Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Onderbanken

Bezoldigingsverordening gemeente Onderbanken 2001

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOnderbanken
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBezoldigingsverordening gemeente Onderbanken 2001
CiteertitelBezoldigingsverordening gemeente Onderbanken 2001
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-10-200101-01-200101-01-2021Onbekend

15-11-2001

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Bezoldigingsverordening gemeente Onderbanken 2001

De raad van de gemeente Onderbanken;

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van Onderbanken;

gelet op het bepaalde in artikel 3:1, eerste lid van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling (CAR)/Uitwerkingsovereenkomst (UWO) van de gemeente Onderbanken;

gelezen de resultaten en uitkomsten van het overleg met de Commissie voor Georganiseerd Overleg op 27 september 2001;

gelet op het gestelde in artikel 156 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de navolgende verordening:

Bezoldigingsverordening gemeente Onderbanken 2001

I. BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    ambtenaar:

    • 1.

      de ambtenaar in de zin van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling (CAR)/Uitwerkingsovereenkomst (UWO) van de gemeente Onderbanken;

    • 2.

      de werknemer als bedoeld in artikel 2:5:1 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling CAR)/Uitwerkingsovereenkomst (UWO) van de gemeente Onderbanken;

  • b.

    salaris: het salaris, als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder b, van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling (CAR)/Uitwerkingsovereenkomst (UWO) van de gemeente Onderbanken, tenzij toepassing is gegeven aan artikel 4a:3 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling (CAR)/Uitwerkingsovereenkomst (UWO), in welke geval het salaris gelijk is aan het verlaagde bedrag;

  • c.

    uurloon: het uurloon als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder o van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling (CAR)/Uitwerkingsovereenkomst (UWO) van de gemeente Onderbanken;

  • d.

    schaal: de schaal als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder a, van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling (CAR)/Uitwerkingsovereenkomst (UWO) van de gemeente Onderbanken, opgenomen in bijlage I van deze verordening;

  • e.

    salarisnummer: een aanduiding, bestaande uit een getal, dat in een salarisschaal voor een salaris is vermeld;

  • f.

    maximumsalaris: het hoogste bedrag van een salarisschaal;

  • g.

    bezoldiging; de bezoldiging als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder c, van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling (CAR)/Uitwerkingsovereenkomst (UWO) van de gemeente Onderbanken;

  • h.

    betrekking: de betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder b, van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling (CAR)/Uitwerkingsovereenkomst (UWO) van de gemeente Onderbanken;

  • i.

    functie: het geheel van werkzaamheden dat door de ambtenaar dient te worden verricht;

  • j.

    functieschaal: de salarisschaal die op basis van een functiewaarderingsonderzoek kan worden bereikt;

  • k.

    functiewaarderingsonderzoek: het op systematische wijze in rangorde plaatsen van functies, met als criterium de relatieve zwaarte van de functie;

  • l.

    conversie: de vertaling van de gevonden rangorde naar salarisschalen;

  • m.

    volledig betrekking: de volledige betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder k, van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling (CAR)/Uitwerkingsovereenkomst (UWO) van de gemeente Onderbanken;

  • n.

    overwerk: het overwerk als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder l, van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling (CAR)/Uitwerkingsovereenkomst (UWO) van de gemeente Onderbanken;

II. SALARIS

Artikel 2 Recht op salaris

  • 1.

    Het recht op salaris vangt aan met de dag waarop de aanstelling van de ambtenaar ingaat. Indien in het aanstellingsbesluit geen datum van ingang is vermeld, vangt het recht op salaris aan met ingang van de dag waarop de ambtenaar feitelijk in dienst is getreden.

  • 2.

    Het recht op salaris eindigt, in geval van ontslag, met ingang van de dag waarop het ontslag ingaat.

Artikel 3 Gebroken tijdvakken

Wanneer het salaris of een toelage moet worden berekend over een gedeelte van een maand, wordt het bedrag per dag vastgesteld door het maandbedrag te delen door het aantal kalenderdagen van die maand.

Artikel 4 Onvolledige betrekking

Het salaris van de ambtenaar met een onvolledige betrekking wordt vastgesteld op een evenredig deel van het salaris dat voor hem zou gelden bij een volledige betrekking.

Artikel 5 Salarisbedragen

De salarissen van de ambtenaren, wier salaris niet bij of krachtens de wet is geregeld, worden vastgesteld op de bedragen volgens de salarisschalen of, indien voor zijn betrekking een vast bedrag geldt, dit bedrag, opgenomen in de bij deze verordening behorende bijlage I.

Artikel 6
  • 1.

    De toepassing van bijlage I van deze verordening vindt plaats vanaf 1 januari 2001. Burgemeester en wethouders bepalen met inachtneming van de resultaten van een functiewaarderingsonderzoek en aan de hand van de vastgestelde conversie de voor de ambtenaar geldende functieschaal, tenzij zijn wijze van functioneren zich nog daartegen verzet.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen met betrekking tot de uitvoering van een functiewaarderingsonderzoek en de daarbij te hanteren methode.

  • 3.

    Anders dan bij het aanvaarden van passende of gangbare arbeid dan wel bij wijze van disciplinaire straf, als bedoeld in de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling (CAR)/Uitwerkingsoverkomst (UWO) van de gemeente Onderbanken, kan zonder voorafgaand ontslag voor een ambtenaar geen salarisschaal gaan gelden met een lager maximumsalaris dan dat van de reeds voor hem geldende salarisschaal.

Artikel 7 Periodieke verhoging van het salaris

  • 1.

    Aan de ambtenaar die voldoende of goed functioneert, wordt het salaris van de ambtenaar binnen de voor hem geldende salarisschaal periodiek verhoogd tot het naasthogere bedrag.

  • 2.

    De periodieke verhogingen worden toegekend aan de ambtenaar die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, voor de eerste maal met ingang van de eerste dag van de maand waarin zijn aanstelling een jaar is verstreken en nadien telkens na een jaar.

  • 3.

    Het tijdstip waarop ingevolge het vorige lid voor de eerste maal een periodieke verhoging wordt toegekend, kan worden vervroegd indien daartoe naar het oordeel van burgemeester en wethouders aanleiding bestaat.

  • 4.

    De tijd gedurende welke de ambtenaar ingevolge wettelijke verplichting, als bedoeld in hoofdstuk 3 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling (CAR)/Uitwerkingsovereenkomst (UWO) van de gemeente Onderbanken, wordt geacht in zijn betrekking met verlof te zijn, wordt voor de toekenning van het salaris als diensttijd in aanmerking genomen.

Artikel 8 Extra periodieke verhoging van het salaris

  • 1.

    Aan de ambtenaar, die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, kan een extra periodieke salarisverhoging tot een in de salarisschaal genoemd bedrag, niet uitgaande boven het maximumsalaris, worden toegekend op grond van uitstekende vervulling van de betrekking.

  • 2.

    Bij de toepassing van het vorige lid blijft het tijdstip waarop ingevolge artikel 7 een salarisverhoging wordt toegekend onverlet, tenzij anders wordt bepaald.

Artikel 9 Geen periodieke verhoging

  • 1.

    Indien een ambtenaar onvoldoende functioneert, kan worden bepaald dat voor hem de in artikel 7 bedoelde salarisverhogingen achterwege worden gelaten.

  • 2.

    Nadien kan worden bepaald dat de salarisverhogingen, welke met toepassing van het eerste lid achterwege zijn gelaten, al dan niet met terugwerkende kracht, alsnog worden toegekend.

  • 3.

    Van een beslissing tot toepassing van het eerste lid wordt de ambtenaar zo spoedig mogelijk, doch in elk geval voor de datum waarop anders de salarisverhoging zou ingaan, schriftelijk mededeling gedaan, onder vermelding van de redenen welke tot de beslissing hebben geleid.

Artikel 10 Salaris bij bevordering naar hogere schaal

  • 1.

    Wanneer de ambtenaar wordt bevorderd naar een salarisschaal met een hoger maximumsalaris, wordt het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het eerst hogere bedrag in die schaal, waarmee gerealiseerd wordt dat het verschil tussen het nieuwe salaris en het oude salaris van de ambtenaar tenminste 75% bedraagt van het verschil tussen het bedrag dat de ambtenaar laatstelijk genoot en het naasthogere bedrag in die oude schaal dan wel het naastlagere bedrag in die oude schaal, indien het salaris in de oude schaal reeds overeenkwam met het hoogste bedrag uit die schaal.

  • 2.

    Voor zover nodig zal - in afwijking van het eerste lid onder a - de vooruitgang in salaris ten gevolge van de indeling in de schaal met een hoger maximumsalaris nimmer minder bedragen dan het geval zou zijn bij verhoging ingevolge artikel 7 in de schaal waarin de ambtenaar wordt ingedeeld.

III. INSTRUMENTEN VAN FLEXIBELE BELONING

Artikel 11 Gratificatie

  • 1.

    Indien een ambtenaar een uitstekende individuele prestatie heeft geleverd, kan aan hem een gratificatie als bedoeld in artikel 15:1:28 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling (CAR)/Uitwerkingsovereenkomst (UWO) van de gemeente Onderbanken worden toegekend.

  • 2.

    De gratificatie bedraagt maximaal f 1.653,-- / € 750 per ambtenaar.

Artikel 12 Groepsgratificatie

  • 1.

    Aan een groep ambtenaren die een uitstekende collectieve prestatie heeft geleverd, kan een groepsgratificatie worden toegekend.

  • 2.

    De groepsgratificatie bedraagt maximaal f 551,-- / € 250 per ambtenaar.

Artikel 13 Tijdelijke persoonlijke toelage

  • 1.

    Aan een ambtenaar die gedurende een tijdvak van minimaal een jaar een uitstekende individuele prestatie heeft geleverd, kan een tijdelijke persoonlijke toelage worden toegekend.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde toelage bedraagt maximaal 10% van het maandsalaris van de betrokken ambtenaar gedurende een periode van minimaal een jaar.

Artikel 14 Persoonlijke toelage/ uitloopperiodiek

  • 1.

    Aan een ambtenaar die het maximum van de voor hem geldende functieschaal heeft bereikt, kan een persoonlijke toelage als bedoeld in artikel 3:7:8 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling (CAR)/Uitwerkingsovereenkomst (UWO) van de gemeente Onderbanken worden toegekend, indien betrokkene gedurende meerdere jaren uitstekend heeft gefunctioneerd.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde toelage is niet hoger dan 10% van het salaris van de betrokken ambtenaar, met dien verstande dat de som van dat salaris en die toelage het hoogste bedrag van de naasthogere salarisschaal niet overschrijdt.

  • 3.

    De in het eerste lid bedoelde toelage wordt ingetrokken, indien de gronden waarop de toelage werd toegekend, niet meer aanwezig zijn, tenzij burgemeester en wethouders van oordeel zijn, dat er omstandigheden zijn om de toelage geheel of gedeeltelijk te handhaven.

  • 4.

    Aan een ambtenaar die het maximum van de voor hem geldende schaal heeft bereikt, kan een uitloopperiodiek worden toegekend, indien betrokkene gedurende drie opeenvolgende jaren goed heeft gefunctioneerd.

Artikel 15 Arbeidsmarkttoelage

  • 1.

    Aan de ambtenaar kan om redenen van werving of behoud een toelage worden toegekend.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde toelage wordt toegekend over een tijdvak dat tevoren is vastgesteld, met inachtneming van een maximum van drie jaar.

  • 3.

    De hoogte van de toelage als bedoeld in het eerste lid bedraagt maximaal 10% van het salaris van de betrokken ambtenaar, met dien verstande dat de som van dat salaris en die toelage het hoogste bedrag van de naast hogere salarisschaal niet overschrijdt.

  • 4.

    De toelage als bedoeld in het eerste lid eindigt op de ingevolge het tweede lid vastgestelde vervaldatum. Wanneer de arbeidsmarktsituatie waarop de toelage is gebaseerd nog steeds bestaat kan opnieuw een toelage als bedoeld in het eerste lid aan de ambtenaar worden toegekend.

Artikel 16 Nadere regels instrumenten flexibele beloning

Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen omtrent de toepassing en de hoogte van instrumenten van flexibele beloning als bedoeld in de artikelen 11 tot en met 15. Alvorens deze nadere regels worden vastgesteld vindt overleg plaats met de Commissie voor Georganiseerd Overleg.

Artikel 17 Geen afbouwregeling

Bij het beëindigen van instrumenten van flexibele beloning als bedoeld in de artikelen 11 tot en met 15 wordt geen afbouwregeling toegepast.

IV. OVERIGE TOELAGEN EN VERGOEDINGEN

Artikel 18 Waarnemingstoelage

Een waarnemingstoelage wordt toegekend conform hetgeen is geregeld in artikel 3:1:2 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling (CAR)/Uitwerkingsovereenkomst (UWO) van de gemeente Onderbanken.

Artikel 19 Overwerkvergoeding

Aan de ambtenaar voor wie een salarisschaal geldt met een lager maximumsalaris dan dat van schaal 11 wordt ingeval van overwerk een overwerkvergoeding toegekend conform hetgeen is geregeld in artikel 3:2 en artikel 3:2:1 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling (CAR)/Uitwerkingsovereenkomst (UWO) van de gemeente Onderbanken.

Artikel 20 Toelage onregelmatige dienst

  • 1.

    Aan de ambtenaar voor wie een salarisschaal geldt met een lager maximumsalaris dan dat van schaal 11 en voor wie de werktijden zijn vastgesteld als bedoeld in artikel 3:3 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling (CAR)/Uitwerkingsovereenkomst (UWO) van de gemeente Onderbanken wordt een toelage toegekend op grond van artikel 3:3 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling (CAR)/Uitwerkingsovereenkomst (UWO) van de gemeente Onderbanken.

  • 2.

    De toelage, als bedoeld in het eerste lid, bedraagt per gewerkt uur een percentage van het voor de ambtenaar geldende salaris per uur en wel:

    • a.

      20% voor de uren op maandag tot en met vrijdag tussen 6 en 8 uur en tussen 18 en 22 uur;

    • b.

      40% voor de uren op zaterdag tussen 6 en 22 uur;

    • c.

      40% voor de uren op maandag tot en met zaterdag tussen 0 en 6 uur en tussen 22 en 24 uur;

    • d.

      65% voor de uren op zondag en op de feestdagen genoemd in artikel 4:2:1, derde lid, van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling (CAR)/Uitwerkingsovereenkomst (UWO) van de gemeente Onderbanken, met dien verstande, dat genoemde percentages worden berekend over ten hoogste het salaris per uur, dat is afgeleid van het salaris horende bij salarisnummer 11 van schaal 6.

  • 3.

    Voor de in het vorige lid onder a genoemde morgen- en avonduren wordt de toelage slechts toegekend, indien de arbeid is aangevangen vóór 7.00 uur, respectievelijk is beëindigd na 19.00 uur.

  • 4.

    In bijzondere gevallen kan een regeling worden getroffen, welke het bepaalde in de vorige leden aanvult of daarvan afwijkt.

Artikel 21 Toelage bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst

  • 1.

    Aan de ambtenaar voor wie een salarisschaal geldt met een lager maximumsalaris dan dat van schaal 11 en die buiten de werktijdenregeling als bedoeld in artikel 4:1 en 4:2 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling (CAR)/Uitwerkingsovereenkomst (UWO) van de gemeente Onderbanken ingevolge een schriftelijke aanwijzing van burgemeester en wethouders zich regelmatig of vrij regelmatig bereikbaar en beschikbaar moet houden teneinde bij oproep arbeid te gaan verrichten, wordt een toelage toegekend.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen nader bepalen welke bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdiensten aangemerkt moeten worden en in welke mate.

Artikel 22 Inconveniëntentoelage

  • 1.

    Aan de ambtenaar, aan wie het verrichten van zwaar, onaangenaam of gevaarlijke arbeid wordt opgedragen, wordt naar evenredigheid van het aantal uren gedurende welke per kalenderjaar die arbeid is verricht een toelage toegekend.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen nader bepalen welke arbeidsomstandigheden als zwaar, onaangenaam of gevaarlijk aangemerkt moeten worden en in welke mate.

Artikel 23 Afbouwtoelage

  • 1.

    Aan de ambtenaar wiens bezoldiging, als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage, als bedoeld in de artikelen 20, 21 en 22, een blijvende verlaging ondergaat, wordt door burgemeester en wethouders een aflopende toelage toegekend, indien:

    • a.

      die blijvende verlaging ten minste 3% bedraagt van de som van het salaris en de toelage, als bedoeld in artikel 15, en

    • b.

      de ambtenaar de toelage - als bedoeld in de artikelen 20, 21 en 22 - direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende ten minste 2 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt aan de ambtenaar van 60 jaar of ouder wiens bezoldiging als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een

    toelage - als bedoeld in de artikelen 20, 21 en 22 - een blijvende verlaging ondergaat, een blijvende toelage toegekend, indien de ambtenaar de toelage - als bedoeld in de artikelen 20, 21 en 22 - direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende tenminste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

  • 3.

    De in het eerste lid bedoelde aflopende toelage gaat, wanneer de ambtenaar de leeftijd van 60 jaar bereikt en hij, onmiddellijk voor de aanvang van die toelage gedurende tenminste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking een toelage - als bedoeld in de artikelen 20, 21 en 22 - heeft genoten, over in een blijvende toelage als bedoeld in het vorige lid.

  • 4.

    Voor de toepassing van de voorgaande leden wordt onder wezenlijke onderbreking verstaan een onderbreking van langer dan twee maanden.

  • 5.

    Burgemeester en wethouders kunnen het eerste lid geheel of gedeeltelijk van overeenkomstige toepassing verklaren op de ambtenaar wiens bezoldiging als gevolg van het op zijn aanvraag opdragen van een andere functie een blijvende vermindering ondergaat als bedoeld in het eerste lid, indien het belang van de dienst bij het opdragen van die andere functie gebaat is.

  • 6.

    Burgemeester en wethouders stellen voor de uitvoering van dit artikel nadere regels vast.

V. OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 24 Onvoorziene gevallen

  • 1.

    Voor de ambtenaar, die gezien de aard van zijn betrekking en de daaraan verbonden werktijden niet of niet naar billijkheid kan worden ingedeeld in een salarisschaal voorkomende in bijlage I van deze verordening, wordt het salaris en worden eventuele toelagen vastgesteld door burgemeester en wethouders op een vast bedrag per uur, per maand of per jaar, dan wel per verrichting. Daarbij worden de bepalingen van deze verordening zoveel mogelijk in acht genomen.

  • 2.

    Voor gevallen waarin deze verordening niet of niet naar billijkheid voorziet, treffen burgemeester en wethouders een bijzondere regeling.

Artikel 25 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Bezoldigingsverordening gemeente Onderbanken 2001".

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 2 oktober 2001 en werkt terug tot en met 1 januari 2001.

  • 3.

    Op laatst genoemde datum in het vorige lid vervalt de bij raadsbesluit van 7 augustus 1995 in de gemeente Onderbanken vastgestelde verordening, regelende de bezoldiging van het personeel in dienst van de gemeente Onderbanken, met inbegrip van latere besluiten tot aanvulling onderscheidenlijk wijziging van deze verordening.

Aldus vastgesteld door de raad van deze gemeente in zijn vergadering van 15 november 2001.

de secretaris

F.C.W.Geraets

de burgemeester

H.J.Meijers