Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Soest

Verordening Welstandscommissie Soest 2000

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSoest
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Welstandscommissie Soest 2000
CiteertitelVerordening Welstandscommissie Soest
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Woningwet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

25-01-200131-01-2018Nieuwe regeling

21-12-2000

Soester Courant 24-01-2001

RV 00-143

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Welstandscommissie Soest 2000

Nummer RB 00-143 Agendapunt 17

De raad der gemeente Soest;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.24 november 2000, nr. RV 00-143;

gelet op de Woningwet;

b e s l u i t:

vast te stellen de navolgende

VERORDENING WELSTANDSCOMMISSIE SOEST 2000.

 

Artikel 1
  • 1.

    De welstandscommissie Soest -verder te noemen commissie- dient burgemeester en wethouders van advies omtrent:

    • a.

      de vraag of het uiterlijk van het bouwwerk, waarvoor een aanvraag om vergunning of melding is ingediend, al dan niet zodanig is, dat het bouwwerk zowel op zichzelf als in verband met de bestaande omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan, aan redelijke eisen van welstand voldoet;

    • b.

      het voornemen tot vaststelling, wijziging of intrekking van ruimtelijke plannen of voorschriften op grond van de wet op de Ruimtelijke Ordening;

    • c.

      het aanbrengen van voorschriften, aankondigingen of afbeeldingen als bedoeld in artikel 4.7.2 van de "Algemene Plaatselijke Verordening".

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen overigens alle onderwerpen, welke zij in het belang achten van de handhaving of ter bevordering van het uiterlijk van de openbare ruimte, onder de aandacht van de commissie brengen.

  • 3.

    De commissie is bevoegd burgemeester en wethouders uit eigener beweging van advies te dienen omtrent de in dit artikel bedoelde onderwerpen.

Artikel 2
  • 1.

    De commissie bestaat uit:

    • a.

      twee gewone leden en een plaatsvervangend lid.

    • b.

      één voorzitter.

    • c.

      één ad-hoc lid bij de behandeling van plannen met monumentale en/of cultuurhistorische betekenis.

  • 2.

    De gewone leden (als bedoeld in lid 1, sub a.) worden benoemd op grond van hun deskundigheid op het gebied van de vormgeving van bouwwerken en de openbare ruimte. Zij dienen het beroep van architect uit te oefenen.

  • 3.

    De voorzitter (als bedoeld in lid 1, sub b.) wordt benoemd op grond van zijn vaardigheden op het gebied van het leiden van vergaderingen van deskundigen, zijn communicatieve vaardigheden en zijn kennis van vormgeving en/of ruimtelijke ordening.

  • 4.

    Het ad-hoc lid (als bedoeld in lid 1, sub c) is een vertegenwoordiger uit de monumentencommissie.

  • 4.

    De leden en voorzitter van de commissie worden door de gemeenteraad benoemd op voordracht van burgemeester en wethouders, de commissie ruimtelijke ordening gehoord.

  • 5.

    De commissie wordt bijgestaan door een ambtelijk secretaris.

Artikel 3

1.De leden en voorzitter van de commissie hebben zitting voor de tijd van vier jaar. Indien gewijzigde nationale wetgeving dat noodzakelijk maakt zal de termijn worden verkort tot de maximale toegestane wettelijke termijn.

2 a. Elke twee jaar, op 1 januari treedt, volgens een door burgemeester en wethouders gemaakt rooster, één van de gewone leden af en neemt, eveneens volgens dat rooster, het plaatsvervangend lid zijn plaats in, terwijl een nieuw plaatsvervangend lid wordt benoemd.

  • b.

    Elke vier jaar, op 1 januari treedt, volgens een door burgemeester en wethouders opgemaakt rooster, de voorzitter af en neemt een nieuwe voorzitter zijn plaats in.

    • 3.

      Bij tussentijds aftreden van een gewoon lid neemt het, volgens het rooster in aanmerking komend plaatsvervangend lid, diens plaats in.

    • 4.

      Bij tussentijds aftreden van de voorzitter of het plaatsvervangende lid, wordt zo spoedig mogelijk in de vacature voorzien.

    • 5.

      Bij ziekte, afwezigheid of ontstentenis van de voorzitter wordt deze vervangen door het langst zittende lid.

Artikel 4
  • 1.

    De commissie vergadert in beginsel tenminste tweemaal per maand.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd de frequentie van de vergaderingen van de commissie te beperken tot éénmaal per maand.

  • 3.

    De commissie is slechts bevoegd te vergaderen bij een bezetting van tenminste twee personen (leden en/of voorzitter).

  • 4.

    Aan de beoordeling van en de stemming over een plan nemen niet deel de leden of de voorzitter indien die bij de voorbereiding van een plan rechtstreeks of zijdelings betrokken zijn.

  • 5.

    De besluiten in de commissievergadering worden genomen bij meerderheid van stemmen. Bij het staken van de stemmen beslist de stem van de voorzitter.

Artikel 5
  • 1.

    Met inachtneming van het bepaalde in de bouwverordening kan de commissie de welstandsadvisering mandateren aan één van haar leden of aan een subcommissie.

  • 2.

    Volgens een van te voren gemaakt rooster adviseren de gewone leden over de daarvoor in aanmerking komende aanvragen om bouwvergunning of meldingen.

Artikel 6

Het verslag van elke vergadering wordt ter kennis gebracht aan het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 7

De leden (artikel 2, lid 1, sub a) en de voorzitter (artikel 2, lid 1, sub b) van de commissie ontvangen een presentiegeld dat jaarlijks bij de vaststelling van de gemeentebegroting door de gemeenteraad wordt bepaald.

Artikel 8

Vóór 1 april van elk jaar wordt aan het college van burgemeester en wethouders een verslag gedaan van de werkzaamheden van de commissie in het voorafgaande jaar. In dit verslag dient tenminste tot uitdrukking te komen het aantal behandelde bouwplannen en het aantal uitgebrachte afwijzende adviezen.

Artikel 9
  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de dag waarop zij is bekendgemaakt.

  • 2.

    Op dat tijdstip vervalt de verordening welstandscommissie Soest, zoals deze is vastgesteld door de raad der gemeente Soest d.d. 16 december 1993, nr RV 93-175.

  • 3.

    Zij kan worden aangehaald als "Verordening Welstandscommissie Soest".

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 21 december 2000.

Soest, 21 december 2000

de raad voornoemd,

de secretaris, de voorzitter,

drs. W.P. de Kam drs. J.J.L.M. Janssen