Organisatie | Aalten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Aalten 2010 |
Citeertitel | Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Aalten 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Deze regeling vervangt de Algemene Plaatselijke Verordening 2008.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
27-11-2010 | 02-05-2013 | herstel fout in artikel 6.1 | 16-11-2010 Aalten Actueel, 24-11-2010 | geen | |
27-11-2010 | nieuwe regeling | 16-11-2010 Aalten Actueel, 24-11-2010 | geen |
Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Aalten 2010.
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Algemene bepalingenArtikel 1:1 BegripsbepalingenArtikel 1:2 BeslistermijnArtikel 1:3 Indiening aanvraagArtikel 1:4 Voorschriften en beperkingenArtikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffingArtikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffingArtikel 1:7 TermijnenArtikel 1:8 WeigeringsgrondenArtikel 1:9 Afzonderlijke bepalingen voor delen van de gemeenteArtikel 1:10 Toepassing Lex Silencio Positivo Artikel 1:11 Uitsluiting Werking Lex Silencio PositivoHoofdstuk 2 Openbare ordeAfdeling 1 Bestrijding van ongeregeldhedenArtikel 2:l Samenscholing en ongeregeldhedenAfdeling 2 BetogingArtikel 2:2 OptochtenArtikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsenArtikel 2:4 Afwijking termijnArtikel 2:5 Te verstrekken gegevensAfdeling 3 Verspreiden van gedrukte stukkenArtikel 2:6 Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingenAfdeling 4 Vertoningen e.d. op de wegArtikel 2:7 Feest, muziek en wedstrijd e.d.Artikel 2:8 DienstverleningArtikel 2:9 Straatartiest e.d.Afdeling 5 Bruikbaarheid en aanzien van de wegArtikel 2:10 Het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie ervanArtikel 2:11 Aanleggen, beschadigen en veranderen van een wegArtikel 2:12 Maken, veranderen van een uitwegAfdeling 6 Veiligheid op de wegArtikel 2:13 Veroorzaken van gladheidArtikel 2:14 WinkelwagentjesArtikel 2:15 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerpArtikel 2:16 Openen straatkolken e.d.Artikel 2:17 Kelderingangen e.d.Artikel 2:18 Rookverbod in bossen en natuurterreinenArtikel 2:19 Gevaarlijk of hinderlijk voorwerpArtikel 2:20 Vallende voorwerpenArtikel 2:21 Voorzieningen voor verkeer en verlichtingArtikel 2:22 Objecten onder hoogspanningslijnArtikel 2:23 Veiligheid op het ijsAfdeling 7 EvenementenArtikel 2:24 BegripsbepalingArtikel 2:25 EvenementArtikel 2:26 OrdeverstoringAfdeling 8 Toezicht op openbare inrichtingenArtikel 2:27 BegripsbepalingenArtikel 2:28 Exploitatie openbare inrichtingArtikel 2:29 SluitingstijdArtikel 2:30 Afwijking sluitingstijd; tijdelijke sluitingArtikel 2:31 Verboden gedragingenArtikel 2:32 Handel binnen openbare inrichtingenArtikel 2:33 Het college als bevoegd bestuursorgaanAfdeling 9 Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijfArtikel 2:35 BegripsbepalingArtikel 2:36 Kennisgeving exploitatieArtikel 2:37 NachtregisterArtikel 2:38 Verschaffing gegevens nachtregisterAfdeling 10 Toezicht op speelgelegenhedenArtikel 2:39 SpeelgelegenhedenArtikel 2:40 SpeelautomatenAfdeling 11 Maatregelen tegen overlast en baldadigheidArtikel 2:41 Betreden gesloten woning of lokaalArtikel 2:42 Plakken en kladdenArtikel 2:43 Vervoer plakgereedschap e.d.Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigenArtikel 2:45 Betreden van plantsoenen e.d.Artikel 2:46 Rijden over bermen e.d.Artikel 2:47 Hinderlijk gedrag op openbare plaatsenArtikel 2:48 Verboden drankgebruikArtikel 2:49 Verboden gedrag bij of in gebouwenArtikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimtenArtikel 2:51 Neerzetten van fietsen e.d.Artikel 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein e.d.Artikel 2:53 Bespieden van personenArtikel 2:54 BewakingsapparatuurArtikel 2:55 Nodeloos alarmerenArtikel 2:56 AlarminstallatiesArtikel 2:57 Loslopende hondenArtikel 2:58 Verontreiniging door hondenArtikel 2:59 Gevaarlijke hondenArtikel 2:60 Houden van hinderlijke of schadelijke dierenArtikel 2:61 Wilde dierenArtikel 2:62 Loslopend veeArtikel 2:63 DuivenArtikel 2:64 BijenArtikel 2:65 BedelarijAfdeling 12 Bepalingen ter bestrijding van heling van goederenArtikel 2:66 BegripsbepalingArtikel 2:67 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregisterArtikel 2:68 Voorschriften als bedoeld in artikel 437ter van het Wetboek van Strafrecht Artikel 2:69 Vervreemding van door opkoop verkregen goederenArtikel 2:70 Handel in horecabedrijvenAfdeling 13 VuurwerkArtikel 2:71 BegripsbepalingenArtikel 2:72 Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de verkoopdagen.Artikel 2:73 Bezigen van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisselingAfdeling 14 DrugsoverlastArtikel 2:74 Drugshandel op straatAfdeling 15 Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden en cameratoezicht op openbare plaatsenArtikel 2:75 Bestuurlijke ophoudingArtikel 2:76 VeiligheidsrisicogebiedenArtikel 2:77 Cameratoezicht op openbare plaatsen
Hoofdstuk 3 Seksinrichtingen, sekswinkels, straatprostitutie e.d. Afdeling 1 BegripsbepalingenArtikel 3:l BegripsbepalingenArtikel 3:2 Bevoegd bestuursorgaanArtikel 3:3 Nadere regelsAfdeling 2 Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels en dergelijkeArtikel 3:4 SeksinrichtingenArtikel 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerderArtikel 3:6 SluitingstijdenArtikel 3:7 Tijdelijke afwijking sluitingstijden; (tijdelijke) sluitingArtikel 3:8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerderArtikel 3:9 StraatprostitutieArtikel 3:10 SekswinkelsArtikel 3:11 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijkeAfdeling 3 Beslissingstermijn: weigeringsgrondenArtikel 3:12 BeslissingstermijnArtikel 3:13 Weigeringsgronden
Afdeling 4 Beëindiging exploitatie; wijziging beheerArtikel 3:14 Beëindiging exploitatieArtikel 3:15 Wijziging beheerAfdeling 5 OvergangsbepalingArtikel 3:16 Overgangsbepaling
Hoofdstuk 4 Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente Afdeling 1 Geluidhinder en verlichtingArtikel 4:1 BegripsbepalingenArtikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteitenArtikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteitenArtikel 4:4 Verboden incidentele festiviteitenArtikel 4:5 Onversterkte muziekArtikel 4:6 Overige geluidhinderAfdeling 2 Bodem-, weg- en milieuverontreinigingArtikel 4:7 StraatvegenArtikel 4:8 Natuurlijke behoefte doenArtikel 4:9 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwenAfdeling 3 Het bewaren van houtopstandenArtikel 4:10 BegripsbepalingenArtikel 4:11 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstandenArtikel 4:12 Vergunning van rechtswegeAfdeling 4 Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlastArtikel 4:13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.Artikel 4:14 Stankoverlast door gebruik van meststoffenArtikel 4:15 Verbod hinderlijke of gevaarlijke reclameArtikel 4:16 Vergunningsplicht lichtreclameAfdeling 5 Kamperen buiten kampeerterreinenArtikel 4:17 BegripsbepalingArtikel 4:18 Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinenArtikel 4:19 Aanwijzing kampeerplaatsen
Hoofdstuk 5 Andere onderwerpen betreffende de huishouding der gemeente Afdeling 1 ParkeerexcessenArtikel 5:l BegripsbepalingenArtikel 5:2 Parkeren van voertuigen van autobedrijf e.d.Artikel 5:3 Te koop aanbieden van voertuigenArtikel 5:4 Defecte voertuigenArtikel 5:5 VoertuigwrakkenArtikel 5:6 Kampeermiddelen e.a.Artikel 5:7 Parkeren van reclamevoertuigenArtikel 5:8 Parkeren van grote voertuigenArtikel 5:9 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigenArtikel 5:10 Parkeren van voertuigen met stankverspreidende stoffenArtikel 5:11 Aantasting groenvoorzieningen door voertuigenArtikel 5:12 Overlast van fiets of bromfietsAfdeling 2 CollecterenArtikel 5:13 Inzameling van geld of goederenAfdeling 3 VentenArtikel 5:14 BegripsbepalingArtikel 5:15 VentverbodArtikel 5:16 Vrijheid van meningsuiting
Afdeling 4 StandplaatsenArtikel 5:17 BegripsbepalingArtikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgrondenArtikel 5:19 Toestemming rechthebbendeArtikel 5:20 AfbakeningsbepalingenArtikel 5:21 AanhoudingsplichtAfdeling 5 SnuffelmarktenArtikel 5:22 BegripsbepalingArtikel 5:23 Organiseren van een snuffelmarktAfdeling 6 Openbaar waterArtikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar waterArtikel 5:25 Ligplaats woonschepen en overige vaartuigenArtikel 5:26 Aanwijzingen ligplaatsArtikel 5:27 Verbod innemen ligplaatsArtikel 5:28 Beschadigen van waterstaatswerkenArtikel 5:29 ReddingsmiddelenArtikel 5:30 Veiligheid op het waterArtikel 5:31 Overlast aan vaartuigenAfdeling 7 Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebiedenArtikel 5:32 CrossterreinenArtikel 5:33 Beperking verkeer in natuurgebiedenAfdeling 8 Verbod vuur te stokenArtikel 5:34 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken
Afdeling 9 Verstrooiing van asArtikel 5:35 BegripsbepalingArtikel 5:36 Verboden plaatsenArtikel 5:37 Hinder of overlast
Hoofdstuk 6 Straf-, overgangs- en slotbepalingenArtikel 6:l StrafbepalingArtikel 6:2 ToezichthoudersArtikel 6:3 Binnentreden woningenArtikel 6:4 Inwerkingtreding nieuwe en intrekking oude verordeningArtikel 6:5 OvergangsbepalingArtikel 6:6 Citeertitel
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:a. openbare plaats: een voor het publiek toegankelijke plaats, waaronder begrepen de weg als bedoeld onder b;b. weg: weg, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994 ;c. openbaar water: wateren die voor het publiek bevaarbaar of op andere wijze toegankelijk zijn;d. bebouwde kom: de bebouwde kom of kommen waarvan gedeputeerde staten de grenzen hebben vastgesteld overeenkomstig artikel 27, tweede lid, van de Wegenwet;e. rechthebbende: degene die over een zaak zeggenschap heeft krachtens een zakelijk of persoonlijk recht;f. bouwwerk: bouwwerk als bedoeld in artikel 1 van de Bouwverordening gemeente Aalten 2005;g. gebouw: gebouw als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c, van de Woningwet ;h. handelsreclame: iedere openbare aanprijzing van goederen of diensten, waarmee kennelijk beoogd wordt een commercieel belang te dienen;i. bevoegd gezag: bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht .
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
Elke vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald of de aard van de vergunning zich daartegen verzet.
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
a. indien ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;b. indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de ontheffing of vergunning, intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist;c. indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;d. indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij het ontbreken van een gestelde termijn, binnen een redelijke termijn;e. indien de houder dit verzoekt.
De vergunning of ontheffing geldt voor onbepaalde tijd, tenzij bij de vergunning of ontheffing anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet.
De vergunning of ontheffing kan door het daartoe bevoegde gezag worden geweigerd in het belang van:a. de openbare orde;b. de openbare veiligheid;c. de volksgezondheid;d. de bescherming van het milieu.
Artikel 1:9 Afzonderlijke bepalingen voor delen van de gemeente
De raad kan in afwijking of ter aanvulling van de bepalingen van deze verordening, afzonderlijke regels vaststellen voor delen van de gemeente.
Artikel 1:10 Toepassing Lex Silencio Positivo
Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht, positieve beschikking bij niet tijdig beslissen, is van toepassing voor de volgende artikelen in deze verordening: a. artikel 2:11 vergunning aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg;b. artikel 2:29 sluitingstijden openbare inrichtingen;c. artikel 2:60 ontheffing houden van hinderlijke of schadelijke dieren;d. artikel 2:73 ontheffing bezigen consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling;e. artikel 4:16b ontheffing plukverbod paddenstoelen;f. artikel 5:2 ontheffing parkeren voertuigen;g. artikel 5:7 ontheffing parkeren van reclamevoertuigen;h. artikel 5:11 ontheffing aantasting groenvoorzieningen door voertuigen; i. artikel 5:18 vergunning standplaats;j. artikel 5:23: melding voor de organisatie van een snuffelmarktk. artikel 5:34 ontheffing verbranden afvalstoffen buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken.
Artikel 1:11 Uitsluiting werking lex Selencio Positivo
Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht, positieve beschikking bij niet tijdig beslissen, is niet van toepasiing op de volgende artikelen in deze verordening:a. artikel 2.10 ontheffing plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie van de weg;b. artikel 2:1 ontheffing voor samenscholingen;c. artikel 2:25 vergunning voor (grootschalige en overige”) evenementen;d. artikel 2:28 vergunning exploiteren openbare inrichting;e. artikel 2:39: exploitatievergunning speelgelegenheid;f. artikel 3:4 seksinrichtingen;g. artikel 4:18 ontheffing recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen;
Afdeling 1 Bestrijding van ongeregeldheden
Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden
Een ieder die op een openbare plaats aanwezig is bij een voorval waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, of bij een tot toeloop van publiek aanleiding gevende gebeurtenis waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, dan wel zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing, is verplicht op bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde en veiligheid aan diegene die zich gedraagt in strijd met de wettelijke bepalingen van deze verordening, een verbod opleggen zich te bevinden in een door de burgemeester aangewezen gebied en de daarin gelegen voor publiek toegankelijke gebouwen en inrichtingen.
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde en veiligheid aan diegene aan wie eerder een verbod als bedoeld in het eerste lid is opgelegd en ten aanzien van wie binnen zes maanden na het opleggen van dit verbod wordt geconstateerd dat hij/zij zich opnieuw gedraagt in strijd met de in het eerste lid bedoelde wettelijke bepalingen en/of indien hij/zij de opgelegde gebiedsontzegging overtreedt, een verbod opleggen zich te bevinden in een door de burgemeester aangewezen gebied en in de daarin gelegen voor het publiek toegankelijke gebouwen en inrichtingen op de door de burgemeester genoemde tijdstippen voor een tijdvak van 8 weken.
Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
De kennisgeving bevat:a. naam en adres van degene die de betoging houdt;b. het doel van de betoging;c. de datum waarop de betoging wordt gehouden en het tijdstip van aanvang en van beëindiging;d. de plaats en, voor zover van toepassing, de route en de plaats van beëindiging;e. voor zover van toepassing, de wijze van samenstelling;f. maatregelen die degene die de betoging houdt zal treffen om een regelmatig verloop te bevorderen.
Afdeling 5 bruikbaarheid en aanzien van de weg
Artikel 2:10 Het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie ervan
Het is verboden de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan, als: a. het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg; b. het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand.
Artikel 2:11 Aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
Het is verboden zonder vergunning of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag een weg aan te leggen, de verharding daarvan op te breken, in een weg te graven of te spitten, aard of breedte van de wegverharding te veranderen of anderszins verandering te brengen in de wijze van aanleg van een weg.
Artikel 2:12 Maken, veranderen van een uitweg
Het is verboden een uitweg te maken naar de weg of verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg:a. indien degene die voornemens is een uitweg te maken naar de weg of verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg daarvan niet van tevoren melding heeft gedaan aan het college, onder indiening van een situatieschets van de gewenste uitweg en een foto van de bestaande situatie;b. indien het college het maken of veranderen van de uitweg heeft verboden.
Het college verbiedt het maken of veranderen van de uitweg: a. indien daardoor het verkeer op de weg in gevaar wordt gebracht;b. indien dat zonder noodzaak ten koste gaat van een openbare parkeerplaats;c. indien het openhaar groen daardoor op onaanvaardbare wijze wordt aangetast;d. indien er sprake is van een uitweg van een perceel dat al door een andere uitweg wordt ontsloten, en de aanleg van deze tweede uitweg ten koste gaat van een openbare parkeerplaats of het openbaar groen.
Afdeling 6 Veiligheid op de weg
Artikel 2:16 Openen straatkolken e.d.
Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een straatkolk, rioolput, brandkraan of een andere afsluiting die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, onzichtbaar te maken of af te dekken.
Artikel 2:24 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt onder evenement verstaan: elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van: a. bioscoopvoorstellingen; b. markten artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet en artikel 5.22 van deze verordening; c. kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen;d. het in een inrichting in de zin van de Drank en Horecawet gelegenheid geven tot dansen; e. betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties; f. activiteiten als bedoeld in artikel 2.9 en 2:39 van deze verordening.
Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een grootschalig evenement te organiseren. Een vergunning voor een grootschalig evenement wordt door de organisator minimaal 12 weken voor datum aanvang van het evenement aangevraagd. De vergunning draagt een zakelijk karakter.Onder een grootschalig evenement wordt verstaan een evenement dat:a. is gericht op een doelgroep groter dan 1000 personen en/of;b. meerdere dagen duurt en/of;c. een onevenredig beslag legt op de openbare ruimte en/of;d. een bijzonder risico inhoudt voor de openbare orde en/of de veiligheid en/of de zedelijkheid en/of de gezondheid en/of;e. in enig opzicht bovenmatige hinder veroorzaakt of kan veroorzaken.
Het is verboden zonder de burgemeester daarvan melding te hebben gedaan een meldingsplichtig evenement te organiseren. Onder een meldingsplichtig evenement wordt verstaan een evenement dat voldoet aan de navolgende kenmerken:a. het betreft een ééndaags evenement; b. het aantal bezoekers/deelnemers bedraagt niet meer dan 200 personen;c. het evenement vindt plaats : - zondag tussen 13.00 en 24.00 uur; -maandag tot en met donderdag tussen 08.00 en 24.00 uur -vrijdag en zaterdag tussen 08.00 en 01.00 uur. d. het evenement legt geen dan wel een beperkt beslag op de openbare ruimte en vormt ook anderszins geen onevenredige belemmering voor het verkeer en de hulpdiensten;e. redelijkerwijs hoeft niet te worden verwacht, dat het evenement in enig opzicht overmatige hinder zal veroorzaken; f. indien een tent wordt geplaatst: deze tent in redelijkheid geschikt is om het verwachte aantal bezoekers te herbergen. De organisator stelt de burgemeester tenminste 3 weken voorafgaand aan het evenement daarvan in kennis door middel van het door de burgemeester vastgesteld meldingsformulier; Indien binnen 10 werkdagen na ontvangst van het meldingsformulier door de burgemeester geen tegenbericht is verzonden kan het evenement zoals gemeld plaatsvinden.
Onder overige evenementen worden evenementen verstaan die niet als een grootschalig of een meldingsplichtig evenement kunnen worden gekwalificeerd. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een zodanig evenement te organiseren. Een vergunning voor een evenement als bedoeld in dit lid wordt aangevraagd minimaal 8 weken voor datum aanvang van het evenement. De vergunning draagt een zakelijk karakter.
Afdeling 8 Toezicht op openbare inrichtingen
Artikel 2:27 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder:a. openbare inrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden verstrekt of bereid. Onder een openbare inrichting wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis. Onder openbare inrichting wordt tevens verstaan een bij deze inrichting behorend terras en andere aanhorigheden;b. terras: een buiten de besloten ruimte van de openbare inrichting liggend deel daarvan waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt.
Artikel 2:28 Exploitatie openbare inrichting
De burgemeester weigert de vergunning indien de exploitatie van de openbare inrichting in strijd is met het geldend bestemmingsplan of indien de aanvrager geen verklaring omtrent het gedrag met betrekking tot de leidinggevende overlegt die uiterlijk 3 maanden voor de datum waarop de aanvraag is ingediend is afgegeven.
Geen vergunning is vereist voor een openbare inrichting die zich bevindt in a. een winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet voor zover de activiteiten van de openbare inrichting een nevenactiviteit vormen van de winkelactiviteit;b. een zorginstelling;c. een museum; ofd. een bedrijfskantine of -restaurant.
De burgemeester verleent op verzoek of ambtshalve vrijstelling van het verbod genoemd in het eerste lid aan openbare inrichtingen die horecabedrijf zijn als bedoeld in artikel 1 van de Drank- en Horecawet , indien a. zich in de zes maanden voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze bepaling geen incidenten gepaard gaande met geweld, overlast op straat of drugsgebruik en - handel hebben voorgedaan in of bij de inrichting, dan welb. de inrichting zich nieuw in de gemeente vestigt en er zich geen weigeringsgronden voordoen als bedoeld in artikel 1:8 of 2:28, tweede of derde lid.
Artikel 2:28A Exploiteren van terrassen bij openbare inrichtingen.
Onverminderd het bepaalde in artikel 2.10 is het de houder van een openbare inrichting toegestaan een terras te exploiteren mits:a. met betrekking tot de ligging en het onderhoud aan het terras door de exploitant de nodige zorgvuldigheid wordt betracht;b. het terras niet ontsierend is voor het straatbeeld;c. het terras geen gevaar of overmatige hinder oplevert voor de omgeving;d. het terras wordt ingericht aansluitend aan het pand waarin het horecabedrijf wordt geëxploiteerd;e. op wegen of weggedeelten, bestaande uit een rijbaan en een trottoir, het terras niet op de rijbaan wordt geplaatst en op het trottoir tussen het terras en de rijbaan een vrije en onbelemmerde doorgang van minimaal 1,50 meter resteert ten behoeve van voetgangers, invaliden- en kinderwagens;f. op wegen of weggedeelten, enkel bestaand uit een trottoir, een vrije en onbelemmerde doorgang van minimaal 3,5 meter resteert ten behoeve van hulpdiensten.
Openbare inrichtingen waarin bedrijfsmatig, al dan niet door middel van een automaat, eetwaren en/of alcoholvrije dranken voor directe consumptie wordt verstrekt of waarin voor gebruik anders dan ter plaatse uitsluitend eetwaren en/of rookwaren en/of alcoholvrije drank wordt verstrekt, zijn gesloten op maandag tot en met zondag tussen 03.00 uur en 06.00 uur.
Artikel 2:31 Verboden gedragingen
Het is verboden in een openbare inrichtinga. de orde te verstoren;b. zich te bevinden na sluitingstijd of gedurende de tijd dat de inrichting gesloten dient te zijn op grond van een besluit krachtens het eerste lid;c. op het terras spijzen of dranken te verstrekken aan personen die geen gebruik maken van de plaatsen die aanwezig zijn op het terras;
Artikel 2:33 Het college als bestuursorgaan
Indien een openbare inrichting geen voor het publiek openstaand gebouw of bijbehorend erf is in de zin van artikel 174 van de Gemeentewet , treedt het college bij de toepassing van artikel 2:28 tot en met 2:30 op als bevoegd bestuursorgaan.
Het is de houder van een horecabedrijf, als bedoeld in artikel 2:27 verboden niet tot zijn gezin behorende personen in het horecabedrijf toe te laten of te laten verblijven, die naar het oordeel van de burgemeester misbruik van alcoholhoudende drank plegen te maken en wier namen als zodanig schriftelijk door de burgemeester aan die houder zijn opgegeven.
Afdeling 9 Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf
In deze afdeling wordt verstaan onder inrichting: elke al dan niet besloten ruimte waarin, in de uitoefening van beroep of bedrijf, aan personen de mogelijkheid van nachtverblijf of gelegenheid tot kamperen wordt verschaft.
Artikel 2:36 Kennisgeving exploitatie
Degene die een inrichting opricht, overneemt, verplaatst of de exploitatie of feitelijke leiding van een inrichting staakt, is verplicht binnen drie dagen daarna daarvan schriftelijk kennis te geven aan de burgemeester.
Artikel 2:38 Verschaffing gegevens
Degene die in een inrichting nachtverblijf houdt of de kampeerder is verplicht de exploitant of feitelijk leidinggevende van die inrichting volledig en naar waarheid naam, adres, woon-plaats, geboortedatum, geboorteplaats, betrekking, dag van aankomst en de dag van vertrek te verstrekken.
Afdeling 10 Toezicht op speelgelegenheden
Artikel 2:39 Speelgelegenheden
Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelgelegenheid te exploiteren of te doen exploiteren. Het verbod is niet van toepassing op: a. speelautomatenhallen waarvoor op grond van artikel 30c, eerste lid, onder c, van de Wet op de Kansspelen vergunning is verleend;b. speelgelegenheden waarvoor de minister van Justitie of de Kamer van Koophandel bevoegd is vergunning te verlenen;c. speelgelegenheden waar de mogelijkheid wordt geboden om het kleine kansspel als bedoeld in artikel 7c van de Wet op de kansspelen te beoefenen, of te spelen op speelautomaten als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de kansspelen, of de handeling als bedoeld in artikel l, onder a, van de Wet op de kansspelen te verrichten.
De burgemeester weigert de vergunning: a. indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van de speelgelegenheid of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig worden beïnvloed door de exploitatie van de speelgelegenheid;b. indien de exploitatie van de speelgelegenheid in strijd is met een geldend bestemmingsplan.
In dit artikel wordt verstaan onder: a. Wet: de Wet op de kansspelen ;b. speelautomaat automaat als bedoeld in artikel 30, onder a, van de Wet; c. kansspelautomaat: automaat als bedoeld in artikel 30, onder c. van de Wet; d. hoogdrempelige inrichting: inrichting als bedoeld in artikel 30, onder d, van de Wet; e. laagdrempelige inrichting: inrichting als bedoeld in artikel 30, onder e, van de Wet .
Afdeling 11 Maatregelen tegen overlast en baldadigheid
Artikel 2:42 Plakken en kladden
Het is verboden zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende op een openbare plaats of dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf die plaats zichtbaar is: a. een aanplakbiljet of ander geschrift, afbeelding of aanduiding aan te plakken, te doen aanplakken, op andere wijze aan te brengen of te doen aanbrengen;b. met kalk, krijt, teer of een kleur of verfstof een afbeelding, letter, cijfer of teken aan te brengen of te doen aanbrengen.
Artikel 2:47 Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen
Het is verboden: a. op een openbare plaats te klimmen of zich te bevinden op een beeld, monument, overkapping, constructie, openbare toiletgelegenheid, voertuig, hekheining of andere afsluiting, verkeersmeubilair en daarvoor niet bestemd straatmeubilair;b. zich op een openbare plaats zodanig op te houden dat aan weggebruikers of bewoners van nabij de weg gelegen woningen onnodig overlast of hinder wordt veroorzaakt.
Artikel 2:48 Verboden drankgebruik
Het bepaalde in het eerste lid geldt niet voor: a. een terras dat behoort bij een horecabedrijf, als bedoeld in artikel 1 van de Drank- en Horecawet dan wel art. 2:28 van deze verordening;b. de in het desbetreffende besluit van de burgemeester als evenemententerrein aangemerkt terrein; c. de plaats niet zijnde een horecabedrijf, als bedoeld onder a, waarvoor een ontheffing geldt krachtens artikel 35 van de Drank en Horecawet .
Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijk portaal, wachtlokaal voor een openbaar vervoer-middel, parkeergarage, rijwielstalling of een andere soortgelijke, voor het publiek toeganke-lijke ruimte dan wel deze te verontreinigen of te bezigen voor een ander doel dan waarvoor de desbetreffende ruimte is bestemd.
Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen e.d.
Het is verboden op een openbare plaats een fiets of een bromfiets te plaatsen of te laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw dan wel in de ingang van een portiek indien:a. dit in strijd is met de uitdrukkelijk verklaarde wil van de gebruiker van dat gebouw of dat portiek;b. daardoor die ingang versperd wordt.
Artikel 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein e.d.
Het is verboden op de door het college of de burgemeester aangewezen uren en plaatsen zich met een fiets of bromfiets te bevinden op een door het college of de burgemeester aangewezen terrein waar een markt, kermis, uitvoering, bijeenkomst of plechtigheid gehouden wordt die publiek trekt, mits dit verbod kenbaar is aan de bezoekers van het terrein.
Artikel 2:57 Loslopende honden
Het is de eigenaar of houder van een hond verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen: a. binnen de bebouwde kom op de weg en op openbare plaatsen, zonder dat die hond aangelijnd is;b. op een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig ingerichte kinderspeelplaats, zandbak, groenstrook of speelweide of op een andere door het college aangewezen plaats;c. op de weg zonder voorzien te zijn van een door de gemeente Aalten uitgegeven hondenpenning, dat de eigenaar of houder duidelijk doet kennen.d. buiten de bebouwde kom, zonder deze hond onder geleide of direct toezicht te houden.
Artikel 2:58 Verontreiniging door honden
De eigenaar of houder van een hond is verplicht ervoor te zorgen dat die hond zich niet van uitwerpselen ontdoet: a. op een gedeelte van de weg dat bestemd is of mede bestemd voor het verkeer van voetgangers;b. op een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig ingerichte kinder- speelplaats, zandbak of speelweide, plantsoen of groenstrook;c. op een andere door het college aangewezen plaats.
Artikel 2:59 Gevaarlijke Honden
Het is de eigenaar of houder van een hond verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen op een openbare plaats of op het terrein van een ander: a. anders dan kort aangelijnd nadat het college aan de eigenaar of de houder heeft bekendgemaakt dat het die hond gevaarlijk of hinderlijk acht en een aanlijngebod in verband met het gedrag van die hond noodzakelijk vindt;b. anders dan kort aangelijnd en voorzien van een muilkorf nadat het college aan de eigenaar of de houder heeft bekendgemaakt dat het die hond gevaarlijk of hinderlijk acht en een aanlijn en muilkorfgebod in verband met het gedrag van die hond noodzakelijk vindt.
Artikel 2:60 Houden van hinderlijke of schadelijke dieren
Het college kan buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer plaatsen aanwijzen waar het ter voorkoming of opheffing van overlast of schade aan de openbare gezondheid verboden is daarbij aangeduide dieren: a. aanwezig te hebben, ofb. aanwezig te hebben anders dan met inachtneming van de door hen gestelde regels, ofc. aanwezig te hebben tot een groter aantal dan in die aanwijzing is aangegeven.
Artikel 2:71 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder consumentenvuurwerk: Consumentenvuurwerk waarop het Besluit van 22 januari 2002, houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk (Vuurwerkbesluit ) van toepassing is.
Het verbod in het tweede lid geldt niet indien het carbid schieten plaatsvindt op Oudejaarsdag tussen 10.00 uur en 20.00 uur, mits:a. bij het carbid schieten gebruik wordt gemaakt van bussen met een maximale inhoud van 40 liter;b. het carbid schieten plaats vindt buiten de gebouwde kom op een afstand van ten minste 100 m. van woningen en 300 m. van gebouwen, bouwwerken of andere werken waarbinnen dieren verblijven;c. het vrijschootsveld tenminste 100 m¹ bedraagt en zich binnen dit schootsveld geen personen en/of openbare wegen of paden bevinden;d. degene die met carbid schiet redelijkerwijs alle maatregelen heeft genomen ter voorkoming van gevaar voor mens en dier;e. daarvan melding is gedaan aan burgemeester en wethouders tenminste 3 weken voorafgaand aan de activiteit.
Artikel 2:74 Drugshandel op straat
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden op of aan de weg post te vatten of zich daar heen en weer te bewegen en zich op of aan wegen in of op een voertuig te bevinden of daarmee heen en weer of rond te rijden, met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Afdeling 15 Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden en cameratoezicht op openbare plaatsen
Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet besluiten tot hettijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats, indien deze personen het bepaalde in artikel 2:1, 2:10, 2:11, 2:16, 2:47, 2:48, 2:49, 2:50, 2:72, 5:34 van de Algemene plaatselijke verordening groepsgewijs niet naleven.
Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.
Hoofdstuk 3 Seksinrichtingen, sekswinkels, straatprostitutie e.d.
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:a. prostitutie: het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;b. prostituee: degene die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;c. seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;d. escortbedrijf: de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend;e. sekswinkel: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin hoofdzakelijk goederen van erotisch-pornografische aard aan particulieren plegen te worden verkocht of verhuurd;f. exploitant: de natuurlijke persoon of personen of rechtspersoon of rechtspersonen die een seksinrichting of escortbedrijf exploiteert, dan wel exploiteren en de tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon of rechtspersonen bevoegde natuurlijke persoon of personen;g. beheerder: de natuurlijke persoon of personen die de onmiddellijke feitelijke leiding uitoefent, dan wel uitoefenen in een seksinrichting of escortbedrijf;h. bezoeker: degene die aanwezig is in een seksinrichting, met uitzondering van: 1. de exploitant; 2. de beheerder; 3. de prostituee; 4. het personeel dat in de seksinrichting werkzaam is; 5. toezichthouders die zijn aangewezen op grond van artikel 6.2 van deze verordening; 6. andere personen wier aanwezigheid in de seksinrichting wegens dringende redenen noodzakelijk is.
Afdeling 2 Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels en dergelijke
In de aanvraag om vergunning en in de vergunning wordt in ieder geval vermeld: a. de persoonsgegevens van de exploitant;b. de persoonsgegevens van de beheerder; enc. de aard van de seksinrichting of het escortbedrijf;d. het aantal werkzame prostituees;e. de plaatselijke en kadastrale ligging van de inrichting door middel van een situatietekening met een schaal 1:1000; f. de plattegrond van de seksinrichting door middel van een tekening met een schaal van tenminste 1:100;g. bewijs van inschrijving in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel;h. bewijs waaruit blijkt dat de exploitant gerechtigd is tot het gebruik van de ruimte bestemd voor de seksinrichting.
Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerder
Naast de gestelde eisen in het eerste lid, is de exploitant en de beheerder niet: a. met toepassing van de artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht in een psychiatrisch ziekenhuis geplaatst of met toepassing van artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht ter beschikking gesteld;b. binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, de Neder- landse Antillen of Aruba, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten;c. binnen de laatste vijf jaar bij tenminste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van 500 euro of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van: - bepalingen gesteld bij of krachtens de Drank- en Horecawet , de Opiumwet, de Vreemdelingenwet en de Wet arbeid vreemdelingen; - de artikelen 137c tot en met 137g, 140 , 240b, 242 tot en met 249 252, 250a (oud), 273f , 300 tot en met 303 , 416 , 417 , 417bis, 426, 429quater en 453 van het Wetboek van Strafrecht; - de artikelen 8 en 162, derde lid, alsmede artikel 6 juncto artikel 8 of juncto artikel 163 van de Wegenverkeerswet 1994; - de artikelen 1, onder a, b en d , 13 , 14 , 27 en 30b van de Wet op de kansspelen; - de artikelen 2 en 3 van de Wet op de weerkorpsen; - de artikelen 54 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Met een veroordeling als bedoeld in het tweede lid wordt gelijk gesteld: a. vrijwillige betaling van een geldsom als bedoeld in artikel 74, tweede lid onder a van het Wetboek van Strafrecht of artikel 76, derde lid onder a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, tenzij de geldsom minder dan 375 euro bedraagt;b. een bevel tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf.
De exploitant of de beheerder is binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheerder geweest van een seksinrichting of escortbedrijf die voor tenminste een maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem ter zake geen verwijt treft.
Artikel 3:7 Tijdelijke afwijking sluitingstijden; (tijdelijke) sluiting
Met het oog op de in artikel 3:13, tweede lid, genoemde belangen of in geval van strijdigheid met de bepalingen in dit hoofdstuk kan het bevoegd bestuursorgaan: a. tijdelijk andere dan de krachtens artikel 3:6, eerste of tweede lid, geldende sluitingsuren vaststellen;b. van een afzonderlijke seksinrichting al dan niet tijdelijk de gedeeltelijke of algehele sluiting bevelen
Artikel 3:8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder
De exploitant en de beheerder zien er voortdurend op toe dat in de seksinrichting: a. geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid), XX (mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie; enb. geen prostitutie wordt uitgeoefend door personen in strijd met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of de Vreemdelingenwet bepaalde.
Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin een sekswinkel te exploiteren in door het college in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving aangewezen gebieden of delen van de gemeente.
Artikel 3:11 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin of daarop goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen van erotisch-pornografische aard openlijk ten toon te stellen, aan te bieden of aan te brengen: a. indien het bevoegd bestuursorgaan aan de rechthebbende heeft bekendgemaakt dat de wijze van tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen daarvan, de openbare orde of de woon- en leefomgeving in gevaar brengt;b. anders dan overeenkomstig de door het bevoegd bestuursorgaan in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving gestelde regels.
Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet.
Afdeling 3 Beslissingstermijn: weigeringsgronden
Artikel 3:13 Weigeringsgronden
De vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, wordt geweigerd indien: a. de exploitant of de beheerder niet voldoet aan de in artikel 3:5 gestelde eisen;b. de vestiging of de exploitatie van de seksinrichting of het escortbedrijf in strijd is met een geldend bestemmingsplan, stadsvernieuwingsplan of leefmilieuverordening;c. er aanwijzingen zijn dat in de seksinrichting of het escortbedrijf personen werkzaam zijn of zullen zijn in strijd met artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht of met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of de Vreemdelingenwet bepaalde;d. een geschiktheidsverklaring als bedoeld in de door burgemeester en wethouders op grond van artikel 3.3 vastgestelde regels ontbreekt.
In afwijking van artikel 1:8 kan de vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, dan wel de aanwijzing of vaststelling bedoeld in artikel 3:9, eerste lid, worden geweigerd in het belang van: a. de openbare orde;b. het voorkomen of beperken van overlast;c. het voorkomen of beperken van aantasting van het woon- en leefklimaat;d. de veiligheid van personen of goederen;e. de verkeersvrijheid of -veiligheid;f. de gezondheid of zedelijkheid;g. de arbeidsomstandigheden van de prostituee.
Afdeling 4 Beëindiging exploitatie; wijziging beheer
Het beheer kan worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder, indien het bevoegd bestuursorgaan op aanvraag van de exploitant heeft besloten de verleende vergunning overeenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 3:13, eerste lid, aanhef en onder a, is van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 4 Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente
Afdeling 1 Geluidhinder en verlichting
Artikel 4.3 Knalapparaten ter verjaging van schadelijk gevogelte.
Het is verboden knalapparaten ter verjaging van schadelijk gevogelte in werking te hebben dan wel te gebruiken. Het in het eerste lid opgenomen verbod geldt niet indien: - het knalapparaat in werking is dan wel gebruikt wordt tussen 07.00 en 21.00 uur;- de afstand tot een woning of ander geluidgevoelig object van een derde minimaal 300 m bedraagt; - de loop van het knalapparaat van het geluidgevoelige object af gericht is;- binnen een afstand van 100 m geen ander knalapparaat in werking is of gebruikt wordt;- de afstand tot de openbare weg minimaal 50 m bedraagt dan wel het verkeer op de openbare weg op deugdelijke wijze wordt gewaarschuwd voor het in werking zijnde apparaat;- het knalapparaat elke drie dagen ten minste 25 m verplaatst wordt;- het knalapparaat maximaal gedurende een aaneengesloten periode van 4 weken op hetzelfde perceel staat c.q. in werking is;- de knalfrequentie niet meer bedraagt dan 6 knallen per uur.
Artikel 4.4 Overige middelen ter verjaging van schadelijk gevogelte.
Het is verboden ter verjaging van schadelijk gevogelte andere akoestische middelen dan een knalapparaat als bedoeld in artikel 4.1.6. in werking te hebben dan wel te gebruiken. Het in het eerste lid genoemde verbod geldt niet indien: - de verjagingsmiddelen in werking zijn dan wel gebruikt worden tussen 07.00 uur en 21.00 uur;- de afstand tot een woning van een derde of ander geluidgevoelig object meer bedraagt dan 25 m;- het bronvermogen van het verjagingsmiddel dan wel de gezamenlijke verjagingsmiddel(en) niet meer bedraagt dan 95 dB(A);
Afdeling 2 Bodem-, weg- en milieuverontreiniging
Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen
Het is verboden binnen de bebouwde kom op een openbare plaats zijn natuurlijke behoefte te doen buiten daarvoor bestemde plaatsen.
Artikel 4:9 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen
Sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen mogen zich niet bevinden in een toestand die gevaar oplevert voor de veiligheid, nadeel voor de gezondheid of hinder voor de gebruikers van de gebouwen of voor anderen.
Afdeling 4 Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast
Artikel 4:13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.
Het is verboden op een door het college aangewezen plaats buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, in de openlucht en buiten de weg gelegen in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben: a. onbruikbare of aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken voer- of vaartuigen of onderdelen daarvan;b. bromfietsen en motorvoertuigen of onderdelen daarvan;c. kampeermiddelen als bedoeld in artikel 4:17 of onderdelen daarvan, indien het plaatsen of aanwezig hebben daarvan geschiedt voor verkoop of verhuur of anders- zins voor een commercieel doel;d. mestopslag, gierkelder of andere verzamelplaatsen van vuil, een verzameling ingekuild gras, loof of pulp of ingekuilde landbouwproducten, afbraakmaterialen en oude metalen.
Artikel 4:15 Verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame
Het is verboden op of aan een onroerende zaak handelsreclame te maken of te voeren door middel van een opschrift, aankondiging of afbeelding, of dit als rechthebbende op de onroerende zaak toe te laten, waardoor het verkeer in gevaar wordt gebracht of ernstige hinder ontstaat voor de omgeving.
Afdeling 5 Bescherming van flora en fauna.
Artikel 4:16b Plukverbod paddenstoelen
Het in dit artikel bepaalde geldt niet:a. ten aanzien van door of met toestemming van de rechthebbende ter plaatse verkregen dan wel van elders afkomstige paddenstoelen;b. indien de in dit artikel bedoelde handelingen worden verricht in het kader van normale onderhoudswerkzaamheden;c. voor zover de Natuurbeschermingswet van toepassing is;d. voor zover het plukken van paddenstoelen gebeurd voor educatieve doeleinden, voor inventarisatie en voor beheerswerk.
Afdeling 5A Kamperen buiten kampeerterreinen
In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan: een onderkomen of voertuig waarvoor geen bouwvergunning in de zin van artikel 40 van de Woningwet is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
Hoofdstuk 5 Andere onderwerpen betreffende de huishouding der gemeente
In deze afdeling wordt verstaan onder:a. voertuigen: voertuigen als bedoeld in artikel 1, onder al, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV 1990) met uitzondering van kleine wagens zoals: kruiwagens, kinderwagens en rolstoelen;b. parkeren: parkeren als bedoeld in artikel 1, onder ac, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens ( RVV 1990).
Artikel 5:2 Parkeren van voertuigen van autobedrijf e.d.
Het is degene die er zijn bedrijf, nevenbedrijf dan wel een gewoonte van maakt voertuigen te stallen, te herstellen, te slopen, te verhuren of te verhandelen, verboden: a. drie of meer voertuigen die hem toebehoren of zijn toevertrouwd, op de weg te parkeren binnen een cirkel met een straal van 25 meter met als middelpunt een van deze voertuigen;b. de weg als werkplaats voor voertuigen te gebruiken.
Tot de voertuigen als bedoeld in dit artikel worden niet gerekend: a. voertuigen waaraan herstel- of onderhoudswerkzaamheden worden verricht die in totaal niet meer dan een uur vergen, en dit gedurende de tijd die nodig is en gebruikt wordt voor deze werkzaamheden;b. voertuigen voor persoonlijk gebruik van de in het derde lid bedoelde persoon.
Artikel 5:4 Defecte voertuigen
Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
Artikel 5:9 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hun anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
Artikel 5:12 Overlast van fiets of bromfiets
Het college kan op de weg gelegen plaatsen aanwijzen waar het in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, verboden is fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen
Onder een inzameling van geld of goederen wordt mede verstaan: het bij het aanbieden van goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, dan wel bij het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden
Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de vergunning worden geweigerd: a. indien de standplaats hetzij op zichzelf hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand;b. indien als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning voor een standplaats voor het verkopen van goederen een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt;c. indien als gevolg van het innemen van de standplaats de openbare orde, of de (verkeers)veiligheid in gevaar wordt gebracht of ter voorkoming of beperking van overlast.
Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende
Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college een standplaats wordt of is ingenomen.
Artikel 5:23 Organiseren van een snuffelmarkt
Het is verboden een snuffelmarkt te organiseren: a. vanwege strijd met het bestemmingsplan; b. indien de burgemeester het organiseren van de snuffelmarkt verboden heeft in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu. c. indien degene die voornemens is een snuffelmarkt te organiseren daarvan niet tevoren melding heeft gedaan.
De organisator doet de melding als bedoeld in het eerste lid, onder c binnen 3 weken voorafgaand aan de snuffelmarkt met vermelding van: a. naam en adres van de organisator; b. adres van het gebouw waar de snuffelmarkt gehouden wordt; c. de dagen en tijdstippen waarop de snuffelmarkt wordt gehouden; d. de frequentie van het houden van de snuffelmarkt; e. het soort van goederen en diensten dat wordt aangeboden en verhandeld; f. het aantal standplaatsen; g. het te verwachten aantal bezoekers.
De snuffelmarkt kan worden gehouden indien de burgemeester niet binnen 2 weken na ontvangst van de melding heeft beslist dat het organiseren van de snuffelmarkt wordt verboden in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu. De burgemeester geeft daarvan binnen 2 weken na ontvangst van de melding aan de organisator met opgaaf van redenen bericht.
Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
Het is in verband met de veiligheid op het openbaar water verboden een voorwerp, niet zijnde een vaartuig, op, in of boven openbaar water te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien dit door zijn omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan dan wel een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.
Het verbod in het eerste lid geldt niet voor zover in de daarin geregelde onderwerpen wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet , het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Provinciale vaarwegenverordening, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening.
Artikel 5:25 Ligplaats woonschepen en overige vaartuigen
Het college kan aan het innemen, hebben of beschikbaar stellen van een ligplaats met dan wel voor een vaartuig op niet krachtens het eerste lid aangewezen gedeelten van openbaar water: a. nadere regels stellen in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente;b. beperkingen stellen naar soort en aantal vaartuigen.
Artikel 5:26 Aanwijzingen ligplaats
Onverminderd het krachtens het tweede lid van artikel 5:25 bepaalde kan het college aan de rechthebbende op een vaartuig aanwijzingen geven met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente.
Artikel 5:27 Verbod innemen ligplaats
Het is verboden een ligplaats in te nemen, te hebben of beschikbaar te stellen in strijd met het krachtens artikel 5:26, tweede lid bepaalde.
Het is verboden een voor het redden van drenkelingen bestemd en daartoe bij het water aangebracht voorwerp te gebruiken voor een ander doel dan wel voor dadelijk gebruik ongeschikt te maken.
Afdeling 7 Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden
Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig als bedoel in artikel 1, onderdeel z, en een bromfiets als bedoeld in artikel 1, onderdeel i van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
Het college kan terreinen aanwijzen waarvoor het verbod niet van toepassing is. Het kan daarbij regels stellen voor het gebruik van deze terreinen: a. in het belang van het voorkomen of beperken van overlast;b. in het belang van de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving en ter bescherming van andere milieuwaarden;c. in het belang van de veiligheid van de deelnemers van de in het eerste lid bedoelde wedstrijden en ritten of van het publiek.
Artikel 5:33 Beperking verkeer in natuurgebieden
Het is verboden binnen voor publiek toegankelijke natuurgebieden, parken, plantsoenen of voor recreatief gebruik beschikbare terreinen te rijden of zich te bevinden met een motorvoertuig als bedoeld in artikel 1, onder z, Reglement Verkeersregels en verkeerstekens 1990 , een bromfiets als bedoeld in artikel 1, onder i, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 of met een fiets of een paard.
Het college kan terreinen aanwijzen waarvoor het in het eerste lid gestelde verbod niet van toepassing is. Het kan daarbij regels stellen ten aanzien van het gebruik van deze terreinen: a. in het belang van het voorkomen van overlast;b. in het belang van de bescherming van natuur- of milieuwaarden;c. in het belang van de veiligheid van het publiek.
Het verbod in het eerst lid geldt niet voor bestuurders van motorvoertuigen en bromfietsen en voor fietsers of berijders van paarden: a. ten dienste van politie, brandweer en geneeskundige hulpverlening en van andere krachtens artikel 29, eerste lid, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 door de minister van Verkeer en Waterstaat aangewezen hulpverleningsdiensten;b. die worden gebruikt in verband met beheer, onderhoud of exploitatie van de terreinen als in het eerste lid bedoeld;c. die worden gebruikt in verband met werken die krachtens wettelijk voorschrift moeten worden uitgevoerd;d. van de zakelijk gerechtigden, huurders en pachters van percelen die gelegen zijn binnen de terreinen als in het eerste lid bedoeld;e. voor het verkeer ten behoeve van bezoek en van de verzorging van de onder d bedoelde personen.
Het in het eerste lid gestelde verbod geldt voorts niet: a. op wegen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994 ;b. binnen de bij of krachtens de Provinciale verordening 'Stiltegebieden' aangewezen stiltegebieden ten aanzien van motorrijtuigen die bij of krachtens die verordening zijn aangewezen als 'toestel'.
Afdeling 8 Verbod vuur te stoken
Artikel 5:34 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken
Het verbod geldt niet voor zover het betreft: a. verlichting door middel van kaarsen, fakkels en dergelijke;b. sfeervuren zoals terrashaarden en vuurkorven, indien geen afvalstoffen worden verbrand;c. vuur voor koken, bakken en braden, voor zover dat geen gevaar, overlast of hinder voor de omgeving oplevert.
Afdeling 9 Verstrooiing van as
In deze afdeling wordt verstaan onder incidentele asverstrooiing: het verstrooien van as als bedoeld in de Wet op de lijkbezorging op een door de overledene of nabestaande(n) gewenste plek buiten een permanent daartoe bestemd terrein.
Artikel 5:36 Verboden plaatsen
Incidentele asverstrooiing is verboden op: a. verharde delen van de weg;b. begraafplaatsen en crematoriumterreinen, met uitzondering van daartoe aangewezen plekken;c. openbaar zwemwater van Recreatiegebied de Slingeplas te Bredevoort, zwembad ’t Walfort te Aalten en zwembad het Blauwe Meer te Dinxperlo.
Hoofdstuk 6 Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Overtreding van het bij of krachtens de artikelen van deze verordening bepaalde en op grond van de in artikel 1:4 gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie en bovendien met openbaarmaking van het rechterlijk vonnis.
Artikel 6:3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.