Organisatie | Almelo |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Bomenverordening 2010 |
Citeertitel | Bomenverordening |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
regeling treedt ipv Bomenverordening 1998, nr. 2182
Gemeentewet art. 149
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-10-2010 | 01-01-2012 | nieuwe regeling | 08-09-2010 Twenth Ruiten Drie 21-09-2010 | Onbekend |
Raadsbesluit van 8 september 2010, houdende vaststelling van de bomenverordening 2010.
Artikel 2: Monumentale, bijzondere en structurele houtopstand
1. Burgemeester en wethouders wijzen monumentale en bijzondere houtopstand aan en registreren die op een lijst met monumentale en bijzondere houtopstand.
2. Burgemeester en wethouders wijzen structurele houtopstand aan en registreren die op een kaart met structurele houtopstand.
Artikel 6: Vergunningvoorschriften
1.Het bevoegd gezag kan aan de vergunning voor het vellen van monumentale, bijzondere
en/of structurele houtopstand het voorschrift verbinden dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen moet worden herplant en dat de herplant bij niet-aanslaan of teniet gaan van de herbeplanting moet worden herhaald totdat deze succesvol is.
Als (voldoende) herplant in de omgeving van de te kappen houtopstand niet mogelijk of wenselijk is, kan het bevoegd gezag aan de vergunning het voorschrift verbinden dat aan de gemeente een bedrag moet worden betaald van maximaal de hoogte van de boomwaarde die verloren is gegaan verminderd met de te maken kosten voor de opgelegde herplantverplichting, welk bedrag door burgemeester en wethouders wordt besteed voor het instandhouden, verbeteren en uitbreiden van monumentale, bijzondere en structurele houtopstand.
4.Het bevoegd gezag kan aan de omgevingsvergunning voorschriften verbinden ter bescherming van in en rond de houtopstand voorkomende flora en fauna.
Artikel 7: Herplant-/instandhoudingsplicht
1.Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze verordening van toepassing is, zonder vergunning is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kunnen burgemeester en wethouders aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die om andere reden tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn, dan wel aan de gemeente een bedrag te betalen van maximaal de hoogte van de boomwaarde die verloren is gegaan, welk bedrag door burgemeester en wethouders wordt besteed voor het instandhouden, verbeteren en uitbreiden van monumentale, bijzondere en/of structurele houtopstand.
2.Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze verordening van toepassing is, in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kunnen burgemeester en wethouders aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt, dan wel aan degene die om andere reden tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen waardoor die bedreiging wordt weggenomen tot een bedrag van maximaal de hoogte van de boomwaarde die verloren kan gaan, dan wel om aan de gemeente een bedrag te betalen tot maximaal de hoogte van die waarde, welk bedrag door burgemeester en wethouders wordt besteed voor het instandhouden, verbeteren en uitbreiden van monumentale, bijzondere en/of structurele houtopstand.
Burgemeester en wethouders beslissen bij weigering van een vergunning tot vellen op een verzoek tot schadevergoeding op grond van artikel 17 van de Boswet.
1.Deze verordening kan worden aangehaald als: Bomenverordening.
2.Zij treedt in werking met ingang van het tijdstip waarop artikel 2.2 van de Wet algemene
bepalingen omgevingsrecht in werking treedt. Op datzelfde tijdstip vervalt de
Bomenverordening gemeente Almelo 1998.
3.Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning is ingediend waarop nog niet is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.
Artikelgewijze toelichting bij de Bomenverordening
Artikel 1: Begripsomschrijvingen
Houtopstand is het kernbegrip van de verordening. Hieronder vallen bomen, inclusief bomen
die als hakhout worden gebruikt, en houtwallen. Houtwallen bestaan uit bomen en opgaande
struiken, inclusief struiken die als hakhout worden gebruikt. Opgaande struiken in houtwallen
zijn dus in tegenstelling tot struiken die niet in houtwallen staan kapvergunningplichtig.
De richtlijnen voor de monetaire boomwaarde van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs
van Bomen en houtige gewassen (NVTB) worden jaarlijks vastgesteld. De richtlijnen gelden
als de meest deskundige methodiek voor de wijze van vaststellen van de geldwaarde van
Een bomendepot is een plaats waar de gemeente bomen opslaat die op een bepaalde plaats
moeten verdwijnen, maar heel goed op een andere plaats hergebruikt kunnen worden. In
afwachting van dat hergebruik worden ze opgeslagen in een bomendepot. Zo’n
bomendepot heeft niet een vaste plaats, maar wordt telkens tijdelijk ingericht, bij voorkeur
dicht bij de plaats waar de bomen verwijderd worden of dicht bij de plaats waar ze weer geplant
worden. Voor het verwijderen van de bomen van de oorspronkelijke plaats gelden de normale
regels van de Bomenverordening. Uitgraven voor verplanten is namelijk een maatregel die de
dood of ernstige beschadiging van de boom tot gevolg kan hebben.
In de praktijk blijkt dat grondeigenaren, bouwers en projectontwikkelaars het niet aandurven om op hun terreinen in afwachting van de start van een (bouw)ontwikkeling, tijdelijk natuurontwikkeling toe te staan. De kans is namelijk reëel dat zich op het terrein beschermde planten of dieren vestigen en deze mogen niet zomaar verwijderd worden.
Het risico om bij aanvang van bouw, ontgronding of bedrijfsuitbreiding geconfronteerd te worden met extra procedures, voorschriften en vertragingen leidt er in de praktijk toe dat ondernemers het zekere voor het onzekere nemen en de vestiging van beschermde planten en dieren op hun terreinen voorkomen. Begrijpelijk, maar zo worden plant- en diersoorten, waaronder zeldzame, onnodig in hun ontwikkelingskansen belemmerd.
Wanneer de terreinen in deze tussentijd ter beschikking worden gesteld aan de natuur kan er zich tijdelijk een spectaculaire ontwikkeling van flora en fauna voordoen. Dit is gedefinieerd als Tijdelijke natuur.
Het Ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit stimuleert de ontwikkeling van Tijdelijke natuur door een initiatiefnemer al voordat met de natuurontwikkeling wordt gestart toestemming te verlenen om die natuur weer te verwijderen op het moment dat hij dat wenst. Het risico op extra procedures en vertragingen bij de start van het (bouw)project wordt daarmee weggenomen.
De vermelde definitie is de definitie van bestuursorgaan van artikel 1.1, lid 1 van de Wet
algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
Bij een aanvraag om een wabovergunning zijn meestal burgemeester en wethouders het bevoegd gezag. Soms echter gedeputeerde staten of de minister van volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieu. Aanvragers moeten hun aanvraag voor een omgevingsvergunning altijd richten aan burgemeester en wethouders. Die moeten een aanvraag doorsturen als een ander bestuursorgaan het bevoegde gezag blijkt te zijn.
Artikel 2: Monumentale, bijzondere en structurele houtopstand
De aanwijzing van monumentale, bijzondere en structurele houtopstand kan betrekking hebben
op alle bomen die in de gemeente Almelo staan, dus niet alleen op bomen die eigendom zijn
Lid 1. Het verbod om te kappen zonder vergunning is beperkt tot bomen die behoren tot
bepaalde categorieën: monumentale houtopstand, bijzondere houtopstand, structurele
houtopstand en gemeentelijke houtopstand die dikker is dan 30 cm doorsnee op 1.30 m
hoogte of (indien dunner dan 30 cm doorsnee) deel uitmaakt van een groep of rij van minimaal
6 bomen. De eerste drie categorieën zijn de behoudenswaardige bomen, die vierde is een
restcategorie gemeentelijke bomen die kapvergunningplichtig blijft om belanghebbenden in de
gelegenheid te stellen een rechterlijk oordeel over de vergunning te verkrijgen.
Lid 2. De bevoegdheid om bij gemeentelijke verordening een verbod tot vellen in te stellen is in
artikel 15 van de Boswet beperkt. Op grond van dat artikel mag voor bepaalde daarin (en in lid
2 van de Bomenverordening) genoemde houtopstand geen vergunning geëist worden als die
bomen een aantoonbaar economisch doel hebben. De voorwaarde aantoonbaar economisch doel
blijkt uit de Memorie van toelichting van de Boswet, niet uit de tekst van artikel 15 van de
Lid 3. Hier staan een aantal uitzonderingen op de kapvergunningplicht. Het gaat hier om twee
soorten situaties. Allereerst gaat het om situaties waarin snel gehandeld moet worden en
wachten op een kapvergunning te lang zou duren, terwijl gezien de reden van kappen zeker een
kapvergunning verleend zou worden (Plantenziektewet, aanschrijving, last, zeer zwaarwegende
Vervolgens gaat het om situaties waarin sprake is van een van oudsher geaccepteerd en te
respecteren gebruik van bomen (hakhout), van het opnieuw in een eerder gekozen vorm snoeien
(knotten of kandelaberen), van een onderhoudsmaatregel gericht op voortbestaan van de
houtopstand (dunnen), van het weer verwijderen van een tijdelijk ”gestalde” boom
(bomendepot) en van het verwijderen van houtopstand die alleen maar heeft kunnen groeien
dankzij de vrijstelling van de kapvergunningplicht (Tijdelijke natuur). Behalve bij Tijdelijke
natuur worden de bomen niet gekapt, maar juist verzorgd of, bij hakhout, op een te respecteren
Voor knotten en kandelaberen geldt dat de eerste keer een opgaande (normale) boom knotten of
kandelaberen wel kapvergunningplichtig kan zijn omdat het hierbij gaat om maatregelen die de
dood of ernstige beschadiging tot gevolg kunnen hebben. Ook het compleet verwijderen van
een tot dan toe als hakhout gebruikte houtopstand kan kapvergunningplichtig zijn, evenals het
verwijderen van een boom die verplaatst wordt naar een bomendepot. Er staat hier kan omdat
de bomen uiteraard alleen kapvergunningplichtig zijn als ze vallen onder lid 1 (van artikel 3).
Op grond van artikel 7 lid 1 kan een herplantplicht worden opgelegd in gevallen waarin een
kapvergunningplichtige boom zonder vergunning is gekapt of een kapvergunningvrije
maatregel zodanig onbekwaam is toegepast dat de boom is vernield in plaats van verzorgd.
Artikel 4 : Meldingplichtige houtopstand
Particuliere houtopstand waarvan de stamdoorsnee op 1.30 meter boven het maaiveld meer dan 30 cm bedraagt en dunnere particuliere houtopstand die deel uitmaakt van een groep of rij van minimaal 6 bomen is niet kapvergunningplichtig, wel meldingplichtig. Het voornemen deze bomen te kappen moet gemeld worden zodat gecontroleerd kan worden of ze inderdaad niet tot een andere, wel kapvergunningplichtige, categorie behoren. Melden moet elektronisch of schriftelijk gebeuren op een speciaal formulier zodat het inkomende stuk direct als melding herkend wordt en snel beantwoord kan worden.
De weigeringsgronden zijn conform de modelverordening van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).
Artikel 6: Vergunningvoorschriften
Het is mogelijk als voorschrift bij een kapvergunning voor een monumentale, bijzondere en of structurele houtopstand een herplantplicht op te leggen. Als dat gebeurt, kan de te herplanten houtopstand ook meteen monumentaal, bijzonder en/of structureel verklaard worden, waardoor de herplante houtopstand weer meteen kapvergunningplichtig is.
Artikel 7: Herplant/instandhoudingsplicht
Dit artikel maakt het mogelijk herplant (of maatregelen) op te leggen in situaties waarin geen kapaanvraag is gedaan.
Artikel 9: Bestrijding van boomziekten
Artikel 9 maakt het mogelijk eigenaren van houtopstand te verplichten maatregelen te nemen
bij boomziekten (vervelend voor bomen) of plagen (vervelend voor mensen).
Lid 2 verbiedt het bezit van gevelde en niet van de schors ontdane houtopstand als die
houtopstand (of delen daarvan) een boomziekte of plaag kan verspreiden. Iepziekte bij voorbeeld
kan verspreid worden door niet ontschorste stamdelen van iepen met iepziekte.