Organisatie | Eindhoven |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening kwaliteitsregels peuterspeelzaalwerk Eindhoven |
Citeertitel | Verordening kwaliteitsregels peuterspeelzaalwerk Eindhoven |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp |
De integrale tekst van de verordening is samengesteld uit gemeenteblad 2008, nr. 25 en de wijziging van gemeenteblad 2009, nr. 84
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-06-2008 | 26-01-2012 | Onbekend | 22-04-2008 Gemeenteblad 2008, nr. 25 | EE08008562.def |
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen.
Artikel 1. Begripsomschrijvingen.
In deze verordening wordt verstaan onder:
peuterspeelzaalwerk: het bieden van speelgelegenheid aan kinderen vanaf twee jaar en drie maanden tot het moment waarop zij basisonderwijs kunnen volgen gedurende twee of meer dagdelen per week van maximaal 3,5 uur met als doel de ontwikkeling van deze kinderen te stimuleren en hen samen te laten spelen;
Hoofdstuk 2. Melding en registratie.
Artikel 2. Melding in exploitatie nemen van een peuterspeelzaal.
Degene die voornemens is een peuterspeelzaal in exploitatie te nemen binnen de gemeente doet daarvan minimaal binnen 8 weken tevoren schriftelijk melding aan het college. Een peuterspeelzaal wordt niet in exploitatie genomen voordat de termijn, bedoeld in artikel 15, verstreken is. Indien uit het onderzoek van de toezichthouder, bedoeld in artikel 15, eerder gebleken is dat de exploitatie redelijkerwijs zal plaatsvinden in overeenstemming met de bepalingen in hoofdstuk 3 van deze verordening kan de exploitatie vanaf dat tijdstip van de melding plaatsvinden.
Artikel 3. Verbod op het in exploitatie nemen van een peuterspeelzaal.
Het is verboden een peuterspeelzaal in exploitatie te nemen indien uit het onderzoek van de toezichthouder, bedoeld in artikel 15, blijkt dat niet aan de eisen van de verordening wordt voldaan.
Artikel 5. Wijzigingen van gegevens.
Artikel 6. Algemene kwaliteitseisen.
De houder organiseert het peuterspeelzaalwerk op een zodanige wijze, voorziet de peuterspeelzaal zowel kwalitatief als kwantitatief zodanig van personeel en materieel, draagt zorg voor een zodanige verantwoordelijkheidstoedeling en voert een zodanig pedagogisch beleid, dat een en ander leidt of moet leiden tot verantwoord peuterspeelzaalwerk.
Artikel 7. Eisen ten aanzien van veiligheid en gezondheid.
De houder voert een beleid dat ertoe leidt dat de veiligheid en de gezondheid van de op te vangen kinderen in elke door hem geëxploiteerde peuterspeelzaal zoveel mogelijk is gewaarborgd. De houder legt, voor zover hierin niet wordt voorzien bij of krachtens andere wet- en regelgeving, in een risico-inventarisatie schriftelijk vast welke risico’s de opvang van kinderen met zich meebrengt.
Artikel 8. Oppervlakte speelruimte.
Artikel 9. Groepen en groepsgrootte.
Artikel 10. Aantal beroepskrachten of begeleiders per groep.
Artikel 11. Overeenkomst tussen houder en ouder.
Opvang in een peuterspeelzaal geschiedt op basis van een schriftelijke overeenkomst tussen de houder en een ouder.
Artikel 12. Informatieplicht aan de ouders.
De houder informeert de ouder voorafgaand aan de in artikel 11 bedoelde overeenkomst in ieder geval over:
Artikel 13. Verklaring omtrent het gedrag.
Indien de houder of de toezichthouder redelijkerwijs vermoedt dat een persoon niet langer voldoet aan de eisen voor het afgeven van een verklaring omtrent het gedrag, verlangt de houder dat die persoon opnieuw een verklaring omtrent het gedrag overlegt die niet ouder is dan twee maanden. De desbetreffende persoon overlegt de verklaring binnen een door de houder vast te stellen termijn.
Hoofdstuk 4. Het gemeentelijk toezicht.
Artikel 14. Aanwijzing van toezichthouders.
Het college wijst toezichthouders aan.
Artikel 15. Onderzoek door de toezichthouder.
Artikel 16. Het inspectierapport.
6. Indien niet tijdig op de melding als bedoeld in het eerste lid van artikel 15 wordt gereageerd door het inspectierapport door het college te laten vaststellen is de vaststelling van rechtswege gedaan. De vaststelling van rechtswege geldt als toestemming de exploitatie te beginnen.
7. Het college maakt de vaststelling van rechtswege bekend binnen twee weken nadat zij van rechtswege is gegeven. Bij de bekendmaking en mededeling van de vaststelling wordt vermeld dat de vaststelling van rechtswege is gegeven.
8. Bij inwerkingtreding van paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht vervallen het zesde en zevende lid en is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
Artikel 17. Aanwijzing en bevel.
Indien de toezichthouder oordeelt dat de kwaliteit van de opvang bij een peuterspeelzaal zodanig tekortschiet dat het nemen van maatregelen redelijkerwijs geen uitstel kan lijden, kan de toezichthouder een schriftelijk bevel geven. Het bevel heeft een geldigheidsduur van zeven dagen, die door het college kan worden verlengd.
Overtreding van artikel 2, eerste lid en van de artikelen in hoofdstuk 3 van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.
Hoofdstuk 5. Slot- en overgangsbepalingen.
Artikel 19. Overgangsbepaling.
De verklaring omtrent het gedrag die beroepskrachten en begeleiders, die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening werkzaam zijn bij een peuterspeelzaal, reeds op grond van de Verordening kinderopvang, peuterspeelzalen en Spilcentra 2004 hebben overgelegd geldt als de op grond van artikel 13 vereiste verklaring omtrent het gedrag.
Deze verordening treedt in werking 6 weken na de dag waarop ze is bekendgemaakt.
Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening kwaliteitsregels peuterspeelzaalwerk Eindhoven”.
Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven,
In artikel 15 was geen termijn opgenomen. Dit wordt nu aangepast.
De Dienstenrichtlijn geeft aan dat een van rechtswege verleende vergunning moet gelden voor het vaststellingsbesluit van het college zoals aangegeven in het derde lid van artikel 16. Met de GGD is afgesproken dat de ontvangstbevestiging gaat voldoen aan het gestelde in de Dienstenrichtlijn.