Organisatie | Venlo |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening bouwgrondbelasting Herungerberg-Noord |
Citeertitel | Verordening bouwgrondbelasting Herungerberg-Noord |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-1988 | 29-12-2011 | nieuwe regeling | 24-02-1988 geen officiële bekendmaking, 16-01-1989 | onbekend |
Artikel 1 Voorwerp der belasting
Ter zake van de onroerende zaken, die geschikt of beter geschikt zijn geworden voor bebouwing of in een voordeliger positie zijn komen te verkeren door voorzieningen van openbaar nut welke door of met medewerking van de gemeente zijn getroffen ten behoeve van het bestemmingsplan "Herungerberg-Noord", welke onroerende zaken op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte tekening in blauw zijn aangeduid, wordt onder de naam "bouwgrondbelasting Herungerberg-Noord II", in de vorm van een heffing-ineens, een belasting geheven ter verkrijging van een vergoeding van de ten laste van de gemeente blijvende kosten van die voorzieningen.
Voor de toepassing van het eerste lid wordt als genothebbende krachtens zakelijk recht aangemerkt degene, die op 1 juli 1988 of, indien het eerste lid van artikel 5 toepassing heeft gevonden, bij het begin van het belastingjaar als zodanig bij het kadaster bekend staat, tenzij blijkt, dat op dat tijdstip een ander genothebbende krachtens zakelijk recht was.
De grondslag waarnaar de belasting wordt geheven is het aantal vierkante meter grondoppervlakte van de onroerende zaak, zoals dat blijkt uit de plankaart behorende bij het bestemmingsplan "Herungerberg-Noord", vastgesteld bij raadsbesluit van 28 mei 1980, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Limburg op 31 maart 1981.
Artikel 5 Regelen inzake heffing in de vorm van een jaarlijkse belasting
Het verzoek als bedoeld in het eerste lid dient binnen twee maanden na ontstaan van de belastingplicht schriftelijk bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar te worden ingediend.