Organisatie | Eersel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Eersel 1999 |
Citeertitel | Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Eersel 1999 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp |
Geen.
Onbekend
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
13-12-1999 | Onbekend | 13-12-1999 Niet bekend | Onbekend |
De raad van de gemeente Eersel;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 3 december 1999, nr. R 99-106;
gelet op de bepalingen in de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs over het op overeenstemming gericht overleg van het gemeentebestuur met de schoolbesturen;
vast te stellen de volgende “Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Eersel 1999”
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
schoolbestuur: het bevoegd gezag van een volgens de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs bekostigde openbare of bijzondere school voor basisonderwijs, speciale school voor basisonderwijs, school voor speciaal voortgezet onderwijs/voor (voortgezet) speciaal onderwijs of voor voortgezet onderwijs, die gelegen is op het grondgebied van de gemeente;
Ingeval burgemeester en wethouders voornemens zijn om de gemeenteraad een voorstel te doen over een aangelegenheid, als bedoel in artikel 2, tweede lid, gaat de uitnodiging aan de schoolbesturen vergezeld van de voorgenomen inhoud van dit voorstel met een toelichting daarop. Tussen de datum van de toezending van het voorstel en de datum van het overleg liggen ten minste twee weken. De schoolbesturen die niet deelnemen aan het overleg kunnen vóór de datum van dit overleg hun zienswijze over de voornemens schriftelijk kenbaar maken aan burgemeester en wethouders. Burgemeester en wethouders stellen de deelnemers aan het overleg hiervan in kennis.
Artikel 8 Advies Onderwijsraad
Indien een of meer schoolbesturen of burgemeester en wethouders een advies van de Onderwijsraad wensen over een voorstel omtrent een aangelegenheid, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, maken ze dit uiterlijk kenbaar in het overleg waarin dat voorstel in finale zin aan de orde is. Dit gebeurt aan de hand van een schriftelijk gemotiveerde omschrijving van het onderwerp waarover het advies van de Onderwijsraad wordt verwacht. Hierbij wordt tevens het verband aangegeven tussen het onderwerp en de vrijheid van richting en de vrijheid van inrichting van het onderwijs
Burgemeester en wethouders dragen zorg voor de indiening van een verzoek om advies bij de Onderwijsraad. Zij doen dit uiterlijk twee weken na de datum van het overleg, waarin de wens, als bedoeld in het eerste lid kenbaar is gemaakt. Daarbij informeren zij de Onderwijsraad tevens over de in het tweede lid bedoelde zienswijzen.
De wettelijke termijn voor het uitbrengen van het advies wordt opgeschort met ingang van de dag waarop de Onderwijsraad burgemeester en wethouders uitnodigt het verzoek voor het uitbrengen van het advies aan te vullen met de gegevens die hij nodig heeft voor een goede vervulling van zijn taak, tot de dag waarop het verzoek is aangevuld.
Burgemeester en wethouders zenden zo spoedig mogelijk een afschrift van het door de Onderwijsraad uitgebrachte advies toe aan alle schoolbesturen. Indien het geheel of gedeeltelijk opvolgen van het advies zou leiden tot een inhoudelijke bijstelling van het voorstel, worden de schoolbesturen bij de toezending van het afschrift van het advies uitgenodigd voor nader overleg. In alle andere gevallen beoordelen burgemeester en wethouders of nader overleg over het advies van de Onderwijsraad wenselijk is. Burgemeester en wethouders geven dit aan bij de toezending van het afschrift van het advies van de Onderwijsraad.
Burgemeester en wethouders maken een verslag van de vergadering van het overlegorgaan. Het verslag bevat een overzicht van de besproken onderwerpen, waarbij per onderwerp in elk geval wordt aangegeven:
voorzover van toepassing, de door de portefeuillehouder onderwijs in het overleg toegezegde wijzigingen in het oorspronkelijk voorstel, als bedoeld in artikel 7, tweede lid.Indien toepassing is gegeven aan het gestelde in artikel 8, eerste lid, wordt hiervan eveneens eenweergave opgenomen in het verslag.
Burgemeester en wethouders zenden het concept van het verslag ter commentaar toe aan de vertegenwoordigers van de schoolbesturen, die hebben deelgenomen aan het overleg.De schoolbesturen die niet hebben deelgenomen aan het overleg ontvangen het concept van het verslag ter kennisneming.Binnen twee weken na de dag waarop het concept van het verslag is toegezonden, maken de schoolbesturen schriftelijk hun opmerkingen over het concept van het verslag kenbaar aan burgemeester en wethouders. Vervolgens stellen burgemeester en wethouders, met inachtneming van de opmerkingen, het verslag definitief vast.
Burgemeester en wethouders brengen het vastgestelde verslag gelijktijdig met het raadsvoorstel, als bedoeld in artikel 7, tweede lid, ter kennis van de gemeenteraad. Voorzover burgemeester en wethouders afwijken van de tijdens het overleg naar voren gebrachte zienswijzen, wordt hiervan melding gemaakt in het voorstel aan de gemeenteraad. Daarbij worden de redenen voor het niet of niet geheel overnemen van deze zienswijzen vermeld.
Indien uit het oordeel van de betrokken raadscommissie over het voorgenomen voorstel aan de gemeenteraad, als bedoeld in artikel 7, tweede lid, blijkt dat de meerderheid van de raadscommissie of een deel van de raadscommissie dat volgens de burgemeester en wethouders geacht wordt een meerderheid in de gemeenteraad te vertegenwoordigen, van oordeel is dat het voorstel inhoudelijk bijstelling behoeft, dan kan een heropening van het overleg plaatsvinden. Burgemeester en wethouders beslissen daarover.Het overleg wordt in ieder geval heropend indien de inhoudelijke bijstelling betrekking heeft op onderdelen van een voorstel over een aangelegenheid, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, waarover in het overlegorgaan overeenstemming was bereikt.
Indien burgemeester en wethouders beslissen het overleg te heropenen, dan beleggen zij zo spoedig mogelijk een vergadering van het overlegorgaan doch uiterlijk vóór het moment waarop de gemeenteraad een definitief besluit neemt over de onderwerpelijke aangelegenheid. In dit overleg worden de vertegenwoordigers in de gelegenheid gesteld o, hun zienswijze te geven op het in het eerste lid bedoelde oordeel van de raadscommissie.Burgemeester en wethouders informeren de gemeenteraad over het resultaat van dit overleg in de vorm van een aanvulling op het verslag als bedoeld in artikel 9. De gemeenteraad betrekt de in dit aanvullend verslag neergelegde zienswijzen bij zijn definitieve besluitvorming over de onderwerpelijke aangelegenheid.
Aldus besloten in de openbare vergadering
van de raad van de gemeente Eersel
van 13 december 1999
DE RAAD VOORNOEMD
De secretaris, de voorzitter,
J.M.M.H. Thomas H.P.G.M. Houben-Sipman
De raad van de gemeente Eersel; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 3 december 1999, nr. R 99-106; gelet op de bepalingen in de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs over het op overeenstemming gericht overleg van het gemeentebestuur met de schoolbesturen; b e s l u i t e n : vast te stellen de volgende “Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Eersel 1999”
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
In deze verordening wordt verstaan onder: a. schoolbestuur: het bevoegd gezag van een volgens de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs bekostigde openbare of bijzondere school voor basisonderwijs, speciale school voor basisonderwijs, school voor speciaal voortgezet onderwijs/voor (voortgezet) speciaal onderwijs of voor voortgezet onderwijs, die gelegen is op het grondgebied van de gemeente; b. Onderwijsraad: het landelijk adviesorgaan voor onderwijsvraagstukken, zoals ingesteld bij wet van 15 mei 1997 (Stb. 120); c. advies: het advies van de Onderwijsraad als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs.
HOOFDSTUK 2 OVERLEGORGAAN LOKAAL ONDERWIJSBELEID
Artikel 2 Functie overlegorgaan
Artikel 3 Samenstelling overlegorgaan
Burgemeester en wethouders kunnen uit eigener beweging danwel op verzoek van een of meer schoolbesturen derden uitnodigen voor een vergadering van het overlegorgaan.
Burgemeester en wethouders dragen zorg voor het secretariaat van het overlegorgaan. HOOFDSTUK 3 PROCEDURE OVERLEG Artikel 7 Uitnodiging
Ingeval burgemeester en wethouders voornemens zijn om de gemeenteraad een voorstel te doen over een aangelegenheid, als bedoel in artikel 2, tweede lid, gaat de uitnodiging aan de schoolbesturen vergezeld van de voorgenomen inhoud van dit voorstel met een toelichting daarop. Tussen de datum van de toezending van het voorstel en de datum van het overleg liggen ten minste twee weken. De schoolbesturen die niet deelnemen aan het overleg kunnen vóór de datum van dit overleg hun zienswijze over de voornemens schriftelijk kenbaar maken aan burgemeester en wethouders. Burgemeester en wethouders stellen de deelnemers aan het overleg hiervan in kennis.
Artikel 8 Advies Onderwijsraad
Indien een of meer schoolbesturen of burgemeester en wethouders een advies van de Onderwijsraad wensen over een voorstel omtrent een aangelegenheid, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, maken ze dit uiterlijk kenbaar in het overleg waarin dat voorstel in finale zin aan de orde is. Dit gebeurt aan de hand van een schriftelijk gemotiveerde omschrijving van het onderwerp waarover het advies van de Onderwijsraad wordt verwacht. Hierbij wordt tevens het verband aangegeven tussen het onderwerp en de vrijheid van richting en de vrijheid van inrichting van het onderwijs.
Burgemeester en wethouders dragen zorg voor de indiening van een verzoek om advies bij de Onderwijsraad. Zij doen dit uiterlijk twee weken na de datum van het overleg, waarin de wens, als bedoeld in het eerste lid kenbaar is gemaakt. Daarbij informeren zij de Onderwijsraad tevens over de in het tweede lid bedoelde zienswijzen.
De wettelijke termijn voor het uitbrengen van het advies wordt opgeschort met ingang van de dag waarop de Onderwijsraad burgemeester en wethouders uitnodigt het verzoek voor het uitbrengen van het advies aan te vullen met de gegevens die hij nodig heeft voor een goede vervulling van zijn taak, tot de dag waarop het verzoek is aangevuld.
Burgemeester en wethouders zenden zo spoedig mogelijk een afschrift van het door de Onderwijsraad uitgebrachte advies toe aan alle schoolbesturen. Indien het geheel of gedeeltelijk opvolgen van het advies zou leiden tot een inhoudelijke bijstelling van het voorstel, worden de schoolbesturen bij de toezending van het afschrift van het advies uitgenodigd voor nader overleg. In alle andere gevallen beoordelen burgemeester en wethouders of nader overleg over het advies van de Onderwijsraad wenselijk is. Burgemeester en wethouders geven dit aan bij de toezending van het afschrift van het advies van de Onderwijsraad.
Burgemeester en wethouders maken een verslag van de vergadering van het overlegorgaan. Het verslag bevat een overzicht van de besproken onderwerpen, waarbij per onderwerp in elk geval wordt aangegeven: a. of het bepaalde in artikel 2, tweede lid, onder a of b van toepassing is; b. of volledige, geen volledige of geen overeenstemming is bereikt; c. de in het overleg naar voren gebrachte zienswijzen en, indien van toepassing, de zienswijzen als bedoeld in artikel 7, tweede lid; d. voorzover van toepassing, de door de portefeuillehouder onderwijs in het overleg toegezegde wijzigingen in het oorspronkelijk voorstel, als bedoeld in artikel 7, tweede lid. Indien toepassing is gegeven aan het gestelde in artikel 8, eerste lid, wordt hiervan eveneens een weergave opgenomen in het verslag.
Burgemeester en wethouders zenden het concept van het verslag ter commentaar toe aan de vertegenwoordigers van de schoolbesturen, die hebben deelgenomen aan het overleg. De schoolbesturen die niet hebben deelgenomen aan het overleg ontvangen het concept van het verslag ter kennisneming. Binnen twee weken na de dag waarop het concept van het verslag is toegezonden, maken de schoolbesturen schriftelijk hun opmerkingen over het concept van het verslag kenbaar aan burgemeester en wethouders. Vervolgens stellen burgemeester en wethouders, met inachtneming van de opmerkingen, het verslag definitief vast.
Burgemeester en wethouders brengen het vastgestelde verslag gelijktijdig met het raadsvoorstel, als bedoeld in artikel 7, tweede lid, ter kennis van de gemeenteraad. Voorzover burgemeester en wethouders afwijken van de tijdens het overleg naar voren gebrachte zienswijzen, wordt hiervan melding gemaakt in het voorstel aan de gemeenteraad. Daarbij worden de redenen voor het niet of niet geheel overnemen van deze zienswijzen vermeld.
Indien uit het oordeel van de betrokken raadscommissie over het voorgenomen voorstel aan de gemeenteraad, als bedoeld in artikel 7, tweede lid, blijkt dat de meerderheid van de raadscommissie of een deel van de raadscommissie dat volgens de burgemeester en wethouders geacht wordt een meerderheid in de gemeenteraad te vertegenwoordigen, van oordeel is dat het voorstel inhoudelijk bijstelling behoeft, dan kan een heropening van het overleg plaatsvinden. Burgemeester en wethouders beslissen daarover. Het overleg wordt in ieder geval heropend indien de inhoudelijke bijstelling betrekking heeft op onderdelen van een voorstel over een aangelegenheid, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, waarover in het overlegorgaan overeenstemming was bereikt.
Indien burgemeester en wethouders beslissen het overleg te heropenen, dan beleggen zij zo spoedig mogelijk een vergadering van het overlegorgaan doch uiterlijk vóór het moment waarop de gemeenteraad een definitief besluit neemt over de onderwerpelijke aangelegenheid. In dit overleg worden de vertegenwoordigers in de gelegenheid gesteld om, hun zienswijze te geven op het in het eerste lid bedoelde oordeel van de raadscommissie. Burgemeester en wethouders informeren de gemeenteraad over het resultaat van dit overleg in de vorm van een aanvulling op het verslag als bedoeld in artikel 9. De gemeenteraad betrekt de in dit aanvullend verslag neergelegde zienswijzen bij zijn definitieve besluitvorming over de onderwerpelijke aangelegenheid.
Artikel 11 Beslissing burgemeester en wethouders in gevallen waarin de verordening niet voorziet In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders, gehoord de vertegenwoordigers van de schoolbesturen in het overleg. Artikel 12 Citeertitel: inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de bekendmaking ervan, zulks onder gelijktijdige intrekking van de bij besluit van 31 maart 1998 vastgestelde “Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Eersel”. Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Eersel van 13 december 1999 DE RAAD VOORNOEMD De secretaris, de voorzitter, J.M.M.H. Thomas H.P.G.M. Houben-Sipman 355791