Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Amersfoort

Aanwijzingsbesluit belastingplichtige 2006

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAmersfoort
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAanwijzingsbesluit belastingplichtige 2006
CiteertitelAanwijzingsbesluit belastingplichtige 2006
Vastgesteld doorgemandateerde functionaris
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Verordening onroerende zaakbelastingen, artikel 1
  2. Verordening afvalstoffenheffing, artikel 2
  3. Verordening hondenbelasting, artikel 2
  4. Verordening rioolrechten, artikel 2
  5. Wet waardering onroerende zaken, artikel 24

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-02-200601-01-2009Onbekend

06-02-2006

Stadsberichten, 6 februari 2006

1988494

Tekst van de regeling

Intitulé

Aanwijzingsbesluit belastingplichtige 2006

 

 

Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie en belanghebbende

in de zin van de Wet Waardering Onroerende Zaken.

A. Algemeen

In sommige gevallen brengen wettelijke regels met zich dat meer personen belastingplichtig kunnen zijn voor één belastingobject (onroerende zaak, perceel, eigendom of hond).

In de gevallen waarin dat voorkomt mag de inspecteur van de gemeentelijke belastingen de aanslag ten name van één van de belastingplichtigen stellen of mag de bekendmaking van de WOZ-beschikking aan één van de belanghebbenden verzenden. In deze gevallen hanteert de gemeente Amersfoort een voorkeursvolgorde bij de aanwijzing van de belastingplichtige die de aanslag op zijn of haar naam krijgt.

De voorkeursvolgorde is gebaseerd op de veronderstelde betaalcapaciteit c.q. doeltreffende heffing en invordering en wordt toegepast voor zover de gegevens voorhanden of te achterhalen zijn.

De in de voorkeursvolgorde neergelegde criteria bevatten geen limitatieve opsomming. Zij moeten worden beschouwd als richtlijnen voor de meest voorkomende gevallen, waarbij beoogd is de ontvanger van de WOZ-beschikking gelijk te laten zijn aan de belastingplichtige voor de onroerende zaakbelastingen die de aanslag op zijn of haar naam krijgt.

B.Voorkeursvolgorde genothebbenden krachtens, bezit of beperkt recht

1 Met betrekking tot gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt, indien er met betrekking tot één onroerende zaak verschillende categorieën genothebbenden zijn, de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    • 1.1

      de, in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden, eerstgerechtigde beperkt gerechtigde, waarbij de volgende voorkeursvolgorde geldt:

      • 1.1.1

        de vruchtgebruiker c.q. de gerechtigde krachtens recht van gebruik en bewoning;

      • 1.1.2

        de opstaller, met uitzondering van degene die een afhankelijk opstalrecht, dan wel een opstalrecht ten behoeve van de aanleg en het onderhoud van onder- of bovengrondse leidingen heeft;

      • 1.1.3

        de erfpachter;

    • 1.2

      de eigenaar of de appartementgerechtigde;

    • 1.3

      degene die op andere wijze als genothebbende naar voren komt, daaronder begrepen de bezitter.

    • 1.4

      Voor het bepaalde in het eerste lid geldt dat bij een maatschap, een vennootschap onder firma (VOF), of een commanditaire vennootschap (CV) op het aanslagbiljet de toevoeging “h.o.d.n. van de maatschap, de VOF of de CV” wordt vermeld;

    • 2

      Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    • 2.

      1 indien er binnen één categorie genothebbende personen zijn die volgens beschikbare gegevens in Amersfoort wonen of gevestigd zijn:

2.1.1 degene die ook als gebruiker wordt aangemerkt;

2.1.2 degene die in de gemeente woont of is gevestigd;

2.1.3 degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

    • 2.1.4

      een natuurlijk persoon boven een niet-natuurlijk persoon;

    • 2.1.5

      bij gelijke aandelen de oudste in leeftijd;

    • 2.1.6

      degene die bij de afdeling belastingen als genothebbende of gebruiker bekend is;

    • 2.1.7

      de eerstgerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden met dien verstande dat bij een maatschap, een vennootschap onder firma (VOF), of een commanditaire vennootschap (CV) op het aanslagbiljet de toevoeging “h.o.d.n. van de maatschap, de VOF of de CV” wordt vermeld;

  • 3

    Met betrekking tot de hondenbelasting, het rioolrecht van gebruikers en de afvalstoffenheffing wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    • 3.1

      degene die volgens de gemeentelijke basisadministratie bevolking het langst staat ingeschreven;

    • 3.2

      degene die de nutsvoorziening van het belastingobject c.q. het object waar de hond wordt gehouden, op naam heeft;

    • 3.3

      degene die de huur van het gehele belastingobject c.q. het object waar de hond wordt gehouden, betaalt;

    • 3.4

      degene die het grootste deel van het belastingobject c.q. het object waar de hond wordt gehouden, gebruikt;

    • 3.5

      degene die het langst in het belastingobject c.q. het object waar de hond wordt gehouden, woont;

    • 3.6

      degene die het belastingobject c.q. het object waar de hond wordt gehouden het langst gebruikt;

    • 3.7

      de oudste, in geval van gelijktijdige vestiging in het belastingobject c.q. het object waar de hond wordt gehouden;

    • 3.8

      degene die op andere wijze als gebruiker van het belastingobject of houder van de hond naar voren komt.

  • 4

    Indien en voorzover aanslagen van verschillende gemeentelijke belastingen worden verenigd op één aanslagbiljet worden deze in onderstaande volgorde ten name gesteld van de belastingplichtige die:

    • 4.1

      ingevolge de onderdelen 1 en 2 kan worden aangewezen;

    • 4.2

      ingevolge onderdeel 3 kan worden aangewezen;

    • 4.3

      ingevolge onderdeel 4 kan worden aangewezen.

  • 5

    De onderdelen B1 tot en met B4 vinden geen toepassing indien de aanslag kan worden opgelegd aan degene die met betrekking tot het voorgaande kalenderjaar of belastingtijdvak de aanslag heeft gekregen, gezorgd heeft dat de aanslag betaald is en nog steeds belastingplichtig is.

  • 6

    De inspecteur kan op schriftelijk verzoek van degene die als belastingplichtige wordt aangemerkt, een ander als belastingplichtige aanwijzen, mits de nieuw aan te wijzen belastingplichtige hiertoe een schriftelijke ondertekende en van een dagtekening voorziene verklaring overlegt, de aanwijzing niet in strijd is met enige wettelijke bepaling en voor zover dit niet leidt tot een mogelijke situatie dat de belasting niet kan worden betaald dan wel ingevorderd. Wijzigingen kunnen pas plaatsvinden met ingang van het eerstvolgende belastingtijdvak.

  • 7

    Voor zover de belasting wordt geheven over een belastingtijdvak, is bij de toepassing van de voorkeursvolgorde beslissend de situatie bij de aanvang van dat tijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 8

    Aangezien de voorkeursvolgorde erop is gericht de aanslag op te leggen aan een belastingplichtige die in staat geacht mag worden om de belasting te betalen, kan ook tot een andere keuze gekomen worden dan uit de voorkeursvolgorde zou volgen.

  • 9

    Wijzigingen kunnen – indien reeds een aanslag aan belastingplichtige is opgelegd – pas plaatsvinden met ingang van het eerstvolgende belastingtijdvak.

  • 10

    Indien in uitzonderingsgevallen, door welke oorzaak dan ook, een aanslag wordt opgelegd in afwijking van het in voorgaande onderdelen bepaalde, is die aanslag alleen ongeldig als er sprake is van willekeur.

    Voorkeursvolgorde WOZ-belanghebbende

    In de gevallen dat er een keuzesituatie bestaat met betrekking tot de tenaamstelling van een beschikking ingevolge hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken, zijn de Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie ( onderdeel B1 tot en met B3 ) overeenkomstig van toepassing.

    Inwerkingtreding en citeertitel

    • 1.

      Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na bekendmaking en is van toepassing op alle in de aanhef genoemde gevallen;

    • 2.

      Dit besluit kan worden aangehaald als “Aanwijzingsbesluit belastingplichtige 2006”;

    • 3.

      Datum van ingang is

    • 4.

      Het besluit van de inspecteur gemeentelijke belastingen van Amersfoort tot aanwijzing van een belastingplichtige in een keuzesituatie van 15 mei 2001 komt hiermee te vervallen, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op (keuze) situaties die zich vóór bovengenoemde datum hebben voorgedaan.

    De inspecteur gemeentelijke belastingen van Amersfoort, 6 februari 2006

    Mevr. mr. M.M. Rijnen

    Toelichting:

    Door het besluit van het kabinet is per 1-1-2006 het gebruikersgedeelte van de onroerende zaakbelastingen afgeschaft. Als gevolg hiervan is door de gemeenteraad van Amersfoort besloten om per dezelfde datum het rioolrecht in te voeren, gebaseerd op de woz-waarde van het eigendom en geldt voor zowel eigenaren als gebruikers. Bovendien worden ingevolge de “verordening baatbelasting kernwinkelgebied” geen belastingaanslagen meer opgelegd.

    Ter bepaling van de belastingplicht is punt 3 uitgebreid met het rioolrecht voor gebruikers en is de onroerende zaakbelastingen voor gebruikers uit het besluit verwijderd. In verband met de buiten werkingstelling van de “verordening baatbelasting kernwinkelgebied” is in de aanhef artikel 3 van genoemde verordening niet meer opgenomen.