Organisatie | Zaanstad |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening voorziening gehandicapten gemeente Zaanstad |
Citeertitel | Verordening voorziening gehandicapten gemeente Zaanstad |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Geen.
Wet voorzieningen gehandicapten
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
13-04-2005 | 01-01-2007 | artikel 2.3, 2.13, 2.14, 2.17, 3.1, 3.2, 3.3, 5.1, | 24-05-2005 Gemeenteblad 2005 nr. 5, dd. 05-04-2005 | 2005 nr. 3 | |
01-02-2001 | nieuwe regeling | 21-12-2000 gemeenteblad 2001 nr 1 dd. 15-01-2001 | 2000 nr. 22 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Paragraaf 1 Algemene omschrijving
Artikel 2.1 Type woonvoorzieningen
De door het college te verstrekken woonvoorziening kan bestaan uit een financiële tegemoetkoming in de kosten van:
Artikel 2.3 Woon- en verblijfsruimte waarvoor geen woonvoorziening wordt verstrekt
De bepalingen van hoofdstuk 2 zijn niet van toepassing op het treffen van voorzieningen aan hotels/pensions, trekkerswoonwagens, verzorgingshuizen, vakantiewoningen, tweede woningen, kamerverhuur en AWBZ-instellingen. Tevens zijn de bepalingen van hoofdstuk 2 niet van toepassing op specifiek op gehandicapten en ouderen gerichte woongebouwen, die nieuwgebouwd of gerenoveerd zijn na 2001, voor wat betreft voorzieningen in de gemeenschappelijke ruimten en voorzieningen die bij (nieuw)bouw of renovatie zonder noemenswaardige meerkosten meegenomen kunnen worden.
Paragraaf 3 Voorwaarden bij verlening van voorzieningen
Artikel 2.5 Aard van de materialen
Het college verleent slechts een financiële tegemoetkoming ten behoeve van ingrepen van bouwkundige of woontechnische aard voorzover de ondervonden ergonomische beperkingen niet voortvloeien uit de aard van de in de woning gebruikte materialen of uit de bouwkundige staat van de woning.
Artikel 2.6 Verzekering van de voorzieningen
Het college verleent slechts een financiële tegemoetkoming, indien de getroffen voorzieningen toereikend zijn verzekerd.
Artikel 2.8 Aanvang werkzaamheden en inzicht in de woning
Het college verleent slechts een financiële tegemoetkoming, indien:
Artikel 2.11 Duidelijkheid over financiering van het niet-gesubsidieerde deel van de kosten
Het college verleent slechts een financiële tegemoetkoming in de kosten als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder b en c, indien in de financiering van het niet door subsidie gedekte deel van de voorziening is voorzien.
Paragraaf 4 Beperking in de verlening van woonvoorzieningen
Artikel 2.12 Het verwerven van grond
Voorzover het treffen van voorzieningen, als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder b, betreft het uitbreiden van bestaande woningen dan wel het groter bouwen van een nieuw te bouwen woning dan zonder de voorzieningen nodig zou zijn, kan het college een bijdrage verlenen voor de extra te verwerven grond die ten hoogste overeenkomt met de bijdrage voor het aantal vierkante meters per vertrek en een gedeelte van de buitenruimte bij de woning, zoals toegelicht in het verstrekkingenboek.
Artikel 2.13 Woningaanpassingen van gemeenschappelijke ruimten
Het college kan, nadat een beroep is gedaan op de eigenaar van de woning, een financiële tegemoetkoming verlenen voor het treffen van de volgende voorzieningen aan een gemeenschappelijke ruimte, indien zonder deze woningaanpassing de woonruimte voor de gehandicapte ontoegankelijk blijft:
Paragraaf 5 Verhuis- en (her)inrichtingskosten
Artikel 2.14 Verhuis- en (her)inrichtingskosten
Het college verleent slechts een financiële tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid onder b, indien het een woonruimte betreft, waaraan met toepassing van deze verordening, dan wel de Beschikking geldelijke steun gehandicapten of de Regeling geldelijke steun huisvesting gehandicapten een aanpassing is verricht waarvan de aanvaarde kosten ten minste € 7.500,- hebben bedragen.
Paragraaf 6 Facultatieve woonvoorzieningen
Artikel 2.16 Kosten in verband met tijdelijke dubbele woonlasten
De hoogte van de financiële tegemoetkoming is gebaseerd op de kale huur en servicekosten, doch zal niet meer bedragen dan de werkelijk gemaakte kosten met een maximum van een bedrag gelijk aan de huurprijsgrens of het normbedrag dat geldt bij flankerend beleidopname, ter tegemoetkoming in de kosten als bedoeld in het vierde lid onder b.
Artikel 2.17 Kosten in verband met huurderving
In geval van huurbeëindiging van een aangepaste woonruimte, die voor meer dan € 7.500,- is aangepast, kan het college een financiële tegemoetkoming verlenen aan de eigenaar van woning in verband met derving van huurinkomsten van maximaal 6 maanden, waarbij de eerste maand huurderving niet voor een financiële tegemoetkoming in aanmerking komt.
Artikel 2.18 Restitutie meerwaarde bij verkoop
De eigenaar-bewoner, die krachtens deze verordening een financiële tegemoetkoming in de kosten voor het treffen van een woonvoorziening heeft ontvangen en die binnen een periode van vijf jaar na de datum van gereedmelding van de werkzaamheden de woning verkoopt, is gehouden om binnen een week na het passeren van de akte het college hiervan schriftelijk op de hoogte te stellen. De meerwaarde die door het treffen van de voorziening is ontstaan, dient gedeeltelijk aan de gemeente te worden teruggestort. Voor de toepassing van deze verordening staat de meerwaarde gelijk aan 80 % van de verleende subsidie.
De restitutie als bedoeld in het eerste lid bedraagt: voor het eerste jaar 100 % van de meerwaarde, voor het tweede jaar 80 % van de meerwaarde, voor het derde jaar 60 % van de meerwaarde, voor het vierde jaar 40 % van de meerwaarde en voor het vijfde jaar 20 % van de meerwaarde, in alle gevallen minus het percentage dat voor rekening van de eigenaar van de woonruimte is gekomen.
Hoofdstuk 3 Vervoersvoorzieningen
Artikel 3.1 Algemene omschrijving
De door het college te verstrekken vervoersvoorziening kan bestaan uit:
Artikel 3.2 Het recht op een vervoersvoorziening
Voor de bij artikel 3.1.2 sub a, b en c en artikel 3.1.3 sub d tot en met g genoemde voorzieningen geldt, in uitzondering op het gestelde in het vorige lid, dat zij ook in aanvulling op het gebruik van een collectief vervoersysteem als bedoeld in artikel 3.1.1. verstrekt kunnen worden, indien er door toekenning een substantiële vervoersbehoefte mee gedekt wordt.
Bij het vaststellen van de hoogte van de vervoerskostenvergoeding, als bedoeld in artikel 3.1.3 sub b, c, d en e kan rekening worden gehouden met de individuele vervoersbehoefte van de gehandicapte en de mate waarin een collectief vervoersysteem als bedoeld in artikel 3.1.1 in die vervoersbehoefte kan voorzien.
Artikel 3.3 Bruikleen eigendom of financiële tegemoetkoming
Een voorziening als bedoeld in artikel 3.1.2 wordt in principe in natura in bruikleen verstrekt met uitzondering van een aangepaste fiets ten behoeve van gehandicapten van 16 jaar en ouder. Deze laatstgenoemde voorziening wordt in natura in eigendom verstrekt tenzij door de individuele situatie van de aanvrager verstrekking in bruikleen een geschiktere oplossing geacht wordt.
Artikel 4.1 Algemene omschrijving
De door het college te verstrekken rolstoelvoorziening kan bestaan uit:
Artikel 4.2 Het recht op een rolstoel
Een gehandicapte kan voor een rolstoel in aanmerking worden gebracht wanneer de aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek in belangrijke mate zittend verplaatsen in en om de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van de Algemene wet bijzondere ziektekosten een onvoldoende oplossing bieden.
Hoofdstuk 5 Financiële tegemoetkomingen
Artikel 5.1 Gemaximeerde vervoerskostenvergoedingen
Met inachtneming van hetgeen hiertoe in artikel 3.2 lid 4 is bepaald, wordt bij de vaststelling van de hoogte van de vervoerskostenvergoeding voor auto- en taxikosten als bedoeld in artikel 3.1.3 sub b t/m d uitgegaan van de normbedragen zoals vermeld in het Besluit financiële tegemoetkoming voorzieningen gehandicapten, waarbij:
De financiële tegemoetkoming voor autoaanpassing als bedoeld in artikel 3.1.3 onder a is een gemaximeerde vergoeding indien de voorziening verstrekt wordt in plaats van het gebruik van een collectief vervoersysteem aanvullend vervoer (Wvg-vervoer) tegen klanttarief. Deze vergoeding wordt niet vaker dan eens per 5 jaar verstrekt en dient tevens als bijdrage voor het onderhoud en reparatie van de voorziening. In aanvulling op deze voorziening kan geen financiële tegemoetkoming worden verstrekt in de kosten van gebruik van eigen auto of (rolstoel)taxi als bedoeld in artikel 3.1.3 onder c, d en e.
Hoofdstuk 6 Het verkrijgen van een voorziening
Artikel 6.2 Gronden voor weigering
Het college kan de gevraagde voorzieningen in ieder geval weigeren:
indien een middel als waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder krachtens deze verordening is vergoed of verstrekt en de normale afschrijvingsduur voor dat middel nog niet is verstreken, tenzij het eerder vergoede of verstrekte middel geheel of gedeeltelijk verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de aanvrager zijn toe te rekenen.
Hoofdstuk 7 Verplichtingen en bevoegdheden van rechthebbende en het college van burgemeester en wethouders
Artikel 7.2 Wijzigingen in de situatie
Degene aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht aan het RIO Zaanstreek mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.
Artikel 8.1 Afwijken van bepalingen, hardheidsclausule
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de gehandicapte of de woningeigenaar afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Artikel 8.2 Beslissing college in gevallen waarin de verordening niet voorziet
In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening, het Besluit financiële tegemoetkoming voorzieningen gehandicapten en het verstrekkingenboek/de beleidsnotitie.
Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening geldende bedragen en de bedragen vermeld in het Besluit financiële tegemoetkoming voorzieningen gehandicapten verhogen of verlagen conform de ontwikkelingen van de prijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek en de landelijke Wvg-normen.
Artikel 8.4 Periodieke evaluatie gemeentelijk beleid en bijstelling verordening
Het door de gemeente gevoerde beleid wordt eenmaal per jaar geëvalueerd. Indien deze evaluatie daar aanleiding toe geeft, wordt de verordening aangepast.
Het college zendt hiertoe binnen een jaar en vervolgens telkens na 6 maanden na de inwerkingtreding van de verordening aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de verordening in de praktijk.