Organisatie | Venlo |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening leerlingenvervoer |
Citeertitel | Verordening leerlingenvervoer |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
De volgende verordeningen worden ingetrokken:
de verordening leerlingenvervoer Venlo, vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 2 januari 2001 en laatstelijk gewijzigd d.d. 24 september 2008 en de Verordening leerlingenvervoer van Arcen en Velden, vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 12 maart 2009.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2010 | 01-08-2012 | nieuwe regeling | 04-01-2010 E3-journaal, 06-01-2010 |
De raad van de gemeente Venlo;
gezien het voorstel van het projectcollege van 19 mei 2009;
gehoord de herindelingscommissie van 24 juni 2009;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;
mede gelet op de Wet samenvoeging gemeenten Arcen en Velden en Venlo;
vast te stellen de navolgende Verordening leerlingenvervoer;
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
een basisschool of speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs (Stb. 1998, 495);
een school voor speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra (Stb. 1998, 496) of;
een school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs (Stb. 1998, 512);
vervoer: openbaar vervoer, aangepast vervoer of eigen vervoer tussen de woning dan wel de opstapplaats en de school dat plaatsvindt in aansluiting op het begin en einde van de schooldag volgens de schoolgids, tenzij de structurele handicap van een leer- plichtige leerling die aansluiting onmogelijk maakt;
reistijd: de totale duur die ligt tussen het verlaten van de woning en de aanvang van de schooldag volgens de schoolgids, minus maximaal 10 minuten indien en voorzover de leerling het schoolgebouw met bijbehorend terrein gewoonlijk eerder bereikt dan de schoolgids aangeeft, dan wel de totale tijdsduur die ligt tussen het einde van de schooldag volgens de schoolgids, een eventuele wachttijd, en de aankomst bij de woning;
voor basisscholen en speciale scholen voor basisonderwijs: de basisschool van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school of de speciale school voor basisonderwijs waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school;
commissie voor de begeleiding: de commissie die is ingesteld door het bevoegd gezag van een school als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, niet zijnde een instelling, of de bevoegde gezagsorganen van twee of meer scholen als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, niet zijnde instellingen, die hetzelfde regionaal expertisecentrum in stand houden;
vervoersvoorziening: een gehele of gedeeltelijke bekostiging van de door het college noodzakelijke geachte vervoerskosten van de leerling en zo nodig diens begeleider, of bekostiging van de goedkoopst mogelijke wijze van openbaar vervoer voor de leerling en zo nodig diens begeleider, of aanbieding van aangepast vervoer dat de gemeente verzorgt of doet verzorgen;
permanente commissie leerlingenzorg: de commissie als bedoeld in artikel 23 van de Wet op het primair onderwijs;
samenwerkingsverband: het samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18 van de Wet op het primair onderwijs;
regionale verwijzingscommissie: de commissie als bedoeld in artikel 10g van de Wet op het voortgezet onderwijs;
opdc: orthopedagogisch en -didactisch centrum als bedoeld in artikel 10h, derde lid Wet op het voortgezet onderwijs;
ambulante begeleiding: de begeleiding door een personeelslid van een school of instelling als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra van leerlingen die zijn geplaatst op een basisschool of leerlingen die zijn geplaatst op een school voor voortgezet onderwijs en naar het oordeel van het bevoegd gezag zonder die begeleiding zouden zijn aangewezen op het speciaal onderwijs of het voortgezet speciaal onderwijs;
commissie voor de indicatiestelling: de commissie als bedoeld in artikel 28 c van de Wet op de expertisecentra.
Artikel 3 Bekostiging naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school
Bekostiging van de vervoerskosten wordt toegekend over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats en de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school, tenzij vervoer naar een verder weggelegen school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen en de ouders met het vervoer naar die school schriftelijk instemmen.
Indien de ouders bekostiging van de vervoerskosten aanvragen voor het bezoeken van een school, die op grotere afstand van de woning is gelegen dan in artikel 11 is bepaald, terwijl een of meer scholen van dezelfde onderwijssoort dichterbij de woning zijn gelegen, ontstaat er slechts aanspraak op bekostiging naar eerstgenoemde school als door de ouders schriftelijk wordt verklaard dat zij overwegende bezwaren hebben tegen het openbaar onderwijs dan wel tegen de richting van het onderwijs van alle bijzondere scholen, van de soort waarop de leerling is aangewezen, die dichterbij de woning zijn gelegen.
Artikel 4 Uitbetaling van de bekostiging
Het college bepaalt bij het verstrekken van bekostiging van de vervoerskosten de wijze en het tijdstip van de uitbetaling, alsmede de tijdsduur van de verstrekte bekostiging.
Artikel 6 Doorgeven van wijzigingen
Indien de ouders niet voldoen aan het bepaalde in het eerste lid, en het college een wijziging als bedoeld in het tweede lid vaststelt, waardoor blijkt dat ten onrechte bekostiging is verstrekt, vervalt de aanspraak op bekostiging van de vervoerskosten terstond en verstrekt het college al dan niet opnieuw bekostiging van de vervoerskosten. Het college deelt zijn besluit schriftelijk mee aan de ouders.
Titel 2 Bepalingen omtrent het vervoer van de niet-gehandicapte leerlingen van scholen voor primair onderwijs
Artikel 9 Bekostiging voor de dichtstbijzijnde toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband
Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 wordt bekostiging verstrekt van de kosten van het vervoer over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats en:
Artikel 10 Permanente commissie leerlingenzorg
Indien het college de gevraagde voorziening ten behoeve van een leerling op een school voor primair onderwijs niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de beschikking de beslissing te betrekken van de permanente commissie leerlingenzorg over de toelating van de leerling op een speciale school voor basisonderwijs.
Artikel 12 Bekostiging van de kosten van vervoer ten behoeve van een begeleider
Indien aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 11, bekostigt het college tevens de daarin bedoelde kosten ten behoeve van een begeleider, indien de leerling jonger dan negen jaar is en door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik te maken.
Artikel 13 Bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer
Het college verstrekt bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die,
Artikel 14 Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer
Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren, een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.
Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten en het college desgewenst toestaat, dan wel van oordeel is, dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets, bekostigt het college aan de ouders een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland.
Titel 3 Bepalingen omtrent het vervoer van de leerlingen van scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs
Artikel 15 Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer en vervoer per fiets
In afwijking van het eerste lid verstrekt het college de ouders bekostiging op basis van de kosten van het vervoer per fiets dan wel bromfiets, indien de leerling naar het oordeel van het college, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets, dan wel zelfstandig gebruik kan maken van het vervoer per bromfiets.
Artikel 15a Bekostiging naar de dichtstbijzijnde toegankelijke WEC school Cluster 4
Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 geldt voor de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs uit cluster 4 bezoekt als dichtstbijzijnde toegankelijke school, de school die door de commissie voor indicatiestelling is geadviseerd. Dit is van toepassing zolang de leerling zijn woonplaats heeft in het gebied van het regionale expertisecentrum waaraan voornoemde commissie is verbonden.
Artikel 16 Commissie voor de begeleiding
Als de commissie voor de begeleiding binnen vier schoolweken na verzending van de adviesaanvraag geen advies heeft uitgebracht of niet schriftelijk om verlenging van de adviestermijn met ten hoogste twee weken heeft verzocht, wordt door het college het besluit genomen zonder het advies van de commissie voor de begeleiding.
Artikel 17 Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer ten behoeve van een begeleider
Indien aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 15, bekostigt het college tevens de daarin bedoelde kosten ten behoeve van een begeleider, indien door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling, gelet op zijn lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap of leeftijd, niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik te maken.
Artikel 19 Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer
Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, verstrekt het college aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren, of laten vervoeren, bekostiging van een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.
Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten en het college desgewenst toestaat, dan wel van oordeel is, dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets of bromfiets, verstrekt het college aan de ouders bekostiging van een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets dan wel bromfiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland.
Titel 4 Bepalingen omtrent weekeinde- en vakantievervoer
Artikel 21 Bekostiging kosten weekeinde- en vakantievervoer aan de in de gemeente wonende ouders
Het college bekostigt desgewenst de kosten van het weekeinde- en vakantievervoer aan de in de gemeente wonende ouders van de leerling die, met het oog op het volgen van voor hem passend (voortgezet) speciaal onderwijs, in een internaat of pleeggezin verblijft, volgens het bepaalde in deze titel.
Artikel 22 Bekostiging kosten weekeinde- en vakantievervoer
Het college verstrekt aan de ouders bekostiging van de kosten van het weekeindevervoer van de leerling voor de, eenmaal per weekeinde gemaakte, reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft naar de woning van de ouders en terug, voorzover de weekeinden niet vallen binnen de in het tweede lid bedoelde schoolvakanties.
Het college bekostigt de kosten van het vakantievervoer van de leerling voor de, eenmaal per schoolvakantie van twee dagen of meer, gemaakte reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft naar de woning van de ouders en terug, voor zover de vakantie voorkomt in de schoolgids van de school die de leerling bezoekt.
Titel 4A Bepalingen omtrent het vervoer van leerlingen naar een locatie voor buitenschoolse opvang
Artikel 22a Bekostiging kosten naar een locatie voor buitenschoolse opvang
Het college bekostigt desgewenst de kosten van het vervoer naar een locatie voor buitenschoolse opvang aan de in de gemeente wonende ouders van een leerling die op grond van deze verordening aanspraak kan maken op een vervoersvoorziening, volgens het bepaalde in deze titel.
Artikel 22b Bekostiging naar een buitenschoolse opvang locatie
Het vervoer naar de buitenschoolse opvang locatie dient op één vast adres alsook op vaste dagen gedurende het schooljaar plaats te vinden. De dagen waarop vervoer naar de buitenschoolse opvang locatie gewenst is dient jaarlijks schriftelijk bij de aanvrage voor leerlingenvervoer door de ouders verstrekt te worden.
Titel 5 Bepalingen omtrent het vervoer van gehandicapte leerlingen van scholen voor primair onderwijs en voortgezet onderwijs
Artikel 23 Bekostiging op basis van de kosten van openbaar vervoer met begeleiding
Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 verstrekt het college bekostiging op basis van de kosten van openbaar vervoer met begeleiding aan de ouders van de leerling die een basisschool, speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt en die gehandicapt is. Ten aanzien van een leerling van een speciale school voor basisonderwijs neemt het college artikel 9 in acht.
In afwijking van het eerste lid verstrekt het college de ouders bekostiging op basis van de kosten van het vervoer per fiets dan wel bromfiets, indien de leerling naar het oordeel van het college, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets, dan wel zelfstandig gebruik kan maken van het vervoer per bromfiets.
Artikel 25 Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer
Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, verstrekt het college aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren of laten vervoeren, bekostiging van een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.
Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten en het college desgewenst toestaat dan wel van oordeel is dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets of bromfiets, verstrekt het college aan de ouders bekostiging van een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets of bromfiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland.
Artikel 26 Beslissing college in gevallen waarin de regeling niet voorziet
In gevallen die de uitvoering van het leerlingenvervoer betreffen en waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.
Artikel 27 Afwijken van bepalingen
Het college kan in bijzondere gevallen, het vervoer voor onderwijs aangaande, ten gunste van de ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, zo nodig na advies te hebben gevraagd aan de permanente commissie leerlingenzorg, de commissie voor de begeleiding, de regionale verwijzingscommissie of andere deskundigen.
Voor een leerling als bedoeld in Titel 5 voor wie in het schooljaar 2001-2002 krachtens de Wet REA een vervoersvoorziening werd verstrekt, niet zijnde een voorziening in de vorm van een bruikleenauto of een voorziening deel uitmakend van of samenhangend met een leefvervoervoorziening, blijft, indien de ouders dat wensen, zo nodig in afwijking van artikel 3 aanspraak bestaan op een gelijkwaardige voorziening van en naar de school die de leerling in schooljaar 2001-2002 bezocht.
Voor de leerling van leerwegondersteunend onderwijs of praktijkonderwijs die in het schooljaar 2001-2002 een vervoersvoorziening kreeg naar een school voor speciaal voortgezet onderwijs, leerwegondersteunend onderwijs, praktijkonderwijs of een opdc, blijft aanspraak bestaan op een vervoersvoorziening van en naar de school of opdc die de leerling in het schooljaar 2001-2002 bezocht.
De bepalingen in Titel 5 zijn voor de eerste maal van toepassing in het schooljaar 2002-2003. Op het vervoer van leerlingen voorafgaand aan het schooljaar 2002-2003 en daarop betrekking hebbende geschillen, blijven de regelingen die voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze verordening luiden van toepassing.
Het college bepaalt welke wijze van vervoer wordt bekostigd aan de ouders, Uitgangspunt van de regeling is bekostiging van het openbaar vervoer. Het college kan echter bepalen dat de bekostiging plaatsvindt voor een andere wijze dan openbaar vervoer.
Indien ouders afwijken van de wijze van vervoer dienen ze hiervoor in principe toestemming te krijgen van het college. De bekostiging blijft echter gebaseerd op de door het college toegekende wijze van vervoer.
De toestemming is nodig omdat het college moet afwegen welke wijze van vervoer de goedkoopste is.
In een aantal gevallen kan het namelijk goedkoper zijn de leerling gebruik te laten maken van het door het college verzorgde vervoer.
Er drietal wijzen van vervoer zijn te onderscheiden:
Als openbaar vervoer is aan te merken: voor een ieder openstaand personenvervoer per trein, metro, tram, bus, veerdienst of auto volgens dienstregeling.
Indien de kosten van het openbaar vervoer aan de ouders worden bekostigd, bepaalt het college de voor de gemeente goedkoopst mogelijke wijze van vervoer. Immers, het college verstrekt een vervoersvoorziening (artikel 2, eerste lid). Dit hoeft bijvoorbeeld niet in alle gevallen een maandabonnement of jaarkaart te zijn.
Onder aangepast vervoer wordt verstaan vervoer per taxi, per speciale schoolbus, per treintaxi of per bustaxi.
In veel gemeenten – waaronder ook de gemeente Venlo – is aangepast vervoer georganiseerd doordat het college een contract heeft afgesloten voor het vervoer van leerlingen.
Met eigen vervoer wordt bedoeld het vervoer per eigen motorvoertuig, bromfiets of fiets. Indien ouders aanspraak maken op bekostiging van de vervoerskosten en de leerling zelf wensen te vervoeren of zelf laten vervoeren, is toestemming van het college vereist. Indien het eigen vervoer bijvoorbeeld consequenties zal hebben dat van het dor het college verzorgde vervoer niet optimaal gebruik zal worden gemaakt, kan het college besluiten geen bekostiging te verstrekken voor dit eigen vervoer. Hierdoor kan een zo efficiënt mogelijk gebruik van het centraal georganiseerde vervoer gemaakt worden. Uiteraard is het mogelijk de boven omschreven wijze van vervoer te combineren. Het college kan dan besluiten bekostiging te verstrekken aan ouders op basis van het zgn. combinatievervoer, bijvoorbeeld fietsbus (bustaxi en dergelijke). Op deze wijze wordt voldaan aan de wettelijke verplichting dat het college de noodzakelijk te achten vervoerskosten bekostigt. Bovendien kan op deze wijze een financieel doelmatig beleid gevoerd worden. Uiteraard gelden ook voor het combinatievervoer de criteria van reistijd en bereikbaarheid van de school.
Tevens kan hierbij gedacht worden aan bijvoorbeeld een fietsvergoeding voor de maanden april tot en met september, terwijl voor de andere maanden een andere vergoeding wordt verstrekt.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Onder een school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wvo, vallen het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo), het hoger en middelbaar algemeen voortgezet onderwijs (havo en mavo) en het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo), waar praktijkonderwijs en leerwegondersteunend onderwijs deel van uitmaken.
In de begripsomschrijving wordt het speciaal voortgezet onderwijs (svo) nog genoemd, maar deze schoolsoort bestaat niet meer en komt alleen terug in de overgangsregeling (artikel 29)
Uit jurisprudentie is gebleken dat de rechter ten aanzien van het leerlingenvervoer niet meer uitgaat van één hoofdverblijf. Leerlingen kunnen twee structurele feitelijke verblijfplaatsen hebben, van waaruit het college afzonderlijk toetst of er recht is op bekostiging van leerlingenvervoer.
Het vervoer vindt alleen plaats in aansluiting op het begin en einde van de schooldag, zoals aangegeven in de schoolgids van de school.
Eventuele wachttijd wordt voor de bepaling “totale reistijd” meegerekend.
Orthopedagogisch en didactisch centrum (opdc). Bovenschoolse voorziening bedoelt om leerlingen extra aandacht te geven. Op een opdc kan ook onderwijs gegeven worden, maar de leerlingen blijven ingeschreven op een school voor voortgezet onderwijs.
Leerlingen die volledig onderwijs volgen aan een opdc, kunnen in aanmerking komen voor leerlingenvervoer naar het opdc. Leerlingen die gedeeltelijk onderwijs volgen aan een opdc en gedeeltelijk aan een school voor voortgezet onderwijs, kunnen alleen in aanmerking komen voor leerlingenvervoer naar de school voor voortgezet onderwijs.
Een ambulante begeleider is verbonden aan een school voor speciaal onderwijs en geeft ondersteuning aan gehandicapte leerlingen in het regulier primair- en voortgezet onderwijs. De gemeente kan aan de ambulante begeleider van gehandicapte leerlingen in het regulier onderwijs, voor wie een aanvraag leerlingenvervoer wordt ingediend, advies vragen over de vervoersbehoefte van die leerlingen.
Artikel 2 Bekostiging van de door het college noodzakelijk te achten vervoerskosten
Dit artikel bespreekt de toekenning van een vervoersvergoeding door het college op aanvraag van de ouders van de in de gemeente verblijvende leerlingen. Indien het college het vervoer zelf laat verzorgen, kunnen zij van ouders verlangen dat hun kinderen van dit vervoer gebruik maken. Dit kan dus zijn vergoeding voor openbaar vervoer, al dan niet onder begeleiding, of aangepast vervoer.
Indien een leerling meerderjarig en handelingsbekwaam is kan hij zelf een aanvraag voor leerlingenvervoer indienen in plaats van zijn ouders/verzorgers.
Artikel 3 Bekostiging naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school
Dit artikel bepaalt dat bekostiging van de vervoerskosten van de leerling in principe plaatsvindt naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school (openbaar of bijzonder) van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting. Als dichtstbijzijnde school kan worden aangemerkt, de school die naar afstand het dichtst bij gelegen is, gemeten langs de kortste voor de leerling voldoende (meest) begaanbare, veilige weg.
Een voorwaarde hierbij is dat op de toegankelijke school wel plaats voor de leerling moet zijn en dat de leerling moet zijn/worden toegelaten tot de desbetreffende school.
De leerling zal indien hij niet toegelaten wordt op de desbetreffende school, moeten uitzien naar de volgende dichtstbijzijnde school.
Een school voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen, een pedologisch instituut of een school voor langdurig zieke kinderen worden in het kader van de Wet op de expertisecentra aangemerkt als cluster 4-scholen.
In dit artikel zijn de nadere bepalingen opgenomen omtrent de aanvraag voor bekostiging in de vervoerskosten. De aanvraag kan in principe op twee tijdstippen plaatsvinden:
1. indien het betreft een aanvraag voor het nieuwe schooljaar, dient de aanvraag voor 1 mei voorafgaand aan dat nieuwe schooljaar ingediend te worden;
2. indien het betreft een aanvraag gedurende het schooljaar, kan de aanvraag gedurende het schooljaar worden ingediend.
Het college geeft voor het nieuwe schooljaar een beschikking af als de aanvraag voor 1 mei is ingediend bij de gemeente en de aanvraag juist en volledig is ingevuld en voorzien van de noodzakelijke bijlagen. Indien het aanvraagformulier niet juist en/of volledig is ingevuld, zullen ouders/verzorgers het aanvraagformulier moeten aanpassen dan wel aanvullen en opnieuw moeten inzenden. Dit kan tot gevolg hebben dat het niet haalbaar is om de beschikking voor het begin van het nieuwe schooljaar af te geven. Het college neemt na ontvangst van het juist en volledig formulier binnen acht weken een besluit.
Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als in de loop van het schooljaar een leerling 'van schoolsoort wisselt', ofwel dat het kind in de loop van het jaar verhuist en daardoor een andere gelijksoortige school gaat bezoeken. Ook hier geldt de termijn van een besluit door het college binnen acht weken na ontvangst van een juist en volledig in gevuld formulier.
Artikel 6 Doorgeven van wijzigingen
Het eerste lid van dit artikel geeft aan dat ouders verplicht zijn wijzigingen door te geven aan het college, die van directe invloed zijn op de verstrekte bekostiging van de vervoerskosten. Gegevens die van invloed kunnen zijn op de bekostiging zijn onder andere wijziging van:
Het tweede lid geeft aan dat het college de toegekende bekostiging kan in trekken als daar op basis van de wijzigingen aanleiding toe is. Zij kennen vervolgens al dan niet opnieuw bekostiging toe van de vervoerskosten na wijziging. Indien de wijziging geen invloed op de bekostiging heeft gebeurd dit niet.
In het vierde lid wordt aangegeven dat de ten onrechte ontvangen bekostiging als gevolg van wijzigingen terug gevorderd wordt of in mindering gebracht wordt bij eventueel nieuwe verstrekking van bekostiging.
Artikel 9 Bekostiging voor de dichtstbijzijnde toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband
Dit artikel is een aanvulling op artikel 3 van de verordening. Voor alle onderwijssoorten geldt de hoofdregel van artikel 3 (eerste lid). Artikel 4 van de WPO bepaalt daarnaast voor speciale scholen voor basisonderwijs echter dat het vervoer naar de dichtstbijzijnde school in het samenwerkingsverband dient te worden vergoed. Dat zal veelal wel, maar hoeft niet de dichtstbijzijnde toegankelijke school van zijn soort te zijn, omdat buiten het samenwerkingsverband een dichterbij gelegen speciale school kan zijn. Evenals bij de regeling voor basisscholen wordt bij het toekennen van een voorziening voor leerlingenvervoer in speciaal onderwijs rekening gehouden met de toegankelijkheid voor de leerling en de op godsdienst of levensbeschouwing berustende keuze van de ouders. Daarbij geldt tevens als vereiste de onder artikel 3 lid 2 genoemde schriftelijke verklaring van de ouders.
Artikel 10 Permanente commissie leerlingenzorg
In dit artikel wordt de rol van de permanente commissie leerlingenzorg (PCL) besproken. In de Wet op het Primair onderwijs wordt aan de permanente commissie leerlingenzorg de taak gesteld om een besluit te nemen over de toelating van een leerling tot een speciale school voor basisonderwijs. Het college gaat bij de beoordeling van een aanvraag voor leerlingenvervoer van dit besluit uit.
Artikel 12 Bekostiging van de kosten openbaar vervoer ten behoeve van een begeleider
Dit artikel bespreekt de bekostiging ten behoeve van een begeleider. Men komt voor bekostiging van een begeleider in aanmerking als:
Dit genoegzaam aantonen dient zoveel mogelijk ondersteund te worden door eventuele bewijsstukken.
Ongeacht wie de leerling begeleidt, vindt de vergoeding van de kosten plaats aan de ouders van de leerling.
Artikel 13 Bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer
Bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer ten behoeve van de leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, dient in principe slechts in uitzonderingsgevallen te worden verleend.
In veel gevallen zal het echter voorkomen dat de leerling gebruik kan maken van door het college georganiseerde aangepast vervoer.
Uit kostenoverwegingen kan het college bepalen dat de leerling hiervan gebruik dient te maken.
Overigens geldt met name voor aangepast vervoer dat regionale samenwerking met andere gemeenten tot belangrijke besparingen kan leiden.
Bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer wordt verstrekt, indien de afstand van de woning naar de school meer dan zes kilometer bedraagt, en:
Artikel 14 Bekostiging op basis van kosten van eigen vervoer
Artikel 14 geeft nadere regels omtrent de bekostiging van het eigen vervoer.
Hieronder kan worden verstaan: ouders die de leerlingen zelf naar school vervoeren of laten vervoeren met een eigen vervoermiddel (auto, bromfiets, fiets etc.) of een leerling die gebruik maakt van fietsvervoer. De bekostiging van het eigen vervoer is gerelateerd aan de bekostiging waar de ouders in principe op basis van de bepalingen in de verordening voor in aanmerking komen: voor openbaar vervoer of voor aangepast vervoer. Indien ouders aanspraak maken op bekostiging op basis van de kosten van openbaar vervoer en zij vervoeren de leerling met toestemming van het college zelf, dan vindt bekostiging plaats op basis van het openbaar vervoer. Indien ouders in aanmerking komen voor bekostiging op basis van kosten van aangepast vervoer en zij met toestemming van het college de leerling zelf vervoeren, bekostigt het college een bedrag per kilometer, afgeleid van het Reisbesluit binnenland.
Artikel 15 Bekostiging op basis van de kosten van openbaar vervoer en vervoer per fiets
Voor het vervoer van leerlingen naar scholen voor speciaal onderwijs of speciaal voortgezet onderwijs geldt evenals voor het vervoer van leerlingen naar (speciale) scholen voor basisonderwijs als uitgangspunt: bekostiging op basis van de kosten van openbaar vervoer. Indien het college van oordeel is, eventueel na de commissie voor de begeleiding en andere deskundigen gehoord te hebben, dat een andere wijze van vervoer noodzakelijk is, kan een andere wijze van vervoer voor bekostiging in aanmerking gebracht worden, namelijk:
Het college kan op grond van het tweede lid van dit artikel bekostiging voor de fiets toekennen als zij van oordeel zijn dat de leerling, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets. Hierbij wordt rekening gehouden met:
Artikel 18 Bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer
Ook voor het vervoer naar scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs geldt dat bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer in principe uitzondering is.
Wel moet de toegankelijkheid van het (voortgezet) speciaal onderwijs gewaarborgd blijven. Daar waar vervoer, openbaar of aangepast, noodzakelijk is, moet dit op passende wijze kunnen plaatsvinden.
Indien de leerling, gelet op zijn verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap niet in staat is, ook niet onder begeleiding, van het openbaar vervoer gebruik te maken, bekostigt het college de kosten van aangepast vervoer. Hiervan kan sprake zijn indien:
Welke wijze van aangepast vervoer bekostigd wordt, bepaalt het college. Een belangrijk criterium hierbij is: op welke wijze kan het aangepast vervoer zo goedkoop en efficiënt mogelijk georganiseerd worden zonder de bereikbaarheid van de school in gevaar te brengen. In veel gevallen zal het door het college georganiseerde vervoer het meest efficiënt zijn.
Het college kan ook, uit financiële- en doelmatigheidsoverwegingen, in samenwerking met buurgemeenten een vervoersregeling treffen, zodat leerlingen uit verschillende gemeenten gebruik kunnen maken van het door het college georganiseerde vervoer.
Ook kan het betekenen dat de taxi, schoolbus en dergelijke in de route verschillende opstappunten kent, waar de leerlingen kunnen opstappen. Bij een ernstige lichamelijke, zintuiglijke of verstandelijke handicap van de leerling kan het college besluiten dat de leerling thuis opgehaald wordt.
Indien er sprake is van centrale opstappunten, kan van de ouders verlangd worden dat zij de leerling, indien nodig, hier naar toe begeleiden. In veel gevallen zal de afstand woning-opstappunt klein en veilig te overbruggen zijn.
Artikel 20 Bekostiging vervoerskosten van gehandicapte leerlingen voor scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs
In het geval een leerling, vallende onder het regime van de Wet op de expertisecentra, gehandicapt is en recht heeft op aangepast vervoer kunnen ouders ook kiezen voor bekostiging van eigen vervoer.
Artikel 21 Bekostiging van de kosten van het weekeinde- en vakantievervoer aan de in de gemeente wonende ouders
Indien de ouders ten behoeve van hun kind aanspraak maken op bekostiging van het weekeinde- en vakantievervoer, dan wordt deze bekostiging toegekend door het college van de gemeente waar de ouders woonachtig zijn, en dus niet door het college van de gemeente waar de leerling in het internaat of pleeggezin verblijft.
Verantwoordelijkheid ouders bij vervoer naar een buitenschoolse opvang locatie
Ouders dienen zelf afspraken te maken met de vertegenwoordiger van de buitenschoolse opvang organisatie aangaande de begeleiding en opvang van de leerling zodra de leerling de bus heeft verlaten teneinde deel te kunnen nemen aan buitenschoolse opvang-activiteiten.
De verantwoordelijkheid voor een goede opvang van de leerling op het door de ouders aangegeven buitenschoolse opvang adres blijft een verantwoordelijkheid van de ouders, zij kan nimmer gelegd worden bij de vervoerder/chauffeur en/of het college.
Vergoeding van kosten naar een buitenschoolse opvanglocatie vindt alleen plaats indien deze worden gemaakt direct aansluitend aan de reguliere eindtijd van de school (volgens de schoolgids), die de leerling bezoekt.
Vervoerskosten gemaakt in verband met voorschoolse opvang en vakantieopvang worden niet vergoed.
Vervoer naar een buitenschoolse opvang locatie dient volgens een vast rooster plaats te vinden en dient per schooljaar gelijk met de aanvraag voor leerlingenvervoer aangevraagd te worden.
Geen vervoer is mogelijk van de buitenschoolse opvanglocatie naar de woning van de leerling.
Het college draagt geen enkele verantwoordelijkheid gedurende de periode dat de leerling de schoolbus heeft verlaten en het binnengaan van de locatie waar buitenschoolse opvang wordt verzorgd. De bij de aanvraag behorende bijlage dient door de aanvrager ondertekend te worden.
Ouders zijn zelf verantwoordelijk, zij dienen hierover met de buitenschoolse opvang organisatie afspraken te maken.
Indien de leerling de school verlaat dan wel in de loop van het schooljaar zelfstandig naar school gaat kan geen aanspraak meer worden gemaakt op vervoer naar een buitenschoolse opvanglocatie.
Door toevoeging van deze artikelen wordt geregeld dat alleen gehandicapte leerlingen in het regulier primair en voortgezet onderwijs die niet of niet zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik kunnen maken, in aanmerking kunnen komen voor leerlingenvervoer. Gemeenten kunnen aan de ambulante begeleider die verbonden is aan de reguliere school voor primair of voortgezet onderwijs, advies vragen over passend vervoer voor deze leerlingen. (zie toelichting artikel 1)
Leerlingen die in het schooljaar 2001-2002 een vervoersvoorziening kregen naar een school voor speciaal voortgezet onderwijs, praktijkonderwijs, leerwegondersteunend onderwijs of een opdc, kunnen op basis van de overgangsregeling (zie artikel 31) aanspraak blijven maken op die voorziening gedurende de periode dat zij diezelfde school bezoeken.
Artikel 27 Afwijken van bepalingen
Dit artikel bepaalt dat het college in bijzondere gevallen, het vervoer voor onderwijs aangaande, ten gunste van de ouders kan afwijken van de bepalingen in de verordening.
Dit houdt in dat het college slechts in voor ouders voordelige zin kan afwijken van de verordening. Met deze bepaling wordt aangesloten bij artikel 4, twaalfde lid van de Wet op het primair onderwijs, artikel 4, zevende lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs en artikel 4, tiende lid, van de Wet op de expertisecentra.
In het eerste lid wordt gesproken over een bruikleenauto of leefvervoervoorziening. Deze voorziening zijn aan te vragen bij en worden verstrekt door het UWV en niet de gemeente.
Met een “gelijkwaardige voorziening” wordt bedoeld dat leerlingen die in het schooljaar 2001-2002 op basis van de Wet Rea taxivervoer kregen, niet in het schooljaar 2002-2003 van de gemeente bekostiging openbaar vervoer of openbaar vervoer met begeleiding mogen krijgen. Ook zal het vervoer in een busje door de wetgever niet worden opgevat als gelijkwaardig aan taxivervoer. Wel mogen gemeenten in gevallen waar dat praktisch mogelijk is, individuele taxiritten met elkaar combineren. Dit zou bijvoorbeeld mogelijk zijn als twee leerlingen elk een individuele taxivoorziening naar dezelfde school ontvangen en de twee ritten, zonder dat de leerlingen daar aantoonbaar nadeel van ondervinden, kunnen worden gecombineerd.
Ook zal in sommige gevallen vervoer verzorgd moeten worden naar een school die niet de dichtstbijzijnde, toegankelijke school is voor de betrokken leerling. In de Wet Rea wordt dit criterium namelijk niet gehanteerd.
In het tweede lid wordt gesproken over een vervoersvoorziening naar een opdc. Zie hiervoor ook de toelichting op artikel 1.