Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Stadskanaal

Toeslagenverordening WIJ Stadskanaal 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieStadskanaal
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingToeslagenverordening WIJ Stadskanaal 2010
CiteertitelToeslagenverordening WIJ Stadskanaal 2010
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet investeren in jongeren, art. 12 
  2. Wet investeren in jongeren, art. 35 

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-12-201001-01-2012nieuwe regeling

13-12-2010

De Kanaalstreek, 21-12-2010

R 6809, 17e

Tekst van de regeling

Intitulé

Toeslagenverordening WIJ Stadskanaal 2010

De raad van de gemeente Stadskanaal;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 november 2010, nr. R 6809;

gelet op de artikelen 12, eerste lid onderdeel e  en 35, eerste lid van de Wet investeren in jongeren ;

besluit:

vast te stellen de navolgende verordening "Toeslagenverordening WIJ Stadskanaal 2010".

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      college:

    • het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stadskanaal;

    • b.

      gehuwdennorm:

    • c.

      wet:

    • d.

      woning:

    • een woning, woonwagen of woonschip;

    • e.

      woonkosten:

    • 1. indien een huurwoning wordt bewoond, de per maand geldende huurprijs, als bedoeld in artikel 1, onderdeel d van de Wet op de huurtoeslag ;

    • 2. indien een eigen woning wordt bewoond, de tot een bedrag per maand omgerekende som ten behoeve van de financiering van de woning verschuldigde hypotheekrente en de in verband met het in eigendom hebben van de woning te betalen zakelijke lasten en een naar omstandigheden vast te stellen bedrag voor onderhoud;

    • f.

      overige woonkosten:

    • kosten, verband houdend met woonkosten, anders dan omschreven in onderdeel e van dit artikel.

  • 2.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet investeren in jongeren  en de Algemene wet bestuursrecht .

Artikel 2 Toepassing verordening

De bepalingen van deze verordening gelden alleen voor jongeren van 21 jaar of ouder doch jonger dan 27 jaar. In geval van gehuwden gelden de bepalingen van deze verordening alleen indien de gehuwden beiden 21 jaar of ouder doch jonger dan 27 jaar zijn.

HOOFDSTUK 2 CRITERIA VOOR HET VERHOGEN VAN DE NORM

Artikel 3 Toeslagen

  • 1.

    De norm wordt verhoogd met een toeslag, indien de alleenstaande of de alleenstaande ouder hogere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan heeft dan waarin de norm voorziet, als gevolg van het niet of niet geheel kunnen delen van deze kosten met een ander.

  • 2.

    De toeslag als bedoeld in het eerste lid wordt voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder met zijn kinderen, in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft, bepaald op het in artikel 30, tweede lid van de wet  genoemde maximumbedrag.

  • 3.

    De kosten van het bestaan, die met een ander kunnen worden gedeeld, houden voor de toepassing van dit artikel de volgende onderdelen in:

    • a.

      woonkosten;

    • b.

      overige woonkosten.

  • 4.

    De toeslag als bedoeld in het eerste lid bedraagt voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder waarop het tweede lid niet van toepassing is:

    • a.

      11% van de gehuwdennorm, indien uitsluitend de kosten, genoemd in het derde lid onder a., kunnen worden gedeeld;

    • b.

      14% van de gehuwdennorm, indien uitsluitend de kosten, genoemd in het derde lid onder b., kunnen worden gedeeld;

    • c.

      5% van de gehuwdennorm, indien de kosten, genoemd in het derde lid onder a. en b., kunnen worden gedeeld;

    • d.

      de toeslag als bedoeld in artikel 30 van de wet  wordt voor een alleenstaande van 21 jaar vastgesteld conform het bepaalde in deze verordening, met dien verstande dat de inkomensvoorzieningsnorm niet meer mag bedragen dan 90% van het minimumjeugdloon voor een 21-jarige.

  • 5.

    De norm van een jongere, op wie artikel 28, leden 3 en 4 van de wet  van toepassing zijn, wordt niet verhoogd met een toeslag.

HOOFDSTUK 3 CRITERIA VOOR HET VERLAGEN VAN NORM OF TOESLAG

Artikel 4 Verlaging gehuwden

  • 1.

    De norm wordt lager vastgesteld, indien de gehuwden lagere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan hebben dan waarin de inkomensvoorzieningsnorm voorziet, als gevolg van het geheel of gedeeltelijk kunnen delen van deze kosten met een ander.

  • 2.

    Kosten van het bestaan die met een ander kunnen worden gedeeld, houden voor de toepassing van dit artikel de volgende onderdelen in:

    • a.

      woonkosten;

    • b.

      overige woonkosten.

  • 3.

    De verlaging als bedoeld in het eerste lid bedraagt:

    • a.

      9% van de gehuwdennorm, indien uitsluitend de kosten, genoemd in het tweede lid onder a., kunnen worden gedeeld;

    • b.

      6% van de gehuwdennorm, indien uitsluitend de kosten, genoemd in het tweede lid onder b., kunnen worden gedeeld;

    • c.

      15% van de gehuwdennorm, indien de kosten, genoemd in het tweede lid onder a. en b., kunnen worden gedeeld.

Artikel 5 Verlaging in verband met woonsituatie

  • 1.

    De norm of de toeslag wordt lager vastgesteld, indien de gehuwde, de alleenstaande ouder of de alleenstaande, lagere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan heeft dan waarin de bijstandsnorm of de toeslag voorziet, als gevolg van de bewoning van een woning waaraan geen - dan wel niet - in het maatschappelijk verkeer gebruikelijke woonkosten en of overige woonkosten zijn verbonden.

  • 2.

    Kosten als bedoeld in het eerste lid, die geheel dan wel gedeeltelijk kunnen ontbreken, houden voor de toepassing van dit artikel in:

    • a.

      woonkosten;

    • b.

      overige woonkosten.

  • 3.

    De verlaging bedoeld in het eerste lid bedraagt:

    • a.

      18% van de gehuwdennorm, indien uitsluitend de kosten, genoemd in het tweede lid onder a., ontbreken;

    • b.

      12% van de gehuwdennorm, indien uitsluitend de kosten, genoemd in het tweede lid onder b., ontbreken;

    • c.

      30% van de gehuwdennorm, indien de kosten, genoemd in het tweede lid onder a. en b., ontbreken.

  • 4.

    De verlaging, bedoeld in het derde lid, vindt bij voorrang plaats op de toeslag.

Artikel 6 Anti-cumulatiebepaling

De toepassing van de artikelen 3 tot en met 5 geschiedt zodanig, dat de toepasselijke norm voor de jongere ten minste bedraagt:

  • a.

    35% van de gehuwdennorm voor een alleenstaande;

  • b.

    55% van de gehuwdennorm voor een alleenstaande ouder;

  • c.

    65% van de gehuwdennorm voor gehuwden.

HOOFDSTUK 4 SLOTBEPALINGEN

Artikel 7 Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

  • 1.

    In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

  • 2.

    Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt acht dagen na bekendmaking in werking.

Artikel 9 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als "Toeslagenverordening WIJ Stadskanaal 2010".

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 13 december 2010.

De raad

de raadsgriffier, de voorzitter,