Hoofdstuk 2 Beperking verstrekking sterke drank.
Artikel 2 Beperking verstrekking sterke drank
- 1.
Het is verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet sterke drank
voor gebruik ter plaatse te verstrekken in een inrichting:
- a.
waarin of in een onderdeel waarvan uitsluitend of in
hoofdzaak geringe eetwaren, zoals belegde broodjes,
patates-frites of kroketten, worden verkocht.
- b.
Die uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt voor het
geven van onderwijs dan wel deel uitmaakt van een gebouw,
dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt voor het
geven van onderwijs.
- c.
Die uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij
jeugdorganisaties of jeugdinstellingen dan wel deel uitmaakt
van een gebouw, dat uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik
is bij jeugdorganisaties of jeugdinstellingen.
- d.
Die uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij een of
meer sportorganisaties- of sportinstellingen dan wel deel
uitmaakt van een gebouw, dat uitsluitend of in hoofdzaak in
gebruik is bij een of meer sportorganisaties of
sportinstellingen.
- e.
Die of waarvan een onderdeel in gebruik is als wachtruimte
voor passagiers van een openbaar vervoersbedrijf.
- f.
Die of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in
gebruik is bij kerkelijke instelling of organisaties.
Artikel 3 Ontheffing
De burgemeester kan ontheffing verlenen van de verboden gesteld in
artikel 2. Aan de ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden
verbonden.
Hoofdstuk 3 Het verstrekken van alcoholvrije drank
Artikel 4 Vergunningplicht
- 1.
Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester in een
inrichting bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholvrije drank
voor gebruik ter plaatse te verstrekken.
- 2.
Dit verbod geldt niet:
- a.
Indien wordt gehandeld krachtens een ingevolge de wet
verleende vergunning tot het uitoefenen van een
horecabedrijf.
- b.
Indien de verstrekking geschiedt als dienstverlening van
bijkomstige aard aan personen, die in die besloten ruimte
vertoeven anders dan voor het gebruik van consumpties.
- c.
Voor legerplaatsen en aan het militair gezag onderworpen
ruimten.
- d.
Voor middelen van vervoer tijdens het gebruik als
zodanig.
- 3.
De vergunning geldt uitsluitend voor de in de vergunning vermelde
besloten ruimte(n) met bijbehorend terras.
- 4.
Ondernemers in het bezit van een ontheffing als bedoeld in artikel
35, lid 1 van de wet worden geacht tevens in het bezit te zijn van
een vergunning voor het verstrekken van alcoholvrije drank.
Artikel 5 Aanvraag vergunning
- 1.
De vergunning wordt aangevraagd bij de burgemeester. Deze beslist
binnen dertien weken na ontvangst op de aanvraag.
- 2.
Aan de vergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden
verbonden.
- 3.
Degene, aan wie een vergunning is verleend, is verplicht de daaraan
verbonden voorschriften en beperkingen na te komen.
Artikel 6 Eisen met betrekking tot de leidinggende(n) van een
inrichting
- 1.
Voor het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 4 moet
de leidinggevende de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt en
voldoen aan de eisen, die bij of krachtens artikel 8, lid 2, aanhef
en letters a en b, en derde lid van de wet worden gesteld aan
leidinggevenden.
- 2.
Een vergunning als bedoeld in artikel 4 kan slechts worden verkregen
voor een inrichting, die voldoet aan de inrichtingseisen gesteld bij
of krachtens de wet.
Artikel 7 Ontheffing
De burgemeester kan ontheffing verlenen van de in artikel 6 gestelde
eisen. Aan de ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden
verbonden.
Artikel 8 Veranderingen aan een inrichting
Indien een inrichting zodanige veranderingen ondergaat, dat ze niet
langer in overeenstemming is met de in de vergunning gegeven
omschrijving, is de vergunninghouder verplicht bedoelde wijziging binnen
vier weken bij de burgemeester te melden. De burgemeester verstrekt,
indien nog aan de ten aanzien van de inrichting op grond van artikel 6
gestelde eisen wordt voldaan, een gewijzigde vergunning.
Artikel 9 Weigeren en intrekken van de vergunning
- 1.
De burgemeester weigert de vergunning, indien niet wordt voldaan aan
de in artikel 6 gestelde eisen.
- 2.
De burgemeester trekt de vergunning in ieder geval in, indien:
- a.
Niet langer wordt voldaan aan de in artikel 6 gestelde
eisen;
- b.
gedurende zes maanden anders dan wegens overmacht geen
handelingen zijn verricht met gebruikmaking van de
vergunning;
- c.
zich in de inrichting feiten hebben voorgedaan, die de vrees
wettigen, dat het van kracht blijven van de vergunning
gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of
zedelijkheid;
- d.
de in de vergunning vermelde leidinggevende(n) niet meer in
betrokken inrichting feitelijk leiding geeft/geven.
- 3.
De burgemeester kan de vergunning intrekken, indien een ontheffing
als bedoeld in artikel 7 onder voorschriften en beperkingen is
verleend en niet (langer) aan deze voorschriften of beperkingen
wordt voldaan.
Artikel 10 Wijziging vergunninghouder
- 1.
Indien een vergunninghouder komt te overlijden, vervalt de
vergunning en dient, indien voortzetting van de exploitatie wordt
beoogd, binnen dertien weken een nieuwe vergunning te worden
aangevraagd.
- 2.
In alle andere gevallen van wijziging van de vergunninghouder
vervalt de vergunning eveneens en dient binnen vier weken na
overname van de inrichting een nieuwe vergunning te worden
aangevraagd.
- 3.
Zolang op een tijdig ingediende aanvraag niet is beslist, is
voortzetting van de exploitatie toegestaan met inachtneming van de
voorschriften en beperkingen, verbonden aan de vervallen
vergunning.
- 4.
Indien de vergunninghouder een rechtspersoon is en deze
rechtspersoon wordt ontbonden, vervalt de vergunning.
Artikel 11 Drankverstrekking buiten terrassen
Een op grond van artikel 4 verleende vergunning geldt ten aanzien van
het verstrekken van alcoholvrije dranken niet voor andere gedeelten van
de openbare weg dan die, waar dat verstrekken door burgemeester en
wethouders uitdrukkelijk is toegestaan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 12 Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in artikel 4 wordt gestraft met een
hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede
categorie.
Artikel 13 Inwerkingtreding verordening
- 1.
Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na het
verstrijken van een termijn van zes weken na de datum, waarop ze
bekend is gemaakt.
- 2.
Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze verordening vervalt de
voorgaande Drank- en Horecaverordening, zoals vastgesteld bij
raadsbesluit van 19 november 1990, nr 12.
Artikel 14 Overgangsrecht
- 1.
Een vergunning of ontheffing, verleend op grond van de verordening
genoemd in artikel 13, tweede lid, wordt aangemerkt als vergunning
of ontheffing krachtens deze verordening.
- 2.
Aanvragen om vergunning of ontheffing, ingediend voor het tijdstip
van inwerkingtreding van deze verordening en waarop nog niets is
beslist, worden beoordeeld op grond van deze verordening.
Artikel 15 Citeertitel
Deze verordening kan worden aangehaald als “Drank- en
Horecaverordening”.