Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Westland

Handhavingsverordening 2004

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Westland
Officiële naam regelingHandhavingsverordening 2004
CiteertitelHandhavingsverordening
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpEconomische aangelegenheden en arbeid

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet werk en bijstand, art. 8a

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-200425-12-2009nieuwe regeling

27-04-2004

Het Hele Westland d.d. 21-5-2004

besluitenlijst b&w 6-4-2004, nr 5.7.1

Tekst van de regeling

Intitulé

Handhavingsverordening 2004

De raad van de gemeente Westland;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 6 april 2004, nr. 5.7.1;

gelet op het bepaalde in artikel 8a van de Wet werk en bijstand, waarin is geregeld dat de Gemeenteraad bij verordening regels stelt ter bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand, alsmede de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik;

besluit:

Vast te stellen de

HANDHAVINGSVERORDENING

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    a. het college: het college van burgemeester en wethouders van Westland

    b. de Wet: Wet werk en bijstand

    c. Abw: Algemene bijstandswet

    d. bijstand: algemene en bijzondere bijstand

  • 2. Voorzover niet anders is bepaald, worden begrippen in deze verordening gebruikt in dezelfde betekenis als de Wet

Artikel 2 Voorlichting en communicatie

  • 1. Het college geeft informatie over de rechten en plichten die aan het ontvangen van bijstand zijn verbonden alsmede over de consequenties van misbruik en oneigenlijk gebruik.

  • 2. Het college maakt hiervoor gebruik van de lokale media, brochures en correspondentie. Het doel hiervan is het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik.

Artikel 3 Intensieve controle

  • 1. Het college stelt een handhavingsplan vast.

  • 2. Hierin beschrijft het college de wijze van controle, de handelwijze bij inconsistenties in de aanvraag alsmede het gebruik van risicoprofielen bij de beoordeling van het recht op bijstand.

Artikel 4 Geautomatiseerde vergelijking van actuele gegevens

Het college voert periodiek bestandsvergelijkingen uit waarbij actuele gegevens worden gecontroleerd, waardoor bijstandsuitkeringen tijdig aan zich wijzigende omstandigheden worden aangepast.

Artikel 5 Terugvordering van bijstand

  • 1. Het college vordert de kosten van bijstand boven een nader te bepalen bedrag terug in de gevallen die in de artikelen 58 en 59 van de Wet zijn aangegeven, voor zover zich hier geen andere wettelijke regeling tegen verzet.

  • 2. De kosten van bijstand bedoeld onder het eerste lid worden teruggevorderd indien de inlichtingenplicht bedoeld in artikel 17 lid 1 van de Wet door de belanghebbende niet is nagekomen.

  • 3. Het college kan van terugvordering afzien indien hiervoor dringende redenen aanwezig zijn.

  • 4. Het college stelt nader vast in welke situaties er sprake kan zijn van dringende redenen.

  • 5. Het college stelt nadere regels vast omtrent de terugvordering van de kosten van bijstand, in aanvulling op artikel 58 lid 4 van de Wet.

Artikel 6 Verhaal van bijstand

  • 1. Het college verhaalt de kosten van bijstand tot het tijdstip waarop de artikelen 56, 61 en 62 van de Wet in werking treden in de gevallen en overeenkomstig de regels aangegeven in de artikelen 92 lid 2 en lid 3 tot en met 105 en 141 Abw, voorzover zich hier geen andere wettelijke regel tegen verzet.

  • 2. Het college stelt nadere regels in de gevallen waarin wordt afgezien van verhaal, waaronder begrepen de regels ten aanzien van dringende redenen.

  • 3. Het college stelt naast de bestaande maatstaven ten aanzien van de hoogte van de verhaalsbijdrage nadere beleidsregels met betrekking tot een vast te stellen systematiek vast.

Artikel 7 Kwijtschelding van bijstand

  • 1. Het college stelt zich ten doel om de teruggevorderde en de op derden verhaalde bijstand maximaal terug te vorderen voor zover zich hier geen andere regeling tegen verzet.

  • 2. Het college kan besluiten van gehele of gedeeltelijke invordering af te zien en tot kwijtschelding van een vordering over te gaan.

  • 3. Het college stelt voorwaarden aan de in lid 2 bedoelde kwijtschelding.

  • 4. De in lid 3 bedoelde voorwaarden worden in beleidsregels nader uitgewerkt.

  • 5. Burgemeester en wethouders ziet af van de in lid 2 bedoelde kwijtschelding indien de terugvordering het gevolg is van het niet of niet behoorlijk na te komen van de verplichting bedoeld in artikel 17 lid 1 van de Wet.

  • 6. Lid 2 is niet van toepassing indien een opgelegde periodieke onderhoudsverplichting nog niet is beëindigd.

Artikel 8 Debiteurenplan

Het college stelt een debiteurenplan op aan de hand van de door hen te stellen criteria voor categorieën van vorderingen, personen en termijnen voor het verrichten van heronderzoeken.

Artikel 9 Beëindigingsonderzoek

Het college neemt op basis van het beëindigingsonderzoek uiterlijk zes maanden na de laatste maand waarin reguliere betaling van de uitkering heeft plaatsgevonden, een besluit met betrekking tot de wederzijdse verplichtingen tussen de gemeente en de belanghebbende en de afhandeling hiervan.

Artikel 10 Handhavingsplan

  • 1. In het in artikel 2 bedoelde handhavingsplan beschrijft het college tenminste de wijze van controle, de handelwijze bij inconsistenties alsmede het gebruik van risicoprofielen bij de beoordeling van inlichtingen die door de belanghebbende zijn verstrekt.

  • 2. Het college geeft een nadere beschrijving van de in het eerste lid bedoelde risicoprofielen.

  • 3. Het college maakt ter controle gebruik van bestandsvergelijkingen met actuele gegevens en van de samenloopsignalen die hieruit voortkomen.

  • 4. Het college onderzoekt overige signalen en tips die relevant zijn voor de betaling van bijstand.

Artikel 11 Verlaging van de bijstand

  • 1. Het college verlaagt de bijstand indien de belanghebbende onjuiste, onvolledige of in het geheel geen inlichtingen verstrekt die van belang zijn voor de bepaling van de hoogte, de duur en de voortzetting van de uitkering.

  • 2. De duur en de hoogte van de verlaging zijn vastgesteld in de gemeentelijke beleidsregels Verlagingen.

Artikel 12 Hardheidsclausule

  • 1. Het college behoudt zich het recht voor anders te besluiten indien de bepalingen in deze verordening leiden tot onbillijkheden van ernstige aard.

  • 2. In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het college.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juli 2004.

Artikel 14 Citeerartikel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Handhavingsverordening 2004".

Ondertekening

Aldus besloten door de raad in zijn openbare vergadering van 27 april 2004,

de griffier - L. Hillen .

de voorzitter - R. Welschen

Toelichting bij de Handhavingsverordening

Algemeen

In de Memorie van Toelichting staat vermeld dat het college van burgemeester en wethouders verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de Wet werk en bijstand (WWB). Daarbij geeft artikel 8a van deze wet aan dat de gemeenteraad verplicht is om een verordening vast te stellen voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.

Handhaving is het doen naleven van wet- en regelgeving ter bevordering van het juist benutten en toepassen van wetten en regelingen, overeenkomstig doel en strekking. Handhaving staat daarmee voor alle bewust ondernomen activiteiten, die erop gericht zijn de spontane naleving van wet- en regelgeving te bevorderen. Het gaat daarbij om zowel repressieve als preventieve activiteiten.

Repressieve activiteiten zijn:

- Controle en opsporingsgerichte detectie, namelijk het vroegtijdig constateren van overtredingen en fraudesituaties.

- Consequentie sanctionering: degene die fraudeert wordt gestraft. Niet alleen het teveel aan uitkering dat ontvangen is moet worden terugbetaald, ook boetes moeten daadwerkelijk worden geïnd.

Preventieve activiteiten bestaan uit voorlichting aan klanten en deze zo vroeg mogelijk informeren over rechten en plichten met betrekking tot rechtmatigheid en activering.

artikel 1 Voorlichting en communicatie

De uitvoering van dit artikel heeft een preventieve werking, en bestaat uit een goede voorlichting over rechten, plichten en handhaving aan alle uitkeringsgerechtigden en in gesprekken met de klant, voorlichting op maat.

artikel 3 Geautomatiseerde vergelijking van actuele gegevens

Actuele gegevens kunnen gecontroleerd worden bij het SUWI-net inkijk en bij het Inlichtingenbureau.

Artikelen 4, 5 en 6

In de beleidsregels Terugvordering WWB wordt een nieuwe "wettelijke" basis gecreëerd om het bestaande terugvorderingbeleid te kunnen continueren.

Ter voorkoming van elke onduidelijkheid over de toepasselijkheid van oude of nieuwe artikelen in voorkomende gevallen is in genoemde beleidsregels bepaald dat deze voortvloeien uit zowel de Abw als de WWB.

Artikel 10 Verlaging van de bijstand

De artikelen 17 en 18 van van paraaf 17 en 18 van paraaf 2.3 van de WWB vormen de grondslag voor dit artikel. In de wetsartikelen staat zowel de inlichtingenplicht als de afstemming beschreven.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Tot 1 januari 2002 traden alle verordeningen in werking op de achtste dag na bekendmaking, tenzij een ander tijdstip daarvoor was aangewezen (artikel 142 Gemeentewet). Hierin is verandering gekomen door de inwerkingtreding van de Tijdelijke referendumwet (Trw) op 1 januari 2002. Deze wet maakt referenda mogelijk over o.a. de vaststelling, wijziging en intrekking van verordeningen. Wel zijn enkele verordeningen uitgezonderd, die hier niet van belang zijn. De vaststelling, wijziging of intrekking van de afstemmingsverordening Westland 2004 is één van de besluiten waarover een referendum kan worden gehouden. Verordeningen waarover op grond van de Trw een referendum kan worden gehouden, treden in afwijking van artikel 142 Gemeentewet niet eerder in werking dan zes weken na de bekendmaking van de verordening (art. 22 Trw). De termijn van zes weken eindigt voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening: na bekendmaking van de verordening en de mededeling dat over deze verordening een referendum gehouden kan worden, kan een verzoek tot het houden van een referendum worden ingediend.