Organisatie | Tiel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van onroerende-zaakbelastingen 2011 |
Citeertitel | Verordening onroerende-zaakbelastingen 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening onroerendezaakbelasting 2010. De ingangsdatum van de heffing is vastgesteld op 1 januari 2011.
De ingangsdatum van de wijziging van de tarieven voor de gebruikers- en eigenarenbelasting is vastgesteld op 1 januari 2011.
Gemeentewet 220 tot en met 220h
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-02-2011 | 01-01-2019 | Wijziging tarieven gebruikers- en eigenarenbelasting | 16-02-2011 Zakengids 25-02-2011 | Regelgevingregister 2011, nr. 3.01, Gemeenteraad 16-02-2011, nr. 5a | |
04-12-2010 | 26-02-2011 | Nieuwe regeling | 10-11-2010 Zakengids 03-12-2010 | Regelgevingregister 2010, nr. 3.08, Gemeenteraad 10-11-2010, nr. 11 |
Bij de gebruikersbelasting wordt:
gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;
het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld.
Met betrekking tot de eigenarenbelasting wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Een onroerende zaak dient in hoofdzaak tot woning indien de waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van die onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden.
Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid van de Wet waardering onroerende zaken.
In afwijking in zoverre van artikel 3 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voorzover dit niet reeds is geschied bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van:
straatmeubilair, waaronder worden begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen -niet zijnde gebouwen- welke zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de verschuldigde belasting worden betaald in twee termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de onroerende-zaakbelastingen.