Organisatie | Schagen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regels voor de warenmarkt in de gemeente Schagen |
Citeertitel | Marktreglement Schagen |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is alleen van kracht voor het grondgebied van de voormalige gemeente Schagen. De regeling is vastgesteld door de gemeenteraad van de voormalige gemeente Schagen, welke is opgeheven met ingang van 1 januari 2013. Op grond van artikel 28 van de Wet algemene regels gemeentelijke indeling behoudt deze regeling haar rechtskracht voor het grondgebied waarvoor ze is vastgesteld gedurende twee jaar, tenzij de regeling eerder wordt ingetrokken.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
09-07-2009 | Nieuwe regeling | 16-06-2009 Schager Weekblad, 01-07-2009 | Onbekend |
Burgemeester en wethouders van de gemeente Schagen;
Gelet op artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet, artikel 3 van de Marktverordening Schagen, de Algemene wet bestuursrecht;
Overwegende dat het wenselijk is nadere regels vast te stellen met betrekking tot uitvoering van de marktverordening en een ordelijk verloop van de markt(en);
Vast te stellen de navolgende “Nadere regels voor de warenmarkt in de gemeente Schagen”
Artikel 2. Dag, tijd en plaats
Burgemeester en wethouder zijn bevoegd te bepalen dat de markt tijdelijk zal plaatsvinden op een andere dag, indien de marktdag samenvalt met een van de in artikel 2, eerste lid, onder b van de Winkeltijdenwet genoemde dagen. Het marktterrein zal dan in eerste instantie het gedeelte van de Gedempte Gracht tussen de Markt en de Laan betreffen.
Artikel 9. Inschrijving op de anciënniteitlijst
Vergunninghouders van vaste plaatsen worden met vermelding van en in volgorde van de datum, waarop aan hen voor het eerst een vaste plaats is toegewezen, op een doorlopend te nummeren lijst ingeschreven. Bij deze inschrijving wordt tevens vermeld welke artikelen of groep van artikelen (branche) de vergunninghouder mag verhandelen.
Artikel 11. Doorhalen van inschrijving op de wachtlijst
Burgemeester en wethouders halen de inschrijving op de wachtlijst door:
Artikel 12. Volgorde toewijzing vaste plaatsen
Indien voor de toewijzing van een beschikbare vaste plaats meer aanvragers in aanmerking komen, wordt de plaats, met inachtneming van het ingevolge artikel 3 bepaalde en met inachtneming van het karakter, de kwaliteit, de instandhouding en de diversiteit van de markt, achtereenvolgens toegewezen aan:
Artikel 13. Overschrijven vergunning
In geval van overlijden, of blijvende arbeidsongeschiktheid van de vergunninghouder, dan wel bij beëindiging van zijn bedrijfsactiviteiten op de markt, kan de vergunning voor de vaste plaats worden overgeschreven op de achterblijvende echtgenoot, de geregistreerde partner of de levenspartner van de vergunninghouder.
Indien de vergunning niet kan worden overgeschreven op grond van het eerste lid, kan het kind of de medewerker van de vergunninghouder de vergunning voor de vaste plaats krijgen, indien hij ten minste drie jaar -direct voorafgaande aan de in het eerste lid bedoelde gebeurtenis- een arbeidsrechtelijke relatie met het marktbedrijf van de vergunninghouder heeft gehad, of gedurende een zelfde periode als mede-eigenaar in dit bedrijf heeft gefunctioneerd, en zich heeft laten inschrijven op de wachtlijst.
Artikel 14. Toewijzing dagplaats
Met inachtneming van het ingevolge artikel 3 bepaalde en met inachtneming van het karakter, de kwaliteit, de instandhouding en de diversiteit van de markt, worden dagplaatsen, al dan niet als standwerkersplaats, in volgorde van aanmelding toegewezen aan gegadigden die zich daarvoor hebben aangemeld bij de marktmeester op de avond voor de markt tussen 19.00 uur en 22.00 uur, dan wel op de dag zelf voor 08.30 uur.
Artikel 16. Aantal keren innemen standplaats
De vergunninghouder van een vaste plaats neemt ten minste eenmaal per twee weken en ten minste negenmaal per dertien weken zijn plaats op de markt in, dit met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 17 en 18.
Paragraaf 2. Verzorging, veiligheid en beperking hinder
Artikel 22. Parkeren marktvoertuigen
Het is verboden rij- en voertuigen, waarmee goederen of waren ter markt worden of zijn aangevoerd en/of weggevoerd, op de markt aanwezig te hebben op een andere plaats dan die door burgemeester en wethouders is aangewezen.
De vergunninghouder aan wie vergunning is verleend geringe eet- en drinkwaren voor consumptie gereed te maken en te verkopen, dient aan de voorzijde van zijn standplaats voldoende afvalbakken te plaatsen.
Het is de vergunninghouder zonder ontheffing van burgemeester en wethouders verboden op zijn standplaats:
Artikel 29. Inschrijving op de Westfriese anciënniteitlijst
Vergunninghouders van seizoenplaatsen worden met vermelding van en in volgorde van de datum, waarop aan hen voor het eerst een seizoenplaats is toegewezen, op een per kalenderjaar doorlopend te nummeren lijst ingeschreven. Bij deze inschrijving wordt tevens vermeld welke artikelen of groep van artikelen (branche) de vergunninghouder mag verhandelen.
De seizoensplaatsen voor de Westfriese markt worden éénmaal per kalenderjaar in de maand april/mei toegewezen.
Artikel 32. Volgorde toewijzing seizoensplaatsen
Indien voor de toewijzing van een beschikbare seizoenplaats meer aanvragers in aanmerking komen, wordt de plaats, met inachtneming van het ingevolge artikel 3 bepaalde en met inachtneming van het karakter, de kwaliteit, de instandhouding en de diversiteit van de markt, achtereenvolgens toegewezen aan:
Schagen, 16 juni 2009
Burgemeester en wethouders van Schagen,
secretaris, burgemeester,
(A.M.J.P. Leemans) (G. Westerink)
Voorheen werd gewerkt met een marktverordening, waarin alle regels omtrent de markt opgenomen waren. Zowel de kaderstellende bepalingen, als de uitvoerende bepalingen stonden daarin vermeld. Een wijziging ten opzichte daarvan, is dat nu naast een marktverordening, een marktreglement bestaat. Reden daarvoor is het feit dat de Gemeentewet in artikel 149 bepaalt dat de raad de verordeningen maakt die hij in het belang van de gemeente nodig acht, en dat de gemeentewet in artikel 160 bepaalt dat het college bevoegd is om jaarmarkten of gewone marktdagen in te stellen, af te schaffen of te veranderen.
De verordening beoogt de gemeentelijke belangen te beschermen. Het gaat daarbij om belangen van openbare orde, zedelijkheid, gezondheid, beperking van overlast, regulering van het woon- en leefklimaat en de (verkeers)veiligheid binnen de gemeente. De verordening geeft de kaders met bepalingen over vergunningplicht, vergunningaanvraag, toetsingsgronden, intrekkingsgronden en straf- en overgangs- slotbepalingen.
Het reglement geeft vervolgens de nadere regels van het college met betrekking tot de uitvoering. In het reglement zijn bepalingen opgenomen over dag, tijd en plaats van de (westfriese) markt, marktinrichting, branchering, wachtlijsten en het gebruik en verzorging van de standplaats. De in het reglement vervatte nadere regels zijn overigens geen beleidsregels, maar hebben het karakter en de verbindendheid van algemeen verbindende voorschriften.
Bij de totstandkoming van het reglement, is het model marktreglement van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna: VNG) zoveel mogelijk gevolgd. Het reglement van Schagen is echter uitgebreider. De verklaring daarvoor ligt in het karakter van het reglement als zodanig. Zoals gezegd geeft het reglement de concrete uitvoeringsbepalingen om de markthandel in een gemeente te reguleren. Deze concrete uitvoering zal voor elke gemeente anders zijn en toegespitst zijn op de specifiek in die gemeente gewenste uitwerking. In een model zijn dergelijke bepalingen niet te vangen. De bepalingen van het model marktreglement van de VNG zijn dan ook aangevuld met voor Schagen specifieke bepalingen over de Westfriese markt, de manier van toewijzing van standplaatsen zoals die in Schagen wordt gehanteerd en bepalingen omtrent het gewenste gebruik en verzorging van de standplaats.
Het conceptreglement is besproken met vertegenwoordigers van de vergunninghouders van een vaste standplaats op de markt, met de vertegenwoordiger van de Winkeliersvereniging Schagen en de vertegenwoordigster van de Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel (hierna: CVAH). Naar aanleiding van hun reacties, is het reglement daar waar mogelijk aangepast. Ook hebben diverse reacties geleid tot extra verduidelijking in de toelichting. Daar waar de reacties, discussies en uitkomsten de algemene uitleg van het reglement raakten, of hebben gezorgd voor verheldering van de achterliggende gedachte van bepalingen, zijn deze in de artikelsgewijze toelichting verwerkt.
Artikel 1 (Begripsomschrijvingen)
Omdat het reglement de concrete uitvoeringsbepalingen bevat over het in de Marktverordening geregelde onderwerp, wordt in beide stukken uitgegaan van dezelfde definities. In het eerste artikel van het reglement is dan ook de bepaling opgenomen dat de definities van de verordening van overeenkomstige toepassing zijn op de nadere regels zoals geformuleerd in het reglement.
Het tweede lid van artikel 1 voegt aan de definities nog de Westfriese markt toe.
Artikel 2 (Dag, tijd en plaats)
In dit artikel staan de dag, tijd en plaats van de (Westfriese) markt opgenomen. Het eerste en tweede lid omschrijven het uitgangspunt. Het derde, vierde en vijfde lid verwoorden de bevoegdheid om daar in bepaalde gevallen van af te wijken.
Het derde lid geeft een bevoegdheid om te bepalen dat de markt op een andere dag, tijd en/of plaats zal plaatsvinden als dringende redenen daartoe aanleiding geven. Het vierde lid geeft de bevoegdheid om de markt te laten plaatsvinden op een andere dag, indien de markt dag samen valt met een van de in artikel 2, eerste lid, onder b, van de Winkeltijdenwet genoemde dagen. Het gaat daarbij om Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag en eerste en tweede Kerstdag.
Bij de afweging over het al dan niet houden van de markt op een andere dag, tijd, of plaats, wordt betrokken hoeveel marktkoopmensen hun kraam dan willen bezetten. Indien de markt op een andere dag, tijd of plaats zal plaatsvinden, worden de marktkooplieden en de Winkeliersvereniging daarover tijdig geïnformeerd.
Het vijfde lid geeft tot slot de bevoegdheid om te bepalen dat bij bijzondere omstandigheden van het marktterrein of een gedeelte daarvan geen gebruik kan worden gemaakt ten behoeve van de markthandel. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen bij een aantal specifiek Schagense evenementen, die zich enten op Schagen en de omgeving. Wanneer deze evenementen plaatsvinden op een donderdag, kan dat tot gevolg hebben dat (sommige) marktkooplieden hun kraam niet in kunnen nemen. Dit zal zich overigens niet vaak voordoen, omdat bij het plannen van evenementen rekening gehouden wordt met de marktdag.
Artikel 3 (Marktinrichting; branche-indeling)
In dit artikel staat aangegeven wat burgemeester en wethouder voor de markt vaststellen, zoals het aantal standplaatsen, de afmeting daarvan, de opstelling en indeling, de branchelijst en het maximum aantal standplaatsen per branche. Volledigheidshalve is in het tweede lid toegevoegd dat bij die vaststelling rekening wordt gehouden met het karakter, de kwaliteit, met de instandhouding en met de diversiteit van de markt. Hiermee heeft een vertaling van de praktijk in het reglement plaatsgevonden.
Een tweede aspect dat nieuw is, is de toevoeging dat de vaststelling eens in de twee jaar plaats vindt. Op die manier wordt gewaarborgd, dat wijzigingen die zich hebben voorgedaan periodiek actueel worden vastgesteld. Als er in die twee jaar geen wijzigingen hebben plaatsgevonden, dan wordt alles ongewijzigd vastgesteld. Het eenzijdig door het college verkleinen van vergunde standplaatsen of dergelijke, op basis van dit artikel, is uitdrukkelijk niet aan de orde.
Artikel 4 (Plaatsen opstallen)
Met dit artikel wordt gewaarborgd dat bij de uitoefening van de markthandel gebruik wordt gemaakt van deugdelijk materiaal. Indien een vergunninghouder eigen materiaal wil plaatsen of gebruik wil maken van een verkoopwagen of markavan, kan daarvoor een ontheffing worden aangevraagd. Bij de beoordeling van de vraag of die ontheffing verleend kan worden wordt gekeken naar het karakter, kwaliteit en instandhouding van de markt, evenals naar ordelijk en gecontroleerd verloop. Hieronder kan ook worden geschaard de situatie dat een ontheffing moet worden geweigerd omdat de verkoopwagen of markavan niet op de beoogde plek past. De ontheffing wordt verleend wanneer geen van de in het derde lid genoemde weigeringsgronden aanwezig is.
Artikel 5 (Overleg marktzaken)
Dit artikel regelt de frequentie van het overleg over marktzaken, alsmede de deelnemers die daarbij (in ieder geval) aanwezig zijn.
Artikel 6 (Verkoop vanuit standplaats)
In dit artikel is geregeld dat de verkoop vanuit de standplaats dient te gebeuren. Alleen ten behoeve van de verkoop van alcoholvrije dranken en geringe etenswaren ten behoeve van de vergunninghouders kan een ontheffing worden verleend.
Artikel 7 (Toewijzing standplaats)
Dit artikel reguleert de toewijzing van standplaatsen. In de regel worden de standplaatsen op de markt toegewezen als vaste plaats. De standplaatsen op de Westfriese markt, worden toegewezen als seizoensplaats. Wanneer een vaste plaats, of een seizoensplaats vrij komt, wordt deze aangemerkt als dagplaats totdat zij als vaste plaats of seizoensplaats is toegewezen.
In dit artikel wordt weergegeven welke informatie een vergunning voor een vaste standplaats in ieder geval dient te bevatten. De bepalingen zijn gericht op de identificatie van de vergunninghouder, de identificatie van de (afmetingen van de ) vaste plaats, van de kraam of andere verkoopmaterialen en van de artikelen of groep van artikelen die de vergunninghouder mag verhandelen.
Naast de vermelding op de anciënniteitlijst, wordt ook op de vergunning zelf de datum aangegeven waarop aan vergunninghouder voor het eerst een vergunning voor een vaste plaats is verleend en het nummer waarop hij op de anciënniteitlijst staat.
Artikel 9 (Inschrijving op de anciënniteitlijst)
Een houder van een vergunning voor een vaste plaats wordt met vermelding van de datum waarop aan hem voor het eerst een vergunning voor een vaste plaats is toegewezen ingeschreven op de anciënniteitlijst. Deze anciënniteitlijst wordt in volgorde van de data bijgehouden. Bij de inschrijving op de anciënniteitlijst wordt tevens vermeld welke artikelen of groep van artikelen de vergunninghouder mag verhandelen, kortom, tot welke branche hij behoort.
Deze inschrijving is voor de vergunninghouder van belang in het geval er meerdere gegadigden zijn voor een vrijgekomen vaste plaats. De volgorde van toewijzing in dat geval wordt beschreven in artikel 12 van het reglement.
Artikel 10 (Inschrijving op de wachtlijst)
De wachtlijst is bedoeld voor de personen die graag een vaste standplaats op de markt willen verwerven, maar aan wie op het moment dat zij de aanvraag indienen geen vaste standplaats kan worden toegewezen. Om ingeschreven te kunnen worden op de wachtlijst is een eerste vereiste dat de aanvrager voldoet aan de eisen die artikel 6 van de Marktverordening Schagen stelt.
Bij de inschrijving worden in ieder geval vermeld de persoonsgegevens van de aanvrager, de datum waarop de aanvraag is ontvangen, de artikelen of groep van artikelen (branche) die de aanvrager wil verhandelen en de kraam of andere verkoopmaterialen die de aanvrager wil gebruiken. In verband met de rechtszekerheid wordt aan de aanvrager een schriftelijk bewijs van inschrijving op de wachtlijst verstrekt.
Als degene die op de wachtlijst ingeschreven staat de inschrijving wil behouden, dient hij zijn inschrijving jaarlijks voor 1 januari te verlengen. Op deze manier wordt bereikt dat de wachtlijst actueel blijft en dat er slechts mensen op vermeld staan die daadwerkelijk in aanmerking willen komen voor een vaste plaats.
Artikel 11 (Doorhalen van inschrijving op de wachtlijst)
In dit artikel staan de gronden genoemd op basis waarvan een inschrijving wordt doorgehaald. Achtergrond hiervan is het actueel houden van de wachtlijst en daarop louter de gegadigden te vermelden die voor een vaste plaats in aanmerking kunnen en willen komen.
Artikel 12 (Volgorde toewijzing vaste plaats)
In dit artikel is de volgorde van toewijzing van een vaste plaats op de markt geregeld. Bij de toewijzing wordt rekening gehouden met hetgeen ingevolge artikel 3 is vastgesteld, alsmede met de diversiteit, de kwaliteit, de instandhouding en het karakter van de markt.
Artikel 13 (Overschrijven vergunning)
Blijkens artikel 6 van de Marktverordening Schagen, wordt een vergunning voor het innemen van een standplaats op de markt alleen verleend aan een natuurlijk persoon. De achtergrond daarvan is het bereiken van een zo eerlijk mogelijke verdeling van marktstandplaatsen en het voorkomen van de situatie dat rechtspersonen een overheersende positie op de markt kunnen innemen.
Het beginsel is dan ook dat een vergunning niet kan worden overgeschreven en dat bij het vrijkomen van een vaste plaats, de toewijzing aan een andere marktkoopman volgt, op basis van anciënniteit en wachtlijst.
De verordening van 1977 kende op het beginsel van niet overdraagbaarheid één uitzondering. Bij overlijden van de vergunninghouder kan de vergunning voor het innemen van een vaste standplaats zonder nadere eisen overgeschreven worden op de achterblijvende partner. De achtergrond daarvan is gelegen in sociale zekerheidsredenen.
Met het verstrijken van de jaren, heeft zich landelijk de wens afgetekend om te komen tot een kleine verruiming van het aantal situaties waarin overschrijving van de vergunning mogelijk is. Zo is in de eerste plaats de opvatting over het moment waarop de vergunning overgeschreven kan worden (overlijden van de vergunninghouder) veranderd, in die zin dat ook blijvende arbeidsongeschiktheid van de vergunninghouder of de beëindiging van zijn bedrijfsactiviteiten op de markt een moment voor overschrijving kunnen vormen.
Ook is de wens gesignaleerd om de vergunning over te kunnen laten schrijven op het kind dat het bedrijf van zijn ouders wil voortzetten en, omdat niet ieder kind het bedrijf van zijn ouders over neemt, op de medewerker.
De VNG heeft deze landelijk gesignaleerde behoefte aan een kleine verruiming van het aantal overschrijvingsmogelijkheden vertaald in haar model. Niet alleen het kind, maar ook de werknemer, kan de vergunning voor de vaste plaats overnemen wanneer de vergunninghouder overlijdt of zijn bedrijfsactiviteiten (wegens arbeidsongeschiktheid of anderszins) op de markt beëindigt.
De VNG koppelt het overschrijven van de vergunning op kind of werknemer wel aan een aantal voorwaarden. De reden daarvoor is het feit dat het kind, of de medewerker, er bewust voor kiest om het bedrijf over te nemen en niet in een afhankelijkheidspositie zit, zoals de achterblijvende partner.
Tijdens de bespreking van het conceptreglement hebben de CVAH en de marktkooplieden aangegeven aan een overname van de vergunning door een kind van de vergunninghouder geen nadere eisen te willen stellen, omdat het soms voor komt dat een kind van de vergunninghouder het bedrijf of de plaats wel wil overnemen, maar bijvoorbeeld qua leeftijd nog niet de door de VNG geëiste drie jaar werkervaring heeft opgebouwd in dienst of als mede-eigenaar van het bedrijf van zijn ouders.
Ten aanzien hiervan spelen een aantal aspecten. Enerzijds de voornoemde redenen waarom de standplaatsvergunning op een natuurlijk persoon wordt verleend en in beginsel niet overdraagbaar is. Anderzijds speelt de uit de praktijk geventileerde wens om de vergunning voor de betreffende standplaats te kunnen overschrijven op het kind dat het bedrijf zal voortzetten. Daarnaast spelen de belangen van de vergunninghouders enerzijds en de belangen van de mensen op de wachtlijst anderzijds, waartussen het college een evenwichtige afweging dient te maken. Voor de mensen op de wachtlijst vormt de mogelijkheid om de vergunning zonder nadere eisen te kunnen overschrijven op het kind een extra “belemmering”. Anderzijds is het voor de vergunninghouders van belang dat zij de mogelijkheid hebben om hun bedrijf aan een zoon of dochter te kunnen overdragen. Het is geenszins ondenkbaar dat iemand die van de wachtlijst een vaste vergunning heeft gekregen, zelf ook de mogelijkheid zal willen hebben om het bedrijf en de betreffende standplaats te zijner tijd aan zijn of haar kind over te kunnen dragen.
Om enerzijds recht te doen aan de wens om op termijn de vergunning voor een standplaats over te kunnen laten schrijven, en anderzijds recht te doen aan de belangen van andere gegadigden voor de plaats (niet alleen de mensen op de wachtlijst, maar ook de mensen op de anciënniteitlijst), zullen de eisen voor een kind in beginsel blijven bestaan. Hierbij is meegenomen dat de situatie dat een kind niet aan de vereisten kan voldoen zich in de praktijk niet veelvuldig zal voordoen.
Om toch te voorzien in de situatie dat een kind wel de wens en ambitie heeft om het bedrijf voort te zetten, maar niet aan de vereisten heeft kunnen voldoen, is een extra lid opgenomen (lid 3). Dit lid geeft een uitzondering op de regel en bepaalt dat de vergunning kan worden overgeschreven op het kind, indien het kind om leeftijdsredenen, dan wel redenen van financiële aard, niet heeft kunnen voldoen aan de in het tweede lid genoemde eisen. Financiële redenen zijn in het derde lid ook opgenomen, omdat het financieel niet altijd haalbaar is om het kind dat het bedrijf graag wil overnemen ook daadwerkelijk al (drie jaar) bij het bedrijf te laten werken. Door de opbouw van artikel 13, alsmede deze toelichting, wordt aangegeven in welke gevallen er een overname wordt toegestaan en de “rangorde” daarin.
Ten aanzien van de eisen die voor de medewerker en, in beginsel, ook voor het kind gelden, wordt nog het volgende opgemerkt. De eisen die gesteld worden, hebben tot doel de band met de vergunninghouder, dan wel met zijn marktbedrijf, en met de betreffende standplaats tot uitdrukking te laten komen. Zo dient het kind of de medewerker tenminste drie jaar, direct voorafgaand aan het overlijden, arbeidsongeschiktheid of de beëindiging van de bedrijfsactiviteiten op de markt, een arbeidsrechtelijke relatie met het marktbedrijf van de vergunninghouder te hebben gehad (bijvoorbeeld in loondienst van het marktbedrijf van de vergunninghouder te hebben gewerkt) of gedurende een zelfde periode als mede-eigenaar in dit bedrijf te hebben gefunctioneerd. In beide situaties (arbeidsrechtelijke relatie of mede-eigenaar) geldt dat degene die de vergunning overgeschreven wenst te krijgen zich heeft laten inschrijven op de wachtlijst. De inschrijving op de wachtlijst is gekoppelde aan dezelfde periode. Het kind of de medewerker dient dus ten minste drie jaar, direct voorafgaand aan het overlijden of de beëindiging van de bedrijfsactiviteiten op de markt, ingeschreven te staan op de wachtlijst.
Met betrekking tot de formulering arbeidsrechtelijke relatie wordt nog het volgende opgemerkt. Het model van de VNG hanteert de omschrijving “loondienst”. Tijdens de bespreking van het conceptreglement heeft de CVAH aangegeven voorstander te zijn van de formulering “arbeidsrechtelijke relatie”. Wij hebben deze omschrijving kunnen volgen. Het gaat om de achterliggende gedachte dat iemand drie jaar (aaneengesloten) in het bedrijf van de vergunninghouder werkt. Of dat dan gebeurt door eerst een jaar via bijvoorbeeld een uitzendbureau en aansluitend daaraan twee jaar in loondienst, is voor de achterliggende gedachte niet van doorslaggevende relevantie.
Met de in het reglement neergelegde overschrijvingsmogelijkheden wordt enerzijds recht gedaan aan de wens om op termijn de vergunning voor een standplaats over te kunnen laten schrijven. Met de gestelde voorwaarden wordt anderzijds recht gedaan aan het belang van andere gegadigden voor de plaats (mensen die op de anciënniteitlijst en wachtlijst staan), aan een zo eerlijk mogelijke verdeling van de standplaatsen en aan het voorkomen van de situatie dat rechtspersonen een overheersende positie op de markt krijgen.
Artikel 14 (Toewijzing dagplaats)
In de gevallen dat een vaste standplaats niet wordt ingenomen, regelt dit artikel de toewijzing van de plaats als dagplaats. In volgorde van aanmelding worden de dagplaatsen toegewezen aan gegadigden die zich daarvoor hebben aangemeld bij de marktmeester. Evenals bij het toewijzen van vaste plaatsen wordt hierbij het ingevolge artikel 3 bepaalde (zoals bijvoorbeeld branchering en het aantal standplaatsen per branche) in acht genomen en wordt rekening gehouden met de diversiteit, de kwaliteit, de instandhouding en het karakter van de markt.
Artikel 15 (Persoonlijk innemen standplaats; bijstand)
Ingevolge artikel 6 van de Marktverordening Schagen is de vergunninghouder een natuurlijk persoon die aan bepaalde eisen voldoet. Dit betekent dat de standplaats niet door een ander dan vergunninghouder kan worden ingenomen. Het koppelen van de persoonlijke aanwezigheid aan de persoonsgebonden vergunning dient ook tot doel dat er geen handel in marktplaatsen kan ontstaan. Wel kan de vergunninghouder zich laten bijstaan. Voorts geven de artikelen 17 en 18 de vergunninghouder de mogelijkheid om zich bij ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden te laten vervangen. Onder bijzondere omstandigheden worden ook gerekend de incidentele keren dat een vergunninghouder niet aanwezig kan zijn in verband met zaken die geregeld moeten worden in verband met de bedrijfsvoering, zoals het bezoeken van een veiling, het doen van inkopen, of het regelen van administratieve of financiële zaken.
Artikel 16 (Aantal keren innemen standplaats)
Om te bereiken dat de marktkramen ook daadwerkelijk worden ingenomen, is een bepaling opgenomen over het minimum aantal keer dat de vergunninghouders van een vaste plaats hun standplaats dienen in te nemen. De achterliggende gedachte hierbij is het bieden en in stand houden van een aantrekkelijke en diverse markt. Omdat zich situaties kunnen voordoen dat een vergunninghouder zijn standplaats niet kan innemen, is in artikel 16 opgenomen dat de eis geldt met in achtneming van het bepaalde in de artikelen 17 en 18.
Artikel 17 (Afwezigheid wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden)
Zoals uit de artikelen 15 en 16 volgt, is het uitgangspunt dat de vergunninghouder zelf op de standplaats aanwezig is. Uiteraard kunnen zich omstandigheden voordoen waardoor dat tijdelijk niet mogelijk is. In dit artikel worden daarom de uitzonderingen beschreven. Het gaat daarbij om ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden. Onder bijzondere omstandigheden worden ook gerekend de incidentele keren dat een vergunninghouder niet aanwezig kan zijn in verband met zaken die geregeld moeten worden in verband met de bedrijfsvoering, zoals het bezoeken van een veiling, het doen van inkopen, of het regelen van administratieve of financiële zaken. Indien een vergunninghouder niet aanwezig kan zijn, deelt hij dit tijdig vóór de betreffende marktdag mede aan burgemeester en wethouders, of aan de marktmeester. Bij vakantie wordt de duur van de afwezigheid doorgegeven.
Artikel 18 (Ontheffing en vervanging)
In dit artikel is bepaald, dat een vergunninghouder in verband met ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden, een ontheffing kan vragen van de verplichting zoals genoemd in artikel 16 (het minimum aantal keer dat de vergunninghouder zijn standplaats op de markt dient in te nemen). Ook kan de vergunninghouder een ontheffing aanvragen om zich op zijn standplaats te laten vervangen door een met name genoemde persoon. Het feit dat het hier gaat om een ontheffing geeft reeds aan dat dit een uitzonderingssituatie betreft die afwijkt van het uitgangspunt dat de vergunninghouder de standplaats persoonlijk inneemt en een minimaal aantal keren aanwezig is op de markt. Bij de beoordeling of tot het verlenen van de ontheffing kan worden overgegaan, wordt dan ook bezien in hoeverre de omstandigheden aanleiding geven om een (tijdelijke) uitzondering te maken op het voornoemde uitgangspunt.
Artikel 19 (Legitimatie en identiteit vergunninghouder)
In verband met de persoonsgebondenheid van de vergunning en de controle op het innemen van de standplaats door de vergunninghouder, dient degene die een standplaats inneemt of wenst in te nemen zich te kunnen legitimeren.
Artikel 20 (Tijdstip innemen standplaats / aan- en afvoer goederen)
In dit artikel worden de tijden gegeven waarbinnen de markt moet zijn op- en afgebouwd en de tijden waartussen het verboden is om met een motorvoertuig op het marktterrein te rijden. Ook wordt aangegeven voor welke tijd de vergunninghouder zijn plaats ingenomen moet hebben en vanaf welke tijd de plaats in beginsel als dagplaats wordt aangemerkt.
Artikel 21 (Feitelijk gebruik)
In het belang van de openbare orde, de aantrekkelijkheid en de toegankelijkheid van de markt, zijn in dit artikel een aantal aspecten over het feitelijk gebruik gebundeld.
Artikel 22 (Parkeren motorvoertuigen)
In artikel 20 zijn reeds tijden opgenomen voor de aan- en afvoer van goederen. Wanneer de goederen zijn aangeleverd en de markt is opgebouwd, mogen de voertuigen in beginsel niet op de markt aanwezig blijven. De voertuigen dienen dan ook elders geplaatst te worden. Wanneer een vergunninghouder toestemming is verleend om binnen zijn standplaats een wagen te hebben, dient de auto op de daarbij aangewezen plaats te staan.
Artikel 23 (Verzorging standplaats)
Om de orde, aantrekkelijkheid en toegankelijkheid van de markt te waarborgen, zijn een aantal regels omtrent de verzorging van de standplaats en de onmiddellijke omgeving opgenomen. De standplaats zelf dient een verzorgd aanzien te bieden en tijdens de markt dient de vergunninghouder zelf zijn afval in te zamelen. Bij het verlaten van het marktterrein dient het afval door de vergunninghouder afgevoerd te worden. Voorts dienen de standplaats en de onmiddellijke omgeving daarvan schoon achtergelaten te worden.
Om bij te dragen aan het schoon houden van het marktterrein, is voor vergunninghouders die eet- en drinkwaren voor consumptie gereed maken en verkopen de bepaling opgenomen dat zij aan de voorzijde van hun standplaats voldoende afvalbakken dienen te plaatsen.
In het kader van de veiligheid is bepaald, dat alleen elektrische verlichting mag worden gebruikt en dat deze alleen mag worden betrokken van degene die voor het leveren daarvan is aangewezen.
Artikel 26 (Geluidsapparatuur)
Ter voorkoming en beperking van hinder is bepaald, dat geen middelen ter versterking van geluid gebruikt mogen worden of geluidsapparatuur anders dan voor de verkoop aanwezig mag zijn. Van deze verboden kan het college ontheffing verlenen.
Artikel 27 (Kook-, bak-, en verwarmingsapparatuur)
In het kader van de veiligheid op de markt is het een vergunninghouder verboden om verwarmingstoestellen en/of bak- en kookinstallaties te gebruiken. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod.
Hoofdstuk 4 bevat de bepalingen ten aanzien van de Westfriese markt. Artikel 28 bevat in dat verband een schakelbepaling. De artikelen van de Marktverordening Schagen zijn eveneens van toepassing op de Westfriese markt. Van het reglement zijn de meeste artikelen van overeenkomstige toepassing op de Westfriese markt. Echter voor wat betreft anciënniteit, wachtlijst, toewijzing en minimum aantal aanwezige dagen, wijken de bepalingen van de Westfriese markt af. Die artikelen 9, 10, 11, 12 en 16 van het reglement vinden dan ook geen toepassing voor de Wetsfriese markt. Ten aanzien van de Westfriese markt gelden daarvoor andere bepalingen, die verderop in hoofdstuk 4 genoemd worden.
Artikel 29 (Inschrijving op de Westfriese anciënniteitlijst)
Een houder van een vergunning voor een seizoensplaats wordt met vermelding van de datum waarop aan hem voor het eerst een vergunning voor een seizoensplaats is toegewezen ingeschreven op de anciënniteitlijst. Deze anciënniteitlijst wordt in volgorde van de data bijgehouden. Bij de inschrijving op de anciënniteitlijst wordt tevens vermeld welke artikelen of groep van artikelen de vergunninghouder mag verhandelen, kortom, tot welke branche hij behoort.
Deze inschrijving is voor de vergunninghouder van belang in het geval er meerdere gegadigden zijn voor een seizoensplaats. De volgorde van toewijzing in dat geval wordt beschreven in artikel 32 van het reglement.
Wanneer een vergunninghouder een seizoen geen standplaats inneemt, vervalt de inschrijving op de anciënniteitlijst. De inschrijving op de Westfriese anciënniteitlijst blijft gehandhaafd, zolang de vergunninghouder in aaneengesloten kalenderjaren een standplaats inneemt op de Westfriese markt.
Artikel 30 (Inschrijving gegadigden Westfriese markt)
Geïnteresseerden voor een plaats op de Westfriese markt kunnen zich jaarlijks inschrijven op de daarvoor bedoelde lijst. De mogelijkheid tot inschrijving voor de Westfriese markt wordt middels een publicatie bekendgemaakt. In de publicatie staat het seizoen aangegeven waarvoor men de inschrijving kan doen. Tevens wordt in de publicatie de uiterste inschrijfdatum vermeld. Bij de inschrijving worden in ieder geval vermeld de persoonsgegevens van de aanvrager, de datum waarop de aanvraag is ontvangen, de artikelen of groep van artikelen (branche) die de aanvrager wil verhandelen en de kraam of andere verkoopmaterialen die de aanvrager wil gebruiken. In verband met de rechtszekerheid wordt aan de aanvrager een schriftelijk bewijs van inschrijving op de wachtlijst verstrekt.
Dit artikel geeft aan wanneer de seizoensplaatsen voor de Westfriese markt worden toegewezen. Dit gebeurt in de maand april of mei.
Artikel 32 (Volgorde toewijzing seizoensplaatsen)
In dit artikel is de volgorde van toewijzing van een seizoensplaats geregeld. Bij de toewijzing wordt rekening gehouden met hetgeen ingevolge artikel 3 is vastgesteld, alsmede met de diversiteit, de kwaliteit, de instandhouding en het karakter van de markt.
Artikel 33 (Aantal keren innemen standplaats)
Evenals voor de reguliere markt geldt ook hier dat met het oog op het bieden en in stand houden van een aantrekkelijke markt, een bepaling opgenomen is over het minimum aantal keer dat de vergunninghouder van een seizoensplaats zijn standplaats in dient te nemen. Omdat zich situaties kunnen voordoen dat een vergunninghouder zijn standplaats niet kan innemen, is ook hier opgenomen dat de eis geldt met in achtneming van het bepaalde in de artikelen 17 en 18.
Het reglement bevat nadere regels die te karakteriseren zijn als algemeen verbindende voorschriften. Ten aanzien van de bekendmaking en de inwerkingtreding daarvan, zijn in de Gemeentewet regels gesteld. In artikel 34, waarin is bepaald dat het reglement in werking treedt op de achtste dag na de dag waarop het reglement bekend is gemaakt, wordt de standaardbepaling van artikel 142 Gemeentewet gevolgd.
In de citeertitel is niet het jaartal van vaststelling gekoppeld. Het koppelen van een jaartal kan onbedoeld de indruk wekken dat ieder jaar een marktverordening wordt vastgesteld. Ook kan onbedoeld de indruk ontstaan dat de marktverordening alleen geldig is voor het jaar dat in de citeertitel wordt genoemd.