Organisatie | Hilversum |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van een baatbelasting ten behoeve van de herinrichting in de Leeuwenstraat en de Kampstraat |
Citeertitel | Verordening baatbelasting Leeuwenstraat/Kampstraat 1993 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, art. 272 en 273a
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-04-1993 | Deze regeling is tussentijds gewijzigd. De wijzigingen zijn integraal opgenomen in de regeling. | 10-03-1993 Onbekend | Onbekend |
De raad der gemeente Hilversum;
overwegende dat met betrekking tot in de Leeuwenstraat en de Kampstraat getroffen voorzieningen een bekostigingsbesluit is vastgesteld;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders dd. 24 februari 1993, nr. 77;
gelet op het daartoe genomen "Bekostigingsbesluit herinrichting Leeuwenstraat/ Kampstraat" van 11 december 1991 nr. B.275.0;
gelet op de artikelen 272, aanhef en onderdeel b, en 273a van de gemeentewet;
Verordening op de heffing en invordering van een baatbelasting ten behoeve van de herinrichting in de Leeuwenstraat en de Kampstraat.
Artikel 1 Aard van de heffing en belastbaar feit.
Ter verkrijging van een billijke bijdrage in de ten laste van de gemeente blijvende kosten van de voorzieningen in het kader van de herinrichting van de Leeuwenstraat en de Kampstraat, welke door of met medewerking van het gemeentebestuur zijn getroffen ter verbetering van het winkelklimaat, wordt onder de naam "baatbelasting Leeuwenstraat/Kampstraat" een jaarlijkse belasting geheven ter zake van onroerende zaken, die door die voorzieningen zijn gebaat en welke zijn gelegen binnen de bolletjeslijn, zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende, en daarvan deel uitmakende, kaart.
Artikel 2 Begripsomschrijvingen
een onroerende zaak dan wel de onroerende zaak:
indien gedeelten van de onder a of b bedoelde eigendommen blijkens hun indeling zijn bestemd om als een afzonderlijk geheel te worden gebruikt: elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als een geheel worden gebruikt, die als zodanig gebruikte gedeelten als één onroerende zaak worden aangemerkt;
gebouwde en ongebouwde eigendommen of gedeelten van zodanige eigendommen, behorende bij en in gebruik zijnde met een gebouwd eigendom, een ongebouwd eigendom of een gedeelte van een zodanig eigendom, voor zover die eerstbedoelde eigendommen, naar de omstandigheden beoordeeld, dienstbaar zijn aan dat gebouwde eigendom, dat ongebouwde eigendom of dat gedeelte.
de grond onder een gebouwd eigendom, daaronder begrepen een gebouwde aanhorigheid, indien en voor zover degene die van die grond het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht heeft dezelfde is als degene aan wie van dat gebouwde eigendom het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht toekomt.
Voor de toepassing van het eerste lid wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene, die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt is.
De belasting bedraagt f 6,97 voor elke volle f 3.000,-- van de waarde in het economische verkeer. De op basis van dit tarief verschuldigde belasting wordt verhoogd met omzetbelasting.
De belasting wordt, behoudens in het geval van heffing ineens als bedoeld in artikel 8, eerste lid, geheven gedurende 15 achtereenvolgende jaren.
Op een bij burgemeester en wethouders in te dienen schriftelijke aanvraag *) van de belastingplichtige wordt de belasting voor de nog niet aangevangen belastingjaren ineens geheven naar een bedrag, dat gelijk is aan de contante waarde van de belastingbedragen, welke geheven zouden zijn voor elk van die nog niet aangevangen belastingjaren, zulks berekend per het begin van het belastingjaar, waarin de aanvraag daartoe is gedaan. *)
Artikel 10 Termijn van betaling.
De aanslagen moeten worden betaald in één termijn, welke vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgende op de maand, die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
Artikel 11 Kwijtschelding van belasting.
De in artikel 26 van de Invorderingswet 1990 bedoelde kwijtschelding wordt voor deze belasting niet verleend.