Organisatie | Helmond |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de ambtelijke bijstand en de fractieondersteuning 2003 |
Citeertitel | Verordening op de ambtelijke bijstand en de fractieondersteuning 2003 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | bestuur |
Deze regeling vervangt de verordening op de ambtelijke bijstand en de fractieondersteuning 2003
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2016 | 01-07-2016 | 1e wijziging | 02-06-2016 | Raadsbesluit, 2016, 970134 | |
26-02-2003 | 01-07-2016 | nieuwe regeling | 25-02-2003 Gemeenteblad, 2003, 14 | Raadsbesluit, 2003, 48 |
1. een raadslid kan zich wenden tot de griffier met een verzoek om:
a. feitelijke en beschikbare informatie van geringe omvang;
b. inzage in of afschrift van documenten die openbaar zijn;
c. advies, in de betekenis van het geven van een deskundig oordeel;
d. technische bijstand bij het formuleren van initiatief voorstellen, amendementen en moties of andere bijstand.
2. de informatie, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a of b, wordt door de griffier, een medewerker van de griffie of op verzoek van de griffier door een ambtenaar gegeven.
3. Indien een ambtenaar twijfelt of het verzoek betrekking heeft op informatie bedoeld in het eerste lid, onderdeel a of b, stelt hij de secretaris daarvan in kennis. De secretaris beslist.
4. Het advies en de technische bijstand, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c en d, wordt verleend door de griffier of een medewerker van de griffie. Indien het gevraagde advies of de gevraagde bijstand niet door de griffier of een medewerker van de griffie kan worden verleend kan de griffier de secretaris verzoeken één of meer ambtenaren aan te wijzen, die het gevraagde advies of de gevraagde bijstand zo spoedig mogelijk verlenen.
Indien het verzoek om bijstand van een ambtenaar door de secretaris wordt geweigerd kan de griffier of het betrokken raadslid het verzoek voorleggen aan de burgemeester. De burgemeester beslist zo spoedig mogelijk over het verzoek.
De secretaris ziet toe op een werkbaar evenwicht tussen het aantal malen dat een beroep wordt gedaan op het verlenen van ambtelijke bijstand als bedoeld in artikel 1, eerste lid, en de beschikbare capaciteit van de reguliere ambtelijke organisatie.
De secretaris verstrekt de desbetreffende portefeuillehouder in het college desgewenst inlichtingen omtrent verzoeken als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c en d.
in een jaar waarin verkiezingen plaatsvinden wordt het voorschot verstrekt voor de maanden tot en met de maand waarin de verkiezingen plaatsvinden. In de eerste maand na de maand waarin de eerste vergadering van de nieuw gekozen raad plaatsvindt wordt het voorschot verstrekt voor de overige maanden van dat jaar.
De 'Regeling inzake het verstrekken van ambtelijke bijstand aan de leden van de gemeenteraad', zoals vastgesteld op 27 juni 1995, alsmede de 'Verordening geldelijke tegemoetkoming aan de fracties in de gemeenteraad', zoals vastgesteld op 3 augustus 1971, worden ingetrokken.
Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening op de ambtelijke bijstand en de fractieondersteuning 2003'.
Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 25 februari 2003, bijlage 48.
De raad voornoemd,
De voorzitter,
drs. A.A.M. Jacobs
De griffier,
mr. J.P.T.M. Jaspers
Bekend gemaakt op:
14 maart 2003
De gemeentesecretaris,
Mr. A.C.J.M. de Kroon.
De verordening is niet bedoeld om formele barrières op te werpen die het verlenen van bijstand aan raadsleden bemoeilijken. Indien het gaat om een verzoek om feitelijke en beschikbare informatie van geringe omvang, dan wel inzage in of afschrift van openbare documenten, neemt een raadslid contact op met de griffier.
De griffier beoordeelt wie het beste de betreffende informatie kan geven of de gevraagde inzage kan verzorgen. Bij feitelijke en beschikbare informatie van geringe omvang kan gedacht worden aan routinematig te verstrekken informatie. Een verzoek kan ook betrekking hebben op inzage of afschrift van documenten die openbaar zijn. Het begrip document wordt hier gebruikt in de betekenis die het heeft in de Wet openbaarheid van bestuur. Met openbaar wordt bedoeld openbaar in de zin van dezelfde wet. Voor niet openbare documenten wordt een regeling getroffen in de artikelen 25, 55 en 86 van de Gemeentewet. Technische bijstand bij het formuleren van initiatiefvoorstellen, amendementen en moties betreft een zwaardere categorie. Zonodig wordt daarbij de gemeentesecretaris ingeschakeld. Tenslotte kan ook een verzoek om 'andere bijstand' worden gedaan. Daarbij kan het gaan om meer dan technische bijstand of informatie van meer dan geringe omvang. Het kader waarbinnen een dergelijk verzoek beoordeeld moet, respectievelijk gedaan kan worden wordt gevormd door de volgende elementen. Allereerst, en ook in dit geval, de weigeringsgronden als genoemd in het eerste lid van artikel 2. In het bijzonder zal daar onderdeel c, waar de relatie wordt gelegd met artikel 5 (het werkbare evenwicht) van belang zijn. In dat licht bezien kan vervolgens worden gesteld dat de redelijkheid meebrengt dat de mogelijkheden om een verzoek als bedoeld te doen, ophouden daar waar andere reguliere mogelijkheden aanwezig zijn en meer voor de hand liggen. Bij voorbeeld het hanteren van het vragenrecht of een interpellatie. In het uiterste geval kan het enquêterecht worden ingezet. In het verlengde hiervan kan tenslotte worden aangevoerd dat de ambtelijke bijstand met name ziet op het functioneren van de raad als organisatie/instituut. Anders gezegd: wanneer de afweging of ambtelijke bijstand als hier bedoeld wel verleend kan worden werkelijk een politieke wordt, dan behoort de vergadering van de raad de plek te zijn waar een en ander tussen raad en college wordt besproken en uiteindelijk beslecht via de daarvoor geëigende en beschikbare instrumenten. De wel als zodanig aangeduide spagaat van de burgemeester hoeft in dit verband ook niet al te zwaar te worden aangezet. Immers, wanneer de zaak een zware politieke lading krijgt, dan ontstaat er een nieuwe route met de eerder bedoelde, daarbij behorende instrumenten. Buiten de raadsvergadering om is er vanzelfsprekend met name het vragenrecht, schriftelijk of mondeling in de commissie.
Er is voor gekozen de griffier te noemen als centrale functionaris. Het bestaan van het instituut griffier en de ontvlechting van de posities van de raad en het college, die bij de dualisering zijn beslag heeft gekregen, leidt er toe dat de ambtelijke organisatie ontvlochten wordt. Omdat de griffier geen zeggenschap heeft over de reguliere ambtelijke organisatie zal de secretaris de ambtenaar die de bijstand verleent moeten aanwijzen. De ontvlechting van posities leidt in dit geval dus noodzakelijkerwijs tot een zekere formalisering van de regeling omtrent ambtelijke bijstand. Het is niet mogelijk in de verordening hiervoor vaste termijnen op te nemen in verband met de verschillen in aard en omvang van de werkzaamheden voor een verzoek. De griffier ziet er op toe dat ere voortgang blijft in het proces.
Op grond van het derde lid is er bij twijfel een rol voor de secretaris weggelegd. Deze zal moeten beslissen of het een verzoek als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a en b betreft.
In het vierde lid is sprake van een aanwijzingsbevoegdheid voor de secretaris.
Beoordeling of één van de in artikel 2 genoemde weigeringsgronden zich voordoet vindt in eerste instantie plaats door de gemeentesecretaris als hoofd van de reguliere ambtelijke organisatie. In artikel 2, eerste lid, onderdeel c wordt de relatie gelegd met het bepaalde in artikel 5. Aldus wordt voorkomen dat er als het ware een 'open eind' regeling ontstaat. In artikel 3 is aangegeven dat de uiteindelijke beslissing over het niet verlenen van ambtelijke bijstand is voorbehouden aan de burgemeester. Het ligt in de rede dat hij hierover overleg pleegt met de secretaris en de griffier (en indien nodig ook het betrokken raadslid). Uiteraard kan de raad via de gebruikelijke weg hierover de burgemeester verzoeken verantwoording af te leggen (artikel 180 Gemeentewet).
Ook indien, naar de mening van een raadslid, op onvoldoende wijze aan zijn of haar verzoek om hulp gehoor heeft gegeven, kan de zaak aan een hogere instantie worden voorgelegd: de burgemeester is daar gezien zijn eigenstandige positie in het gemeentelijk bestuur de meest aangewezen instantie voor. Wel dient het raadslid of de griffier hierover eerst overleg te voeren met de secretaris.
Niet gekozen is voor de benadering die in de modelverordening van BZK en VNG is opgenomen waar het betreft de mogelijkheden om verzoeken om ambtelijke bijstand te limiteren. Daarbij zou volgens het model gekozen kunnen worden voor een maximaal te noemen keren of een maximaal te noemen uren. De praktijk tot nu toe wijst uit dat in een relatief gering aantal gevallen een beroep wordt gedaan op verlenen van ambtelijke bijstand als bedoeld in artikel 1, eerste lid. Om de gemeentesecretaris enig houvast te geven is het criterium 'werkbaar evenwicht' in de verordening opgenomen.
In dit artikel is aangegeven dat het van belang is dat de betrokken portefeuillehouder op de hoogte is, respectievelijk kan zijn van het feit dat bijstand is verleend door onder zijn verantwoordelijkheid functionerende ambtenaren. Gezien de vergroting van de afstand tussen raad en college die de dualisering heeft teweeggebracht, is het logisch dat desgewenst melding wordt gemaakt van het verschaffen van ambtelijke bijstand. Het college en de secretaris kunnen afspreken in welke gevallen hiervan melding wordt gemaakt.
Ieder raadslid kan een beroep doen op ambtelijke bijstand. Het bijhouden van een register door de griffier maakt het mogelijk na te gaan wat de behoefte aan ambtelijke bijstand is (frequentie, omvang en aard) en of daarin langs deze weg wordt voorzien.
Fractieondersteuning vindt zijn vorm in een financiële ondersteuning. De hoogte van het budget voor deze vorm van ondersteuning zal in de gemeentebegroting moeten worden opgenomen en dus door de raad moeten worden vastgesteld.
De fracties wordt grotendeels de vrijheid gelaten wat betreft de inhoudelijke besteding van de fractieondersteuning. Minimumvoorwaarde is wel dat de bijdrage wordt besteed aan werkzaamheden die verband houden met het functioneren van de fractie. De verordening noemt in dit verband het versterken door fracties van hun volksvertegenwoordigende, kaderstellende en controlerende taak.
Verder is een aantal doelen genoemd waarvoor de bijdrage niet mag worden gebruikt. Daarmee wordt onder andere voorkomen dat met de bijdrage verkiezingscampagnes worden gefinancierd en dat raadsleden hun eigen vergoeding voor het raadswerk aanvullen met de bijdrage voor fractieondersteuning. Bij onderwerpen waar de fractievergoeding wel voor gebruikt mag worden kan gedacht worden aan secretariële ondersteuning van de fractie, het bekostigen van stageplaatsen alsmede het organiseren van vaardigheidstrainingen teneinde de mogelijkheden als raadslid of commissielid adequaat te kunnen organiseren zo optimaal mogelijk te doen zijn. Omdat het bij uitstek om politieke ondersteuning gaat kan deze niet al te gedetailleerd worden geregeld.
Fractieondersteuning in de vorm van het beschikbaar stellen van gemeenteambtenaren voor de fracties wordt niet wenselijk geacht, aangezien het vaak politiek getinte ondersteuning betreft. Fracties moeten daarom vrij zijn in de keuze van de personen die de fracties eventueel ondersteunen.
De bijdrage wordt als voorschot verstrekt. In een verkiezingsjaar wordt het voorschot in twee gedeelten gesplitst. Het is logisch dat het aangepast wordt aan de nieuwe verhoudingen in de raad.
Indien blijkt dat het geld onrechtmatig is besteed, dan kan dit verrekend worden.
Het spreekt vanzelf dat de bijdrage aangepast zal moeten worden aan veranderde verhoudingen in de raad. De regeling heeft tot gevolg dat fracties die kleiner worden, of geheel verdwijnen, nog over de gehele maand waarin de waarin de nieuwe raad voor het eerst vergadert de bijdrage ontvangen. Voor fracties die groter worden of nieuwe fracties gaat de bijdrage per diezelfde maand in. Dat betekent dat de totale bijdrage voor fractieondersteuning in een verkiezingsjaar hoger uitvalt dan in andere jaren.
De methodiek voor het afleggen van financiële verantwoording is eenvoudig gehouden. De betreffende fractie legt verantwoording af in een verslag. De controle van het verslag kan door de accountant worden meegenomen met de controle op de jaarrekening.
De fractie die de bijdrage voor fractieondersteuning niet of slechts gedeeltelijk heeft besteed, mag maximaal 50% van de fractievergoeding sparen.
In deze bepaling worden de bepalingen genoemd die ingetrokken kunnen worden. In plaats van twee regelingen is thans sprake van één verordening.
In deze bepaling wordt de citeertitel van de verordening genoemd.
Ten aanzien van deze verordening kan een raadgevend referendum worden gehouden. Gelet hierop treedt deze verordening in werking zes weken na de bekendmaking hiervan, tenzij een inleidend verzoek tot het houden van een raadgevend referendum over deze verordening onherroepelijk is toegelaten.