdere schending te voorkomen. De burgemeester stelt beleidsregels vast over het gebruik van deze bevoegdheid.
Afdeling 13 Het tegengaan van ondermijning
Artikel 2:79 Dragen gevaarlijke voorwerpen
1. Het is verboden op door het college aangewezen openbare plaatsen en daaraan gelegen voor het publiek toegankelijke gebouwen, messen, knuppels, slagwapens of andere voorwerpen, die als wapen kunnen worden gebruikt, openlijk bij zich te dragen.
2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor de volgens artikel 6:2 aangewezen toezichthouders, dan wel op basis van andere wetgeving aangewezen personen die bevoegd zijn tot het dragen van een wapen ter uitvoering van hun beroep.
Artikel 2:80 Sluiting van voor publiek toegankelijke ruimten
1. De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid, gezondheid, het woon- en leefmilieu of als er naar zijn oordeel sprake is van bijzondere omstandigheden, de sluiting van een voor het publiek toegankelijke ruimte en/of de daarbij behorende erven bevelen. Hij brengt het besluit terstond ter kennis van de houder van de ruimte die het betreft.
2. De burgemeester kan de bevoegdheid als bedoeld in het eerste lid in ieder geval toepassen, als er in het voor het publiek openstaand gebouw of een bij dat gebouw behorend erf als bedoeld in artikel 174 van de Gemeentewet:
a. wapens als bedoeld in artikel 2 van de Wet wapens en munitie aanwezig zijn waarvoor geen ontheffing, vergunning of verlof is verleend;
b. is gehandeld in strijd met artikel 1 van de Wet op de kansspelen;
c. door misdrijf verkregen zaken voorhanden, bewaard of verborgen zijn dan wel zijn verworven of overgedragen; of
d. discriminatie heeft plaatsgevonden op grond van ras, geslacht, seksuele gerichtheid of op welke grond dan ook;
e. zich andere feiten of omstandigheden hebben voorgedaan die naar het oordeel van de burgemeester de vrees wettigen dat het geopend blijven van het voor publiek toegankelijk gebouw en/of het bij dat gebouw behorende erf als bedoeld in artikel 174 van de Gemeentewet ernstig gevaar oplevert voor de openbare orde, veiligheid, gezondheid of zedelijkheid.
3. Het is de houder van een voor publiek toegankelijke ruimte verboden deze voor bezoekers geopend te hebben of aldaar bezoekers toe te laten of te laten verblijven gedurende de tijd dat de ruimte krachtens een op grond van het eerste lid door de burgemeester genomen besluit voor publiek gesloten dient te zijn.
4. Het is bezoekers verboden gedurende de tijd dat een voor publiek toegankelijke ruimte krachtens een op grond van het eerste lid door de burgemeester genomen besluit gesloten dient te zijn, zich daarin te bevinden.
5. Voor de toepassing van dit artikel worden onder bezoekers verstaan allen die zich in de voor het publiek toegankelijke ruimte bevinden of daarin toegelaten worden met uitzondering van:
a. de houder van de ruimte alsmede diens huisgenoten die door de gemeente Epe zijn ingeschreven als bewoners van de bij de ruimte behorende woning;
c. hen wier tegenwoordigheid wegens dringende omstandigheden wordt vereist.
Artikel 2:81 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder:
a. exploitant: natuurlijke persoon of de bestuurder van een rechtspersoon of, indien van toepassing, de tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon bevoegde natuurlijke persoon, voor wiens rekening en risico de bedrijfsmatige activiteiten worden uitgeoefend;
b. beheerder: de natuurlijke persoon die door de exploitant is aangesteld voor de feitelijke leiding over de bedrijfsmatige activiteiten;
c. bedrijf: de bedrijfsmatige activiteit die plaatsvindt in een voor het publiek toegankelijk gebouw, niet zijnde een seksinrichting, of een daarbij behorend perceel of enig andere ruimte, niet zijnde een woning die als zodanig in gebruik is.
Artikel 2:82 Aanwijzing vergunning plichtige gebouwen, gebieden of bedrijfsmatige activiteiten
1. De Burgemeester kan gebouwen, gebieden of bedrijfsmatige activiteiten aanwijzen waar(op) het verbod uit het eerste lid van artikel 2:83 van toepassing is.
2. Een gebouw of gebied wordt uitsluitend aangewezen als in of rondom dat gebouw dan wel in dat gebied naar het oordeel van het college de leefbaarheid of de openbare orde en veiligheid onder druk staat.
3. Een aanwijzing van een gebouw of gebied kan zich tot één of meer bedrijfsmatige activiteiten beperken.
4. Een bedrijfsmatige activiteit wordt uitsluitend voor de gehele gemeente aangewezen als naar het oordeel van de burgemeester de leefbaarheid of openbare orde en veiligheid door de bedrijfsmatige activiteit onder druk staat. De gemeenteraad wordt hierover vooraf geconsulteerd.
Artikel 2:83 Vergunning uitoefening bedrijf
1. Het is verboden om zonder vergunning van de burgemeester een bedrijf uit te oefenen:
a. in een door het college op grond van het eerste lid van artikel 2:82 aangewezen gebouw of gebied voor door het college benoemde bedrijfsmatige activiteiten; of
b. indien de uitoefening van het bedrijf een door het college op grond van het eerste lid van artikel 2:82 aangewezen bedrijfsmatige activiteit betreft.
2. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester een vergunning als bedoeld in het eerste lid weigeren:
a. in het belang van het voorkomen of beperken van overlast of strafbare feiten;
b. indien de leefbaarheid in het gebied door de wijze van exploitatie nadelig wordt beïnvloed of dreigt te worden beïnvloed;
c. de exploitant of beheerder in enig opzicht van slecht levensgedrag is;
d. indien redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke toestand niet met het in de aanvraag vermelde in overeenstemming zal zijn;
e. indien er aanwijzingen zijn dat in het bedrijf personen werkzaam zijn of zullen zijn in strijd met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of Vreemdelingenwet 2000 bepaalde;
f. als niet voldaan is aan de bij of krachtens in artikel 2:84 gestelde eisen met betrekking tot de aanvraag;
3. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 weigert de burgemeester een vergunning als bedoeld in het eerste lid indien de vestiging of de exploitatie in strijd is met een geldend bestemmingsplan, een geldend ruimtelijk exploitatieplan, een geldende beheersverordening, een geldend voorbereidingsbesluit of de Wet milieubeheer.
Artikel 2:84 Vergunningaanvraag
1. De vergunning als bedoeld in het eerste lid van artikel 2:83 wordt aangevraagd door de exploitant.
2. Een aanvraag om een vergunning wordt ingediend door gebruikmaking van een door de burgemeester vastgesteld formulier.
3. Bij de aanvraag om een vergunning wordt vermeld voor welke bedrijfsmatige activiteiten de vergunning wordt gevraagd, en worden in ieder geval de volgende gegevens en bescheiden overgelegd:
a. de persoonsgegevens en een geldig identiteitsbewijs van de exploitant of beheerder;
b. het adres en telefoonnummer waar de bedrijfsmatige activiteiten worden uitgeoefend;
c. het nummer van inschrijving in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel;
d. indien van toepassing de verblijftitel van de exploitant of beheerder;
e. een bewijs waaruit blijkt dat de exploitant of beheerder gerechtigd is om in Nederland arbeid te verrichten;
f. een document waaruit blijkt dat de exploitant gerechtigd is over de ruimte te beschikken waarin het bedrijf wordt gevestigd.
4. Indien de burgemeester dat nodig acht voor de beoordeling van een aanvraag kan hij verlangen dat aanvullende gegevens worden overgelegd.
Artikel 2:85 Intrekking van een vergunning
Onverminderd het bepaalde in artikel 1:6 kan de burgemeester een vergunning als bedoeld in het eerste lid van artikel 2:83 intrekken of wijzigen indien:
a. door het bedrijf de openbare orde wordt aangetast of dreigt te worden aangetast; of
b. door het bedrijf de leefbaarheid in het gebied door de wijze van de exploitatie nadelig wordt beïnvloed of dreigt te worden beïnvloed; of
c. de voorschriften verbonden aan de vergunning of de plichten voortvloeiend uit deze afdeling niet worden nageleefd; of
d. de exploitant of beheerder in enig opzicht van slecht levensgedrag is; of
e. de exploitant of beheerder betrokken is of ernstige nalatigheid kan worden verweten bij activiteiten of strafbare feiten in of vanuit het bedrijf dan wel toestaat of gedoogt dat strafbare feiten of activiteiten worden gepleegd waarmee de openbare orde nadelig wordt beïnvloed; of
f. er strafbare feiten in het bedrijf hebben plaatsgevonden of plaatsvinden; of
g. er aanwijzingen zijn dat in het bedrijf personen werkzaam zijn of zullen zijn in strijd met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of Vreemdelingenwet 2000 bepaalde; of
h. de bedrijfsmatige activiteiten door de exploitant zijn beëindigd dan wel sprake is van een gewijzigde exploitatie; of
i. redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke toestand niet met het in de vergunning vermelde in overeenstemming is; of
j. de vestiging of de exploitatie in strijd is met een geldend bestemmingsplan, een geldend ruimtelijk exploitatieplan, een geldende beheersverordening, een geldend voorbereidingsbesluit, de Wet milieubeheer of een gebiedsplan.
1. Indien een bedrijf in strijd met het verbod uit het eerste lid van artikel 2:83 wordt geëxploiteerd of indien een van de situaties als bedoeld in artikel 2:85, sub a tot en met i, van toepassing is, kan de burgemeester de sluiting van het bedrijf bevelen.
2. Het is een ieder verboden een overeenkomstig het eerste lid van dit artikel gesloten bedrijf te betreden of daarin te verblijven.
3. De sluiting kan door de burgemeester worden opgeheven indien later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven.
Artikel 2:87 Geboden en verboden exploitant
1. De exploitant is verplicht elke verandering in de uitoefening van zijn bedrijf waardoor deze niet langer in overeenstemming is met de in de vergunning, zoals bedoeld in het eerste lid van artikel 2:83, opgenomen gegevens zo spoedig mogelijk aan de burgemeester te melden.
2. De burgemeester verleent een gewijzigde vergunning, als het bedrijf aan de vereisten voldoet.
3. Het is verboden een bedrijf voor bezoekers geopend te hebben zonder dat de exploitant of beheerder aanwezig is.
4. De exploitant en de beheerder zien erop toe dat in het bedrijf geen strafbare feiten plaatsvinden.
Artikel 2:88 Uitgestelde werking aanwijzingsbesluiten voor bestaande gevallen
In afwijking van het eerste lid van artikel 2:83 geldt het aldaar gestelde verbod voor de exploitant die op het moment van inwerkingtreding van het in artikel 2:82 genoemde aanwijzingsbesluit reeds onder het aanwijzingsbesluit vallende bedrijfsmatige activiteiten verricht, voor die bestaande activiteiten op bestaande locaties eerst drie maanden na inwerkingtreding van het aanwijzingsbesluit of met ingang van inwerkingtreding van het besluit tot weigering of intrekking van een door hem aangevraagde vergunning, voor zover dat eerder is.
Hoofdstuk 3 Seksinrichtingen, sekswinkels, straatprostitutie e.d.
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
Afdeling 2 Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels en dergelijke
Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerder
Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, is de exploitant en de beheerder niet::
binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, inclusief de drie openbare lichamen Bonaire, Saba en Sint-Eustatius, Aruba, Curaçao en Sint Maarten, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten;
binnen de laatste vijf jaar bij tenminste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van 500 euro of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:
bepalingen gesteld bij of krachtens de Drank- en Horecawet, de Opiumwet, de Vreemdelingenwet en de Wet arbeid vreemdelingen;
de artikelen 137c tot en met 137g, 140, 240b, 242 tot en met 249, 252, 250a (oud), 273f, 300 tot en met 303, 416, 417, 417bis, 426, 429quater en 453 van het Wetboek van Strafrecht;
de artikelen 8 en 162, derde lid, alsmede artikel 6 juncto artikel 8 of juncto artikel 163 van de Wegenverkeerswet 1994;
de artikelen 1, onder a, b en d, 13, 14, 27 en 30b van de Wet op de kansspelen;
De exploitant of de beheerder is binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheerder geweest van een seksinrichting of escortbedrijf die voor ten minste een maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem ter zake geen verwijt treft.
Artikel 3:8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder
De exploitant en de beheerder zien er voortdurend op toe dat in de seksinrichting:
geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid), XX (mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie; en
De burgemeester kan met het oog op de openbare orde en de belangen genoemd in artikel 3:13, tweede lid, personen aan wie ten minste eenmaal een bevel is gegeven als bedoeld in het derde lid, verbieden zich gedurende een bepaalde termijn, anders dan in een openbaar middel van vervoer, te bevinden op of aan de wegen of gebieden en op de tijden bedoeld in het eerste lid onder b.
Artikel 3:11 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet.
Afdeling 3 Beslistermijn; weigeringsgronden
Artikel 3:13 Weigeringsgronden
Voor seksinrichtingen en in Nederland gevestigde escortbedrijven kan, onverminderd het bepaalde in artikel 1:8, de vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, worden geweigerd dan wel de aanwijzing of vaststelling bedoeld in artikel 3:9, eerste lid, achterwege gelaten, in het belang van:
Afdeling 4 Beëindiging exploitatie; wijziging beheer
Het beheer kan worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder, indien het bevoegd bestuursorgaan op aanvraag van de exploitant heeft besloten de verleende vergunning overeenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 3:13, eerste lid, aanhef en onder a, is van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 4 Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente
Afdeling 1 Voorkomen of beperken geluidshinder en hinder door verlichting
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten
De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als bedoeld in artikel 3.148, eerste lid van het Activiteitenbesluit milieubeheer gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.
Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten
Het is een inrichting toegestaan maximaal 6 incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer en artikel 4:5 niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit daarvan melding heeft gedaan aan het college.
Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal 12 dagen of dagdelen per kalenderjaar in verband met de viering van incidentele festiviteiten de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 3.148 , eerste lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste tien werkdagen voor de aanvang van de festiviteit daarvan melding heeft gedaan aan het college.
Artikel 4:5 Onversterkte muziek
Bij het ten gehore brengen van onversterkte muziek, als bedoeld in artikel 2.18, eerste lid onder f en vijfde lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer binnen inrichtingen is de in het tweede lid opgenomen tabel van toepassing, met dien verstande dat:
Voor de duur van 3 uur in de week is onversterkte muziek, vanwege het oefenen door muziekgezelschappen zoals orkesten, harmonie- en fanfaregezelschappen, in een inrichting gedurende deGeluidhinder in de openlucht dag- en avondperiode uitgezonderd van de genoemde geluidsniveaus in het eerste lid. Indien versterkte elementen worden gecombineerd met onversterkte elementen, wordt het hele samenspel beschouwd als versterkte muziek en is het Besluit van toepassing.3.
Artikel 4:5a Geluidhinder in de openlucht
Het college kan terreinen of wateren aanwijzen waar het verbod niet van toepassing is op het in werking hebben van bepaalde in de aanwijzing aangewezen categorieën van geluidsapparaten, toestellen of machines, voor zover wordt voldaan aan de door het college vast te stellen voorschriften ter voorkoming of beperking van geluidhinder.
Artikel 4:5b Geluidhinder door dieren
Degene die buiten een inrichting de zorg heeft voor een dier, voorkomt dat dit voor een omwonende of overigens voor de omgeving geluidhinder veroorzaakt.
Artikel 4:5c Geluidhinder door motorvoertuigen en bromfietsen
Het is verboden buiten een inrichting zich met een motorvoertuig of een bromfiets zodanig te gedragen, dat daardoor voor een omwonende of overigens voor de omgeving geluidhinder ontstaat.
Het is verboden buiten een inrichting met een vrachtauto als bedoeld in artikel 4:5d, waarvan het ledig gewicht vermeerderd met het laadvermogen meer bedraagt dan 3.500 kilogram of die met inbegrip van de lading een lengte heeft van meer dan zes meter of een hoogte van meer dan twee meter, tussen 23.00 en 07.00 uur op een andere dan door het college aangewezen weg te rijden.
Artikel 4:6 Overige geluidhinder
Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet geluidhinder, de Zondagswet, de Wet openbare manifestaties, het Vuurwerkbesluit, het Activiteitenbesluit milieubeheer, het Bouwbesluit 2012 of de provinciale milieuverordening of zoals beschreven in artikel 2:25, lid 1 en 2.
Afdeling 2 Bodem-, weg- en milieuverontreiniging
Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen
Het is verboden binnen de bebouwde kom op een openbare plaats zijn natuurlijke behoefte te doen buiten daarvoor bestemde plaatsen.
Artikel 4:9 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen
Sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen mogen zich niet bevinden in een toestand die gevaar oplevert voor de veiligheid, nadeel voor de gezondheid of hinder voor de gebruikers van de gebouwen of voor anderen.
Afdeling 3 Het bewaren van houtopstanden
Artikel 4:11a Herplant- en instandhoudingsplicht
Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is, zonder vergunning van het bevoegd gezag is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herbeplanten overeenkomstig de door hem te geven aanwijzingen binnen een door hem te stellen termijn.
Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is in het voortbestaan ernstig worden bedreigd, kunnen Burgemeester en Wethouders aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen.
Artikel 4:11b Bestrijding van boomziekten
Indien zich op een terrein één of meer bomen bevinden die naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders gevaar opleveren van verspreiding van een boomziekte of voor vermeerdering van de ziekteverspreiders zoals insecten, is de rechthebbende, indien hij daartoe door Burgemeester en Wethouders is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:
Afdeling 4 Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast
Artikel 4:13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen en dergelijke
Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, in de openlucht of buiten de weg de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:
Afdeling 5 Kamperen buiten kampeerterreinen
In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan: een onderkomen of voertuig waarvoor geen omgevingsvergunning voor het bouwen in de zin van artikel 2.1, eerste lid onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
Hoofdstuk 5 Andere onderwerpen betreffende de huishouding van de gemeente
Afdeling 1 Parkeerexcessen en stopverbod
Artikel 5:9 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hen anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
Artikel 5:10 Parkeren of laten stilstaan van voertuigen anders dan op de rijbaan
Het is verboden een voertuig te parkeren of te laten stilstaan op een door het college aangewezen, niet tot de rijbaan behorend weggedeelte.
2. Het verbod is niet van toepassing op voertuigen die worden gebruikt voor werkzaamheden in opdracht van een bestuursorgaan of openbaar lichaam.
Artikel 5:12 Overlast van fiets of bromfiets
Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen of leden- of donateurwerving
Het is verboden zonder vergunning van het college een openbare inzameling van geld of goederen te houden of daarvoor een intekenlijst aan te bieden, dan wel in het openbaar leden of donateurs te werven als daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele door een liefdadig, ideëel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende
Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen.
Afdeling 6 Openbaar water en waterstaatswerken
Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
Het is in verband met de veiligheid op het openbaar water verboden een voorwerp, niet zijnde een vaartuig, op, in of boven openbaar water te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien dit door zijn omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.
Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, de Waterwet, de Vaarwegverordening Gelderland, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening.
Artikel 5:28 Beschadigen van waterstaatswerken
Het is verboden schade toe te brengen aan of veranderingen aan te brengen in de toestand van bij de gemeente in beheer zijnde openbare wateren, havens, dijken, wallen, kaden, trekpaden, beschoeiingen, oeverbegroeiing, bruggen, zetten, duikers, pompen, waterleidingen, gordingen, aanlegpalen, stootpalen, bakens of sluizen.
Het is verboden een voor het redden van drenkelingen bestemd en daartoe bij het water aangebracht voorwerp te gebruiken voor een ander doel dan wel voor dadelijk gebruik ongeschikt te maken.
Afdeling 7 Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden
Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig of een bromfiets te crossen buiten wedstrijdverband, een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
Artikel 5:33 Beperking verkeer in natuurgebieden
Hoofdstuk 6 Straf-, overgangs- en slotbepalingen
1. Overtreding van het bij of krachtens de voorgaande artikelen bepaalde wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
2. In afwijking van het eerste lid is artikel 1a van de Wet op de economische delicten van toepassing op overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2:10, en 2:11, als sprake is van een omgevingsvergunningplichtige activiteit, en artikel 4:11, tweede lid.
3. In geval van overtreding van de krachtens artikel 3, derde lid, van de Wet veiligheidsregio’s gestelde regels kan het college een bestuurlijke boete opleggen van ten hoogste de geldboete, bedoeld in artikel 64, eerste lid, van de Wet veiligheidsregio’s.
Artikel 6:3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Raadsbesluit 2010 registratienummer: 2009-70015
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders
vast te stellen de Bomenlijst op grond van artikel 4:11 APV
BOMENLIJST OP GROND VAN ARTIKEL 4:11 LID 1 ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING EPE 2008
Buiten de komgrens van de Wet natuurbescherming
–Houtwallen, houtsingels en hakhoutbosjes.
Houtopstanden op terreinen met een recreatieve bestemming.
– Overige houtopstanden met een diameter > 20 cm en snelgroeiende soorten met een diameter >30 cm, gemeten op 1,30 m hoogte tenzij deze houtopstanden een zelfstandige eenheid vormen en een grotere oppervlakte beslaan dan 10 are (1.000 m²); of
–Bomen die geplant zijn in het kader van een herplantplicht.
Binnen de komgrens van de Wet natuurbescherming
De gemeentelijke bomenstructuur.
Individuele monumentale, waardevolle en toekomstbomen, gemeentelijk en particulier.
–Bomen die geplant zijn in het kader van een herplantplicht.
lijst met monumentale en waardevolle bomen binnen de komgrens van de Wet natuurbescherming
kaarten met de bomenstructuur en monumentale en waardevolle bomen in Epe, Vaassen, Emst en Oene en bosrijke wijken in Epe en Vaassen binnen de komgrens van de Wet natuurbescherming.
Toelichting op de Bomenlijst op grond van artikel 4:11 lid 1 Algemene Plaatselijke Verordening Epe 2008
Bomenlijst buiten de komgrens van de Wet natuurbescherming’
Voor het gebied buiten de komgrens van de Wet natuurbescherming bestaat de Bomenlijst uit:
–Houtwallen, houtsingels en hakhoutbosjes
Houtwallen en -singels zijn lijnvormige beplantingen met bomen en/of struiken. Ze vormen vaak begrenzingen van percelen of zijn afscheidingen met een andere functie (bijvoorbeeld veekering).
Houtwallen liggen vooral op hogere (zand-)gronden en houtsingels vooral in lagere gebieden, vaak parallel aan sloten. Houtwallen bestaan in de meeste gevallen al decennia lang en hebben een grote landschappelijke en cultuurhistorische waarde.
Hakhoutbosjes zijn bosjes die regelmatig worden afgezet met van oudsher een functie als het leveren van hout voor afrasteringspalen, gereedschappen en brandstof. Bomen in deze bosjes halen vaak de diameter van 20 cm niet maar hebben veel waarde voor het landschap.
Door plaatsing op de Bomenlijst is het kappen van een of meerdere bomen in een houtwal, houtsingel of hakhoutbosje vergunningplichtig, ongeacht de diametergrootte, en kan de gemeente toetsen of kap van individuele bomen geen afbreuk doet aan het voortbestaan van de houtwal.
Houtopstanden op terreinen met een recreatieve bestemming
Houtopstanden op recreatieterreinen werden in het verleden beschermd in het bestemmingsplan. Daarnaast werd in de Wet op de Openluchtrecreatie een randbeplanting voorgeschreven. Dat is tegenwoordig niet meer het geval.
Om de beplanting op de terreinen met een recreatieve bestemming te kunnen reguleren is het kappen van bomen op deze terreinen, ongeacht de diametergrootte, vergunningplichtig. Het gaat hier om terreinen met de bestemming ‘Verblijfsrecreatieve doeleinden’, ‘Dagrecreatieve doeleinden’ en terreinen met de bestemming ‘Recreatiewoning’.
–Overige houtopstanden met een diameter >20 cm en snelgroeiende soorten met een diameter >30 cm
Bomen met een diameter >20 cm en snelgroeiende soorten met een diameter >30 cm, gemeten op 1,30 meter hoogte, kunnen al een grote landschappelijke-, cultuurhistorische-, beeldbepalende- of natuurwaarde hebben. Bij deze categorie bomen is een afweging van de waarde tegen het belang van het kappen van de boom nodig. Bomen met een diameter tot en met 20 cm en snelgroeiende soorten met een diameter tot en met 30 cm, gemeten op 1,30 meter hoogte, kunnen vergunningsvrij worden gekapt. Onder snelgroeiende boomsoorten wordt verstaan: els, berk, populier, wilg, fijnspar en douglas.
Alle bospercelen groter dan 10 are (1.000 m2) vallen onder de Wet natuurbescherming. Voor het vellen van deze beplantingen dient bij de provincie Gelderland een melding te worden ingediend van de voorgenomen velling. Voor deze bomen geldt geen vergunningplicht op grond van de APV’.
–Bomen die geplant zijn in het kader van een herplantplicht.
Bomen die geplant zijn in het kader van een herplantplicht worden opgenomen in de Bomenlijst. Dit geldt voor herplant die wordt opgelegd na vaststelling van de Bomenlijst.
Bomenlijst binnen de komgrens van de Wet natuurbescherming
Voor het gebied binnen de komgrens van de Wet natuurbescherming uit:
–De gemeentelijke bomenstructuur
De gemeentelijke bomenstructuur voor de kernen wordt vastgelegd in het Groenstructuurplan. Voor deze bomen moet voor het kappen een vergunning worden aangevraagd. De toetsing vindt plaats aan de hand van de vastgestelde visie voor de bomenstructuur.
Voor wijken die zijn opgezet in voormalige bosgebieden is het boskarakter kenmerkend. Deze gebieden zijn daarom in het geheel vergunningplichtig. Daarmee kan getoetst worden of het boskarakter door eventuele kap in stand blijft. De wijken worden duidelijk begrensd en met straatnamen aangegeven.
Individuele bomen, gemeentelijk en particulier, die van grote waarde zijn, de monumentale, waardevolle en toekomstbomen.
De bomen binnen de kom die zijn aangewezen als monumentale, waardevolle of toekomstboom worden opgenomen in de Bomenlijst.
–Bomen die geplant zijn in het kader van een herplantplicht.
Bomen die geplant zijn in het kader van een herplantplicht worden opgenomen in de Bomenlijst. Dit geldt voor herplant die wordt opgelegd na vaststelling van de Bomenlijst.
Deze bomenlijst op grond van artikel 4:11 lid 1 Algemene Plaatselijke Verordening Epe 2008 treedt in werking de dag na de bekendmaking.
Burgemeester en wethouders van Epe;
Gelet op het verzoek van RGV Holding BV. inzake het in de plaats treden van de gemeentelijke Algemene Plaatselijke Verordening (APV) voor de Gebiedsverordening van de Gemeenschappelijke Regeling van de Recreatiegemeenschap Veluwe (RGV);
-met het opheffen van de Gemeenschappelijk Regeling (GR) de verordenende bevoegdheid van de RGV Holding is vervallen;
-de gebiedsverordening van de GR niet langer van kracht is en de gemeentelijke APV deze gebiedsverordening vervangt;
-het gewenst is om de hygiëne en zwemwaterkwaliteit van het openbaar zwemwater van de zwemplassen op recreatieterrein Kievitsveld in beheer en eigendom van de RGV Holding BV te beschermen;
Op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening artikel 2.57 onder 1b en artikel 2.58 onder 1c het recreatieterrein Kievitsveld, zoals begrensd op de bij dit besluit behorende kaart, aan te wijzen als plaats waar:
Burgemeester en wethouders van Epe,