Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zaanstad

Verordening op de heffing en invordering van zeehavengeld 2006

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZaanstad
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van zeehavengeld 2006
CiteertitelVerordening Zeehavengeld 2006
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpbelastingen, retributies en heffingen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2006.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 229, lid 1

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-12-200527-01-2006nieuwe regeling

11-11-2005

Gemeenteblad 2005 nr. 54, dd. 30-11-2005

raadsvoorstel 2005, nr. 86

Tekst van de regeling

Intitulé

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN ZEEHAVENGELD 2006

 

 

Artikel 1 Aard van de heffing; belastbaar feit

Onder de naam “Zeehavengeld” wordt een recht geheven ter zake van het gebruik met een zeeschip overeenkomstig de bestemming van voor de openbare dienst bestemde waterwegen die bij de gemeente in beheer of onderhoud zijn.

Artikel 2 Begripsbepaling

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a.

zeeschip:

1.een schip, niet zijnde een pleziervaartuig, dat wordt gebruikt dan wel is bestemd voor het gebruik buitengaats, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Schepenwet (Stb. 1909, 219); onder schip is begrepen een ponton, een baggermolen, een zandzuiger, een booreiland en elk ander drijvend voorwerp dat over zee naar zijn bestemming wordt gesleept.

 

 

2.een schip, niet zijnde een pleziervaartuig, dat in verband met sloop of voorgenomen sloop voor het onder 1. genoemde gebruik niet meer wordt gebezigd of de bestemming daartoe heeft verloren;

b.

zeeschip in lijndienst:

een zeeschip dat deelneemt aan een lijndienst en dat opgenomen is in en het watergebied van de Zaanstreek of Amsterdam aandoet volgens een vooraf door die lijndienst aangekondigd vaarplan en uitsluitend goederen of passagiers vervoert op voor lijndiensten geldende voorwaarden.

Een vervangend schip of een schip dat zijn reizen in lijndienst afwisselt met reizen anders dan in lijn dienst, wordt beoordeeld naar zijn positie bij het binnenkomen van het watergebied;

c.

bevoorradingsschip:

een zeeschip, hoofdzakelijk bestemd of gebruikt voor de aan- en afvoer van personen of materiaal voor op zee gestationeerde booreilanden of werkschepen;

d.

cruiseschip:

een zeeschip, hoofdzakelijk bestemd of gebruikt voor het bedrijfsmatig vervoer van passagiers die voor toeristische doeleinden, hoofdzakelijk in de zeereis zelf gelegen, deelnemen aan die reis;

e.

hospitaalschip:

een zeeschip, uitsluitend bestemd en gebruikt voor het verlenen van medische hulp, waaronder begrepen, het vervoer van gewonden, zieken en gehandicapten;

f.

oorlogsschip:

een zeeschip dat voor de Koninklijke Marine of de marine van een vreemde mogendheid wordt gebruikt, waarover een militair het bevel voert en dat hoofdzakelijk met militairen is bemand;

g.

pleziervaartuig:

een schip dat bestemd is voor het vervoer van personen, niet zijnde bedrijfsvervoer en niet tegen betaling;

h.

sleepboot:

een zeeschip, bestemd of gebruikt voor het assisteren, slepen of duwen van andere schepen;

i.

volcontainerschip:

een zeeschip dat door zijn bouw en inrichting uitsluitend is bestemd voor het vervoer van containers;

j.

werkschip:

een zeeschip, bestemd of gebruikt als drijvende inrichting voor de exploratie of exploitatie van olie- of gasvelden op zee of de winning van mineralen op zee;

k.

ballast:

vaste en vloeibare stoffen, water voor landbouwdoeleinden, industrieel gebruik of menselijke consumptie en andere goederen met handelswaarde hieronder niet begrepen, welker inneming van het schip geheel of nagenoeg geheel geschiedt ter verhoging van de stabiliteit van het chip of ter verlaging zijn van zijn hoogste punt boven de waterspiegel;

l.

lading:

alle door een zeeschip geloste en ingenomen goederen en verpakkingsmateriaal, containers, trailers en lashbakken, met uitzondering van de handbagage van de opvarenden op het schip, ballast, brandstof, proviand en andere uitsluitend voor eigen gebruik bestemde scheepsbenodigdheden en schadelijke stoffen als bedoeld in art. 1 van de Wet voorkoming verontreiniging door die schepen (Stb. 1983, 683);

m.

container:

een laadkist als omschreven in de aanbeveling ISO 668 – 1979, als Series 1 freight containers, van de International Organization for Standardization, voorzover de lengte ten minste 6,055 meter bedraagt;

n.

meetbrief:

een meetbrief als bedoeld in artikel 24, derde lid van de Meetbrievenwet 1981;

o.

ton:

een massa van 1.000 kg;

p.

havenmeester:

het Hoofd afdeling Havens en Vaarwegen;

q.

tabel:

de bij deze verordening horende tabel;

r.

havengebied van de gemeente:

de havens voor zeeschepen, de Voorzaan, de Achterzaan binnen het gebied van de gemeente, het zijkanaal E van het Noordzeekanaal en de overige bevaarbare bij de gemeente in beheer of onderhoud zijnde waterlopen;

s.

havengebied van de Zaansteeek:

het havengebied van de gemeente Zaanstad en de Achterzaan binnen het gebied van de gemeente Wormerland.

Artikel 3 Belastingplicht

Belastingplichtig is degene die van de haven gebruik maakt of degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht, daaronder te verstaan de kapitein, de reder, de eigenaar van het schip, degene die het schip heeft gecharterd of degene die als vertegenwoordiger van één van dezen optreedt.

Artikel 4 Grondslag

Grondslagen voor de berekening van het zeehavengeld zijn:

  • a.

    de bruto-inhoud van het schip, uitgedrukt in brutotonnen (BT)

  • b.

    de in tonnen uitgedrukte hoeveelheid door het zeeschip in de gemeente geloste en/of ingenomen lading.

Artikel 5 Tarieven

Het zeehavengeld wordt geheven naar de tarieven, opgenomen in de tarieventabel behorende bij deze verordening, zulks met inachtneming van de daarin genoemde bijzondere bepalingen en met het bepaalde in artikel 6.

Artikel 6 Toepassing tarieven

Bij de toepassing van de tarieven wordt:

  • a.

    een gedeelte van een eenheid van inhoud, van massa en van tijdsduur voor een volle eenheid gerekend;

  • b.

    indien de bruto-inhoud van het zeeschip afhankelijk is van de inzinking van het vaartuig, zoals blijkt uit de meetbrief of, in geval van twee meetbrieven, uit de beide meetbrieven, de bruto-inhoud bij de grootst toegelaten inzinking voor grondslag gehouden;

  • c.

    de bruto-inhoud van het zeeschip ambtshalve bepaald door of namens de gemeenteambtenaar, belast met de heffing en invordering van gemeente belastingen, ingevolge artikel 231, tweede lid, onderdelen b en c, van de Gemeentewet, indien geen meetbrief wordt overlegd;

  • d.

    het in code 4.3 van de tabel opgenomen tarief wordt op overeenkomstige wijze toegepast, indien tijdens het eerste bezoek lading wordt gelost, die:

    • 1.

      het zeeschip bij zijn vorig bezoek aan de gemeente reeds aan boord had;

    • 2.

      het zeeschip heeft overgenomen van een ander zeeschip dat deze lading aan boord had bij een bezoek van dit schip aan de gemeente;

    • 3.

      door een ander zeeschip van dezelfde rederij dan wel van een rederij die met de rederij van het lossende schip in gemeenschappelijk verband vaart, binnen de gemeente aan boord zal worden genomen;

    • 4.

      elders is overgenomen van een zeeschip in lijndienst, mits dit schip op zijn eerstvolgende reis en tevens binnen zes weken na het tijdstip van de overgave de gemeente binnenkomt;

  • e.

    het in code 4.3 van de tabel opgenomen tarief eveneens op overeenkomstige wijze toegepast, indien tijdens het tweede bezoek lading aan boord wordt genomen die:

    • 1.

      bij het eerstvolgende bezoek van het zeeschip aan de gemeente nog aan boord blijkt te zijn;

    • 2.

      bestemd is voor een ander zeeschip, mits dit schip bij het eerstvolgende bezoek aan de gemeente deze aan boord heeft;

    • 3.

      door een ander zeeschip van dezelfde rederij dan wel van een rederij, welke met een rederij van het lossende schip in gemeenschappelijk verband vaart, in de gemeente is gelost;

    • 4.

      door een zeeschip in lijndienst van een andere rederij in de gemeente is gelost, mits dit schip de bestemmingshaven van die lading op de voortgezette reis zelf heeft aangelopen;

  • f.

    ter bepaling van de duur van het gebruik als bedoeld in artikel 1, niet in aanmerking genomen de tijd, nodig voor het dokken of het herstellen van het zeeschip door een in de gemeente of in het havengebied van Amsterdam gelegen scheepsreparatie-inrichting, mits:

    • 1.

      vooraf van het voornemen tot het dokken of het uitvoeren van de herstelling en onmiddellijk na afloop van de werkzaamheden hiervan aan de havenmeester en aan de gemeenteambtenaar, belast met de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen, ingevolge artikel 231, tweede lid, onderdelen a en b, van de Gemeentewet, schriftelijk kennis is gegeven; de laatste kennisgeving dient vergezeld te gaan van een door de beheerder van de betrokken scheepsreparatie-inrichting afgegeven schriftelijke verklaring welke de inhoud van de kennisgeving bevestigt;

    • 2.

      de werkzaamheden de tijdsduur van twee manden niet te boven gaan, tenzij de werkzaamheden plaatsvinden in een gedeelte van het gebied binnen de gemeente dat geen eigendom is van de gemeente, dan wel voor het gebruik waarvan de onderneming welke de werkzaamheden uitvoert, aan de gemeente huur of erfpachtcanon is verschuldigd;

    • 3.

      tijdens de werkzaamheden geen passagiers worden ontscheept of ingescheept dan wel lading wordt gelost of ingenomen, behoudens de goederen welke ten behoeve van het dokken of het herstellen tijdelijk van boord moeten worden gezet;

  • g.

    ter bepaling van de duur van het gebruik als bedoeld in artikel 1, het zeeschip wordt geacht in de gemeente te verblijven tijdens een bezoek aan het havengebied van de gemeente Amsterdam, dat daaraan voor afgaat of daarop onmiddellijk volgt;

  • h.

    voor een zeeschip dat op dezelfde reis en binnen één maand zowel het havengebied van Amsterdam bezoekt, zonder tussentijds een andere haven te hebben aangelopen:

    • 1.

      voor beide bezoeken te zamen niet meer zeehavengeld geheven dan verschuldigd zou zijn geweest, indien de gemeente of het havengebied van Amsterdam zou zijn bezocht en aldaar dezelfde hoeveelheid lading van dezelfde soort zou zijn gelost of aan boord genomen;

    • 2.

      zeehavengeld volledig geheven, indien het schip eerst de gemeente bezoekt;

    • 3.

      zo nodig aanvullend zeehavengeld geheven, indien het schip eerst het havengebied van Amsterdam heeft bezocht;

Artikel 7 Vrijstellingen

Zeehavengeld wordt niet geheven ter zake van het gebruik als bedoeld in artikel 1, met:

  • a.

    een hospitaalschip of een opleidingsschip voor marine of koopvaardij – zowel Nederlands als buitenlands – en elk ander zeeschip in directe dienst van het Rijk;

  • b.

    een oorlogsschip, mits geen lading wordt gelost of ingenomen, tenzij de behandeling van de goederen in de haven en het afvoeren of aanvoeren daarvan uitsluitend door militairen geschiedt;

  • c.

    een zeeschip dat in de gemeente of in het havengebied van Amsterdam te water wordt gelaten, ook indien dit schip na het volbrengen van de technische proefvaart of de overdrachtsproefvaart terugkeert, mits geen lading wordt ingenomen en geen ander gebruik wordt gemaakt van enig ten gerieve van de scheepvaart dienend werk dat bij de gemeente in beheer of in onderhoud is dan om het schip voor de eerste reis uit te rusten;

  • d.

    een zeeschip dat de gemeente aandoet uitsluitend om te dokken, een herstelling te ondergaan door een in de gemeente of in het havengebied van Amsterdam gelegen scheepsreparatie-inrichting, gasvrij te worden gemaakt, van bemanning te wisselen, zieken of doden aan land te zetten of kompassen te stellen mits:

    • 1.

      vooraf van het voornemen tot de werkzaamheden of handelingen schriftelijk aan de havenmeester en aan de gemeenteambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en c, van de Gemeentewet, wordt kennis gegeven;

    • 2.

      onmiddellijk na afloop van de werkzaamheden of handelingen schriftelijk aan de havenmeester en aan de gemeenteambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen a en b, van de Gemeentewet, wordt kennis gegeven; de kennisgeving ten aanzien van het dokken of de herstelling dient vergezeld te gaan van een door de beheerder van de betrokken scheepsreparatie-inrichting afgegeven schriftelijke verklaring welke de inhoud van de kennisgeving bevestigd;

    • 3.

      het schip niet langer in de gemeente verblijft dan voor de werkzaamheden of handelingen nodig is;

    • 4.

      onverminderd het bepaalde onder 3., de werkzaamheden de tijdsduur van één maand niet te boeven gaan, tenzij de werkzaamheden plaatsvinden in een gedeelte van het gebied binnen de gemeente dat geen eigendom is van de gemeente dan wel voor het gebruik waarvan de onderneming welke de werkzaamheden uitvoert, aan de gemeente huur of erfpachtcanon is verschuldigd;

  • e.

    een zeeschip dat in de gemeente komt uitsluitend om te worden gesloopt, mits vooraf van het voornemen tot slopen schriftelijk aan de havenmeester en aan de gemeenteambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen a en b, van de Gemeentewet, wordt kennis gegeven, het schip rechtstreeks naar de plaats van de sloopwerkzaamheden wordt gebracht en de sloopwerkzaamheden plaatsvinden in een gedeelte van het gebied binnen de gemeente, dat geen eigendom is van de gemeente, dan wel voor het gebruik waarvan de onderneming welke de sloopwerkzaamheden uitvoert, aan de gemeente huur of erfpachtcanon is verschuldigd;

  • f.

    een zeeschip, bestemd voor elders, dat in de gemeente komt uitsluitend ten behoeve van de in- of uitklaring of ter vervulling van de vereiste douaneformaliteiten, mits daarvan onmiddellijk bij aankomst schriftelijk aan de havenmeester en aan de gemeenteambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen a en b, van de Gemeentewet, kennis wordt gegeven, geen andere ligplaats wordt ingenomen dan die welke daartoe door de havenmeester wordt aangewezen en in de gemeente niet langer verblijft dan vier uren.

Artikel 8 Wijze van heffing

Het zeehavengeld wordt geheven door middel van een gedagtekende nota of andere schriftuur waarin het verschuldigde bedrag wordt vermeld.

Artikel 9 Verschuldigdheid en betaling

  • 1.

    Het zeehavengeld is verschuldigd, zodra het gebruik als bedoeld in artikel 1, aanvangt.

  • 2.

    Bij voortgezet gebruik als bedoeld in artikel 1, na afloop van het tijdvak waarover het zeehavengeld is betaald, moet het zeehavengeld worden betaald op de eerste werkdag van elk tijdvak van een maand.

Artikel 10 Kwijtschelding

Van het verschuldigde zeehavengeld wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Nadere regels

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels gegeven met betrekking tot de heffing en invordering van het Zeehavengeld.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De Verordening Zeehavengeld 2005 vastgesteld door de raad in de openbare vergadering van 12 november 2004, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze Verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2006.

  • 4.

    In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van zeehavengeld in die periode plaatsvindt.

  • 5.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening Zeehavengeld 2006”.

Artikel 13 Bekendmaking

Deze verordening zal worden bekendgemaakt door het plaatsen van de verordening in een algemeen verkrijgbaar gemeenteblad.

In een huis-aan-huisblad wordt meegedeeld dat de verordening voor een ieder kosteloos ter inzage ligt in het gemeentehuis. Daarnaast zal de geconsolideerde tekst van de Verordening worden geplaatst op de website van de gemeente.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 11 november 2005,

Voorzitter,

Raadsgriffier,

TARIEVENTABEL BEHORENDE BIJ DE VERORDENING ZEEHAVENGELD 2006

Groep

Code

Omschrijving

A

per

BT

B

per

BT

B

per ton

lading

 

I

Zeeschepen, niet varende in lijndienst

 

 

 

 

Voor het gebruik van de haven voor ten hoogste één maand het in kolom A vermelde tarief, tenzij, ingeval er lading is, toepassing van het gecombineerde tarief in kolom B tot een lager bedrag leidt, in welk geval dat lagere bedrag is verschuldigd.

 

 

 

1.1

Algemeen tarief

€ 0,871

€ 0,275

€ 0,441

1.2

Als de geloste dan wel ingenomen lading van het schip voor ten minste de helft van het gewicht bestaat uit:

 

 

 

1.2.1

steenkolen of cokes (niet zijnde petroleumcokes)

€ 0,725

€ 0,235

€ 0,368

1.2.2

ertsen

€ 0,579

€ 0,192

€ 0,292

1.3

bevoorradingsschip

€ 0,579

€ 0,192

€ 0,292

1.4

containerschip ? 32.000BT

€ 0,260

€ 0,166

€ 0,281

1.41

containerschip > 32.000BT

€ 0,274

€ 0,189

€ 0,281

1.5

roll-on/roll-off schip

€ 0,365

€ 0,150

€ 0,108

1.6

olietanker

€ 0,951

€ 0,310

€ 0,481

1.7

wadenkrabber

€ 0,435

€ 0,143

€ 0,222

1.8

cruiseschip

€ 0,196

 

 

1.9

plezierjacht particulier gebruik

€ 0,234

 

 

1.9.1

pleziervaartuig commercieel gebruik

€ 0,196

 

 

1.10

bijzondere bepaling:

 

 

 

1.10.1

indien bij binnenkomst als gevolg van de diepgangslimiet van de toeleidende vaarweg een deel van de nuttige scheepsruimte niet kan worden benut, wordt slechts havengeld geheven over een maximaal tonnage van 45.722 BT, met uitzondering van roll-on/roll-off-schepen en cruiseschepen;

 

 

 

1.10.2

op d BT-maat van het schip wordt een reductie van 17% toegepast bij olietankers die:

-in speciaal daartoe bestemde tanks gescheiden ballast kunnen vervoeren, en

-ontworpen, gebouwd, aangepast, uitgerust en geëxploiteerd worden als olietankers met gescheiden ballasttanks, met inbegrip van dubbelwandige olietankers en olietankers met een alternatief ontwerp, en

-beantwoorden aan de voorschriften van het Internationaal Verdrag betreffende de meting van schepen van 1969, en

-waarvoor een internationale meetbrief (1969) is afgegeven, en

-olieproducten lossen of laden.

 

 

 

2

Op het algemeen tarief voor zeeschepen die de gemeente aandoen met agribulklading in de intercontinentale vaart, worden frequentie-reducties toegepast als volgt:

 

 

 

2.1

een of meer malen per twee weken: 20%

 

 

 

2.2

een maal per vier weken: 15%

 

 

 

2.3

een maal per acht weken: 10 %

 

 

 

2.4

bijzondere bepalingen:

 

 

 

2.4.1

reducties worden niet onderling cumulatief toegepast:

 

 

 

2.4.2

voor het schriftelijke van tevoren ingediende verzoek tot het verkrijgen van reductie moet aan de volgende vier voorwaarden voldaan:

-de zeeschepen doen de gemeente aan onder verantwoordelijkheid van dezelfde belastingplichtige;

-de zeeschepen varen in frequentie onder dezelfde reder, eigenaar of degene aan wie de schepen in gebruik zijn gegeven dan wel een combinatie van één van deze partije

-de zeeschepen laden of lossen telkens dezelfde ladingsoort;

-de zeeschepen hebben hetzelfde land of dezelfde landen van herkomst of bestemming buiten Europa.

 

 

 

2.5

Frequentiereducties.

 

 

 

2.5.1

Op de tarieven opgenomen in de codes 1.1. tot en met 1.10.1, worden reducties voor een zeeschip, dat de gemeente aandoet, als volgt toegepast:

 

 

 

2.5.2

zesmaal of meer per week 50%

 

 

 

2.5.3

vier- of vijfmaal per week 40%

 

 

 

2.5.4

twee- of driemaal per week35%

 

 

 

2.5.5

eenmaal per week 30%

 

 

 

2.6

bijzondere bepalingen voor de frequentiereductie:

 

 

 

2.6.1

reducties worden onderling niet cumulatief toegepast.

 

 

 

2.6.2

voor het schriftelijk van tevoren ingediende verzoek tot het verkrijgen van frequentiereductie moet aan de volgende vier voorwaarden worden voldaan:

 

 

 

2.6.2.1

de zeeschepen doen de gemeente aan onder verantwoordelijkheid van dezelfde belastingplichtige;

 

 

 

2.6.2.2

de zeeschepen varen in frequentie onder dezelfde reder, eigenaar of degene aan wie de schepen in gebruik zijn gegeven, dan wel een combinatie van één van deze partijen;

 

 

 

2.6.2.3

de zeeschepen laden en lossen telkens weer dezelfde ladingsoort vanuit hetzelfde wingeboied binnen de territoriale grenzen rechtstreeks naar de laad- of loslocatie zonder deviatie naar andere laad- of loslocaties buiten de gemeente Zaanstad;

 

 

 

2.6.2.4

de zeeschepen hebben vooraf een aantal minimale reizen afgesproken die voldoen aan het onder 2.6.2.3 gestelde.

 

 

 

II

Zeeschepen, varende in lijndienst

 

 

 

3.

Voor het gebruik van de haven voor ten hoogste één maand, het in kolom A vermelde tarief, tenzij, ingeval er lading is, toepassing van het gecombineerde tarief in kolom B tot een lager bedrag leidt, in welk geval dat lagere bedrag is verschuldigd.

 

 

 

3.1

Algemeen tarief

€ 0,533

€ 0,275

€ 0,428

3.2

Als de geloste dan wel ingenomen lading van het schip uit lading in containers bestaat, bij een aandeel van het brutogewicht aan containerlading van:

 

 

 

3.2.1

tenminste 25%, doch minder dan 50%

€ 0,447

€ 0,244

€ 0,338

3.2.2

tenminste 50%, doch minder dan 75%

€ 0,403

€ 0,229

€ 0,292

3.2.3

tenminste 75%, doch minder dan 100%

€ 0,361

€ 0,213

€ 0,247

3.2.4

bij 100% containerlading

€ 0,255

€ 0,161

€ 0,281

3.3.1

containerschip ? 32.000BT

€ 0,255

€ 0,161

€ 0,281

3.3.2

containerschip > 32.000BT

€ 0,276

€ 0,182

€ 0,281

3.3.3

roll-on/roll-off schip

€ 0,241

€ 0,146

€ 0,048

3.4

Bijzondere bepaling:

 

 

 

3.4.1

er is pas sprake van een schip in lijndienst, indien het schip langer dan drie maanden direct voorafgaand aan het bezoek in lijndienst heeft gevaren op het havengebied van de Zaanstreek.

 

 

 

3.4.2

het bepaalde in code 1.10.1 is van overeenkomstige toepassing.

 

 

 

4.

Frequentie-reducties.

 

 

 

4.1

Op de tarieven, opgenomen in de codes 3.1 tot en met 3.2.3, worden reducties voor een zeeschip, dat de gemeente aandoet, als volgt toegepast:

 

 

 

4.1.1

zesmaal of meer per week 50%

 

 

 

4.1.2

vier- of vijfmaal per week 40%

 

 

 

4.1.3

twee- of driemaal per week 35%

 

 

 

4.1.4

eenmaal per week 30%

 

 

 

4.1.5

eenmaal per twee weken 25%

 

 

 

4.1.6

eenmaal per vier weken 20%

 

 

 

4.1.7

eenmaal per acht weken 15%

 

 

 

4.2

Op de tarieven, opgenomen in de code 3.3.1 tot en met 3.3.3, worden reducties voor een zeeschip dat de gemeente aandoet als volgt toegepast:

 

 

 

4.2.1

twee- of meer malen per week: 30%

 

 

 

4.2.2

eenmaal per week: 25%

 

 

 

4.2.3

eenmaal per twee week: 20%

 

 

 

4.2.4

eenmaal per vier weken: 15%

 

 

 

5.2.5

eenmaal per acht weken: 10%

 

 

 

4.3

bijzondere bepalingen:

 

 

 

4.3.1

bij de codes 3.2.1 tot en met 3.2.3 kan het tarief na aftrek van frequentiereductie nimmer lager zijn dan het tarief, vermeld onder 3.2.4;

 

 

 

4.3.2

bij de codes onder 4 worden bij de berekening van het aantal bezoeken mede in aanmerking genomen de bezoeken door een van te voren aan de gemeenteambtenaar, als bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en c, van de Gemeentewet aangemeld vervangend schip

 

 

 

4.3.3

reducties worden onderling niet cumulatief toegepast.

 

 

 

III

Overige tarieven

 

 

 

5.

Voor het gebruik van de haven voor ten hoogste één maand gelden de volgende tarieven:

 

 

 

5.1

indien geen lading wordt gelost of ingenomen

€ 0,282

 

 

5.2

voor een werkschip

€ 0,282

 

 

5.3

voor een sleepboot

€ 0,282

 

 

5.4

bijzondere bepalingen: de voorwaarden, vermeld in art. 6, aanhef en sub f, onder 1., zijn van overeenkomstige toepassing.

 

 

 

6

Voor een zeeschip dat de haven wederom bezoekt, zonder intussen buitengaats te zijn geweest voor ten hoogste 14 dagen

€ 0,143

 

 

6.1

bijzondere bepaling: indien een zeeschip definitief bestemd of gebruikt wordt voor de vaart op de binnenwateren, kan bij de gemeenteambtenaar, als bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en c, van de Gemeentewet, het verzoek worden ingediend om voortaan aangifte voor het binnenhavengeld te doen.

 

 

 

7

Voor het gebruik van de haven voor niet langer dan tweemaal 24 uur, mits geen lading wordt gelost of ingenomen en geen sleepdienst wordt verricht, geldt het volgende tarief

€ 0,107