Organisatie | Ermelo |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Financieringsstatuut |
Citeertitel | Financieringsstatuut |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is vervangen door het Financieringsstatuut gemeente Ermelo.
Onbekend.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-06-2016 | 15-06-2016 | intrekking | 25-10-2011 Elektronisch Gemeenteblad, 14-06-2016 | 11080803 | |
01-02-2007 | 15-06-2016 | Nieuwe regeling | 01-02-2007 Ermelo's Weekblad | Onbekend |
De financieringsfunctie heeft betrekking op het tijdig beschikbaar hebben van financieringsmiddelen tegen zo gunstig mogelijke prijzen, waarbij rekening wordt gehouden met randvoorwaarden (kasgeldlimiet en renterisiconorm) en de aard van de financieringsbehoefte (kort versus lang). Onder de financieringsfunctie valt ook het adviseren over en het scheppen van randvoorwaarden voor een zo´n goedkoop mogelijk betalingsverkeer.
De financieringsfunctie begeeft zich in een vakgebied waarbij keuzes moeten worden gemaakt op het snijvlak van risico en rendement. Het behalen van meer rendement gaat vrijwel altijd gepaard met een hoger risico. De doelstelling van de financieringsfunctie is dan ook om risico's te beheersen.
Het financieringsbeleid van de gemeente Ermelo wordt centraal uitgevoerd door de financieringsfunctie. Deze functie maakt onderdeel uit van de afdeling Facilitaire en Administratieve Dienstverlening, cluster financiële administratie.
In dit financieringsstatuut wordt het financieringsbeleid van de gemeente Ermelo vastgelegd. De daarbij behorende activiteiten worden in beeld gebracht.
In hoofdstuk 2 wordt het begrippenkader geformuleerd. Hoofdstuk 3 gaat in op het financieringsbeleid. De organisatie van de financieringsfunctie wordt in hoofdstuk 4 behandeld. De planning en control komt aan de orde in hoofdstuk 5. In hoofdstuk 6 wordt ingegaan op de informatievoorziening en in hoofdstuk 7 komt de administratieve organisatie en interne controle aan bod. In de bijlagen is nadere toelichting opgenomen.
Het wettelijk kader van het financieringsbeleid is neergelegd in:
De verplichting tot het opstellen van een financiële verordening waarin de doelstellingen en kaders van de financieringsfunctie moeten worden opgenomen is neergelegd in artikel 212 van de Gemeentewet. Het financieringsstatuut werkt de doelstellingen en kaders van de financieringsfunctie nader uit.
De financieringsfunctie staat in de Wet FIDO centraal. Het belangrijkste uitgangspunt van de wet is het beheersen van risico's. Dit uit zich in een tweetal kwalitatieve randvoorwaarden voor het financieringsbeleid. De eerste is dat het aangaan en verstrekken van leningen, alsmede het verlenen van garanties, alleen is toegestaan voor de uitoefening van de publieke taak.
De publieke taak zelf wordt in de wet niet nader omschreven. Dit om recht te doen aan de eigen verantwoordelijkheid van openbare lichamen.
De tweede houdt in dat uitzettingen en financiële derivaten een prudent karakter moeten hebben en niet gericht zijn op het genereren van inkomen door het lopen van overmatige risico's.
De verplichting tot het opstellen van een paragraaf Financiering in de begroting en de rekening is opgenomen in het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten. In de paragraaf Financiering van de begroting wordt ingegaan op de voornemens en de te verwachten ontwikkelingen ten aanzien van de financieringsactiviteiten in het betreffende jaar. In de paragraaf Financiering van de rekening wordt verslag gedaan van de realisatie van genoemde voornemens.
De richtlijnen van de ministeries hebben betrekking op het berekenen en het verstrekken van gegevens benodigd voor het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Wet FIDO. De gegevens hebben betrekking op: liquiditeitspositie- en schuldpositie, ontvangen waarborgsommen, de kasgeldlimiet, het renterisico op de vaste schuld, de renterisiconorm, aangegane geldleningen, uitzettingen, verleende garanties met betrekking tot de nakoming van uit geldleningen voortvloeiende verplichtingen en het EMU-saldo van de openbare lichamen.
De financieringsfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de daarmee verband houdende risico's.
Het financieringsbeleid bestaat uit de uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten, de organisatorische en administratieve kaders, de informatievoorziening en de administratieve organisatie ter uitvoering van de financieringsfunctie. Het beleid wordt vastgelegd in dit financieringsstatuut.
De financieringsactiviteiten omvat de (beleids)uitvoering van de financieringsfunctie, binnen de kaders van de financiële verordening. De voornemens (en verwachtingen) en de realisaties op het gebied van de financieringsactiviteiten komen aan de orde in de paragraaf Financiering van achtereenvolgens de begroting en het jaarverslag.
Gelet op de publiekrechtelijke taak om maatschappelijk kapitaal te beheren, voert de gemeente Ermelo een zorgvuldig beheer van de aan de gemeente toevertrouwde middelen.
De financieringsfunctie binnen de gemeente Ermelo beoogt de volgende doelstellingen:
In dit financieringsstatuut geeft de gemeente Ermelo invulling aan de wijze waarop de financiële risico's worden beheerst, teneinde de financiële resultaten als gevolg van het niet afdekken van deze risico's te beperken. De te nemen maatregelen moeten in balans zijn met de financiële risico's die de gemeente Ermelo loopt.
Door het vaststellen van dit statuut en het in de praktijk uitvoeren van de voorschriften zoals die in dit statuut zijn weergegeven worden enerzijds risico's beheerst en wordt anderzijds op transparante wijze gerapporteerd voor sturing en verantwoording.
Een belangrijk onderdeel van de financieringsfunctie is het beheer van risico's. Er worden vier soorten beheer onderscheiden:
De doelstellingen van het renterisicobeheer zijn:
Het beheersen van de risico's die voortvloeien uit de mogelijkheid dat in de toekomst de rentelasten van het vreemd vermogen hoger, respectievelijk dat de renteopbrengsten van activa lager zullen zijn dan een bestuurlijk wenselijk geacht niveau, c.q. het in de meerjarenraming en begroting geraamde niveau;
Richtlijnen en limieten renterisicobeheer:
De gemeente bepaalt een rentevisie. Deze visie wordt periodiek getoetst met de werkelijke renteontwikkelingen. Zodra de rentevisie afwijkt van de dagelijkse realiteit en afwijkt van de gestelde marges en financiële gevolgen heeft voor de (meerjaren)begroting zal dit aan het college van burgemeester en wethouders worden gerapporteerd;
De doelstelling van het koersrisicobeheer is:
· Het beheersen van de risico's die voortvloeien uit de mogelijkheid dat de financiële activa van de gemeente in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen.
Richtlijnen en limieten koersrisicobeheer:
3.2.3. Liquiditeitenrisicobeheer
De doelstelling van het intern liquiditeitenbeheer is:
· Het beheersen van de risico's van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitsprognose en meerjaren investeringsplanning waardoor als gevolg daarvan de financieringskosten hoger kunnen uitvallen.
Richtlijnen en limieten intern liquiditeitenbeheer:
· Bij de totstandkoming van de meerjarenbegroting zal een duidelijk investeringsprogramma voor tenminste de komende vier jaar aangeven welke investeringsbehoefte er gaat ontstaan. Indien er in de loop van het begrotingsjaar afwijkingen worden geconstateerd in de investeringsbehoefte zal dit worden meegenomen bij de kadernota en/of najaarsnota. Bij deze melding worden de financiële gevolgen voor de gemeente in kaart gebracht, waardoor een bestuurlijke afweging beter kan worden gemaakt.
3.2.4. Kredietrisicobeheer (of debiteurenrisicobeheer)
De doelstelling van het kredietrisicobeheer is:
· Het beheersen van de risico's die voortvloeien uit de mogelijkheid op een waardedaling van de vorderingspositie als gevolg van het niet (tijdig) kunnen nakomen van de verplichtingen van de tegenpartij (ondermeer als gevolg van insolventie).
Richtlijnen en limieten kredietrisicobeheer:
Financiering op lange termijn omvat alle activiteiten die gericht zijn op het beheren van de liquiditeitsposities voor een termijn vanaf een jaar en het voorzien in de benodigde liquiditeiten voor de realisatie van voorgenomen investeringen en activiteiten. Het aantrekken van financiële middelen voor een periode korter dan een jaar behoort tot het liquiditeitenbeheer.
Tevens wordt het onderhouden van relaties met financiële instellingen behandeld en daarnaast wordt ook het verstrekken van garanties behandeld omdat deze impliceren dat de gemeente zich garant stelt voor de aflossingen en rentebetalingen over geldleningen die door derden worden aangegaan.
3.3.1. Financiering op lange termijn
De doelstelling van financiering op lange termijn is:
· Het aantrekken van de benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal een jaar.
Bij het realiseren van bovengenoemde doelstelling zijn de volgende richtlijnen en limieten van toepassing:
Ten aanzien van garanties gelden de volgende richtlijnen en limieten:
Het college van burgemeester en wethouders informeert in ieder geval vooraf de raad en neemt pas een besluit nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college van burgemeester en wethouders te brengen, voor zover het niet bij begroting vastgestelde afzonderlijke verplichtingen inzake het verstrekken van waarborgen en garanties groter dan €100.000 betreft.
Hierbij dienen de volgende randvoorwaarden in acht genomen te worden:
Ad a. Netto vlottende schuld ten opzichte van de kasgeldlimiet
In de Wet FIDO wordt de kasgeldlimiet voor een bepaald jaar berekend door middel van een, door de Minister van Financiën vastgesteld, percentage van het begrotingstotaal van het respectievelijke jaar. De kasgeldlimiet heeft betrekking op de korte financiering met een rentetypische looptijd van korter dan een jaar.
De gemiddelde netto vlottende schuld per kwartaal mag de kasgeldlimiet niet overschrijden. Het toezicht op de kasgeldlimiet vindt plaats door de toezichthouder. Voor de gemeente is dat de provincie. Daartoe dient de gemeente per kwartaal de noodzakelijke gegevens aan de provincie te sturen (zie bijlage 7).
Consolideren is het omzetten van korte financiering (rekening courantkrediet, daggeld, kasgeld) in lange financiering. Het bedrag en het moment van aantrekken van langlopende leningen hangen af van de gemeentelijke liquiditeitsprognose (investeringen hebben hier een grote invloed op) en de rentevisie. Bij een normale rentestructuur is de kortgeld rente lager dan de langgeld rente. Dit betekent dat het onder normale omstandigheden goedkoper is om de ruimte onder de kasgeldlimiet volledig te gebruiken (maximale financiering met kort geld). Wanneer de korte rente plotseling oploopt, lopen de rentekosten van de korte financiering eveneens op. Consolideren kan dan wenselijk zijn. Ook geldt dat bij een stijgende kapitaalmarktrente (rente langgeld) het verstandig is om eerder te gaan consolideren, omdat de rente op langlopende leningen een lange termijn effect heeft. Wanneer in dit geval later geconsolideerd wordt, geschiedt dit tegen een hogere rente op meerjarige termijn.
Een hoge korte schuld betekent dus dat er sprake is van een groter renterisico. Zoals eerder aangegeven dient in ieder geval, als uitgangspunt bij een gezonde financieringsstructuur, dat de aflossingen op langlopende leningen in evenwicht zijn met de afschrijvingen op investeringen (evenwichtige balans). Bij het kiezen van de looptijd van een aan te trekken langlopende lening dient hiermee rekening gehouden worden.
Rentelasten vormen binnen de gemeentelijke begroting een omvangrijke kostenpost. Het is daarom van groot belang dat de omvang van deze kostenpost goed wordt bewaakt. Dat kan door de omvang van de rentelasten zo beperkt mogelijk te houden. In de eerste plaats bij het afsluiten van nieuwe leningen tegen een zo´n optimaal mogelijk rentepercentage. In de tweede plaats door het beperken van de rentekosten van de bestaande leningen. Door gebruik te maken van de mogelijkheid tot vervroegde aflossing kunnen in tijden van lage rente dure oude leningen worden afgelost en vervangen door leningen met een lagere rente. Hierbij dient een afweging te worden gemaakt tussen het te behalen rentevoordeel en de boete die verschuldigd is bij vervroegde aflossing.
Met mismatch wordt bedoeld dat een deel van de lange financieringsbehoefte gefinancierd wordt met kort geld. Dit kan maximaal tot de kasgeldlimiet (korte mismatch). Bij een normale rentestructuur wordt op deze wijze geprofiteerd van het goedkope korte geld. Er is in deze situatie sprake van renterisico. De kortgeld rente kan gaan stijgen waardoor de totale rentelasten stijgen. Bij een inverse rentestructuur is het lange geld goedkoper dan het korte geld. Deze situatie komt minder vaak voor. Geconcludeerd kan worden dat bij een normale rentestructuur het altijd goedkoper is om zoveel mogelijk met kortgeld te financieren.
Ad b. Vaste schuld ten opzichte van de renterisiconorm
In de Wet FIDO wordt de renterisiconorm berekend door middel van een, door de Minister van Financiën vastgesteld, percentage van de totale vaste schuld per 1 januari van het respectievelijke jaar. De renterisiconorm heeft betrekking op de lange financiering met een rentetypische looptijd van langer dan een jaar.
Het lopende risico op de vaste schuld kan berekend worden door te bepalen welk deel van de portefeuille aan vaste schuld in enig jaar geherfinancierd moet worden uit het aangaan van nieuwe leningen die behoren tot de vaste schuld (herfinanciering) en voor welk deel van de vaste schuld de geldnemer een wijziging van de rente op basis van de leningvoorwaarden niet kan beïnvloeden (renteherziening).
Het toezicht op de renterisiconorm vindt plaats door de provincie. Het renterisico op de vaste schuld mag de renterisiconorm in beginsel niet overschrijden. De toetsing vindt plaats via de paragraaf Financiering in de begroting (vooraf) en het jaarverslag (achteraf).
Periodiek (tenminste 2 keer per jaar) bepaalt de gemeente Ermelo een rentevisie. In de rentevisie wordt, op basis van een analyse van de financiële markten, een verwachting uitgesproken voor de ontwikkeling van zowel de korte als de lange rente. Deze visie vormt één van de kaders waarbinnen de gemeente Ermelo zowel korte als langlopende leningen opneemt. Om tot een rentevisie te komen is het noodzakelijk te beschikken over goede informatie. Daarom wordt de rentevisie gebaseerd op de visie van tenminste 3 gezaghebbende banken. Bij het bepalen van een rentevisie wordt uitgegaan van zogenaamde benchmarks. Van deze benchmarks zijn de tarieven van andere soorten van leningen af te leiden. In bijlage 6 wordt een overzicht van de belangrijkste benchmarks gegeven. De rentevisie is vastgelegd in de notitie rentebeleid (raadsvergadering 27 januari 2005).
3.3.2. Uitzettingen op lange termijn
De doelstelling van het uitzetten van financieringsmiddelen op lange termijn is:
· Het beheren van financiële middelen voor een periode van minimaal een jaar. Uitzettingen kunnen intern en extern plaatsvinden. Externe uitzettingen kunnen bestaan uit het uitzetten van financieringsmiddelen bij financiële instellingen. Het uitzetten van financiële middelen voor een periode korter dan een jaar behoort tot het liquiditeitenbeheer.
Bij het realiseren van bovengenoemde doelstelling gelden de volgende richtlijnen en limieten:
Beleggingen mogen uitsluitend plaatsvinden uit overtollige en direct beschikbare liquiditeiten tegen een rente die voor elke belegging zal worden bepaald in overeenstemming met de ten tijde van het sluiten op de geld- en kapitaalmarkt gebruikelijke rente en de eventueel van overheidswege gestelde of nog te stellen voorwaarden;
Het college van burgemeester en wethouders informeert in ieder geval vooraf de raad en neemt pas een besluit nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college van burgemeester en wethouders te brengen, voor zover het niet bij begroting vastgestelde afzonderlijke verplichtingen inzake het verstrekken van leningen groter dan €100.000 betreft.
De doelstelling van het relatiebeheer is:
·Het onderhouden van relaties met de huisbankier en overige financiële instellingen.
Onderwerpen die besproken worden zijn: algemene gang van zaken, renteontwikkeling, (nieuwe) producten van de bank die van belang kunnen zijn voor de gemeente, klankbord op het gebied van financieringsactiviteiten.
Bij het realiseren van de bovengenoemde doelstelling gelden de volgende richtlijnen:
Kasbeheer is een uitvloeisel van de financieringsfunctie en omvat het beheer van de geldstromen en daaruit voortvloeiende saldi en liquiditeitsposities korter dan een jaar.
De doelstellingen van het geldstromenbeheer zijn:
Bij het realiseren van de bovenstaande doelstellingen is de gemeente Ermelo gebonden aan de volgende richtlijnen en limieten:
3.4.2. Saldo- en liquiditeitenbeheer
Bij het financieren en uitzetten van gelden voor een periode korter dan een jaar beoogt de financieringsfunctie de volgende doelstellingen:
Bij het realiseren van de bovengenoemde doelstellingen is de gemeente Ermelo gebonden aan de volgende richtlijnen en limieten:
Opgenomen leningen en uitgezette gelden mogen worden aangetrokken dan wel worden uitgezet tegen een rente die voor elke lening en belegging zal worden bepaald in overeenstemming met de ten tijde van het sluiten op de geld- en kapitaalmarkt gebruikelijke rente en de eventueel van overheidswege gestelde of nog te stellen voorwaarden;
Voor de saldoregulatie van het BNG-circuit maakt de gemeente gebruik van zowel rentecompensatie als van de faciliteiten van de raamovereenkomst voor geïntegreerde dienstverlening met de BNG waardoor overtollige saldi dan wel tekorten automatisch tegen gunstiger condities worden weggezet respectievelijk aangetrokken;
4. Organisatie financieringsfunctie
De gemeente Ermelo acht het wenselijk een duidelijke inbedding van de financieringsactiviteiten binnen de gemeentelijke organisatie te verwezenlijken. Dit is van belang om een adequate verdeling van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de financieringsfunctie mogelijk te maken. De hiërarchische plaats in de organisatie waar de financieringsactiviteiten ondergebracht dienen te worden en die tevens het meest voor de hand ligt bij onze gemeente is de afdeling Facilitaire en Administratie Dienstverlening, cluster financiële administratie.
4.2. Delegatie, mandaat en volmacht
Met het oog op de omvang van de transacties en de hiermee samenhangende risico's zijn er bij de toedeling van de taken een aantal specifieke aandachtspunten:
Verantwoordelijkheden college van burgemeester en wethouders:
Hoewel de verantwoordelijkheden altijd bij het college van burgemeester en wethouders blijven kunnen de bevoegdheden via mandaten aan het hoofd van de afdeling Facilitaire en Administratieve Dienstverlening of andere functionarissen worden verleend. Het mandateren biedt voordelen:
Randvoorwaarde bij het verlenen van bevoegdheden via mandaat is dat de uitvoering van het beleid periodiek wordt gecontroleerd en geëvalueerd door het college van burgemeester en wethouders.
Bij het toewijzen van de bevoegdheden wordt rekening gehouden met een functiescheiding tussen uitvoeren, registreren, controleren en autoriseren van de financieringsactiviteiten.
De bevoegdheden van de financieringsfunctie per activiteit worden in tabelvorm weergegeven in bijlage 2.
De planning en control voor de financieringsfunctie hangen nauw samen met die van de begroting. Zo is voor een goede uitvoering van de financieringsfunctie inzicht noodzakelijk in de (meerjarige) verplichtingen en investeringen. Om dat te bereiken zullen tussen beide processen van planning en control, vooral in de operationele sfeer, interfaces aanwezig moeten zijn met name op het gebied van de informatievoorziening teneinde een goede liquiditeitenplanning mogelijk te maken.
De jaarlijkse plannen van de financieringsfunctie worden zoveel mogelijk opgenomen in de jaarlijkse begroting- en rekeningcyclus. Dit houdt in dat de plannen van de financieringsfunctie worden verwoord in de paragraaf Financiering van de begroting. De in de loop van het boekjaar te verwachten of vastgestelde financiële afwijkingen worden meegenomen in de kadernota en/of najaarsnota. Aan het eind van het jaar wordt in de paragraaf Financiering van het jaarverslag verantwoording afgelegd van het gevoerde financieringsbeleid.
De kernelementen bij de financieringsfunctie zijn sturen, beheersen, verantwoorden en toezicht houden. Bij de eerste twee elementen gaat het met name om de operationele informatie die past bij het systeem van planning en control. Bij de elementen van verantwoorden en toezicht houden staat de verantwoordingsinformatie centraal.
De voorziening van juiste, tijdige, volledige en relevante verantwoordingsinformatie moet gerekend worden tot de belangrijkste voorwaarden voor het kunnen beheersen van de financiële en interne risico's. De administratieve organisatie en de interne controle dienen de adequate informatie te waarborgen.
De beleidsmatige informatie bestaat vooral uit de beleidskaders zoals die zijn vervat in het financieringsstatuut en uit de concrete beleidsplannen en de uitvoering ervan die hun neerslag hebben in de paragraaf Financiering van de begroting.
Een overzicht van de operationele informatie die beschikbaar moet zijn om de doelstellingen te realiseren, alsmede de bron hiervan, de frequentie waarmee de informatie door de financieringsfunctie wordt gebruikt en welke partijen hierbij betrokken zijn wordt weergegeven in een tabel in bijlage 3.
6.4. Verantwoordingsinformatie
De verantwoordingsinformatie is met name de informatie die aangeeft of de gestelde doelen gerealiseerd zijn en of de uitvoering van de financieringsfunctie heeft plaatsgevonden binnen de kaders van het financieringsstatuut. In het laatste geval is ook de rechtmatigheid van de uitvoering van de financieringsfunctie aan de orde.
De verstrekking van verantwoordingsinformatie voor de raad vindt achteraf plaats en vindt zijn weerslag in de paragraaf Financiering van het jaarverslag.
De verantwoordingsinformatie zal specifiek bij de controle van het jaarverslag door de accountant gecontroleerd worden op rechtmatigheid.
Andere vormen van verantwoordingsinformatie waarover gerapporteerd moet worden zijn:
6.5. Informatie toezichthouder en CBS
De Wet FIDO bepaalt dat de gemeente de volgende informatie aan de toezichthouder (de provincie Gelderland) dient te verstrekken:
Jaarlijks tezamen met het jaarverslag een opgave van:
Aan het einde van ieder kwartaal een opgave van de laatst berekende gemiddelde netto vlottende schuld en de kasgeldlimiet voor het desbetreffende kalenderjaar.
De Wet FIDO bepaalt dat de gemeente ieder kwartaal aan het Centraal Bureau voor de Statistiek een opgave van het EMU-saldo dient te verstrekken, met name ter controle van de zogenoemde 3%-norm voor het EMU-saldo van de overheid.
7. Administratieve organisatie en interne controle
De richtlijnen en limieten, de verdeling van de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden, de delegatie en mandateringen, al deze zaken vinden hun vastlegging en weerslag in de administratieve organisatie.
De administratieve organisatie en interne controle moeten waarborgen dat:
Hiertoe dienen de volgende procedures aanwezig te zijn:
Financiële derivaten (zoals opties):
Financiële instrumenten belichaamd in contracten waarin de voorwaarden zijn vastgelegd waartegen een transactie op een bepaald moment zal of kan plaatsvinden en waarvan de waarde afhankelijk is van een of meerdere onderliggende activa, referentieprijzen of indices (Wet FIDO artikel 1, lid c).
De netto vlottende schuld betreft het gezamenlijke bedrag van de opgenomen gelden met een oorspronkelijke rentetypische looptijd korter dan een jaar, de schuld in rekening courant, de voor een termijn van korter dan een jaar ter bewaring in de kas gestorte gelden van derden, overige geldleningen die geen onderdeel uitmaken van de vaste schuld, verminderd met het gezamenlijke bedrag van de contante gelden in kas, de tegoeden in rekening courant en de overige uitstaande gelden met een rentetypische looptijd van korter dan een jaar.
Provincies, gemeenten, waterschappen, regio's bedoeld in artikel 21, 1e lid van de Politiewet 1993, lichamen ingesteld met toepassing van de Wet gemeenschappelijke regelingen die bevoegd zijn tot het aangaan, garanderen en verstrekken van geldleningen door onze ministers aan te wijzen andere bij wet ingestelde lichamen en organen.
Wettelijk kader: de Wet Financiering decentrale overheden
Bij de financiering van de gemeente dient de Wet FIDO in acht te worden genomen.
Uitgangspunten van de Wet FIDO:
De wet bevordert een solide financieringswijze bij openbare lichamen. Doel is het vermijden van grote fluctuaties in de rentelasten van openbare lichamen, die mogelijk consequenties kunnen hebben voor hun financiële positie. De wet beoogt hiermee een bijdrage te leveren aan de uitstekende kredietwaardigheid van openbare lichamen op de (inter)nationale kapitaalmarkt.
De financieringsfunctie dient ter ondersteuning van de publieke taak en heeft niet als doel als profitcenter te fungeren. Verder is het renterisico direct aangrijpingspunt van beheersing.
Een belangrijk uitgangspunt van de wet is het bevorderen en transparant maken van een solide financieringsbeleid. De in de wet geboden flexibiliteit vindt haar weerslag in een toename van de noodzakelijke transparantie in de financiële verslaglegging. Hieraan wordt invulling gegeven door de verplichting tot het opstellen van een financieringsstatuut en het opnemen van de paragraaf Financiering in de begroting en het jaarverslag.
Autonomie van openbare lichamen speelt in de bestuurlijke en financiële verhouding met het Rijk een belangrijke rol. Zo dienen het financieringsstatuut en paragraaf Financiering in de begroting en jaarverslag te worden ingevuld door de openbare lichamen zelf, zodat een helder inzicht in de gelopen risico's zowel naar het (interne) bestuur als naar de (externe) toezichthouder wordt gegeven.
Met de wet wordt een wettelijk kader voor het financieringsbeleid van openbare lichamen gegeven voor zowel de openbare lichamen zelf als hun toezichthouders. Voor wat betreft het toezicht wordt aansluiting gezocht bij de reeds bestaande methodiek voor het toezicht op de begroting.
Uitgangspunt is om geen onnodige rapportagelast te veroorzaken. De rapportage ten aanzien van de vaste schuld zal in grote mate meelopen in het financiële toezicht. Dit houdt in dat de rapportage over de naleving van de Wet FIDO op dit punt in de paragraaf Financiering in het jaarverslag naar voren zal komen.
Korte inhoud artikelen Wet FIDO
Begrippenkader (zie hoofdstuk 8 begrippen).
Openbare lichamen gaan leningen aan, zetten middelen uit of verlenen garanties uitsluitend ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak. Openbare lichamen kunnen derivaten hanteren of middelen uitzetten anders dan ten behoeve van de publieke taak indien deze uitzettingen of derivaten een prudent karakter hebben en niet gericht zijn op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Zoals in het financieringsstatuut is aangegeven sluit de gemeente Ermelo het gebruik van financiële derivaten uit (zie bijlage 5).
De minister stelt bij ministeriële regeling een percentage voor de berekening van de kasgeldlimiet vast.
De gemiddelde netto vlottende schuld per kwartaal overschrijdt de kasgeldlimiet niet. Indien een openbaar lichaam twee kwartalen achtereen niet aan deze verplichting heeft voldaan, geeft de toezichthouder het openbaar lichaam een aanwijzing hieraan alsnog te voldoen. Indien uit de eerstvolgende kwartaalrapportage na deze aanwijzing blijkt dat nog steeds niet wordt voldaan aan de eisen, legt het openbaar lichaam een plan om hieraan te voldoen voor aan de toezichthouder. Zolang de toezichthouder dit plan niet heeft goedgekeurd kan de toezichthouder toestemming eisen voor het aangaan van een nieuwe vlottende schuld.
De toezichthouder kan bij incidentele wijzigingen in het inkomsten- en uitgavenpatroon ontheffing verlenen voor overschrijding van de kasgeldlimiet voor een periode van maximaal twee kwartalen.
De minister stelt bij ministeriële regeling een percentage voor de berekening van de renterisiconorm vast, almede regels ten aanzien van de bepaling van het renterisico op de vaste schuld.
Het renterisico op de vaste schuld van een openbaar lichaam overschrijdt de renterisiconorm niet. De toezichthouder geeft, indien door een openbaar lichaam hieraan niet wordt voldaan, het openbaar lichaam een aanwijzing om maatregelen te nemen teneinde het renterisico op de vaste schuld te verminderen. Indien het openbaar lichaam geen gehoor geeft aan de aanwijzing van de toezichthouder, legt het openbaar lichaam een plan om hieraan te voldoen ter goedkeuring voor aan de toezichthouder. Zolang de toezichthouder dit plan niet heeft goedgekeurd, dan wel blijkt dat dit plan niet ten uitvoer wordt gelegd, kan de toezichthouder bepalen dat voor het aangaan van een nieuwe vaste schuld voorafgaande toestemming van de toezichthouder is vereist.
De toezichthouder kan ontheffing verlenen van de verplichting dat het renterisico de renterisiconorm niet mag overschrijden.
Indien een dreigende overschrijding van de 3%-norm voor het EMU-saldo van de overheid door een ongewenste ontwikkeling van het EMU-saldo van de openbare lichamen wordt veroorzaakt, kunnen bij of krachtens Algemene Maatregelen van Bestuur regels worden gesteld ter beheersing van het EMU-saldo van de openbare lichamen.
Bij ministeriële regeling worden regels gesteld ten aanzien van de berekening en de verstrekking door openbare lichamen van gegevens welke nodig zijn voor het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Wet FIDO. De gegevens hebben betrekking op:
Overzicht Financieringsactiviteiten
Overzicht operationele informatievoorziening
Omdat het voor een kredietverlener moeilijk is om de kredietwaardigheid van een debiteur te bepalen is hiervoor een algemeen erkend systeem ontwikkeld. Rating agencies, waarvan twee Amerikaanse instituten, Moody's en Standard & Poor's, de belangrijkste zijn, hebben een methodiek ontwikkeld die een beter inzicht geeft in de terugbetalingscapaciteit en de kwaliteiten van het management c.q. de financierbaarheid van een instelling dan de traditionele rapportages die geven, zoals de jaarrekening. Belangrijk voordeel is dat de gehanteerde methodiek met bijbehorende lettercodes, mondiaal, instellingen vergelijkbaar maakt. De tendens is dat kredietverleners steeds meer aandacht besteden aan deze ratings en dat mede daarom instellingen steeds vaker kiezen voor een eigen rating.
Credit ratings zijn er in verschillende vormen, zoals "long term" ratings, waarbij het risico van wanbetaling op langere termijn wordt voorspeld, en "short term" ratings, die de kredietwaardigheid voor de termijn van een jaar weergeven.
Beschrijving van de credit ratings:
De Gemeente Ermelo voert enkel transacties uit bij instellingen die minimaal een A-rating hebben.
De laatste jaren zijn er nieuwe producten op de financiële markten verschenen. Dit betreft de zogenoemde financiële derivaten. Derivaten zijn afgeleide financiële instrumenten, zoals opties en rentetermijncontracten. Derivaten kunnen worden gebruikt om renterisico´s af te dekken (in feite het sluiten van een verzekering tegen een bepaalde prijs). Derivaten kunnen ook ingezet worden om rentevoordelen te behalen, waarbij tegelijkertijd het renterisico groter wordt. Dit laatste kan bijvoorbeeld door via een renteswap een rentebetaling voor een rentevaste lening te ruilen tegen een rentebetaling voor een lening met variabele rente. Dit is echter in strijd met de Wet FIDO.
Het Ministerie van Financiën schrijft een prudent (voorzichtig) gebruik van derivaten door gemeenten voor. Financiële derivaten mogen niet gericht zijn op het genereren van inkomsten en enkel gebruikt worden ter afdekking van financiële risico´s.
Omdat er sprake is van een specifiek terrein sluit dit financieringsstatuut het gebruik van financiële derivaten uit.
In zijn algemeenheid hanteert de markt voor kort geld het EONIA-tarief (daggeld) en de 3 maands EURIBOR-tarief (kasgeld) en voor het lange geld de Nederlandse staatslening met een looptijd van 10 jaar als benchmark.
EONIA staat voor Euro Overnight Index Average. Dit is het tarief met betrekking tot zogenoemde overnight transacties (callgelden). Dit tarief wordt dagelijks vastgesteld als een gewogen gemiddelde van alle overnight transacties in de interbancaire markt, geïnitieerd in het EMU-gebied door een panel bestaande uit de belangrijkste Europese banken. Het door de gemeente betaalde of ontvangen rente op daggeld is hierop gebaseerd.
EURIBOR staat voor Euro Interbank Offered Rate. Dit is het tarief waartegen banken uit het EMU-gebied eurodeposito´s aanbieden aan andere banken binnen het EMU-gebied. Dit tarief wordt dagelijks vastgesteld door een panel bestaande uit de belangrijkste Europese banken en enkele belangrijke niet-Europese banken. Het door de gemeente betaalde of ontvangen rente op kasgeld is hiervan afgeleid.
Voor de kapitaalmarkt is de zogenoemde 10 jarige staatslening de benchmark. Deze lening is een fixe lening (aflossing ineens na 10 jaar). Het tarief voor gemeenten ligt voor een, eveneens 10 jarige fixe lening, altijd hoger omdat beleggers in gemeenten een iets groter risico zien dan in de staat.
Uit de historie blijkt dat informatie over EURIBOR en 10 jarige staatsleningen voldoende informatie biedt voor de samenstelling van een rentevisie.
Daarnaast is het van belang te onderkennen dat de ontwikkeling van de rente in Nederland voor een belangrijk deel beïnvloed blijkt te worden door de ontwikkelingen in Duitsland en in de Verenigde Staten.
Berekening liquiditeitspositie en renterisiconorm op de vaste schuld
A. Berekening liquiditeitspositie
Op deze staat dient eenmaal per kwartaal de gemiddelde liquiditeitspositie over het voorgaande kwartaal te worden ingevuld. Het gaat hierbij om de gemiddelde liquiditeitspositie van de gehele gemeente, inclusief bedrijven en takken van dienst. De staten over alle kwartalen van het afgelopen jaar worden tevens naar de toezichthouder gezonden.
6a. Ruimte onder kasgeldlimiet (5-4)
6b. Overschrijding van de kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet moet worden berekend bij aanvang van elk kalenderjaar en bij wijziging van elk percentage (post 8).
B. Berekening renterisico op vaste schuld
Op deze staat dient eenmaal per jaar over het voorgaande jaar het renterisico op de vaste schuld te worden gerapporteerd. Het gaat hierbij om het renterisico van de gehele gemeente, inclusief bedrijven en andere takken van dienst. Deze staat wordt jaarlijks, als onderdeel van de paragraaf Financiering, naar de toezichthouder gezonden.
(1a) Renteherziening op vaste schuld o/g
(1b) Renteherziening op vaste schuld u/g
(2) Renteherziening op vaste schuld: (1a)-(1b)
(3a) Nieuw aangetrokken vaste schuld
(3b) Nieuw uitgezette lange leningen
(9a) Ruimte onder de renterisiconorm: (8)-(7)
(9b) Overschrijding renterisiconorm: (7)-(8)
(10) Stand van de vaste schuld