Organisatie | Someren |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Aansluitvoorwaarden riolering Gemeente Someren 2001 |
Citeertitel | Verordening Aansluitvoorwaarden riolering Gemeente Someren 2001 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-04-2001 | 01-01-2013 | nieuwe regeling | 29-03-2001 ’t Contact, 18-04-2001 | Onbekend |
De raad van de gemeente Someren;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 20 maart 2001
gezien het advies van de commissie Openbare werken en Milieu van 13 maart 2001
gelet op artikel 147 van de Gemeentewet;
vast te stellen de: Verordening Aansluitvoorwaarden riolering Gemeente Someren 2001
Artikel 3 Vrijstelling vergunningsplicht
Voor percelen gelegen in een uitbreidingslocatie voor woningbouw of daarmee vergelijkbare, als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen situaties, geldt het in artikel 2, lid 1, gestelde verbod niet.
Artikel 4 De vergunningaanvraag
Indien de gegevens, bedoeld in het tweede lid, reeds zijn vastgelegd in de voor het perceel afgegeven bouwvergunning of een vergunning op grond van de Wet milieubeheer, kan bij de aanvraag van een aansluitvergunning voor het perceel worden volstaan met het overleggen van een kopie van de gegevens uit die vergunningen.
De aanvraag van een aansluitvergunning wordt slechts in behandeling genomen nadat alle in het tweede lid vermelde gegevens zijn verstrekt. Bij het ontbreken van gegevens of bij onduidelijkheid van gegevens wordt de rechthebbende daarover geïnformeerd en in de gelegenheid gesteld deze gegevens binnen een door het college van burgemeester en wethouders te stellen termijn aan te vullen. Indien binnen de gestelde termijn de gegevens niet zijn aangevuld of verduidelijkt, kunnen burgemeester en wethouders besluiten de aanvraag niet-ontvankelijk te verklaren.
Artikel 6 Verlening van de aansluitvergunning
In afwijking van het eerste lid houden burgemeester en wethouders de beslissing omtrent een aanvraag voor een aansluitvergunning aan indien er geen reden is de vergunning te weigeren:
terwijl er voor het aan te sluiten perceel nog een aanvraag moet worden gedaan of in behandeling is voor een vergunning krachtens artikel 8.1 Wet milieubeheer;
Artikel 8 Het verzoek tot aanleg of wijziging perceelaansluitleiding
De rechthebbende aan wie ingevolge hoofdstuk 2 een aansluitvergunning is verleend, kan de gemeente verzoeken de aansluiting of wijziging van de aansluiting waarop die vergunning betrekking heeft uit te voeren. De rechthebbende dient een daartoe strekkend schriftelijk verzoek in bij burgemeester en wethouders.
Zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen 4 weken na de ontvangst van het verzoek, stellen burgemeester en wethouders zoveel mogelijk in overleg met rechthebbende een termijn vast voor uitvoering van de aansluiting. Bij vaststelling van het tijdstip van uitvoering wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met het door de rechthebbende gewenste tijdstip.
Artikel 10 Onderhoud, renovatie en vervanging
Het onderhoud, de renovatie dan wel de vervanging van de perceelaansluitleiding en/of het aansluitpunt wordt uitgevoerd door of vanwege de gemeente en voor rekening van de gemeente, tenzij de betreffende onderhouds- dan wel herstelwerkzaamheden dienen te worden uitgevoerd ten gevolge van een onjuist gebruik van het particulier riool, in welk geval de kosten voor rekening van de rechthebbende of veroorzaker komen.
De kosten voor het onderhoud van het particulier riool komen voor rekening van de rechthebbende, tenzij onomstotelijk vaststaat dat de noodzaak tot onderhoud is veroorzaakt door inspoeling vanuit het gemeentelijk riool. Bij aansluitingen die beneden het zogenoemde spiegelpeil liggen, zijn genoemde kosten voor rekening van rechthebbende.
Sloop- en andere werkzaamheden, beëindiging gebruik
Bij sloopwerkzaamheden of andere werkzaamheden op een op het gemeentelijk riool aangesloten perceel, moeten door de rechthebbende zodanige voorzieningen aan het particulier riool worden getroffen dat iedere belemmering van het goed functioneren van het gemeentelijk riool en de perceelaansluitleiding wordt voorkomen.
Aansluitingen die op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening krachtens de tot dan geldende wetgeving en voorschriften tot stand zijn gebracht, worden aangemerkt als waren zij tot stand gebracht volgens deze verordening en worden geacht op basis hiervan te zijn voorzien van een aansluitvergunning op grond van deze verordening.
Aldus besloten in de vergadering van de raad van de gemeente Someren,
De secretaris, de voorzitter,
J.J. de VosA.P.M. Veltman
Toelichting bij Verordening Aansluitvoorwaarden Gemeente Someren 2001
Inzameling en transport van afvalwater is een taak van de gemeente. Voor het uitvoeren van deze taak heeft de gemeente rioolstelsels aangelegd en zorgt de gemeente voor het beheer van deze stelsels.
Deze verordening regelt de verhouding tussen gemeente en rechthebbenden op aan te sluiten percelen. Naast situaties van percelen welke nog niet waren aangesloten en het dus gaat om een nieuwe aansluiting, kan zich ook de situatie voordoen dat een wijziging wordt aangebracht in de bestaande aansluiting of verzocht wordt om een tweede aansluiting.
In de aansluitverordening worden voorwaarden gesteld aan de wijze waarop de aansluiting op het gemeenteriool kan worden verkregen. Daarnaast wordt ook geregeld wie verantwoordelijk is voor het beheer en onderhoud van de perceelaansluitleiding en het aansluitpunt. Dit strekt tot voordeel van alle betrokken partijen omdat er dan duidelijkheid bestaat over de verwachtingen die een burger en de gemeente van elkaar mogen hebben.
Uitgangspunt is dat voor een nieuwe aansluiting op het riool of een wijziging van een bestaande aansluiting een vergunning is vereist. Van de vergunningsplicht vrijgesteld zijn de aansluitingen van particulier riool op gemeentelijk riool in de uitbreidingslocaties voor woningbouw of daarmee vergelijkbare situaties. Reden daarvoor is het feit dat bij normale woningbouw niet gevreesd hoeft te worden voor mogelijke strijd met de eisen en voorschriften zoals die gesteld worden bij of krachtens deze verordening, dit in combinatie met het gegeven dat in bedoelde situaties de kosten voor het realiseren van de aansluiting reeds verwerkt zijn in de grondprijs. Dit rechtvaardigt de in artikel 3 opgenomen vrijstelling.
Aan een vergunning worden voorschriften verbonden, onder meer met betrekking tot de technische eisen waaraan de aansluiting moet voldoen (leidingverloop en de dimensionering, de hoogteligging van de aansluitleiding en de capaciteit van het gemeentelijk riool).
In de verordening is ook aangegeven dat de gemeente de vergunning kan weigeren indien aansluiting op het gemeentelijk riool of wijziging van die aansluiting bezwaarlijk is. In artikel 5 van de verordening is nader aangegeven in welke situaties aansluiting in ieder geval bezwaarlijk is.
De aansluiting op het gemeenteriool wordt door de gemeente gerealiseerd. De vergunninghouder verzoekt de gemeente om het tot stand brengen van die aansluiting. De gemeente bepaalt in overleg met de vergunninghouder wanneer de vergunde aansluiting wordt gerealiseerd.
In de verordening zijn voorwaarden opgenomen over onderhoud, renovatie en vervanging van de aansluiting en beëindiging van het gebruik van de aansluiting.
Het gemeentelijk rioolstelsel wordt op een drietal plaatsen begrensd:
De verordening heeft alleen betrekking op de begrenzing van het eerst genoemde punt. Deze begrenzing, de plaats waar het particulier riool is aangesloten op de perceelaansluitleiding, wordt het aansluitpunt genoemd.
De gemeente is verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van de perceelaansluitleiding en het gemeentelijk riool. Werkzaamheden aan het particulier riool vallen onder de verantwoordelijkheid van de rechthebbende op het aangesloten perceel. Indien het particulier riool gedeeltelijk in openbare grond is gelegen worden de werkzaamheden door of vanwege de gemeente uitgevoerd, voor rekening van de rechthebbende.
Als er bijvoorbeeld een verstopping is ontstaan in het particuliere riool, dan moet de rechthebbende zelf en voor eigen rekening zorgdragen voor het verhelpen van het probleem. Is er een verstopping ontstaan in de perceelaansluitleiding, bijvoorbeeld doordat de wortels van bomen op de openbare weg ingroeien in de aansluitleiding of door verzakking, dan draagt de gemeente zorg voor de reparatie. De kosten van onderhoud, renovatie en vervanging van de perceelaansluitleiding, zijn voor de gemeente. Hierop is een uitzondering gemaakt. Als de betreffende onderhouds- of herstelwerkzaamheden moeten worden uitgevoerd als gevolg van onjuist gebruik van het riool, dan zijn de kosten voor rekening van de rechthebbende of de veroorzaker van de schade. In artikel 10 van de verordening wordt een tweetal vormen van onjuist gebruik toegelicht. Andere vormen van onjuist gebruik leiden er ook toe dat de onderhouds- en/of herstelkosten voor rekening van de gebruiker/veroorzaker komen.
De kosten die de eigenaar moet betalen voor de aansluiting zijn een bijdrage in de daadwerkelijke kosten van de aanleg. De tarieven zijn vastgelegd in de “Verordening rioolaansluitrecht gemeente Someren 2001.”
In bijzondere gevallen kan het college van burgemeester en wethouders op verzoek van de rechthebbende toestaan dat deze zelf de aanleg van de perceelaansluitleiding verzorgt. Dit is slechts het geval indien aanleg door of vanwege de gemeente onredelijk zou zijn, zodat de hardheidsclausule van toepassing wordt. In de aansluitvergunning dient te worden vastgelegd dat de aansluiting door de rechthebbende wordt uitgevoerd (zie ook toelichting bij artikel 8).
De verlening van de vergunning kan door de gemeente worden geweigerd indien aansluiting van het particulier riool op het gemeentelijk riool of wijziging van die aansluiting bezwaarlijk is. Vergunningverlening kan bezwaarlijk zijn vanwege onder meer technische, juridische of milieuhygiënische redenen. In de verordening is geen uitputtende regeling opgenomen met betrekking tot weigeringsgronden voor het verlenen van de vergunning. Wel zijn situaties opgenomen die in ieder geval bezwaarlijk zijn voor het verlenen van een vergunning.
Eén van deze weigeringsgronden is de aansluiting van drainagewater hetgeen in de lijn ligt van het beleid van de Vierde Nota waterhuishouding. De gemeente heeft geen wettelijk vastgestelde ontvangstplicht voor drainagewater. Een aansluitvergunning kan ook geweigerd worden indien deze ten behoeve van een aansluiting voor de afvoer van hemelwater of de afvoer van opgepompt grondwater wordt aangevraagd. Door deze typen water niet op het riool te lozen, wordt de capaciteit van het gemeentelijk riool optimaal benut en verdroging van de bodem tegengegaan.
Als een vergunningaanvraag wordt geweigerd, moet deze weigering voorzien zijn van een deugdelijke motivering. In deze motivering kan een verwijzing worden opgenomen naar het achterliggende beleid van een bepaalde weigeringsgrond. Indien mogelijk zullen bij de weigering de nadere eisen worden aangegeven waaraan voldaan moet worden om voor vergunningverlening in aanmerking te komen.
De verordening is opgebouwd uit 16 artikelen, die zijn ondergebracht in zes hoofdstukken. In hoofdstuk 1 worden de begripsbepalingen gegeven. Hoofdstuk 2 regelt de vergunning. In hoofdstuk 3 komt het tot stand brengen van de aansluiting aan de orde. Hierin worden het verzoek tot aanleg of wijziging, de kosten en de uitvoering geregeld. Het onderhoud komt in hoofdstuk 4 aan de orde, de verwijdering en sloop van de aansluiting in hoofdstuk 5. Het laatste hoofdstuk tenslotte, hoofdstuk 6, betreft de overgangs- en slotbepalingen.
Hier worden de begripsbepalingen gegeven. Dit artikel spreekt voor zich.
Hierin is de vergunningsplicht voor aansluiting van een particulier riool op het gemeentelijk riool of wijziging van een dergelijke aansluiting, vastgelegd. In de voor aansluiting op het gemeentelijk riool (of wijziging van een dergelijke aansluiting) verplichte vergunning, kunnen voorschriften worden opgenomen omtrent het particulier riool zoals dat aanwezig moet zijn op het moment waarop de aansluiting tot stand gebracht wordt. Daarnaast kunnen de voor de rechthebbende geldende regels uit de verordening met betrekking tot het onderhoud, de renovatie, vervanging en sloop expliciet in de vergunning worden vermeld. Zolang de betreffende aansluiting bestaat, blijven deze voorschriften gelden. Bij wijziging van de aansluiting moet een nieuwe vergunning worden aangevraagd.
Lid 2 bepaalt dat voor iedere aansluiting en iedere wijziging afzonderlijk een vergunning dient te worden aangevraagd. Op deze wijze kan iedere aansluiting afzonderlijk worden getoetst op toelaatbaarheid van de aard en de hoeveelheid van de lozing. Per aansluiting kan beoordeeld worden of wordt voldaan aan de eisen.
Indien de aansluiting na een jaar vanaf het moment van vergunningverlening niet tot stand is gebracht, verliest de vergunning haar rechtskracht.
Om reden zoals hiervoor bij de algemene toelichting is aangegeven, is een vrijstelling van de vergunningsplicht in een aantal situaties gerechtvaardigd. Dat geldt in ieder geval voor de uitbreidingslocaties voor woningbouw. Omdat er zich ook andere situaties voordoen/kunnen voordoen waarvoor om dezelfde reden een vrijstelling gerechtvaardigd is, is in artikel 3 tevens bepaald dat burgemeester en wethouders bevoegd zijn vergelijkbare situaties aan te wijzen.
Een aanvraag om vergunning dient schriftelijk te geschieden. In het tweede lid is bepaald welke gegevens in de aanvraag moeten zijn opgenomen. Indien van toepassing, kan bij de aanvraag volstaan worden met een kopie van een bouwvergunning of een vergunning op grond van de Wet milieubeheer voor het verstrekken van gegevens welke reeds in die vergunning(en) zijn opgenomen.
Het bepaalde in het vierde lid sluit aan op de bepalingen in de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Vergunning wordt geweigerd indien aansluiting op het gemeentelijk riool of wijziging van die aansluiting bezwaarlijk is. In welke gevallen in ieder geval van een bezwaarlijke situatie sprake is, is opgesomd in lid 2. Die opsomming is niet uitputtend bedoeld. Bij een weigering wordt zoveel als mogelijk aangegeven aan welke eisen moet worden voldaan om alsnog voor de aansluitvergunning in aanmerking te komen.
Ofschoon op grond van de Awb reeds sprake is van een beslistermijn van acht weken, is deze hier expliciet vermeld. In die gevallen waarin de beslissing op de aanvraag voor een aansluitvergunning wordt aangehouden in verband met een te nemen beslissing op een andere aanvraag om vergunning, zoals bedoeld in lid 2, wordt de beslissing op de aanvraag om een aansluitvergunning alsnog genomen binnen acht weken nadat de beslissing op de andere vergunning een feit is.
Indien niet binnen de bedoelde termijn van acht weken een beslissing is genomen, is op grond van de Awb sprake van een fictieve weigering van de vergunning.
De aanleg van de perceelaansluitleiding geschiedt door of vanwege de gemeente. In bepaalde gevallen kan de gemeente met toepassing van artikel 14 van de verordening aan de rechthebbende toestaan dat deze zelf zorgdraagt voor de uitvoering van de aansluiting. Om te kunnen controleren of de aansluiting deugdelijk tot stand is gebracht, zal in de vergunning worden opgenomen dat de rechthebbende binnen een bepaalde termijn moet melden dat hij de aansluiting heeft uitgevoerd, waarna het aansluitpunt nog een aantal dagen in het zicht moet blijven. In de vergunning wordt tevens opgenomen welke periode de aansluiting niet aan het zicht mag worden onttrokken. In de vergunning kunnen eveneens voorschriften worden opgenomen met betrekking tot een deugdelijke afscherming van het gat.
Lid 2 geeft aan dat aansluiting niet plaats vindt als het particulier riool niet voldoet aan de daaraan te stellen bouwtechnische eisen. Deze bepaling moet worden gezien als een zogenaamde vangnetbepaling. In de meeste gevallen zal op basis van de eisen die zijn gesteld in een bouwvergunning al een particulier riool aanwezig zijn dat voldoet aan de eisen. Daarnaast is een particulier riool dat niet goed is aangelegd, ook een grond om de aansluitvergunning te weigeren. Alleen in geval toch al een aansluitvergunning is verleend en nadien bijvoorbeeld het particulier riool nog is verlegd of beschadigd, kan op basis van artikel 7, lid 2, worden afgezien van aansluiting.
Hier is vastgelegd hoe de rechthebbende na het verkrijgen van de vergunning een verzoek kan doen tot uitvoering van de aansluiting op het gemeentelijk riool. Na het indienen van een verzoek maakt de gemeente binnen vier weken een afspraak om de werkzaamheden uit te voeren. In de aansluitvergunning kan na overleg met rechthebbende opgenomen worden dat de aansluiting door of vanwege de rechthebbende plaats zal vinden. Omdat dit slechts in uitzonderlijke gevallen zal worden toegestaan, is deze mogelijkheid niet expliciet in de verordening opgenomen.
In artikel 9 wordt verwezen naar de Verordening rioolaansluitrecht gemeente Someren 2001. De tarieven zijn een bijdrage in de totale kosten van de aanleg van de aansluiting.
Onderhoud, renovatie en vervanging worden door en voor rekening van de gemeente uitgevoerd tot het aansluitpunt, tenzij de betreffende onderhouds- of herstelwerkzaamheden moeten worden uitgevoerd ten gevolge van een onjuist gebruik van de aansluitleiding. Hieronder vallen tevens aansluitingen die beneden het zogenoemde spiegelpeil liggen. In zulke gevallen komen de kosten voor rekening van de rechthebbende. De rechthebbende moet er voor zorgen dat de door hem gebruikte aansluiting vrij blijft van aanslag, slib en dergelijke, waardoor op den duur de leiding verstopt kan raken. De rechthebbende is zelf verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van het particulier riool, tenzij aannemelijk is dat de noodzaak tot onderhoud is veroorzaakt door terugstroming van afvalwater uit het gemeentelijk riool. In dit geval komen de kosten voor rekening van de gemeente.
De in artikel 11 bedoelde zorgplicht geldt zowel in het geval er sloop- of andere werkzaamheden worden uitgevoerd met een vergunning, als voor werkzaamheden die zonder vergunning worden uitgevoerd. Indien de rechthebbende deze zorgplicht niet in acht neemt, kan de gemeente uit het oogpunt van het voorkomen van schade aan het gemeentelijk riool overgaan tot het afsluiten van de aansluiting op het gemeentelijk riool. Tenzij de ernst van de situatie die niet toelaat, zal de gemeente de rechthebbende vooraf wijzen op het niet naleven van de zorgplicht. Hiermee kan worden voorkomen dat er onnodige kosten worden gemaakt.
Artikel 12 legt aan de rechthebbende de verplichting op om definitieve beëindiging van het gebruik van een aansluiting aan de gemeente te melden.
Omdat met het van kracht worden van deze verordening juridisch een nieuwe situatie ontstaat, zijn in artikel 13 een aantal overgangsbepalingen opgenomen. Uiteraard mag de toepassing van de overgangsbepalingen geen strijd opleveren met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
Bij wijziging van een bestaande aansluiting bestaat uiteraard de plicht om daarvoor een aansluitvergunning te verkrijgen.
Omdat het denkbaar is dat voor het tot stand brengen van rioolaansluitingen in het verleden met perceeleigenaren overeenkomsten zijn gesloten waarin afspraken zijn gemaakt die strijd opleveren met de aansluitverordening, is in lid 2 vastgelegd dat in dergelijke situaties de bepalingen van de overeenkomst prevaleren. Het zou immers in strijd zijn met het rechtszekerheidsbeginsel als deze afspraken zomaar opzij worden gezet.
De in dit artikel opgenomen hardheidsclausule maakt het mogelijk om af te wijken van de verordening als duidelijk is dat strikte toepassing daarvan leidt tot onredelijke gevolgen. Het is niet mogelijk om met de regels van deze verordening in alle mogelijke situaties te voorzien.