Organisatie | Stede Broec |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening inburgering 2007 |
Citeertitel | Verordening wet inburgering gemeente Stede Broec 2007 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen.
wet inburgering, art. 8, 19 lid 3, 23 lid 3, en 35
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-04-2007 | nieuwe regeling | 08-03-2007 De Middenstander, 14-03-2007 | Onbekend. |
De raad van de gemeente Stede Broec,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 22 februari 2007;
gelet op de artikelen 8, 19, vijfde lid, 23, derde lid, en 35 van de Wet Inburgering;
de raad bij verordening regels dient te stellen over de informatieverstrekking door de gemeente aan inburgeringsplichtigen, het aanbieden van een inburgeringsvoorziening aan bijzondere groepen inburgeringsplichtigen en de rechten en plichten van de -inburgeringsplichtige voor wie een inburgeringsvoorziening is vastgesteld;
HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN
inburgeringstraject: geheel van voorzieningen gericht op het behalen van het inburgeringsexamen eventueel gecombineerd met een tweede doelstelling zoals arbeidsmarkttoeleiding of opvoedingsondersteuning;
f. boete: bestuurlijke boete, als bedoeld in hoofdstuk 6, paragraaf 2, van de wet;
g. De begripsomschrijvingen in de wet en de daarop berustende regelingen zijn van toepassing
Hoofdstuk 2. Doelgroepen en samenstelling van de inburgeringsvoorziening
Artikel 3 Aanwijzen van de doelgroepen
Aan de groepen inburgeringsplichtingen als bedoeld in artikel 19, lid twee van de wet, biedt het college een inburgeringsvoorziening aan.
Een inburgeringsplichtige die in een eerdere gemeente reeds een aanbod tot een
inburgeringsvoorziening heeft geaccepteerd, zal in geval van verhuizing naar de gemeente
Stede Broec, eenzelfde of gelijkwaardig inburgeringsinitiatief worden geboden.
Aan inburgeringsplichtigen uit de doelgroepen als bedoeld in artikel 19, eerste lid van de wet, kan het college een inburgeringsvoorziening aanbieden. Daarbij gelden de volgende voorwaarden:
Bij de bepaling en de prioritering van de inburgeringsplichtigen aan wie een aanbod
wordt gedaan, zullen taalniveau en mate van maatschappelijke participatie, als
Het college wijst de volgende groepen inburgeringsplichtigen aan wie het college bij voorrang een inburgeringsvoorziening aanbiedt:
1. nieuwkomers en oudkomers die een uitkering ontvangen op grond van een sociale zekerheids-
wet of een sociale verzekeringsregeling;
2. oudkomers die zelf geen inkomsten uit arbeid hebben, noch een uitkering ontvangen op grond
van een sociale zekerheidswet of een sociale verzekeringsregeling;
Artikel 6 Opleggen van verplichtingen
Het college kan een inburgeringsplichtige bij beschikking één of meer van de volgende
a. het deelnemen aan de aangeboden inburgeringscursus;
b. het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider;
c. het deelnemen aan voortgangsgesprekken;
d. voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen op een tijdstip dat door het
HOOFDSTUK 3. HET AANBOD VAN EEN INBURGERINGVOORZIENING
Artikel 7 De procedure bij het doen van een aanbod
1. Het college doet het aanbod, bedoeld in artikel 19, eerste of tweede lid van de wet,
schriftelijk in tweevoud. Het aanbod wordt gezonden naar het adres waar de
inburgeringsplichtige in de gemeentelijke basisadministratie is ingeschreven.
2. In het aanbod wordt een omschrijving gegeven van de inburgeringsvoorziening die wordt aangeboden en worden de rechten en verplichtingen vermeld die aan de inburgeringsvoorziening worden verbonden.
3. De inburgeringsplichtige aan wie een aanbod wordt gedaan, deelt binnen 6 weken het college schriftelijk mee of hij het aanbod al dan niet aanvaardt.
4. Wanneer de inburgeringsplichtige het aanbod aanvaardt, neemt het college binnen 8 weken na ontvangst van deze mededeling het besluit tot toekenning van de inburgeringsvoorziening, overeenkomstig het gedane aanbod.
Artikel 8 Weigering van een aanbod
1. De weigering van een aanbod voor een inburgeringsvoorziening geschiedt schriftelijk;
2. Het aanbod wordt bovendien geacht te zijn geweigerd, als de inburgeringsplichtige ook na
a. niet verschijnt op een oproep in verband met het doen van een aanbod; of
b. niet binnen de gestelde termijn een exemplaar van de aanbiedingsbrief of een
schriftelijke weigering van het aanbod retour heeft gezonden.
3. Als een inburgeringsplichtige een inburgeringsvoorziening weigert, stuurt het college de
a. een besluit met de datum waarop het inburgeringsexamen uiterlijk moet zijn behaald
en de mogelijke consequenties van het niet-nakomen van deze verplichting;
b. informatie over de mogelijkheden die hem daarbij in de voorbereiding ter
Artikel 9 De inhoud van de beschikking
Het besluit tot toekenning van een inburgeringsvoorziening bevat in ieder geval:
a. een beschrijving van de inburgeringsvoorziening;
b. een opgave van de rechten en verplichtingen van de inburgeringsplichtige;
c. de datum waarop het inburgeringsexamen moet zijn behaald;
d. de termijnen en wijze van betaling;
HOOFDSTUK 4. DE BESTUURLIJKE BOETE
Artikel 10 De inhoud van de beschikking ingeval van handhaving inburgeringsplichtige zonder gemeentelijk aanbod.
1. Het besluit tot handhaving van de inburgeringsverplichting bevat in ieder geval:
a. een opgave van de rechten en verplichtingen van de inburgeringsplichtige;
b. de uiterste datum waarop het inburgeringsexamen moet zijn behaald;
c. ingeval van een oudkomer: de datum waarop de termijn van handhaving van de
inburgeringsplicht, bedoeld in artikel 26 van de wet, aanvangt.
Artikel 11 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen
1. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 125,00 (maximaal 250) indien de
inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan
vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is geen of onvoldoende medewerking verleent aan het
onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de wet.
2.Ingeval van een inburgeringsplichtige die een gemeentelijk aanbod voor een inburgeringstraject
heeft aanvaard, gelden de volgende boetes:
a. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 250,00 (max 500) indien de inburgeringsplichtige
geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem
vastgestelde inburgeringsvoorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet
b. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 250,00 (max 500) indien de inburgeringsplichtige
niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet of binnen de door het college op grond van
artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de wet verlengde termijn het inburgeringsexamen heeft
3.Ingeval van een inburgeringsplichtige die zelf verantwoordelijk is voor zijn inburgering maar
voor wie de gemeente een handhavingsverplichting heeft, gelden de volgende boetes:
a. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 250,00 indien de inburgeringsplichtige
niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet bedoelde termijn of binnen de door
het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de wet verlengde
termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.
4.Het college kan afzien van het opleggen van een boete indien het daarvoor dringende redenen
5.Indien het college afziet van het opleggen van een boete op grond van dringende redenen,wordt de belanghebbende daarvan schriftelijk mededeling gedaan.
Artikel 12 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding
1.De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 11, eerste lid van deze verordening, bedraagt ten hoogste € 250,00 indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.
2. Ingeval van een inburgeringsplichtige die een gemeentelijk aanbod voor een
inburgeringstraject heeft aanvaard, gelden de volgende boetes:
a. De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 11, tweede lid onder a
van deze verordening, bedraagt ten hoogste € 500,00 indien de inburgeringsplichtige
zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding
opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding;
b. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 500,00 indien de inburgeringsplichtige
niet binnen de door het college op grond van artikel 32 of 33 van de wet
vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald;
3. Ingeval van een inburgeringsplichtige die zelf verantwoordelijk is voor zijn inburgering maar
voor wie de gemeente een handhavingsverplichting heeft, gelden de volgende boetes:
De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 500,00 indien de inburgeringsplichtige
niet binnen de door het college op grond van artikel 32 of 33 van de wet
vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald;
4. Het college kan afzien van het opleggen van een boete indien het daarvoor dringende
5. Indien het college afziet van het opleggen van een boete op grond van dringende redenen,
wordt de belanghebbende daarvan schriftelijk mededeling gedaan.
Artikel 13 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen
1. De bestuurlijke boete bedraagt € 250,- indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten
De bestuurlijke boete bedraagt € 200,- indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende
medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde inburgerings-voorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 6 van deze verordening.
3. De bestuurlijke boete bedraagt € 200,- indien de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de wet verlengde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.