Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Onderbanken

Gedragscode voor bestuurders van de gemeente Onderbanken

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOnderbanken
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingGedragscode voor bestuurders van de gemeente Onderbanken
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum inwerkingtreding bij benadering

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-04-200329-05-2017Onbekend

31-03-2003

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Gedragscode voor bestuurders van de gemeente Onderbanken

 

 

Inleiding

Het doel van deze gedragscode is om bestuurders een houvast te bieden bij het bepalen van normen omtrent de integriteit van het bestuur. De code bevat zowel normen over hoe in een bepaalde situatie te handelen als regels over procedures die moeten worden gevolgd. De regels kunnen betrekking hebben op het bestuursorgaan in zijn geheel als op de bestuurders afzonderlijk. Onder bestuurders wordt verstaan:

  • -

    burgemeester

  • -

    wethouders

  • -

    raadsleden

De code geeft niet per definitie regels die rechtskracht hebben, maar heeft vooral bestuurlijke en politieke relevantie.

De code bestaat uit twee onderdelen. Deel 1 beschrijft een aantal kernbegrippen van integriteit en plaatst daarmee het vraagstuk in een breder kader. Zij vormen als het ware de algemene uitgangspunten voor de gedragscode.

Deel 2 bevat de feitelijke gedragsregels, waarbij een aantal thema’s worden onderscheiden:

  • algemene bepalingen

  • belangenverstrengeling en aanbesteding

  • nevenfuncties

  • informatie

  • aannemen van geschenken

  • bestuurlijke uitgaven

  • declaraties

  • gebruik van gemeentelijke voorzieningen

  • meerdaagse dienstreizen buitenland

Deel 1 Kernbegrippen van bestuurlijke integriteit

Leden van het college van burgemeester en wethouders, leden van de raad en de burgemeester stellen bij hun handelen de kwaliteit van het openbaar bestuur centraal. Integriteit van het openbaar bestuur is daarbij een belangrijke voorwaarde. De belangen van de gemeente en in het verlengde daarvan die van de burgers, zijn het primaire richtsnoer.

Bestuurlijke integriteit houdt in dat de verantwoordelijkheid die met de functie samenhangt wordt aanvaard en dat er de bereidheid is om daarover verantwoording af te leggen. Verantwoording wordt intern afgelegd aan collega-bestuurders en/of de gemeenteraad, maar ook extern aan organisaties en burgers voor wie bestuurders hun functie vervullen.

Een aantal kernbegrippen is daarbij leidend en plaatst bestuurlijke integriteit in een breder perspectief:

  • *

    Dienstbaarheid Het handelen van een bestuurder is altijd en volledig gericht op het belang van de gemeente en/of de regio en op de organisaties en burgers die daar onderdeel van uitmaken.

  • *

    Functionaliteit Het handelen van een bestuurder heeft een herkenbaar verband met de functie die hij vervult in het bestuur.

  • *

    Onafhankelijkheid Het handelen van een bestuurder wordt gekenmerkt door onpartijdigheid, dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke zaken en dat ook iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden.

  • *

    Openheid Het handelen van een bestuurder is transparant, opdat optimale verantwoording mogelijk is en de controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen van de bestuurder en zijn beweegredenen daarbij.

  • *

    Betrouwbaarheid Op een bestuurder moet men kunnen rekenen. Die houdt zich aan zijn afspraken. Kennis en informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt, wendt hij aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven.

  • *

    Zorgvuldigheid Het handelen van een bestuurder is zodanig dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen.

  • *

    Gelijkheid Het handelen van een bestuurder is zodanig dat eenieder in een gelijke situatie op gelijke wijze behandeld wordt en niemand onevenredig benadeeld of uitgesloten wordt, zonder dat dit objectief gerechtvaardigd is.

Deze kernbegrippen zijn de toetssteen voor de in deel 2 geformuleerde gedragsafspraken. Gedragingen moeten aan deze kernbegrippen getoetst kunnen worden.

Deel 2 Gedragscode bestuurlijke integriteit

Integer handelen is meer dan het naleven van de regels in deze code. Er bestaat een grijs gebied, waarin het ieders verantwoordelijkheid blijft om de juiste keuze te maken. Bij twijfel is het raadzaam om één of meerdere collega-bestuurders te raadplegen.

In algemene zin geldt dat eenieder zijn functie onafhankelijk moet uitvoeren zonder zich (op een oneigenlijke manier) te laten beïnvloeden of onder druk te laten zetten. Zelfs de schijn van afhankelijkheid moet worden voorkomen. Verplichtingen die tot iemands functie behoren mogen dus niet ontstaan, worden gevoeld of lijken te bestaan.

1. Algemene bepalingen

  • 1.1

    Onder het college wordt verstaan: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Onderbanken.

  • 1.2

    Onder de raad wordt verstaan: de raad van de gemeente Onderbanken.

  • 1.3

    Deze gedragscode geldt voor de voorzitter en de leden van het college en de raad.

  • 1.4

    In die gevallen waarin de code niet voorziet of waarbij toepassing niet eenduidig is, vindt overleg plaats in het college.

  • 1.5

    De code is openbaar en door derden te raadplegen.

  • 1.6

    De leden van het college en de leden van de raad ontvangen een exemplaar van de code.

2. Belangverstrengeling en aanbesteding

  • 2.1

    Een bestuurder doet opgave van zijn financiële belangen in ondernemingen en organisaties waarmee de gemeente zakelijke betrekkingen onderhoudt. De opgave is openbaar en door derde te raadplegen.

  • 2.2

    Bij privaat-publieke samenwerkingsrelaties voorkomt de bestuurder (de schijn van) bevoordeling in strijd met eerlijke concurrentieverhoudingen.

  • 2.3

    Gesprekken of onderhandelingen met externe partijen gericht op het tot stand brengen van een overeenkomst die de gemeente in financiële of juridische zin substantieel bindt, worden in beginsel slechts gevoerd met tenminste nog één collega-bestuurder en/of ambtenaar.

  • 2.4

    Een oud-bestuurder wordt het eerste jaar na de beëindiging van zijn ambtstermijn uitgesloten van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden voor de gemeente.

  • 2.5

    Een bestuurder die familie- of vriendschapsbetrekkingen of anderszins persoonlijke betrekkingen heeft met een aanbieder van diensten aan de gemeente, onthoudt zich van deelname aan de besluitvorming over de betreffende opdracht.

  • 2.6

    Een bestuurder neemt van een aanbieder van diensten aan de gemeente geen faciliteiten of diensten aan die zijn onafhankelijke positie ten opzichte van de aanbieder kan beïnvloeden.

  • 2.7

    Een bestuurder draagt zijn beslissingsbevoegdheid over aan een collega wanneer er sprake is van belangenverstrengeling, oneigenlijke beïnvloeding en de schijn daarvan.

  • 2.8

    In het geval dat belangenverstrengeling of de schijn daarvan kan ontstaan, doet de bestuurder daarvan voorafgaande aan de beraadslaging mededeling. Hij/zijn neemt niet aan die beraadslaging deel. Van niet-deelname aan de beraadslaging wordt aantekening gemaakt in het verslag.

3. Nevenfuncties

  • 3.1

    Een bestuurder vervult geen nevenfuncties waarbij strijdigheid is of kan zijn met het belang van de gemeente.

  • 3.2

    Een bestuurder maakt jaarlijks melding van al zijn nevenfuncties, waarbij tevens wordt aangegeven of de functie wel of niet bezoldigd is. Deze gegevens worden geregistreerd en openbaar gemaakt.

4. Informatie

  • 4.1

    Een bestuurder gaat zorgvuldig en correct om met informatie waarover hij uit hoofde van zijn ambt beschikt. Hij verstrekt geen geheime informatie.

  • 4.2

    Een bestuurder houdt geen informatie achter, tenzij deze geheim of vertrouwelijk is en het niet geven van informatie mogelijk is op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur.

  • 4.3

    Een bestuurder maakt niet ten eigen bate of van zijn persoonlijke betrekkingen gebruik van de in de uitoefening van het ambt verkregen informatie.

  • 4.4

    Een bestuurder draagt er zorg voor dat hij alle informatie op zijn werkplek (bureau, PC) zodanig beheert, dat onbevoegden er geen kennis van kunnen nemen.

5. Omgang ambtelijk apparaat

  • 5.1

    Een bestuurder respecteert te allen tijde de positie en functie van de ambtenaar.

  • 5.2

    Een bestuurder stimuleert de ambtenaar zich integer te gedragen door zelf qua houding en gedrag een voorbeeldfunctie te vervullen.

  • 5.3

    Een bestuurder stimuleert de ambtenaar om onbevangen, onpartijdig en objectief te adviseren. Een bestuurder onthoudt zich van het uitoefenen van druk op de ambtenaar met betrekking tot de inhoud van de uit te brengen adviezen. Dit laat onverlet dat in het periodiek overleg met het bestuur over de inhoudelijke richting van het te voeren beleid van gedachten wordt gewisseld.

  • 5.4

    Een bestuurder onthoudt zich van het uitoefenen van druk op de ambtenaar om bepaalde individuele aanvragen met voorrang te behandelen. Dit laat onverlet de bevoegdheid van het bestuur om een prioritering aan te brengen in de te verrichten taken.

  • 5.5

    Een bestuurder onthoudt zich van het in het openbaar kritiek leveren op een ambtenaar.

6. Aannemen van geschenken

  • 6.1

    Geschenken en giften die een bestuurder uit hoofde van zijn functie ontvangt, worden gemeld en geregistreerd en zijn eigendom van de gemeente. Er wordt een gemeentelijke bestemming voor gezocht.

  • 6.2

    Indien een bestuurder geschenken of giften ontvangt die een waarde van minder dan € 50 vertegenwoordigen, kunnen deze in afwijking van lid 1 worden behouden. Ze dienen wel te worden gemeld en geregistreerd.

  • 6.3

    Geschenken en giften worden niet op het thuisadres ontvangen. Indien dit toch is gebeurd wordt dit gemeld in het college waar een besluit over de bestemming van het geschenk wordt genomen.

7. Bestuurlijke uitgaven

  • 7.1

    Uitgaven worden uitsluitend vergoed als de hoogte en de functionaliteit ervan kunnen worden aangetoond.

  • 7.2

    Ter bepaling van de functionaliteit van bestuurlijke uitgaven worden de volgende criteria gehanteerd:

    • -

      met de uitgave is het belang van de gemeente gediend;

    • -

      de uitgave vloeit voort uit de functie.

8. Declaraties

  • 8.1

    De bestuurder declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.

  • 8.2

    Declaraties worden afgewikkeld volgens een daartoe vaste administratieve procedure.

  • 8.3

    Een declaratie wordt ingediend door middel van een daartoe vastgesteld formulier. Bij het formulier wordt een betalingbewijs gevoegd en op het formulier wordt de functionaliteit van de uitgave vermeld.

  • 8.4

    Gemaakte kosten worden zo mogelijk binnen een maand gedeclareerd. Eventuele voorschotten worden voorzover mogelijk binnen een maand afgerekend.

  • 8.5

    De gemeentesecretaris respectievelijk de griffier is verantwoordelijk voor de deugdelijke administratieve afhandeling en registratie van declaraties. Declaraties van bestuurders worden administratief afgehandeld door een daartoe aangewezen ambtenaar.

  • 8.6

    In geval van twijfel omtrent een declaratie, wordt deze voorgelegd aan de burgemeester.

    Zonodig wordt de declaratie ter besluitvorming aan het college voorgelegd.

9. Creditcards

  • 9.1

    Gemeentelijke creditcards worden niet verstrekt aan bestuurders en ambtenaren.

10. Gebruik van gemeentelijke voorzieningen

  • 10.1

    Gebruik van gemeentelijke eigendommen of voorzieningen voor privé-doeleinden is niet toegestaan.

  • 10.2

    Gebruik van gemeentelijke eigendommen of voorzieningen thuis voor het vervullen van de functie is toegestaan wanneer hiervoor toestemming is verleend.

11. Meerdaagse dienstreizen buitenland

  • 11.1

    Een bestuurder die het voornemen heeft een meerdaagse buitenlandse dienstreis te maken, heeft toestemming nodig van het college van burgemeester en wethouders. De gemeenteraad wordt van het besluit op de hoogte gesteld.

  • 11.2

    Een bestuurder die het voornemen van een meerdaagse buitenlandse dienstreis meldt, verschaft informatie over het doel van die reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap en de geraamde kosten.

  • 11.3

    Uitnodigingen voor meerdaagse buitenlandse dienstreizen, werkbezoeken en dergelijke op kosten van derden worden altijd besproken in het college en onder meer getoetst op het risico van belangenverstrengeling. Het gemeentelijk belang van de dienstreis is doorslaggevend voor de besluitvorming.

  • 11.4

    Meerdaagse buitenlandse dienstreizen worden vermeld in een jaarverslag.

  • 11.5

    Het ten laste van de gemeente meereizen van de partner van een bestuurder is uitsluitend toegestaan wanneer dit gebeurt op uitnodiging van de ontvangende partij en het belang van de gemeente daarmee gediend is. het meereizen van de partner wordt bij de besluitvorming van het college betrokken.

  • 11.6

    Het anderszins meereizen van derden op kosten van de gemeente is niet toegestaan. Het meereizen van derden op eigen kosten is toegestaan en wordt in dat geval bij de besluitvorming van het college betrokken.

  • 11.7

    Het verlengen van een meerdaagse buitenlandse dienstreis voor privé-doeleinden is toegestaan, mits dit is betrokken bij de besluitvorming van het college. De extra reis- en verblijfkosten komen volledig voor rekening van de bestuurder zelf.

  • 11.8

    De in verband met de meerdaagse buitenlandse dienstreis gedane functionele uitgaven worden vergoed conform de geldende regelingen. Uitgaven worden vergoed voorzover zij redelijk en verantwoord worden geacht.

Aldus besloten door

De raad van de gemeente Onderbanken,

De voorzitter,

De secretaris/algemeen directeur de burgemeester

Het college van burgemeester en wethouders,

de griffier,

De burgemeester,