Organisatie | Schiermonnikoog |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening houdende regels omtrent de samenstelling van de woningvoorraad |
Citeertitel | Huisvestingverordening Schiermonnikoog |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
Geen
Huisvestingswet, art. 2
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-03-2002 | 16-04-2014 | art. 1.1, art. 3.2 | 29-01-2002 Nieuwe Dokkumer Courant, 27 maart 2002 | Geen | |
13-07-1994 | Nieuwe regeling | 28-06-1994 Nieuwe Dockummer Courant 13 juli 1994 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
Hoofdstuk 2 Wijziging van de samenstelling van de woningvoor-
Het bepaalde in dit hoofdstuk is van toepassing op alle woonruimte binnen de gemeente met uitzondering van de woningen die krachtens het bestemmingsplan zijn bestemd voor zomerhuizen, rekreatiewoonverblijven
Artikel 2.2 Vergunningvereiste
Het is verboden om zonder een onttrekkingsvergunning een woonruimte, aangewezen in artikel 2.1, geheel of gedeeltelijk aan de bestemming tot bewoning te onttrekken. Onder het onttrekken aan de bestemming tot bewoning wordt in deze verordening verstaan het gebruiken, in gebruik geven of doen gebruiken van een tot bewoning bestemde woonruimte als tweede woning of voor andere recreatieve doeleinden of andere doeleinden, niet zijnde bewoning.
Artikel 2.3 Aanvragen van een onttrekkingsvergunning
De aanvraag van een onttrekkingsvergunning wordt schriftelijk ingediend bij burgemeester en wethouders en gaat vergezeld van de volgende informatie en bewijsstukken:
Artikel 2.4 Criteria voor vergunningverlening
Burgemeester en wethouders verlenen de onttrekkingsvergunning, indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders het met de onttrekking gediende belang groter is dan het belang van het behoud of de samenstelling van de woonruimtevoorraad.
Burgemeester en wethouders kunnen een tijdelijke ontheffing van artikel 2.2 verlenen van maximaal drie jaar, indien blijkt dat de betreffende woonruimte na de tijdelijke ontheffing permanent bewoond zal worden.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de termijn, genoemd in het 2e
lid te verlengen met dezelfde periode.
Bovengenoemd besluit wordt ter kennis gebracht aan de gemeenteraad.
Burgemeester en wethouders kunnen een onttrekkingsvergunning intrekken, indien:
Indien sprake is van het gebruik van woonruimte zonder onttrekkingsvergunning anders dan voor permanente bewoning, kunnen burgemeester en wethouders de woonruimte verzegelen. Deze verzegeling wordt opgeheven op het moment dat de woonruimte in gebruik genomen wordt voor permanente bewoning, of dat de woonruimte door verhuur of verkoop opnieuw voor permanente bewoning wordt bestemd, of indien alsnog een onttrekkingsvergunning wordt verleend.
Hoofdstuk 3 Verdere bepalingen
Degene die handelt in strijd met het bepaalde in artikel 2.2 wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste vier maanden of een geldboete van de derde categorie. De genoemde strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen.
Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde alsmede met de opsporing van de daarin strafbaar gestelde feiten zijn belast de daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren.
De in het eerste lid genoemde ambtenaren hebben de bevoegdheden als genoemd in artikel 77 van de wet.
Artikel 3.3. Overleg bij wijziging
Bij de voorbereiding van een besluit tot wijziging van deze verordening plegen burgemeester en wethouders overleg met alle in de gemeente werkzame, ingevolge artikel 70, eerste lid, of artikel 72, eerste lid, van de Woningwet toegelaten instellingen en met andere daarvoor naar hun oordeel in aanmerking komende organisaties die binnen de gemeente op het gebied van de woonruimteverdeling werkzaam zijn.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 4.1 Overgangsbepalingen
Het in artikel 2.2 vervatte verbod geldt niet ten aanzien van woonruimte die op het tijdstip van inwerking treden van deze verordening rechtens in gebruik is als tweede woning of voor andere recreatieve doeleinden.
Burgemeester en wethouders houden aantekening van een lijst van woningen
als bedoeld in het eerste lid.
Het bepaalde in de artikel 2.2 is eveneens niet van toepassing op woonruimte vermeld op de lijst als bedoeld in het tweede lid, indien deze woonruimte na het inwerkingtreden van het op 24 maart 2009 vastgestelde bestemmingsplan Schiermonnikoog - Dorp in gebruik wordt genomen voor permanente bewoning. Die woning mag bij recht, zonder ontrekkingsvergunning, wederom als tweede woning in gebruik worden genomen.
Ontheffingen welke zijn verleend op basis van de "verordening op het gebruik van woningen als recreatiewoning" worden geacht te zijn vergunningen als bedoeld in artikel 2.2 van deze verordening.
Deze verordening kan worden aangehaald als Huisvestingsverordening Schier-monnikoog.
Deze verordening treedt in werking op een nader door burgemeester en
wethouders te bepalen tijdstip.
Op de datum van inwerkingtreding vervalt de "verordening op het gebruik van woningen als recreatiewoning" zoals deze is vastgesteld bij raadsbesluit van 6 augustus 1974, sedertdien gewijzigd.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Schiermonnikoog, gehouden op 28 juni 1994