Organisatie | Roermond |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Monumenten- & Archeologieverordening 2010 |
Citeertitel | Monumenten- & archeologieverordening 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
Artikel 37 bevat een hardheidsclausule.
Artikel 38 bevat een overgangsbepaling.
Deze verordening treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in werking treedt.
Deze regeling vervangt de Monumenten- & Archeologieverordening 2007.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-07-2011 | 20-07-2011 | intrekking | 07-07-2011 Trompetter, 19-07-2011 | 2011/013/1 | |
01-10-2010 | 20-07-2011 | nieuwe regeling | 10-06-2010 Trompetter, 21-09-2010 | 2010/047/2c |
HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN
Deze verordening verstaat onder:
Archeologisch terrein of vindplaats:
Een terrein waarvan bekend is dat er in het verleden archeologische vondsten zijn gedaan.
Het college van burgemeester en wethouders.
Van algemeen belang zijnde onroerende zaken die bij besluit van de gemeenteraad of het college van burgemeester en wethouders als gemeentelijk monument zijn aangewezen.
Onroerende monumenten, die zijn ingeschreven in de ingevolge de Monumentenwet 1988 vastgestelde registers.
Een rijksmonument dat uit de aard der zaak niet op een rendabele wijze geëxploiteerd kan worden.
Beschermd stads- c.q. dorpsgezicht:
Stads- c.q. dorpsgezicht dat als zodanig ingevolge artikel 35 van de Monumentenwet 1988 is aangewezen.
De muren en de kap inclusief de fundering. Hiertoe worden ook de buitenafwerking en de ramen, vensters, kozijnen en deuren in de buitenmuren gerekend.
De in hoofdstuk 3 bedoelde en in de Verordening op de Commissie Beeldkwaliteit voorziene commissie.
De natuurlijke persoon of rechtspersoon, die het recht van eigendom dan wel een ander zakelijk recht heeft op een monument.
De voor een subsidie in aanmerking komende kosten zoals beschreven in hoofdstuk 4 van deze verordening.
Het door het college voor het verlenen van subsidies in het kader van deze verordening bestemde deel van het door de raad beschikbaar gestelde bedrag voor het uitvoeren van monumenten- en archeologiebeleid.
Een beschrijving van de geplande werkzaamheden waaruit blijkt:
De afdeling binnen de gemeentelijke organisatie welke belast is met het beleid op het gebied van monumentenzorg.
Een vergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
HOOFDSTUK 2. GEMEENTELIJKE MONUMENTEN
Paragraaf 1. De aanwijzing tot gemeentelijk monument.
Artikel 4. Een aanvraag tot aanwijzing
Een aanvraag tot aanwijzing tot gemeentelijk monument dient vergezeld te gaan van de volgende gegevens:
Artikel 5. De aanwijzingsprocedure
Een redengevende omschrijving maakt onderdeel uit van een besluit omtrent aanwijzing tot gemeentelijk monument. Deze redengevende omschrijving omvat de plaatselijke aanduiding, de kadastrale aanduiding, de tenaamstelling en een beschrijving van het beschermde monument met een exacte omschrijving van de omvang van de bescherming alsmede een op de in art. 3, lid 2 en 3 genoemde criteria gebaseerde motivatie daarvan;
Het college kan ambtshalve of op aanvraag van belanghebbenden in een redengevende omschrijving wijzigingen aanbrengen. Indien de wijziging naar het oordeel van het college van ondergeschikte betekenis is of indien de wijziging betreft het doorhalen van de inschrijving van een monument dat is teniet gegaan, blijft overeenkomstige toepassing van de leden 1 tot en met 3, achterwege.
Artikel 6. Bescherming in afwachting van een besluit.
Met ingang van de datum waarop de mededeling als bedoeld in art 5, lid 1 is verzonden tot dat omtrent de aanwijzing tot gemeentelijk monument door het college een besluit is genomen en dit besluit onherroepelijk is geworden zijn de artikelen 7 tot en met 11 van deze verordening van overeenkomstige toepassing;
Paragraaf 2. Vergunningen tot wijziging, verplaatsing of afbraak van beschermde gemeentelijke monumenten.
Artikel 8. De aanvraag van een vergunning
Ingeval de voorgenomen activiteiten van ondergeschikte aard zijn of wanneer het opstellen van een cultuurhistorisch rapport geen of weinig meerwaarde oplevert bij de beoordeling van de aanvraag kan het bevoegd gezag besluiten dat geen cultuurhistorisch rapport als bedoeld in Hoofdstuk 5 van de Regeling omgevingsrecht noodzakelijk is.
Artikel 10. Aan een vergunning verbonden voorschriften
Het bevoegd gezag kan aan een vergunning voorschriften verbinden in het belang van de monumentenzorg.
Artikel 12. Cultuurhistorische analyse
Artikel 8 lid 2 en lid 3 is van overeenkomstige toepassing op de aanvragen om omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder f van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Paragraaf 1. Welke kosten komen voor een subsidie in aanmerking.
Artikel 14. Kosten aan een gemeentelijk- of een niet-rendabel rijksmonument
Het college kan aan de eigenaar van een gemeentelijk monument en / of een niet-rendabel rijksmonument subsidie verlenen in de kosten van werkzaamheden en onderzoeken zoals in artikel 15 genoemd.
Artikel 15. Welke werkzaamheden en tot welk maximum
Voor een subsidie komen in aanmerking:
Werkzaamheden welke het behoud van monumentale waarden en / of het casco van een gemeentelijk monument en / of een niet-rendabel rijksmonument ten doel hebben. Deze werkzaamheden komen in aanmerking voor een subsidie van 25% van de kosten. Het subsidiebedrag is gebonden aan een maximum van een door het college vast te stellen bedrag per monument;
Een in het kader van een vergunningaanvraag op grond van artikel 8 van deze verordening door de gemeente geëist onderzoek naar de cultuurhistorische waarden van het monument. Dit onderzoek komt in aanmerking voor een subsidie van 50% van de kosten. Het subsidiebedrag is gebonden aan een maximum van een door het college vast te stellen bedrag per monument per jaar;
Paragraaf 2. De aanvraag van de subsidie en de beslissing daarop.
Artikel 18. Hoe een aanvraag in te dienen
Op verzoek van de aanvrager stelt de betrokken ambtenaar zich ter plekke op de hoogte van de noodzaak en de wijze van uitvoering van de geplande werkzaamheden. Indien naar het oordeel van de betrokken ambtenaar de noodzaak en de wijze van uitvoering van de geplande werkzaamheden voldoende duidelijk zijn kan de aanvraag in behandeling worden genomen zonder de onder lid 1.c genoemde omschrijving van de werkzaamheden.
Artikel 21. Wanneer wordt subsidie niet toegekend?
Subsidie wordt in ieder geval geweigerd:
Artikel 22. Toestemming om alvast te mogen beginnen
Op schriftelijk verzoek van de aanvrager kan het college ontheffing verlenen van de verplichting op grond van artikel 21, lid 3 te wachten met de aanvang van de werkzaamheden, totdat een besluit is genomen over de aanvraag tot subsidie, mits de op grond van deze verordening benodigde vergunning is verleend en de werking daarvan niet is opgeschort.
Paragraaf 3. Voorschotten en subsidievaststelling
Burgemeester en Wethouders kunnen op schriftelijk verzoek van de aanvrager voorschotten verstrekken.
Artikel 31. Archeologie in de bestemmingsplannen
In door de gemeente op te stellen dan wel te wijzigen bestemmingsplannen wordt een paragraaf opgenomen waarin wordt aangegeven welke archeologische verwachting voor het plangebied geldt en welke eventuele maatregelen voor het behoud van eventuele archeologische relicten worden voorgeschreven.
Artikel 33. Uitzonderingen op de verplichting tot archeologisch onderzoek
Het college kan vrijstelling verlenen van het in artikel 32, lid 1 verplicht gestelde onderzoek wanneer:
HOOFDSTUK 6. SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN
De opsporing van de in artikel 13 strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door het college met de zorg voor de naleving van deze verordening zijn belast, ieder voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld;
Zo dikwijls de zorg voor de naleving van deze verordening dit vereist, wordt hierbij de machtiging verstrekt al dan niet besloten ruimten en plaatsen, met uitzondering van woningen, desnoods tegen de wil van de rechthebbende, bewoner of gebruiker te betreden, aan hen die en voorzover zij door het bevoegd gezag belast zijn met het toezicht op de naleving van deze verordening.
Artikel 36. Terugvordering subsidie
Indien door of namens de eigenaar onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt of indien één of meerdere voorwaarden of voorschriften als bedoeld in hoofdstuk 4 van deze verordening niet worden nageleefd, of indien de werkelijke kosten zoals bedoeld in artikel 26 lid 4, lager blijken te zijn dan de begrootte kosten op grond waarvan de subsidie is toegezegd, kan het college de subsidie bedoeld in artikel 14 wijzigen dan wel intrekken, het verstrekken van voorschotten opschorten of de uitbetaalde subsidie geheel of gedeeltelijk terugvorderen.
Indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven kan het college afwijken van het in deze verordening bepaalde.
Aanvragen om een vergunning die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van deze verordening, worden afgehandeld volgens het recht zoals dat gold vóór het tijdstip waarop de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in werking is getreden.