Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Bloemendaal

Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van Bloemendaal;gelet op het bepaalde in artikel 1.3, vierde lid van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 1.3 van de Algemene plaatselijke verordening Bloemendaal 2007, besluiten ieder voor zover bevoegd:vast te stellen:BELEIDSREGELS VOOR HET NIET IN BEHANDELING NEMEN VAN AANVRAGEN OP GROND VAN DE APV BLOEMENDAAL 2007

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBloemendaal
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingHet college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van Bloemendaal;gelet op het bepaalde in artikel 1.3, vierde lid van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 1.3 van de Algemene plaatselijke verordening Bloemendaal 2007, besluiten ieder voor zover bevoegd:vast te stellen:BELEIDSREGELS VOOR HET NIET IN BEHANDELING NEMEN VAN AANVRAGEN OP GROND VAN DE APV BLOEMENDAAL 2007
CiteertitelBeleidsregels voor het niet in behandeling nemen van aanvragen op grond van de Algemene plaatselijke verordening Bloemendaal 2007
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpbeleidsregels voor het niet in behandeling nemen van aanvragen op grond van de apv bloemendaal 2007

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene wet bestuursrecht, art. 1.3, lid 4
  2. Algemene plaatselijke verordening Bloemendaal 2007, art. 1.3

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1.Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

25-04-200810-01-2017nieuwe regeling

15-04-2008

Weekblad Kennemerland Zuid, 24 april 2008

2008006559

Tekst van de regeling

Intitulé

Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van Bloemendaal;gelet op het bepaalde in artikel 1.3, vierde lid van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 1.3 van de Algemene plaatselijke verordening Bloemendaal 2007, besluiten ieder voor zover bevoegd:vast te stellen:BELEIDSREGELS VOOR HET NIET IN BEHANDELING NEMEN VAN AANVRAGEN OP GROND VAN DE APV BLOEMENDAAL 2007

BELEIDSREGELS VOOR HET NIET IN BEHANDELING NEMEN VAN AANVRAGEN OP GROND VAN DE APV BLOEMENDAAL 2007

Begripsbepaling

Artikel 1

Deze beleidsregels verstaan onder:

  • a.

    algemene plaatselijke verordening: de Algemene plaatselijke verordening Bloemendaal 2007 en ingeval van herziening van deze verordening de Algemene plaatselijke verordening zoals deze nadien en laatstelijk door de raad van de gemeente Bloemendaal - hierna: APV - is vastgesteld;

  • b.

    een aanvraag: een aanvraag om een vergunning of ontheffing op grond van de APV;

  • c.

    indieningstermijn: het tijdstip waarop de aanvrager op grond van de APV een aanvraag moet hebben ingediend; en

  • d.

    bestuursorgaan: het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester.

Het in behandeling nemen van aanvragen

Artikel 2

Een bestuurorgaan neemt met uitzondering van het verder in deze beleidsregels bepaalde een aanvraag niet in behandeling indien de aanvraag niet overeenkomstig de indieningstermijn is ingediend.

Artikel 3

Een bestuursorgaan neemt in afwijking van het in artikel 2 bepaalde een aanvraag om:

  • a.

    een vergunning voor kleine evenementen als bedoeld in artikel 2.2.2, eerste lid van de Algemene plaatselijke verordening uitsluitend voor zover de aanvraag betrekking heeft op een feest in eigen tuin met het ten gehore brengen van muziek;

  • b.

    een vergunning voor het verspreiden van gedrukte stukken als bedoeld in artikel 2.1.3.1 van de APV;

  • c.

    een ontheffing van de sluitingstijd als bedoeld in artikel 2.3.1.4. van de APV;

in behandeling indien deze aanvraag drie weken voor het tijdstip, waarop de aanvrager de betreffende vergunning of ontheffing nodig heeft, is ingediend.

Hoofdstuk Spoedeisende gevallen

Artikel 4

Een bestuurorgaan neemt verder in afwijking van het in artikel 2 bepaalde een aanvraag direct in behandeling indien:

  • a.

    de aanvraag onderdeel is van zijn optreden tegen hetgeen in strijd met het bij of krachtens de APV gestelde verplichtingen wordt gedaan, gehouden of nagelaten (bestuursdwangtoepassing); en

  • b.

    de aanvraag verband houdt met activiteiten, die een ernstige bedreiging vormen voor de openbare orde en veiligheid (calamiteiten).

Slotbepalingen

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “Beleidsregels voor het niet in behandeling nemen van aanvragen op grond van de APV Bloemendaal 2007” en treden in werking op de dag na publicatie. Op die datum vervallen de Beleidsregels voor het niet behandelen van aanvragen op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening, zoals vastgesteld op 21 oktober 2003.

 

Aldus vastgesteld op 15 april 2008 door ieder voor zover bevoegd:

burgemeester en wethouders van Bloemendaal,

W.H. de Gelder , burgemeester

A.Ph. van der Wees , secretaris

de burgemeester van Bloemendaal,

W.H. de Gelder

Gepubliceerd in het Weekblad Kennemerland Zuid d.d. 24 april 2008.

In werking: 25 april 2008.

Nota-toelichting TOELICHTING BELEIDSREGELS VOOR HET NIET IN BEHANDELING NEMEN VAN AANVRAGEN OP GROND VAN DE ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING BLOEMENDAAL 2007

Grondslag bevoegdheid

Deze beleidsregels hebben betrekking op de bevoegdheid van het college en de burgemeester een aanvraag om een vergunning of ontheffing - hierna: aanvraag - op grond van artikel 1.3 van de Algemene plaatselijke verordening Bloemendaal 2007 (APV) niet in behandeling te nemen. Dit artikel bepaalt, dat een bestuursorgaan kan besluiten een aanvraag niet in behandeling te nemen, indien die aanvraag minder dan zes weken voor het tijdstip waarop de aanvrager de vergunning nodig heeft, is ingediend.

Algemeen

De indieningstermijn voor aanvragen om vergunningen en ontheffingen is bij de vaststelling van de Algemene plaatselijke verordening Bloemendaal 2003 (APV) verlengd tot zes weken. De eerste reden voor deze wijziging is, dat de indieningstermijn voorheen te kort bleek om de betreffende aanvragen op tijd te behandelen. Het gevolg daarvan was, dat de gemeente in een aantal gevallen de vergunning of ontheffing pas kort voor het tijdstip, waarvoor de vergunning of ontheffing nodig was, kon verlenen. De rechtsbescherming van burgers staat daarmee onder druk omdat zij daardoor niet in de gelegenheid zijn om tijdig een verzoek om een voorlopige voorziening in te dienen. De tweede reden betreft de kwaliteit van de besluitvorming, die door de zeer korte indieningstermijn in de vorige algemene plaatselijke verordening, in het gedrang kwam.

Naast de langere indieningstermijn van zes weken voorziet de APV in afwijkende indieningstermijnen omdat in enkele gevallen zelfs een indieningstermijn van zes weken niet toereikend is. Een voorbeeld daarvan is de indieningstermijn van een aanvraag om een vergunning van een groot evenement, die een half jaar bedraagt. Dit in verband met de externe adviezen, die de gemeente voorafgaand aan de besluitvorming noodzakelijk moet inwinnen.

Het is dus van belang om geen onduidelijkheid te laten ontstaan over de algemene indieningstermijn van zes weken en de bijzondere indieningstermijnen voor vergunningen en ontheffingen op grond van de APV en daaraan vast te houden. Dit houdt verband met de hierboven aangegeven problemen in de bedrijfsvoering, die kunnen ontstaan bij een te korte behandelingstermijn.

Het uitgangspunt in deze beleidsregels is daarom, dat een bestuursorgaan alleen van zijn bevoegdheid een aanvraag in behandeling te nemen gebruik maakt indien dat noodzakelijk is of gezien de aard van de vergunning ontheffing een kortere behandelingstijd nodig is.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1

Dit artikel bevat een aantal begripsbepalingen, die voor zichzelf spreken. Het begrip Algemene plaatselijke verordening is breed geformuleerd om te voorkomen dat bij wijzigingen van de APV ook deze beleidsregels weer opnieuw gewijzigd moeten worden. Het begrip indieningstermijn omvat de in de APV neergelegde indieningstermijnen. Het begrip bestuursorgaan beperkt zich tot de bestuursorganen, die in APV de bevoegdheid tot het verlenen van vergunningen en ontheffingen hebben verkregen.

Artikel 2

Dit artikel bevat de hoofdregel van de uitoefening van de bevoegdheid om aanvragen, die in strijd met de indieningstermijn zijn ingediend, niet in behandeling te nemen. De hoofdregels is dus niet in behandeling nemen tenzij. Alleen in de in de artikelen 3 en 4 omschreven gevallen neemt het bestuursorganen aanvragen ingediend in strijd met de indieningstermijn in behandeling.

Artikel 3

Dit artikel bevat die aanvragen, die zonder de kwaliteit van de besluitvorming in gevaar te brengen, kunnen worden behandeld indien zij drie weken voor het tijdstip, waarop de aanvrager de betreffende vergunning en ontheffing nodig heeft, zijn ingediend. Het betreft vergunningen voor het verspreiden van gedrukte stukken, ontheffing sluitingstijden en vergunningen voor feestjes in eigen tuin met muziek.

Artikel 4

Dit artikel bepaalt het geval waarin een bestuursorgaan tot directe behandeling van een aanvraag kan overgaan. Het artikel ziet op calamiteiten. Daarnaast ziet het artikel op situaties waarin de vergunning of ontheffing wordt aangevraagd in het kader van de toepassing van bestuursdwang. Aan de toepassing van bestuursdwang gaat een onderzoek naar de mogelijkheden tot legalisering van de situatie in strijd met de regels uit de APV vooraf. Om dit proces van handhaving niet te vertragen, is deze beleidsregel opgenomen.