Organisatie | Venlo |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening baatbelasting Nieuwstraat/Begijnengang |
Citeertitel | Verordening baatbelasting Nieuwstraat/Begijnengang |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-12-1987 | 29-12-2011 | nieuwe regeling | 01-07-1987 - | onbekend |
Gelet op het bepaalde in artikel 222 Gemeentewet.
Artikel 1 Voorwerp der belasting
Ter zake van de onroerende zaken, die gebaat zijn door de door de gemeente of met medewerking van de gemeente tot stand gebrachte voorzieningen in de vorm van onder andere sierbestrating, sierverlichting, sierelementen, groenvoorzieningen in de Nieuwstraat en de Begijnengang wordt onder de naam "baatbelasting Nieuwstraat/ Begijnengang" een jaarlijkse belasting geheven, zulks ter verkrijging van een billijke bijdrage in de ten laste van de gemeente blijvende kosten van die voorzieningen.
Indien een gedeelte van een onroerende zaak geheel en uitsluitend voor woondoeleinden is bestemd, wordt het langs de grond gemeten aantal strekkende meters, waarmee dat gedeelte grenst aan het op de in artikel 1 genoemde tekening aangegeven gebied, bij de berekening van de in het eerste lid bedoelde grondslag buiten beschouwing gelaten.
Artikel 7 Tijdsduur van de heffing
De belasting wordt, behoudens het geval van voldoening ineens, overeenkomstig het bepaalde in artikel 8, gedurende dertig achtereenvolgende belastingjaren jaarlijks geheven.
Op verzoek van de belastingplichtige wordt de belasting ineens geheven naar een bedrag, dat gelijk is aan de contante waarde van de belastingbedragen, welke geheven zouden zijn - beoordeeld naar de omstandigheden bij het begin van het belastingjaar volgende op het kalenderjaar, waarin het verzoek wordt gedaan - voor elk van de nog aan te vangen belastingjaren.
Een verzoek, zoals in het eerste lid wordt bedoeld, moet schriftelijk bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar worden ingediend.
De belasting wordt niet geheven, ter zake van:
onroerende zaken welke in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor openbare bijeenkomsten van rechtspersoonlijkheid bezittende genootschappen op geestelijke grondslag, andere dan kerkgenootschappen, voor het gezamenlijk beleven en zich bezinnen op de aan die genootschappen ten grondslag liggende levensovertuiging.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de baatbelastingen.