Organisatie | Zaanstad |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening voor de Woonwagencentra in Zaanstad |
Citeertitel | Verordening voor de Woonwagencentra in Zaanstad |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Geen.
Gemeentewet, art. 149
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
14-03-2003 | 30-03-2003 | 30-03-2003 | intrekking | 30-03-2003 - | 2002 nr. 2 |
04-08-1986 | nieuwe regeling | 26-06-1986 - | - |
Paragraaf 1 Toelatingsvereisten
Artikel 2 Recht tot het innemen van een standplaats.
ledere woonwagenbewoner in de zin van artikel 18 van de Woonwagenwet die in het bezit is van een vergunning tot het bewonen van een woonwagen ex artikel 14 van de Woonwagenwet, heeft in principe het recht standplaats op een centrum in te nemen.
Iedere aanvrager voor een standplaats op een centrum dient een aanvraagformulier in te vullen. In dit aanvraagformulier worden ten minste gegevens over de persoon van de aanvrage alsmede zijn gezinssamenstelling gevraagd, alsmede gegevens over zijn/haar wagen. Op de in lid 1 van dit artikel genoemde wachtlijst kan slechts iemand worden ingeschreven die 18 jaar of ouder is.
Artikel 5 Te hanteren richtlijnen.
Burgemeester en wethouders hanteren bij het verlenen van een vergunning tot het innemen van een standplaats de volgende richtlijnen:
Bij het verlenen van toestemming tot het innemen van een standplaats is - zo er geen plaats op een centrum/de centra aanwezig is - in principe de volgorde van inschrijving op de in artikel 3 bedoelde wachtlijst beslissend, behoudens in de volgende gevallen:
een aanvrager/ster die niet in het sub a genoemde bevolkingsregister staat ingeschreven en die aantoonbaar een bepaalde familie-, sociale of economische binding met Zaanstad heeft, geniet bij verder gelijke omstandigheden voor het verkrijgen van een standplaats voorrang boven aanvragers/sters zonder een dergelijke binding;
Paragraaf 2 Standplaats woonwagencentrum
Artikel 9 Verbod tot ingebruikneming van een standplaats op een woonwagencentrum of tot verblijf op een woonwagencentrum wanneer het recht daarop niet of niet meer aanwezig is.
Het is de hoofdbewoner/ster of een bewoner/ster van een woonwagen of ieder ander verboden wanneer voor die woonwagen geen vergunning als bedoeld in artikel 1, sub i van deze verordening is verleend, de woonwagen binnen een woonwagencentrum te brengen of een standplaats met die woonwagen op een woonwagencentrum in te nemen.
Het is de hoofdbewoner/ster of een bewoner/ster of ieder ander eveneens verboden, wanneer het recht tot het innemen van een standplaats voor een woonwagen op een woonwagencentrum is vervallen, of wanneer het verboden is standplaats in te nemen, nog langer met die woonwagen standplaats op dat woonwagencentrum te blijven innemen of anderszins met die woonwagen binnen dat centrum te verblijven.
Artikel 10 Verbod binnen een woonwagencentrum met woonwagens en/of bijbehorende voertuigen standplaats in te nemen.
Het is de eigenaar of houder van een woonwagen verboden om, zolang het aantal zich op een woonwagencentrum bevindende woonwagens gelijk is aan het door burgemeester en wethouders vastgestelde maximum of dat maximum overschrijdt, woonwagens en/of - eveneens ter bepaling door genoemd college – bijbehorende voertuigen op dat woonwagencentrum te plaatsen. Burgemeester en wethouders geven nun besluiten tot vaststelling van het maximum aantal woonwagens kennis op de wijze, als bedoeld in artikel 10 van de Algemene Plaatselijke Verordening.
Op vordering van burgemeester en wethouders dient - indien op het desbetreffende woonwagencentrum het bij lid 1 van dit artikel vastgestelde maximum aantal woonwagens reeds aanwezig of overschreden is - dit door de Dienst Stadsontwikkeling en Openbare Werken door middel van een bord of door tekens duidelijk te worden gemaakt.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen ter aanvulling van hetgeen in deze verordening met betrekking tot het gebruik van een woonwagencentrum is geregeld.
Deze nadere regels mogen niet verder gaan dan noodzakelijk is voor het behoorlijk functioneren van het dagelijkse huishouding van het centrum.
Artikel 14 Bijzondere opsporingsambtenaren.binnentreden van woonwagens, eed en belofte.
Naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafverordening genoemde ambtenaren zijn met de zorg voor de naleving van deze verordening belast, de daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren. Het aanwijzingsbesluit vermeldt op welke artikelen in paragraaf 2 van de verordening de opsporingsbevoegdheid betrekking heeft.
De krachtens lid 1 van dit artikel aangewezen ambtenaren leggen, voor zover zij niet uit anderen hoofde bevoegdheid tot opsporing van strafbare feiten hebben, in handen van de burgemeester de volgende eed of belofte af: 'Ik zweer/beloof dat ik mij krachtens de Verordening voor de Woonwagencentra in Zaanstad opgelegde verplichtingen zonder aanzien des persoons zal vervullen. Zo waarlijk helpe mij God almachtig/Dat beloof ik'.