Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Geertruidenberg

BIBOB-beleidslijn gemeente Geertruidenberg betreffende vergunningen voor horeca-inrichtingen etc

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGeertruidenberg
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBIBOB-beleidslijn gemeente Geertruidenberg betreffende vergunningen voor horeca-inrichtingen etc
CiteertitelBIBOB-beleidslijn gemeente Geertruidenberg betreffende vergunningen voor horeca-inrichtingen, seksinrichtingen, coffeeshops en speelautomaten
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Tevens vastgesteld door de burgemeester voor wat betreft zijn bevoegdheden.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet BIBOB
  2. Wet op de Kansspelen, art. 30c, eerste lid onder c

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-11-200412-06-2015nieuwe regeling.

20-07-2004

Gemeentekrant, nr 21. 2004-10-22

2004-07-20, nr 24

Tekst van de regeling

Intitulé

BIBOB-beleidslijn gemeente Geertruidenberg betreffende vergunningen voor horeca-inrichtingen etc

BIBOB-Beleidslijn gemeente Geertruidenbergbetreffendevergunningen voor:- horeca-inrichtingen;- seksinrichtingen;- coffeeshops en- speelautomatenhallen.InhoudsopgaveInleiding blz. 3De wet BIBOB blz. 3Toepassingsbereik van de wet BIBOB blz. 4Toepassingsbereik van de wet BIBOB blz. 5Toepassingsbereik van de wet BIBOB blz. 6BIBOB-beleidsregel blz. 6Procedure blz. 9Drie soorten adviezen blz. 10Communicatie blz. 10Vaststelling en inwerkingtreding blz. 10Overzicht bijlagen blz. 11Inleiding.Een van de conclusies die de Parlementaire Enquête Commissie Van Traa in 1996 trok was dat de ernst van georganiseerde criminaliteit vooral was gelegen in het grote financiële gewin van honderden miljoenen guldens en de economische macht die daaruit voortvloeit. Die economische macht beperkt zich niet tot de onderwereld, maar dringt in allerlei gedaanten in de bovenwereld door, aldus de commissie. Criminele personen kunnen met al dat geld infiltreren in het economische leven door ondermeer gebruik te maken van bestuurlijke faciliteiten, zoals vergunningen, subsidies en overheidsopdrachten. Dit heeft een aantasting van de integriteit van de overheid tot gevolg. Criminaliteit, georganiseerde criminaliteit, speelt zich niet af op een eiland. Er bestaan vele raakvlakken tussen criminaliteit en wat wel genoemd wordt de "wettige omgeving". Deze raakvlakken bieden het bestuur een goed aanknopingspunt om bij te dragen aan de preventie en bestrijding van criminaliteit. Het bestuur heeft daarbij eigen instrumenten: - vergunning weigeren;- vergunning intrekken; - pand sluiten;- een subsidie of de gunning van een opdracht weigeren. Het gebruik van deze instrumenten is vaak erg effectief. Soms effectiever dan opsporen en vervolgen. Bestuursorganen hebben er op dit terrein sinds 1 juni 2003 een instrument bij gekregen: de Wet Bevordering Integriteitbeoordelingen door het Openbaar Bestuur.

Hoofdstuk 1 De wet BIBOB.

De Wet Bevordering Integriteitbeoordeling door het Openbaar Bestuur (hierna: 'Wet BIBOB') geeft bestuursorganen een instrument in handen om zich tegen het risico, dat zij ongewild criminele activiteiten faciliteren, te beschermen. De Wet BIBOB geeft namelijk een extra weigerings- en/of intrekkinggrond, op grond waarvan vergunningen of subsidies kunnen worden geweigerd of ingetrokken. Tevens kan de Wet BIBOB worden toegepast bij overheidsopdrachten.Artikel 3 van de Wet BIBOB geeft aan wanneer het voor een bestuursorgaan mogelijk is over te gaan tot weigering, dan wel intrekking: er moet sprake zijn van een ernstig gevaar dat de gevraagde beschikking mede zal worden gebruikt voor - het benutten van voordelen uit strafbare feiten, of- het plegen van strafbare feiten. Daarnaast kan de gevraagde beschikking geweigerd, dan wel ingetrokken worden, indien er een redelijk vermoeden bestaat dat er een strafbaar feit is gepleegd teneinde de beschikking te verkrijgen (denk bijvoorbeeld aan: valsheid in geschrifte of omkoping).Bij het Ministerie van Justitie is een landelijk Bureau Bibob opgericht. In de Wet BIBOB is bepaald, dat aan dit bureau door bestuursorganen om advies gevraagd kan worden indien:- na het eigen onderzoek vragen blijven bestaan over de bedrijfsstructuur, of de activiteiten in en/of in de directe omgeving van de onderneming;- na het eigen onderzoek vragen blijven bestaan over de financiering van het bedrijf;- na het eigen onderzoek vragen blijven bestaan over omstandigheden in de persoon van de aanvrager, de financier van de onderneming of de eigenaar van het pand waarin de onderneming is gevestigd;- de officier van justitie de gemeente de tip geeft om in een bepaalde zaak een BIBOB-advies aan te vragen.Een toetsing aan de Wet BIBOB met behulp van een advies, geldt in beginsel als een uiterst middel om de integriteit van een betrokken (rechts)persoon te controleren. Bij deze zware inbreuk op de privacy moet het bevoegd gezag de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit in acht nemen. Deze eisen brengen mee dat het bevoegd gezag eerst, zoals hieronder is uitgewerkt, gebruik moet maken van de eigen instrumenten. Voorts moet het vragen van een advies evenredig zijn gelet op de mate van gevaar en de ernst van de strafbare feiten.De adviesaanvraag bij het landelijk Bureau BIBOB is geen beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hiertegen staat derhalve geen bezwaar of beroep open. Wel is het de aanvrager van een vergunning te allen tijde toegestaan de aanvraag in te trekken. In de paragraaf met betrekking tot de procedure wordt dit verder toegelicht.Het bestuursorgaan kan ook zonder dit advies besluiten over te gaan tot weigering of intrekking. Wel kan het vragen van advies leiden tot een betere informatiepositie van het bestuursorgaan. Het Bureau BIBOB heeft namelijk inzage in een aantal gesloten bronnen (van o.a. de Belastingdienst, de politie, de Centrale Justitiële Documentatie Dienst, de Immigratie en Naturalisatie Dienst etc.) en kan hierdoor een diepgaander onderzoek verrichten dan het bestuursorgaan.

Hoofdstuk 2 Toepassingsbereik van de wet BIBOB.

De onderzoeksgroep Fijnaut heeft destijds op verzoek van de Parlementaire Enquête Commissie Van Traa onderzoek gedaan naar de dreiging van de georganiseerde misdaad in bepaalde economische sectoren. Deze commissie heeft een aantal criteria benoemd die kenmerkend zijn voor branches die kwetsbaar zijn voor criminaliteit. Te denken valt aan sectoren die een lage drempel van toetreding kennen (weinig diploma's vereist) of waarvan de omzetcijfers onduidelijk zijn, en aan economische sectoren waar weinig is geregeld of de regels juist gecompliceerd zijn.Bij het aanwijzen van de gevallen waarin het Bibob-instrumentarium zou moeten worden ingezet, heeft de wetgever aansluiting gezocht bij dit onderzoek. Om die reden vallen niet alle bestuurlijke besluiten binnen het bereik van de Wet Bibob. Onder het bereik van de wet zijn gebracht:- vergunningen;- subsidies;- aan te besteden overheidsopdrachten.Verder geldt dat slechts een beperkt aantal sectoren of branches binnen het toepassingsbereik van de wet gebracht zijn. Deze sectoren en branches zijn genoemd in de wet of in het bij de wet behorend Besluit Bibob.VergunningenWaar het gaat om uitvoering van rijksregelgeving vallen vergunningen in het kader van de milieuwetgeving, de Drank-en Horecawet, de Wet op de kansspelen en de Woningwet (bouwvergunning) onder de Wet Bibob. In het Besluit Bibob worden lokale vergunningen als de exploitatievergunning voor horeca (droge en natte horeca), de vergunningen voor prostitutiebedrijven, seksinrichtingen en speelautomatenhallen onder de werking van de wet gebracht.SubsidiesVoor de subsidies geldt dat in de regeling zelf moet zijn opgenomen dat op de aanvraag of intrekking de Wet Bibob van toepassing is. De Wet Bibob geeft hiervoor geen limitatieve opsomming.OverheidsopdrachtenDe branches waarbinnen overheidsopdrachten kunnen worden geweigerd op grond van de wet zijn beperkt tot de ICT-, de bouw- en de milieubranche. Bij de aanbestedingsprocedures wordt aangesloten bij de Europese richtlijnen en kan met behulp van het Bibob-instrumentarium nadere invulling worden gegeven aan de daarin vermelde weigeringsgronden.De Wet BIBOB is op 1 juni 2003 in werking getreden, maar bestuursorganen kunnen de wet nog niet binnen het gehele toepassingsbereik van de wet, zoals hierboven beschreven, toepassen. Zo zijn er door de Minister van Justitie nog geen subsidieregelingen aangewezen waarin is opgenomen dat de Wet BIBOB van toepassing is op de aanvragen. De toepassing van de Wet BIBOB wordt daarnaast o.a. door de VNG en het Ministerie van Justitie momenteel afgeraden binnen de sector bouw: het wachten is op een zogenaamde veegwet, die het mogelijk moet maken om ook de overdracht van een bouwvergunning meldingsplichtig en 'bibob-abel' te maken. Tenslotte bestaat er nog veel weerstand tegen de toepassing van de Wet BIBOB bij overheidsopdrachten en momenteel wordt onderzocht hoe het BIBOB-instrumentarium zo kan worden ingezet, dat bestuursorganen daarbij niet het risico lopen in strijd met Europese regelgeving en rechtspraak te handelen.

Hoofdstuk 3 Nieuw Beleid: implementatie wet BIBOB.

Bij de bestuursorganen ligt de beslissing al dan niet een BIBOB-onderzoek aan te vragen. Vanwege deze keuzevrijheid verdient het de voorkeur dat dit gebeurt op basis van te ontwikkelen beleid, waarin in algemene termen wordt aangegeven in welke gevallen een BIBOB-onderzoek zal plaatsvinden en in welke gevallen dit kan leiden tot een adviesaanvraag bij het Bureau BIBOB. Dit schept duidelijkheid naar de burgers en ondernemingen die potentieel aan een BIBOB-onderzoek kunnen worden onderworpen. Bovendien schept het een helder kader voor de toetsing door de democratische controle-organen van de door het bestuur in een concreet geval genomen beslissing. Met name de afweging om tot een BIBOB-adviesaanvraag over te gaan, dient - juist met het oog op het ingrijpende karakter van het instrument - weloverwogen en met inachtneming van de beginselen van behoorlijk bestuur te worden genomen. Daarbij spelen proportionaliteit, subsidiariteit, rechtszekerheid en rechtsgelijkheid een belangrijke rol.Gezien de landelijke stand van zaken rond de Wet BIBOB, alsmede de complexiteit van de (toepassing van) de wet, heeft het gemeentebestuur van Geertruidenberg besloten tot een gefaseerde implementatie van de Wet BIBOB. Per 1 november 2004 wordt de wet BIBOB toegepast bij de verlening c.q. intrekking van vergunningen voor horeca-inrichtingen, seksinrichtingen en coffeeshops. In latere stadia wordt beleid vastgesteld voor: milieuvergunningen, aanbestedingen, bouwvergunningen en subsidies, waarbij de gemeente Geertruidenberg mede afhankelijk zal zijn van landelijke ontwikkelingen.Ten aanzien van de genoemde vergunningen geldt dat het bevoegd gezag in deze zowel het college van burgemeester en wethouders als de burgemeester kan zijn. De burgemeester van Geertruidenberg heeft besloten dit beleid tevens van toepassing te verklaren ten aanzien van de vergunningen, die onder zijn gezag vallen. Ter voorkoming van misverstanden en omwille van de leesbaarheid wordt in het vervolg gesproken over het 'bevoegd gezag", waarmee dus zowel het college als de burgemeester kan worden bedoeld.

Hoofdstuk 4 Lokale situatie.

In deze beleidslijn gaat het om vergunningen voor de branches horeca (inclusief coffeeshops) en prostitutie op grond van:- artikel 3 van de Drank- en Horecawet (DHW) voor het uitoefenen van het horecabedrijf of het slijtersbedrijf;- artikel 2.3.1.2 van de Algemene plaatselijke verordening Geertruidenberg 2003 (APV) voor de exploitatie van een horecabedrijf ("droge horeca (inclusief coffeeshops) en natte horeca");- artikel 3.2.1 van de APV voor de exploitatie van een seksinrichting en/of escortbedrijf;- artikel 30c, eerste lid, onderdeel c., van de Wet op de kansspelen voor de exploitatie van een speelautomatenhal.In de gemeente bevinden zich ongeveer 80 horeca-inrichtingen, waarvan ongeveer 5 inrichtingen behorende tot de zogenaamde "droge horeca" en ongeveer 75 inrichtingen behorende tot de zogenaamde "natte horeca" (in sommige gevallen gecombineerd met een "droge horeca-inrichting". Coffeeshops, speelautomatenhallen en prostitutiebedrijven c.q. seksinrichtingen bevinden zich momenteel niet in de gemeente Geertruidenberg.

Hoofdstuk 5 Huidige Beleid.

De gemeente Geertruidenberg beschikt nog niet over een vastgesteld horecabeleid. Verwacht wordt dat dit in 2005 wordt ontwikkeld en vastgesteld. Momenteel worden de drank- en horecavergunningen geactualiseerd.Voorts is er geen schriftelijk beleid op het gebied van de exploitatievergunning ex artikel 2.3.1.2 van de APV.Op 31 augustus 2000 heeft de gemeenteraad het lokale prostitutiebeleid vastgesteld, waarin is bepaald dat in de gemeente Geertruidenberg met vergunning van het van het college van burgemeester en wethouders plaats is voor één seksinrichting.De gemeenteraad heeft op 28 mei 1998 het gemeentelijk drugsbeleid vastgesteld, waarbij een nuloptie geldt voor coffeeshops.Aangezien er geen gemeentelijke verordening voor de gemeente Geertruidenberg is vastgesteld waarbij het houden van een speelautomatenhal wordt toegestaan is het, krachtens de Wet op de kansspelen, niet mogelijk in de gemeente Geertruidenberg een vergunning voor de exploitatie voor een speelautomatenhal af te geven.

Hoofdstuk 6 BIBOB-beleidsregels.

Het van toepassing verklaren van de wet BIBOB op de hierboven genoemde vergunningen betekent dat het bevoegd gezag zowel bij de verlening van de vergunning alsook bij het toezicht op de naleving ervan, steeds zal onderzoeken of de weigerings- of intrekkingsgronden uit artikel 3 van de wet BIBOB van toepassing zijn. Op grond van dit artikel kan het bevoegd gezag een vergunning weigeren of intrekken indien er sprake is van ernstig gevaar dat de vergunning mede gebruikt wordt c.q. zal worden voor: - het benutten van voordelen uit strafbare feiten; - het plegen van strafbare feiten,danwel er een redelijk vermoeden bestaat dat ter verkrijging van de aangevraagde danwel verleende vergunning een strafbaar feit is gepleegd (bijvoorbeeld valsheid in geschrifte of omkoping).Mogelijke signalen van criminele activiteiten zijn:- Uitbuiting van specifieke groepen inwoners of rechtspersonen door criminelen Het kan hierbij gaan om groepen als huurders en werknemers (bijvoorbeeld in de prostitutie), maar ook om afperspraktijken in bijvoorbeeld de horeca (protectie);- Legale branches waarin structureel gefraudeerd wordt Gemeenten kunnen geconfronteerd worden met duistere aannemers of een sector kan zijn bonafide leden verliezen doordat frauderende concurrenten aan het langste eind trekken;- Criminelen die onroerend goed verwerven en/of bedrijvigheid ontplooien Bedrijven kunnen een dekmantelfunctie hebben of een rol spelen bij het witwassen van criminele winsten; - Onroerend goed waarin criminele activiteiten ontplooid wordenNaast het gevaar van een machtspositie van criminelen kunnen de door hen aangekochte panden en de activiteiten daarbinnen zelf vaak een concreet symptoom vormen. Mogelijk worden illegale activiteiten ontplooid binnen de panden, met meer of minder overlast voor omwonenden (dealpanden, illegale casino's). Of het beheer en de benutting van het pand zijn op zichzelf misschien niet illegaal, maar de relatie met de omgeving ontbeert normale kenmerken als een zekere betrokkenheid bij de openbare ruimte, rekening houden met buren en dergelijke.Mogelijke aantastingen die voortkomen uit criminaliteit:- Aantasting van de veiligheid en/of leefbaarheid van groepen bewoners, bepaalde wijken of gebieden De aanwezigheid en het handelen van criminelen op bepaalde plekken of in bepaalde sectoren in een gemeente kunnen heel concreet de veiligheid en leefbaarheid van groepen inwoners (of ondernemers) in de gemeente aantasten:- De kwaliteit van de woon- en werkomgeving wordt mogelijk aangetast door de verloederende werking die met de aanwezigheid van criminaliteit gepaard kan gaan: de zorg voor de openbare ruimte neemt af, er is een aan- en afgaan van meer of minder overlastgevende cliëntèle;- Of men is zelf direct slachtoffer van de criminaliteit en de randverschijnselen daarvan: als huurder bijvoorbeeld van een malafide huisjesmelker, of als omwonende van een dealpand met een verhoogd inbraakrisico;- Ook kan de subjectieve veiligheid verminderen. - Aantasting van de rechtsorde door criminele activiteiten Georganiseerde criminaliteit heeft niet per se direct negatieve gevolgen voor inwoners van de gemeente. Blijft echter het feit dat het wederrechtelijke, criminele handelingen betreft en daarmee aantasting van de rechtsorde; - Aantasting van de integriteit van economische sectoren Ondernemers die tegen frauderende of anderszins criminele collega-ondernemers moeten opboksen, zijn evident in het nadeel; - Aantasting van de integriteit van het lokaal bestuur Pogingen om elementen binnen het gemeentelijk apparaat te corrumperen kunnen door zowel de 'gewone' ondernemer als de criminele ondernemer worden gedaan. Bijzonder aan de beïnvloeding vanuit (georganiseerde) criminaliteit is dat die een systematischer karakter kan hebben, zich eerder zal uitstrekken tot meerdere gemeentelijke handelingen en daarnaast sowieso ernstiger gevolgen heeft aangezien de beschikking benut wordt voor criminele activiteiten.Het doel dat de gemeente Geertruidenberg voor ogen staat bij de inzet van het BIBOB-instrumentarium is het tegengaan van de aantasting van de veiligheid en/of leefbaarheid van de bewoners van de (relatief kleine) kernen van de gehele gemeente, zowel de daadwerkelijke aantasting van de rechtsorde als de verloedering door de aanwezigheid van criminaliteit en de subjectieve gevoelens van (on)veiligheid. Hieruit volgt de keuze dat het bevoegd gezag de Wet BIBOB zal toepassen bij de vergunning op grond van:- artikel 3 van de Drank- en Horecawet (DHW) voor het uitoefenen van het horecabedrijf of het slijterbedrijf;- artikel 2.3.1.2 van de Algemene plaatselijke verordening Geertruidenberg 2003 (APV) voor de exploitatie van een horecabedrijf ("droge horeca (inclusief coffeeshops) en natte horeca");- artikel 3.2.1 van de APV voor de exploitatie van een seksinrichting en/of escortbedrijf;- artikel 30c, eerste lid, onderdeel c., van de Wet op de kansspelen voor de exploitatie van een speelautomatenhal, indien er een gemeentelijke verordening voor de gemeente Geertruidenberg is vastgesteld waarbij het houden van een speelautomatenhal wordt toegestaan.De politie geeft aan dat op de peildatum 1 juli 2004 er in het geheel geen aanleiding bestaat dan wel indicatie bestaat dat de (exploitanten) van de huidige in Geertruidenberg aanwezige horeca-inrichtingen de aan hun verleende drank- en horecavergunning mede gebruiken voor het benutten van voordelen uit strafbare feiten, of het plegen van strafbare feiten. Daarom wordt het niet zinvol geacht het BIBOB-instrumentarium alsnog te gebruiken bij het actualiseren van de bestaande drank- en horecavergunningen, tenzij de officier van justitie de gemeente de tip geeft om in een bepaalde zaak een BIBOB-advies aan te vragen.Het BIBOB- instrumentarium wordt wel ten volle benut bij:- nieuwe inrichtingen;- een nieuwe aanvraag voor de op de peildatum bestaande inrichtingen als gevolg van wijziging van omstandigheden (bijvoorbeeld andere leidinggevende of wijziging van de exploitatie).Indien een vereniging of stichting een vergunning op grond van de Drank- en Horecawet of exploitatievergunning ingevolge de APV aanvraagt, wordt in beginsel van het toepassen van deze beleidslijn afgezien. De beleidslijn kan ad hoc wel worden toegepast t.a.v. laatstgenoemde aanvragen, bijvoorbeeld indien beschikbaar gekomen informatie daartoe aanleiding geeft.Met de vaststelling van deze beleidslijn worden tevens extra formulieren vastgesteld (Bijlage A), waarin een aantal vragen, die voortkomen uit artikel 30 van de Wet BIBOB worden gesteld. Hierin wordt onder meer gevraagd wie de leidinggevenden dan wel vermogensverschaffers van betrokkene zijn en wat de wijze van financiering is. De formulieren zijn als bijlage A bij deze beleidslijn opgenomen.De inzet van het BIBOB-instrumentarium gebeurt in een tweetal stappen:Stap 1De aanvrager voor een nieuwe vergunning wordt verzocht bij de aanvraag aanvullende informatie te verstrekken conform de bijlage 1 van het standaard aanvraagformulier, afhankelijk van de situatie het model Rechtspersoon of het model Natuurlijk persoon. Overigens is het de bedoeling dat bij het toezenden van de aanvraagformulieren tevens een "voorlichtingstekst" voor het beantwoorden van de BIBOB-vragen wordt meegezonden (zie Bijlage B voor de standaard-voorlichtingstekst).In het kader van de wet BIBOB onderzoekt het bevoegd gezag of er sprake is van een van de hierboven geschetste situaties. Dit onderzoek behelst in ieder geval de controle en analyse van;- de door de aanvrager/houder van de vergunning beantwoorde BIBOB-vragen die zijn opgenomen in de bijlage van het standaard aanvraagformulier;- de door hem/haar daarbij aangeleverde documenten;- eventuele extra, op verzoek van het bevoegd gezag, overgelegde documenten of informatie; - open bronnen onderzoek.De BIBOB-gronden vormen een aanvulling op de reeds bestaande mogelijkheden om een vergunning te weigeren of in te trekken. Het bevoegd gezag zal echter altijd eerst de bestaande weigerings- en intrekkingsgronden onderzoeken en, zo mogelijk, toepassen. Deze kunnen overigens ook (net als de BIBOB-gronden) betrekking hebben op de integriteit van de vergunningaanvrager/-houder, zoals de eis niet in enig opzicht van slecht levensgedrag te zijn of de eisen genoemd in het Besluit Eisen Zedelijk Gedrag, behorend bij de Drank- en Horecawet.Als het bevoegd gezag op basis van het eigen onderzoek genoeg aanwijzingen heeft dat een situatie als bedoeld in artikel 3 van de Wet BIBOB zich voordoet, zal het de vergunning weigeren of intrekken. Bij een "mindere mate van gevaar" dat de (aangevraagde) vergunning wordt gebruikt voor het plegen van strafbare feiten en witwaspraktijken kan het bevoegd gezag extra voorwaarden aan de vergunning verbinden.Een weigering om de gevraagde extra informatie aan te leveren danwel onvolledig aan te leveren leidt tot het niet in behandeling nemen van de nieuwe aanvraag danwel de mogelijkheid tot het intrekken van de reeds verstrekte vergunning.Stap 2Aanvullend op deze extra verstrekte informatie zal een advies bij het landelijke bureau BIBOB worden gevraagd indien:- na het eigen onderzoek vragen blijven bestaan over de bedrijfsstructuur, of de activiteiten in en/of in de directe omgeving van de onderneming;- na het eigen onderzoek vragen blijven bestaan over de financiering van het bedrijf; - na het eigen onderzoek vragen blijven bestaan over omstandigheden in de persoon van de aanvrager, de financiering van de onderneming of de eigenaar van het pand waarin de onderneming is gevestigd;- de officier van justitie de gemeente de tip geeft om in een bepaalde zaak een BIBOB-advies aan te vragen.Een toetsing aan de Wet BIBOB met behulp van een advies geldt in beginsel als een uiterst middel om de integriteit van een betrokken (rechts)persoon te controleren. Bij deze zware inbreuk op de privacy moet het bevoegd gezag de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit in acht nemen. Deze eisen brengen mee dat het bevoegd gezag eerst, zoals hierboven is uitgewerkt, gebruik moet maken van de eigen instrumenten. Voorts moet het vragen van een advies evenredig zijn gelet op de mate van gevaar en de ernst van de strafbare feiten.De adviesaanvraag bij het landelijk Buro BIBOB is geen beschikking in de zin van de Algemene Wet Bestuursrecht (AWB). Hiertegen staat derhalve geen bezwaar of beroep open. Wel is de aanvrager van een vergunning te allen tijde toegestaan de aanvraag in te trekken.

Hoofdstuk 7 Procedure

Het bevoegd gezag doet het verzoek tot een BIBOB-advies bij het landelijk Bureau BIBOB. De houder / aanvrager van de vergunning wordt over een dergelijke adviesaanvraag geïnformeerd door het bevoegd gezag. Het landelijk Bureau BIBOB neemt geen direct contact op met de houder / aanvrager van de vergunning of de andere bij het onderzoek betrokken (rechts)personen. Eventuele aanvullende vragen van het landelijk Bureau BIBOB worden via het bevoegd gezag aan betrokkenen gesteld. Het landelijk Bureau BIBOB moet in beginsel binnen vier weken adviseren aan het bevoegd gezag. Deze termijn kan met nog eens vier weken worden verlengd. Het landelijk Bureau BIBOB zal het bevoegd gezag hiervan in kennis stellen. Het bevoegd gezag stelt op haar beurt de aanvrager hiervan in kennis. De beslistermijn voor het bevoegd gezag wordt opgeschort gedurende de adviestermijn van het landelijk Bureau BIBOB, doch niet langer dan acht weken.Het advies van het landelijk Bureau BIBOB wordt gebruikt ter onderbouwing van het besluit tot verlening, weigering of intrekking van de vergunning. Het bevoegd gezag mag slechts de gegevens uit het advies gebruiken die noodzakelijk zijn voor de onderbouwing van de verlening, weigering of intrekking van de vergunning.Het bevoegd gezag stelt, indien het voornemens is een negatieve beslissing te nemen op grond van een BIBOB-advies, de betrokkene in de gelegenheid zijn of haar zienswijze naar voren te brengen. Betrokkene kan dan het BIBOB-advies inzien. Derden die genoemd zijn in het voorgenomen besluit worden aangemerkt als belanghebbenden in de zin van artikel 4:8 Awb. Zij worden ook in de gelegenheid gesteld om hun zienswijze over het voorgenomen besluit naar voren te brengen, indien te verwachten is dat zij hiertegen bedenkingen hebben. Derden hebben overigens niet het recht om het BIBOB-advies in te zien.Tegen het uiteindelijke besluit van het bevoegd gezag staat bezwaar en beroep open. Op eenieder die de beschikking krijgt over gegevens uit het advies, die betrekking hebben op anderen dan hemzelf, rust een geheimhoudingsplicht, behoudens voorzover de Wet BIBOB mededelingen toelaat.

Hoofdstuk 8 Drie soorten adviezen

Het landelijk Bureau BIBOB kan drie soorten adviezen afgeven:- er is geen sprake van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet BIBOB;- er is sprake van een ernstige mate van gevaar;- er is sprake van een mindere mate van gevaar;Het bevoegd gezag zal in ieder concreet geval afwegen of het BIBOB-advies aanleiding geeft om de vergunning te verlenen, te weigeren of in te trekken. Indien het bevoegd gezag de vergunning verleent, kan het hier extra voorwaarden aan verbinden, zoals de voorwaarde om periodiek de boekhouding over te leggen ten behoeve van een betere controle.

Hoofdstuk 9 Communicatie

Voor een zorgvuldige totstandkoming van het beleid vindt de communicatie rond de invoering van de Wet BIBOB plaats overeenkomstig de openbare voorbereidingsprocedure als bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit houdt in dat de concept-beleidsnotitie ter inzage wordt gelegd gedurende een periode van vier weken en dat gedurende deze termijn belanghebbenden hun zienswijze over het concept-beleid bij de gemeente kunnen indienen. Van de ter inzagelegging wordt mededeling gedaan in het gebruikelijke huis-aan-huis-blad en op de gemeentelijke website.Na de openbare voorbereidingsprocedure vindt definitieve besluitvorming plaats omtrent de vaststelling van deze beleidslijn.

Hoofdstuk 10 Vaststelling en inwerkingtreding

Deze beleidslijn is op 5 oktober 2004 vastgesteld door de burgemeester, voor zover het betreft: - de exploitatievergunningen als bedoeld in artikel 2.3.1.2 van de A.P.V.; - vergunningen voor speelautomatenhallen in de zin van artikel 30c, eerste lid onderdeel c van de Wet op de Kansspelen; - vergunningen voor seksinrichtingen en/of escortbedrijven als bedoeld in artikel 3.2.1 van de A.P.V, en treedt in werking op 1 november 2004.

De burgemeester van Geertruidenberg,M.J.A. Meijer.Deze beleidslijn is vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders op 5 oktober 2004 voor zover het betreft: - de drank- en horecavergunning als bedoeld in artikel 3 van de Drank- & Horecawet, en treedt in werking op 1 november 2004.Het college van burgemeester en wethouders, de secretaris,                                                                                                          de burgemeester, J.H. Willems                                                                                                            M.J.A. Meijer

1  

Bijlage A: Vragenformulier rechtspersoon met bijbehorende bijlagen;Vragenformulier natuurlijke personen met bijbehorende bijlagen;Bijlage B: Standaard-voorlichtingstekst voor vergunningaanvrager;Bijlage C: Overeenkomst m.b.t. werkafspraken samenwerkende gemeenten in de politieregio Midden & West Brabant en Bureau BIBOB inzake de uitvoering van de wet BIBOB.