Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Helmond

Beleidsregels voor de beoordeling van vergunningsaanvragen voor uitritten in Helmond

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHelmond
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels voor de beoordeling van vergunningsaanvragen voor uitritten in Helmond
CiteertitelBeleidsregels voor de beoordeling van vergunningsaanvragen voor uitritten in Helmond
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpwonen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene politieverordening 1978, art. 33

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-06-200212-12-2011nieuwe regeling

21-05-2002

Gemeenteblad, 2002, 21

--

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels voor de beoordeling van vergunningsaanvragen voor uitritten in Helmond

 

 

Inleiding

Nederland kende in 1999 6.276.000 auto's In 1986 waren dat er nog 4.642.000. Iedereen kent de problematiek die deze miljoenen auto's met zich mee brengen: milieuverontreiniging, files, verkeersongevallen. Maar ook op andere wijze leveren auto's problemen op, ze moeten namelijk ook ergens geparkeerd worden.

 

Deze uitgave van de gemeente Helmond beschrijft de manier waarop de gemeente omgaat met een specifiek onderdeel van parkeren, de uitrit. Met andere woorden, het traject waarop particulier eigendom (een perceel) vanaf de openbare weg bereikt of ontsloten kan worden. Als bewoners en bedrijven in Helmond een uitrit bij hun huis of bedrijf willen, moeten ze hiervoor een vergunning aanvragen. De voorwaarden die de gemeente stelt, zijn onderwerp van deze beleidsregels.

 

De beleidsregels geven (potentiële) aanvragers van een uitritvergunning en de medewerkers die de vergunning behandelen inzicht in wanneer wel of niet een vergunning verleend mag worden.

 

In paragraaf 1 'Ambitie' staan de overwegingen van de gemeente die een rol spelen bij uitritvergunningen, zoals het behoud van bomen of verkeersveiligheid. In paragraaf 2 en 3, respectievelijk 'Voorwaarden bij woonhuizen' en 'Voorwaarden bij bedrijven', worden de verschillende voorwaarden benoemd waaraan uitritten moeten voldoen. Paragraaf 4 beschrijft hoe de gemeente omgaat met uitritten waarvoor geen vergunning verleend is.

§ 1. Ambitie

Deze beleidsregels verwezenlijken de volgende ambitie: de gemeente wil de voorwaarden die gelden bij het verlenen van vergunningen voor uitritten bundelen en op elkaar afstemmen. Hierdoor ontstaat zowel voor de bewoners als voor de gemeente meer duidelijkheid.

 

Hieronder staat beschreven hoe de gemeente Helmond te werk gaat bij aanvragen voor de uitritvergunningen. Eerst worden hier de uitgangspunten genoemd die de gemeente gebruikt bij de vergunningverlening.

 

De gemeente vindt het belangrijk om bij het wel of niet toekennen van een uitritvergunning rekening te houden met de volgende zaken:

 

Kwaliteit en esthetiek van de openbare ruimte

De gemeente wil een nette en functionele stad en 'wildgroei' in de vormgeving van uitritten voorkomen. Alle uitritten moeten op soortgelijke wijze gemaakt worden, zodat er een zekere eenheid ontstaat in het straatbeeld. Deze uitritten hebben een breedte van maximaal 3.75 meter bij woonhuizen en maximaal 8 meter bij bedrijven. Ze zijn bij woonhuizen gemaakt van hetzelfde materiaal als het materiaal van het trottoir. Indien de situatie dat noodzaakt (bijvoorbeeld in verband met draaicirkels van voertuigen), kan afgeweken worden van de norm van maximaal 3,75 meter breedte. Dit is een beoordeling van de gemeente en zal zeer zelden het geval zijn.

 

Bijkomend voordeel van de standaardisering van de uitritten is dat de uitrit de aanvrager minder kost. Overigens geldt dat deze voorwaarden alleen van toepassing zijn op het stuk uitrit dat ligt in de openbare ruimte, bijvoorbeeld het trottoir. Op het eigen terrein kunnen bewoners en bedrijven zelf het materiaal bepalen.

 

Alleen als het bestemmingsplan dit toestaat of voorschrijft, mag er in de voortuin geparkeerd worden. Auto's in voortuinen die daar eigenlijk geen ruimte toe bieden, doen het straatbeeld geen goed.

 

Omdat uitritten ertoe leiden dat er over bijvoorbeeld het trottoir gereden wordt, en er aanpassingen gemaakt moeten worden in het trottoir, beperkt de gemeente het aantal uitritten per perceel tot één. Deze beperking heeft dus ook te maken met de kwaliteit van de openbare ruimte. In het geval van grote voortuinen kan de gemeente een aanvraag voor een tweede uitrit in behandeling nemen. Ook kan de gemeente een vergunning verlenen voor een gecombineerde uitrit. Dat wil zeggen één uitrit voor twee woonhuizen. Op deze manier wordt de groenstructuur maar een keer onderbroken in plaats van twee keer.

 

Het behoud van verkeersveiligheid en verkeersdoorstroming

Een uitrit mag er niet toe leiden dat de verkeersveiligheid of de verkeersdoorstroming negatief beïnvloed wordt.

 

Het behoud van bomen

De gemeente is van mening dat er alles aan gedaan moet worden om bijzondere, waardevolle, beeldbepalende en structuurbepalende bomen te behouden.

 

Het behoud van groenvoorzieningen

Uitgangspunt van de gemeente is dat openbaar groen zo weinig mogelijk versnipperd mag worden en dat groenvoorzieningen met speeltoestellen of andere functies, bijvoorbeeld een honden-uitlaat-zone of een trapveld, behouden moeten blijven.

 

Het behoud van openbare parkeervakken

De aanleg van een uitrit mag er niet toe leiden dat het totaal aantal openbare parkeervakken verminderd wordt.

 

De toegang tot leidingen en kabels

De bewoner die een uitritvergunning ontvangt, zal altijd moeten toestaan dat de gemeente en opdrachtnemers van de gemeente toegang hebben tot leidingen en kabels die in de grond onder de uitrit liggen.

 

Waarom stelt de gemeente deze voorwaarden bij de vergunningverlening van uitritten?

Omdat de gemeente als lokale overheid verantwoordelijk is voor de openbare ruimte in Helmond. En daarom moet de gemeente verzoeken van bewoners om een uitrit in balans brengen met wensen van bewoners voor bijvoorbeeld bomen in de straat of een verkeersveilige straat. Hoe de gemeente dit precies doet, is beschreven op de volgende pagina's.

§ 2. Voorwaarden bij woonhuizen

Omdat de gemeente rekening moet houden met bijvoorbeeld de verkeersveiligheid, mag niet iedereen zomaar een uitrit aanleggen. Er worden eisen gesteld aan verzoeken van bewoners om een uitrit. In artikel 33 van de Algemene Politie Verordening (APV) is vastgelegd dat het zonder vergunning van het college van burgemeester & wethouders niet geoorloofd is een uitrit te maken naar de weg. Deze vergunning kan worden aangevraagd bij de afdeling Klanteninformatie & Vergunningen van de dienst Stadsbeheer. Een 'woonhuis' wordt hier gedefinieerd met de omschrijving 'een gebouw met de hoofdfunctie wonen'.

 

Een vergunning voor een uitrit bij woonhuizen wordt verleend, als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  • 1.

    Het terrein waartoe de uitrit aangelegd moet worden, is eigendom van de aanvrager of de aanvrager heeft schriftelijke toestemming van de eigenaar om een uitrit aan te vragen;

  • 2.

    Op het terrein of het perceel waartoe de uitrit aangelegd moet worden, bevindt zich geen andere uitrit. Per perceel verleent de gemeente, als aan alle voorwaarden voldaan wordt, een vergunning voor één uitrit. Alleen als de zijde van het perceel aan de openbare ruimte, waar de uitrit op uitkomt, langer is dan 30 meter, kan de gemeente besluiten een vergunning te verlenen voor maximaal twee uitritten.

  • 3.

    De uitrit leidt er niet toe dat voertuigen tussen de straat en de voorkant van het woonhuis, met andere woorden in de voortuin, geparkeerd moeten worden, omdat daardoor het uiterlijk aanzien van de omgeving aangetast wordt. Uitzonderingen zijn situaties waarvan het bestemmingsplan parkeren in de voortuin toestaat of voorschrijft en tuinen met een carport of garage;

  • 4.

    Het terrein waartoe de uitrit aangelegd moet worden, dient minimaal 5 meter diep te zijn of er moet een garage of carport aanwezig zijn. Deze minimale diepte moet er zijn, omdat het terrein groot genoeg moet zijn om voertuigen, waarvoor de uitrit nu en in de toekomst bestemd is, te kunnen parkeren. Het voertuig mag niet oversteken op openbaar terrein;

  • 5.

    De uitrit bevindt zich niet binnen 5 meter van een kruispunt. Hierbij wordt gerekend vanaf de hoek (met andere woorden, het einde van de bochtstraal), en niet vanaf het hart van de kruispunt;

  • 6.

    De uitrit bevindt zich niet direct aan een stroomweg en niet direct aan een ontsluitingsweg, type A (een toelichting op deze termen staat in de bijlagen). Voor ontsluitingswegen, type A, kan een uitzondering worden gemaakt als de bestaande wegenstructuur geen andere ontsluitingsmogelijkheid mogelijk maakt;

  • 7.

    De uitrit brengt de verkeersveiligheid op geen enkele andere wijze dan genoemd in 4 tot en met 6 in gevaar, bijvoorbeeld doordat de uitrit dicht bij een stopstreep van een verkeerslicht ligt;

  • 8.

    Als de aangevraagde uitrit uitkomt in een openbaar parkeervak, waardoor in het parkeervak niet meer geparkeerd kan worden, moet het mogelijk zijn binnen een straal van 100 meter een ander parkeervak te creëren. Bij het vervallen van meerdere parkeervakken, dient een even groot aantal vakken in dezelfde straal gecreëerd te kunnen worden. Alle meerkosten voor het creëren van één of meerdere nieuwe parkeervakken dienen te worden betaald door de aanvrager;

  • 9.

    Als in het traject van de uitrit een bushokje, elektriciteitskast of andere voorziening staat, moet het mogelijk zijn die voorziening te verplaatsen binnen de directe omgeving (de meerkosten hiervan dienen te worden betaald door de aanvrager);

  • 10.

    Als de aangevraagde uitrit uitkomt in een groenvoorziening met een speelfunctie of andere gebruiksfunctie, moet het mogelijk zijn binnen de directe omgeving een groenvoorziening met dezelfde functie te creëren. Alle meerkosten voor het creëren van deze voorziening komen voor rekening van de aanvrager;

  • 11.

    Als er twee naast elkaar gelegen garages bij twee woonhuizen staan, kan de gemeente een uitritvergunning verlenen voor een gecombineerde uitrit. Bij een gecombineerde uitrit delen twee woningen één uitrit. Aan de straatzijde is de uitrit 4 meter breed, aan de erfgrens is de uitrit 3.75 meter per woning (zie tekening in bijlage).

 

Korte toelichting op de voorwaarden

De voorwaarden 4 tot en met 7 hebben te maken met de verkeersveiligheid. Uitritten vlak bij kruispunten, in bochten of drukke wegen verhogen de kans op ongevallen. Voorwaarde 6 leidt er ook toe dat het in- en uitrijden van uitritten de doorstroming van het verkeer op drukke wegen niet belemmert. Wat precies stroomwegen en ontsluitingswegen zijn en waar die wegen in Helmond aanwezig zijn, staat beschreven in de bijlagen.

 

Voorwaarde 8 voorkomt dat er openbare parkeerplaatsen verloren gaan door de aanleg van een uitrit. Zoals in de inleiding al genoemd, stijgt het aantal auto's in Nederland. Dit betekent dat vooral in oudere wijken, maar ook in de nieuwere stadsdelen, het aantal parkeerplaatsen vaak onvoldoende is, omdat toen deze wijken gebouwd werden het aantal auto's aanzienlijk lager was. Natuurlijk leidt een uitrit ertoe dat bewoners hun auto op eigen terrein parkeren, echter, het eigen terrein is niet openbaar. Er vindt op particulier terrein geen uitwisseling plaats. Vandaar dat de gemeente geen parkeerplaats verloren mag laten gaan als gevolg van het aanleggen van een uitrit.

 

Voorwaarde 10 past bij het voornemen van de gemeente om openbaar groen zoveel mogelijk te behouden.

 

Voor bomen geldt overigens een andere procedure, indien de boom zou komen te vervallen bij het aanleggen van een uitrit: het aanvragen van een kapvergunning. Het bureau Groenvoorziening van de dienst Stadsbeheer van de gemeente bepaalt per situatie of een boom bijzonder, waardevol, beeldbepalend of structuurbepalend is. Is dat zo, dan wordt een kapvergunning geweigerd en kan, indien een uitritvergunning is verleend, van de uitritvergunning geen gebruik worden gemaakt.

 

Voorwaarde 11 beschrijft de gecombineerde uitrit. Het doel van het combineren van twee uitritten is om zoveel mogelijk openbaar groen te sparen. Groene bermen langs wegen zorgen voor kwaliteit in de openbare ruimte. Als op veel plaatsen de groen bermen onderbroken worden, wordt het groen erg versnipperd. Dit is niet mooi en duurder in onderhoud.

 

Als er binnen het traject van de uitrit een lantaarnpaal of een put in het trottoir aanwezig is, wordt deze, indien mogelijk, verplaatst. De kosten hiervoor zijn verrekend in de standaardbedragen die de gemeente berekent.

§ 3. Voorwaarden bij bedrijven

Ook bedrijven moeten een uitritvergunning aanvragen bij de afdeling Klanteninformatie & Vergunningen van de dienst Stadsbeheer.

 

De gemeente heeft bij de vergunningverstrekking voor uitritten bij bedrijven dezelfde ambitie als bij uitritten bij woonhuizen. En houdt dus rekening met de kwaliteit en esthetiek van de openbare ruimte, de verkeersveiligheid en verkeersdoorstroming, bomen, groenvoorziening en openbare parkeerplekken. Ook bedrijven moeten altijd zorgen dat de gemeente toegang heeft tot leidingen en kabels onder de uitrit.

 

Helemaal vergelijkbaar zijn bedrijfsuitritten en uitritten bij woonhuizen niet. Vandaar dat de gemeente de volgende eisen stelt aan bedrijfsuitritten.

 

Een vergunning voor een uitrit bij een bedrijf wordt verleend, als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  • 1.

    Het terrein waartoe de uitrit aangelegd moet worden, is eigendom van de aanvrager of de aanvrager heeft schriftelijke toestemming van de eigenaar om een uitrit aan te vragen;

  • 2.

    Op het terrein of het perceel waartoe de uitrit aangelegd moet worden, bevindt zich geen andere uitrit. De aanvrager dient, bij een aanvraag voor een tweede, derde of daaropvolgende uitrit, aan te tonen dat de aangevraagde uitrit noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering. De gemeente beoordeelt deze noodzaak en weegt het af tegen bijvoorbeeld de verkeersveiligheid;

  • 3.

    De uitrit die aangevraagd wordt, is niet breder dan 8 meter. De aanvrager dient, bij een aanvraag voor een bredere uitrit, aan te tonen dat de breedte noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering. De gemeente beoordeelt deze noodzaak en weegt het af tegen onder andere de verkeersveiligheid en de aanwezigheid van groenstroken;

  • 4.

    Het terrein moet groot genoeg zijn om het voertuig, waarvoor de uitrit bestemd is, te kunnen parkeren. Bij laden en lossen mag een vrachtwagen (of een gedeelte daarvan) niet op de openbare ruimte staan;

  • 5.

    De uitrit bevindt zich niet binnen 5 meter van een kruispunt. Hierbij wordt gerekend vanaf de hoek (met andere woorden, het einde van de bochtstraal), en niet vanaf het hart van de kruispunt;

  • 6.

    De uitrit bevindt zich niet direct aan een stroomweg en niet direct aan een ontsluitingsweg, type A (een toelichting op deze termen staat elders in de bijlagen). Voor ontsluitingswegen, type A, kan een uitzondering worden gemaakt als vanuit de wegenstructuur geen andere ontsluiting bereikt kan worden;

  • 7.

    De uitrit brengt de verkeersveiligheid op geen enkele andere wijze dan genoemd in 2 tot en met 6 in gevaar;

  • 8.

    Als de aangevraagde uitrit uitkomt in een openbaar parkeervak, waardoor in het parkeervak niet meer geparkeerd kan worden, moet het mogelijk zijn binnen een straal van 100 meter een ander parkeervak te creëren. Bij het vervallen van meerdere parkeervakken, dient een even groot aantal vakken gecreëerd te kunnen worden. Alle meerkosten voor het creëren van een of meerdere nieuwe parkeervakken dienen te worden betaald door de aanvrager;

  • 9.

    Als in het traject van de uitrit een bushalte, elektriciteitskast of andere voorziening (zoals een verkeersvoorziening) staat, moet het mogelijk zijn die voorziening te verplaatsen binnen de directe omgeving (de meerkosten hiervan dienen te worden betaald door de aanvrager);

  • 10.

    Als de aangevraagde uitrit uitkomt in een groenvoorziening met een speelfunctie of andere gebruiksfunctie, moet het mogelijk zijn binnen de directe omgeving een groenvoorziening met dezelfde functie te creëren. Alle meerkosten voor het creëren van deze voorziening komen voor rekening van de aanvrager.

 

Indien door het aanleggen van de uitrit een boom zou komen te vervallen, moet er een kapvergunning aangevraagd worden.

 

De uitritten bij bedrijven worden gemaakt van Betonstraatstenen Keiformaat (BSS Kf), met tenminste 25.0 cm puinfundering en opsluitbanden 12 x 25 cm.

§ 4. Niet vergunde uitritten

Als de gemeente constateert dat een uitrit wordt aangelegd zonder dat daarvoor een vergunning is verleend, dient de uitvoering onmiddellijk te worden stilgelegd. De gemeente kan dit afdwingen door middel van het toepassen van bestuursdwang. Wel zal bezien moeten worden of de situatie gelegaliseerd kan worden. In ieder geval zal niet worden toegestaan dat van gemeentegrond gebruik wordt gemaakt ten behoeve van een uitrit. Alle kosten die de gemeente moet maken om de openbare ruimte (bijvoorbeeld het trottoir of de straat) in de oude staat terug te brengen (als er geen vergunning verstrekt wordt) of een standaarduitrit aan te kunnen leggen, komen ten laste van de bewoner.

 

Wie nu de stad inloopt, kan meerdere uitritten vinden waarvoor geen vergunningen verleend zijn, onder andere in gebieden die ten tijde van de aanleg van de uitrit buiten de gemeentegrenzen van Helmond vielen en een aantal uitbreidingswijken. Indien de gemeente van mening is dat een niet vergunde uitrit de verkeersveiligheid in gevaar brengt, zal de gemeente hiertegen optreden en zonodig bestuursdwang toepassen. Bij herinrichting van straten zal worden bezien of een bestaande niet vergunde uitrit gehandhaafd kan worden. Zo ja, dan kan alsnog op verzoek een vergunning verleend worden.

 

Bewoners die een uitritvergunning aanvragen kunnen geen rechten ontlenen aan de aanwezigheid van bestaande uitritten op andere locaties, bijvoorbeeld omdat hun situatie vergelijkbaar is. Vergunningsaanvragen voor uitritten worden vanaf het moment van vaststelling getoetst aan de beleidsregels die in deze uitgave beschreven staan.

Op 21 mei 2002 zijn vastgesteld de "Beleidsregels voor de beoordeling van vergunningsaanvragen voor uitritten in Helmond". Deze regels zijn gebaseerd op artikel 33 A.P.V. Helmond 1978.

Met ingang van heden treden deze beleidsregels in werking.

Deze beleidsregels liggen permanent ter inzage in de Stadswinkel.

Bekend gemaakt op 21 juni 2002

De gemeentesecretaris,

Mr. A.C.J.M. de Kroon.

Bijlagen  

De bijlagen bestaan uit de aanvraagprocedure, een indeling van wegen en een tekening van een gecombineerde uitrit.

Aanvraagprocedure  

In het kort komt de aanvraagprocedure op het volgende neer. De administratieve behandeling is in handen van Klanteninformatie & Vergunningen (KV) van de dienst Stadsbeheer, telefoon (0492) 587690. Hier kunnen bewoners een aanvraag indienen. De aanvraag is schriftelijk.

 

Alle aanvragen worden in behandeling genomen. In de gevallen waarin meteen vast te stellen is dat de aanvraag gehonoreerd kan worden, gaan medewerkers van KV na beoordeling van de schriftelijke aanvraag tot vergunningverlening over. Alle andere gevallen worden doorgestuurd naar de specialisten binnen Stadsbeheer op het gebied van wegen, verkeer, parkeren en groen. Als deze specialisten van mening zijn dat de vergunning verleend kan worden, handelt KV de verdere administratie en de uitvoering van de aanleg van de uitrit af. De aanvrager geeft de gemeente de opdracht tot de aanleg.

 

De aanvrager maar ook direct belanghebbenden (bijvoorbeeld de buren) kunnen volgens de Algemene Wet Bestuursrecht binnen zes weken een beroepsschrift indienen tegen het besluit van de gemeente om wel of niet een vergunning te verlenen.