Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1.1 Begripsbepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
- 1.
stadsvernieuwing: de stelselmatige inspanning, zowel op
stedenbouwkundig als op sociaal, economisch, cultureel en
milieuhygiënisch gebied, gericht op behoud, herstel,
verbetering, herindeling of sanering van bebouwde gedeelten van
het gemeentelijk grondgebied;
- 2.
eigenaar: eigenaar, vereniging van eigenaren, opstaller,
erfpachter, gerechtigde tot een appartementsrecht.
Artikel 1.2 Subsidieplafond
De gemeenteraad stelt jaarlijks het subsidieplafond vast voor de
uitvoering van deze verordening.
Artikel 1.3 Werkingssfeer
- 1.
De gemeenteraad kan besluiten dat deze verordening of een deel
daarvan slechts van toepassing is in door hem aangewezen
gebieden.
- 2.
De gemeenteraad stelt de termijn vast waarvoor de aanwijzing
geldt.
Artikel 1.4
- 1.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om in het belang van de
stadsvernieuwing en met inachtneming van het bepaalde in deze
verordening subsidie toe te kennen aan natuurlijke of
rechtspersonen.
- 2.
Alle aanvragen om subsidie op grond van deze regeling worden in
volgorde van binnenkomst afgehandeld.
- 3.
Burgemeester en wethouders kunnen aan het toekennen van subsidie
voorwaarden verbinden.
Artikel 1.5 Aanvraag om subsidie
- 1.
Voor de aanvraag dient gebruik gemaakt te worden van een daartoe
door burgemeester en wethouders verstrekt formulier.
- 2.
De aanvraag gaat in ieder geval vergezeld door de volgende
gegevens:
- a.
het doel waarvoor subsidie wordt gevraagd;
- b.
een verklaring van eigendom/kopie van de koopakte;
- c.
een gespecificeerde begroting van de kosten van de
voorzieningen uitgesplitst in lonen en materiaalkosten
per te treffen voorziening;
- d.
de naam en het adres van de aannemer alsmede het
inschrijvingsnummer van deze aannemer en/of
onderaannemers bij de Kamer van Koophandel en het
Sociaal Fonds Bouwnijverheid:
- e.
indien gelijktijdig met het treffen van voorzieningen
ook niet-gesubsidieerde voorzieningen worden getroffen:
een uitsplitsing van de gesubsidieerde en
niet-gesubsidieerde kosten;
- f.
alle overige bescheiden en gegevens die naar het oordeel
van burgemeester en wethouders nodig zijn voor een
juiste beoordeling van de aanvraag.
- 3.
De aanvraag gaat voor zover van toepassing ook nog vergezeld
door de volgende gegevens:
- a.
een eventuele subsidieaanvraag op grond van enige andere
regeling voor dezelfde voorzieningen, onder vermelding
van de stand van zaken tot de beoordeling van die
aanvraag;
- b.
tekeningen schaal 1:100, aangevende zowel de bestaande
als de te maken toestand van de woning.
- 4.
Burgemeester en wethouders bevestigen binnen twee weken de
ontvangst van de aanvraag.
- 5.
Zij beslissen binnen tien weken na ontvangst van de aanvraag
omtrent het verlenen van subsidie.
- 6.
Bij hun besluit omtrent subsidieverlening bepalen zij de hoogte
van de voorlopige subsidie.
- 7.
Zij kunnen beslissen hun besluit tot verlenen van subsidie met
ten hoogste tien weken te verdagen.
- 8.
Zij verlenen subsidie onder voorwaarde dat zonder hun
toestemming niet wordt afgeweken van het plan.
- 9.
Artikel 1.6 Gereedmelding
- 1.
Binnen drie maanden nadat de voorzieningen zijn getroffen, dient
de gereedmelding bij burgemeester en wethouders te zijn
ingediend.
- 2.
De gereedmelding bevat:
- a.
een volledig ingevuld gereedmeldingsformulier;
- b.
een verklaring dat bij het treffen van de voorzieningen
is of wordt voldaan aan de voorwaarden waaronder de
subsidie is verleend;
- c.
een gespecificeerd overzicht van de kosten vergezeld met
betaalbewijzen en/of rekeningen;
- d.
de gereedmelding is tevens een aanvraag om vaststelling
van de subsidie.
- 3.
Burgemeester en wethouders bevestigen binnen twee weken de
ontvangst van de gereedmelding.
- 4.
Burgemeester en wethouders beslissen binnen tien weken na
ontvangst van de gereedmelding omtrent het vaststellen van de
subsidie.
- 5.
Burgemeester en wethouders kunnen beslissen hun besluit tot het
vaststellen van de subsidie met ten hoogste tien weken te
verdagen.
- 6.
Alvorens burgemeester en wethouders een subsidie vaststellen,
gaan zij na of aan de gestelde voorwaarden is voldaan.
- 7.
De subsidie-aanvrager houdt gedurende twee na de gereedmelding
alle rekeningen en betalingsbewijzen met betrekking tot de
werkzaamheden ter controle beschikbaar.
Artikel 1.7
Burgemeester en wethouders kunnen voor de uitvoering van deze
verordening nadere regels vaststellen betreffende de wijze waarop de
aanvraag en de gereedmelding worden gedaan.
Artikel 1.8
Burgemeester en wethouders kennen subsidie toe in de vorm van een
bijdrage ineens.
Artikel 1.9
- 1.
Burgemeester en wethouders kunnen op een daartoe strekkende en
gemotiveerde aanvraag van de subsidie-aanvrager ontheffing
verlenen van in deze verordening genoemde termijnen. Een
dergelijke aanvraag wordt vóór het verstrijken van de
betreffende termijn bij burgemeester en wethouders
ingediend.
- 2.
Indien burgemeester en wethouders een aanvraag als bedoeld in
het eerste lid honoreren, geven zij een nieuwe termijn aan.
- 3.
Burgemeester en wethouders kunnen aan de toestemming voor de in
het tweede lid bedoelde nieuwe termijn voorwaarden
verbinden.
Artikel 1.10
Burgemeester en wethouders kunnen toezichthouders aanwijzen die toezicht
houden op het bepaalde in deze verordening.
Artikel 1.11 Wijzigingen in het plan
- 1.
Elke wijziging in de plannen behoeft voorafgaande schriftelijke
toestemming van burgemeester en wethouders.
- 2.
Toestemming wordt slechts verleend indien:
- a.
voldoende is aangegeven waarom de wijziging noodzakelijk
is en welke wijzigingen in de oorspronkelijke aanvraag
optreden;
- b.
de kosten van de wijziging worden overlegd in een
gespecificeerde begroting;
- c.
geen strijd ontstaat met enige bepaling van dit
besluit.
Artikel 1.12 Uitbetalen van de subsidie
Uitbetaling van een toegekende subsidie vindt plaats, nadat:
- 1.
a. de in de aanvraag opgenomen werkzaamheden schriftelijk zijn
gereedgemeld en door of namens burgemeester en wethouders zijn
gecontroleerd en akkoord bevonden;
- b.
de op naam van de aanvrager gestelde rekeningen en
betaalbewijzen inzake de uitgevoerde werkzaamheden op
dezelfde wijze zijn gerangschikt als de in artikel 2.3, lid 2, sub a, bedoelde
begroting, namens burgemeester en wethouders zijn
gecontroleerd en akkoord bevonden;
- 2.
na vaststelling van de hoogte van de subsidie, op een door de
aanvrager, opgegeven bank- of girorekeningnummer.
Artikel 1.13 Voorschot
Indien subsidie wordt verleend, kan aan de aanvrager op zijn verzoek een
voorschot worden verstrekt. De aanvrager komt in aanmerking voor een
voorschot indien 50% van de werkzaamheden zijn verricht waarvoor een
voorlopige subsidie is toegekend. Het voorschot wordt verrekend bij de
betaling van de subsidie.
Artikel 1.14 Hardheidsclausule
Indien toepassing van deze verordening zou leiden tot onbillijkheden van
overwegende aard, kunnen burgemeester en wethouders afwijken van de
bepalingen in deze verordening.
Hoofdstuk 2 Verbetering van door eigenaren bewoonde woningen
Artikel 2.1
Burgemeester en wethouders kunnen aan de eigenaar-bewoner van een woning
waarvan de bouw is voltooid vóór 1 januari 1946, subsidie toekennen ter
tegemoetkoming in de door hen te aanvaarden kosten van het treffen van
voorzieningen tot:
- a.
het opheffen van bouwtechnische gebreken aan het casco van de
woning;
- b.
het vervangen van de technische installaties zoals vermeld in
artikel 2.6 van deze verordening;
- c.
het treffen van verbeteringen als bedoeld onder artikel 15a, b
en c Woningwet.
Artikel 2.2
- 1.
Onder een verbeteringsplan wordt in dit hoofdstuk verstaan de
omschrijving van de voorzieningen waarvoor subsidie wordt
gevraagd.
- 2.
Onder voorzieningen wordt in dit hoofdstuk in elk geval verstaan
de geraamde en namens burgemeester en wethouders goedgekeurde
bedragen van:
- a.
- b.
onvoorziene kosten, tot een maximum van 5% van de
aanneemsom;
- c.
de risicoverrekening van loon- en
materiaalprijsstijgingen;
- d.
het honorarium van de architect en de constructeur, de
kosten van het dagelijks toezicht;
- e.
de leges van de bouwvergunning;
- f.
- 3.
De voornoemde voorzieningen zijn gerelateerd aan de te treffen
voorzieningen.
Artikel 2.3
- 1.
Indien het treffen van voorzieningen geheel of gedeeltelijk in
zelfwerkzaamheid gebeurt, anders dan in de uitoefening van een
bedrijf, al dan niet met hulp van anderen, zonder dat bij deze
hulp sprake is van uitoefening van een bedrijf, worden slechts
materiaalkosten als aanvaardbare kosten geaccepteerd met
inachtneming van het bepaalde in artikel 2.6 van de
verordening.
- 2.
Indien het aandeel van de zelfwerkzaamheid dat volgens
verklaring van de aanvrager in zelfwerkzaamheid wordt
uitgevoerd, in werkelijkheid lager blijkt te zijn, wordt het te
subsidiëren deel van niet-zelf uitgevoerde werkzaamheden niet
verhoogd.
Artikel 2.4
Burgemeester en wethouders kennen subsidie toe onder andere onder de
voorwaarden dat:
- a.
het verbeteringsplan sober en doelmatig is;
- b.
de werkzaamheden dienen naar genoegen van de afdeling Bouw- en
Woningtoezicht te worden uitgevoerd;
- c.
binnen drie maanden na datum van kennisgeving van het toekennen
van de subsidie met het treffen van de voorzieningen een aanvang
wordt gemaakt;
- d.
de voorzieningen zijn getroffen binnen twee jaar na datum van
het toekennen van de subsidie;
- e.
de voor het verrichten van de voorzieningen alle noodzakelijke
publiekrechtelijke vergunningen zijn verleend;
- f.
de woning na verbetering voldoet aan de eisen van het
Bouwbesluit.
Artikel 2.5
Burgemeester en wethouders weigeren subsidie onder andere indien:
- a.
met het treffen van de voorzieningen naar het oordeel van
burgemeester en wethouders het belang van de volkshuisvesting
niet of in onvoldoende mate wordt gediend;
- b.
de kosten van de voorzieningen niet in een redelijke verhouding
staan tot het te verkrijgen resultaat;
- c.
met het treffen van voorzieningen is begonnen voordat door of
vanwege burgemeester en wethouders een beschikking is genomen op
de aanvraag als bedoeld in artikel 2.3, danwel de
oorspronkelijke situatie aan de hand van de aanvraag als bedoeld
in artikel 2.3 is opgenomen en schriftelijk door of vanwege
burgemeester en wethouders toestemming is verleend dat met het
treffen van de voorzieningen mag worden begonnen;
- d.
de woning waaraan de voorzieningen worden getroffen naar het
oordeel van burgemeester en wethouders niet als hoofdverblijf
dient;
- e.
de woning waaraan de voorzieningen worden getroffen, bestemd is
om binnen een periode van tien jaar te worden afgebroken;
- f.
in een periode van vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag voor
verbetering subsidie is verleend.
Artikel 2.6
- 1.
De subsidie als bedoeld in dit hoofdstuk wordt per voorziening
als volgt bepaald:
- a.
herstel van de fundering, waarvoor de subsidie 40% van
de goedgekeurde kosten tot maximaal € 95,00 m1 bedraagt
en waaronder wordt verstaan:
- -
het ontgraven van de fundering;
- -
het slopen van het verzakte gedeelte;
- -
het opnieuw aanwerken/ aanhelen van de fundering
tot aan het opgaande (metsel)werk;
- -
het aanvullen tot aan het bestaande niveau;
- b.
herstel van buitenwanden en dragende binnenwanden,
waarvoor de subsidie 40% van de goedgekeurde kosten tot
maximaal € 70,00/m² bedraagt en waaronder wordt
verstaan:
- -
het vervangen of verbeteren van steens of
halfsteens metselwerk of spouwmuur;
- -
- -
het vervangen van voegwerk;
- -
het vervangen van lateien;
- -
het aanbrengen van muurisolatie;
- onder
- -
om in aanmerking te komen voor subsidie voor het
verbeteren van een niet geïsoleerde buitengevel
dient, indien het in redelijkheid mogelijk is, de
muurconstructie te voldoen aan een Rc-waarde van
1,3 m² K/W;
- c.
herstel van vloerconstructies, balkons en trappen,
waaronder wordt verstaan:
- 1.
houten vloerconstructies, waarvoor de subsidie
40% van de goedgekeurde kosten tot maximaal €
45,00/m² en waaronder wordt verstaan:
- -
het repareren en/of vernieuwen van de
vloerconstructie, balken en vloerdelen;
- -
het waterpas stellen van bestaande
balken;
- -
het aanpassen van de oplegging en inkassingen
van balken;
- en
- -
het aanbrengen van vloerisolatie
(Rc>2,5m²K/W; alleen noodzakelijk wanneer de
totale vloerconstructie wordt vernieuwd);
- 2.
steenachtige vloerconstructies, waarvoor de
subsidie 40% van de goedgekeurde kosten tot
maximaal € 45,00/m² en waaronder wordt verstaan:
- -
het repareren en/of vernieuwen van de
steenachtige vloerconstructie
- en
- -
het aanbrengen van vloerisolatie (Rc>2,5 m²
K/W; alleen noodzakelijk wanneer de totale
vloerconstructie wordt vernieuwd);
- -
het aanbrengen van een cementdekvloer of
tegelvloer;
- 3.
balkons, waarvoor de subsidie 40% van de
goedgekeurde kosten tot maximaal € 455,00/m².
bedraagt en waaronder wordt verstaan:
- -
het repareren en/of vernieuwen van het
balkon;
- en
- -
het aanbrengen van een deugdelijke
vloerafscheiding;
- 4.
trappen, waarvoor de subsidie 40% van de
goedgekeurde kosten tot maximaal € 910,00 bedraagt
en waaronder wordt verstaan:
- -
het repareren en/of vervangen van
trappen;
- en
- -
het aanbrengen van een deugdelijke
vloerafscheiding en/of leuning;
- d.
herstel van dakconstructies, waaronder wordt verstaan:
- 1.
kapconstructies, waarvoor de subsidie 40% van de
goedgekeurde kosten tot maximaal € 60,00 m²
bedraagt en waaronder wordt verstaan:
- -
het repareren en/of het vernieuwen van de
draagconstructie (spanten, gordingen, kepers,
muurplaat);
- -
het repareren en/of vernieuwen van de
dakconstructie (dakbeschot, tengels, panlatten,
dakbedekking);
- -
het repareren en vernieuwen van de overige
dakvoorzieningen (goten, gootbetimmeringen,
hemelwaterafvoeren, dakramen, daklichten,
schoorstenen, dakdoorvoeren, loodafdichtingen,
enz.);
- onder
- -
indien geen dakbeschot aanwezig is, dient de
kapconstructie te worden beschoten;
- -
indien het dakbeschot wordt vernieuwd dient
een geïsoleerde dakplaat te worden aangebracht
(Rc>2,5 m² K/W);
- -
indien het aanbrengen van een dakplaat in
redelijkheid niet is uit te voeren (b.v.
onderliggende plafonds, verhoging van het dak
t.o.v. de belendingen) kan over de kepers een
dakplaat worden aangebracht in samenhang met een
dakisolatie (Rc>2,5 m² K/W);
- -
indien een bestaand dakbeschot asbesthoudend
is kan subsidie worden verstrek op het vervangen
van het dakbeschot indien dit noodzakelijk is voor
het verbeteren van de kapconstructie;
- 2.
dakkapellen, waarvoor de subsidie 40% van de
goedgekeurde kosten tot maximaal € 1.590,00
bedraagt en waaronder wordt verstaan:
- -
het repareren en/of vernieuwen van de
dakkapel;
- en
- -
de aansluitvoorzieningen met de
dakconstructie;
- 3.
platdakconstructies, waarvoor de subsidie 40%
van de goedgekeurde kosten tot maximaal € 45,00/m²
bedraagt en waaronder wordt verstaan:
- -
het repareren en/of het vernieuwen van de
draagconstructie (balklaag, en liggers);
- -
het repareren en/of vernieuwen van de
dakconstructie (dakbeschot, isolatie,
dakbedekking, boeiboorden, verhoging van de
dakranden);
- -
het repareren en/of vernieuwen van de overige
dakvoorzieningen (dakdoorvoeren, schoorstenen,
loodvoorzieningen, dakramen, daglichtkoepels,
daklichten, beloopbare dakafwerking,
vloerafscheidingen, loodvoorzieningen);
- onder
- -
indien een nieuw dakbeschot wordt aangebracht
dient de dakconstructie te voldoen aan een
Rc-waarde van minimaal 2,5 m² K/W;
- -
indien op het bestaande dakbeschot een nieuwe
dakbedekking wordt aangebracht dient de
dakconstructie te voldoen aan een minimale
isolatiewaarde van 2,5 m² K/W;
- -
indien de woning voldoende andere buitenruimte
heeft dan op het te verbeteren platdak wordt de
beloopbare dakafwerking en vloerafscheiding niet
gesubsidieerd;
- e.
het vervangen van buitenkozijnen en geveltimmerwerk,
waarvoor de subsidie bedraagt 40% van de goedgekeurde
kosten tot maximaal € 95,00/m² en waaronder wordt
verstaan:
- -
het repareren en/of vervangen van buitenkozijnen
en geveltimmerwerk;
- en
- -
het aanbrengen van de noodzakelijke
ventilatievoorzieningen;
- -
het aanbrengen van het hang- en sluitwerk;
- -
het aanbrengen van thermopanebeglazing (U-waarde
>1,8 W/m² K);
- -
het aanbrengen van nieuwe buitendorpels;
- -
het aanbrengen van een nieuwe vensterbank;
- -
het aanhelen en/of bijwerken van het
aansluitende metselwerk, stucwerk en/of andere
afwerking;
- f.
het vervangen van technische installaties, waarvoor de
subsidie 40% van de goedgekeurde kosten tot maximaal €
2.045,00 bedraagt en waaronder wordt verstaan:
- -
het vervangen van de riolering;
- -
het vervangen van de waterleidingen;
- -
het vervangen van de gasleidingen;
- en
- -
de noodzakelijke sloopwerkzaamheden;
- -
de herstelwerkzaamheden aan de vloer- wand- en
dakconstructie;
- -
het vervangen van de elektrische
installatie;
- en
- -
de noodzakelijke sloopwerkzaamheden;
- -
de herstelwerkzaamheden aan de vloer- wand- en
dakconstructie;
- g.
het maken van een closetruimte met inrichting, waarvoor
de subsidie 40% van de goedgekeurde kosten tot maximaal
€ 545,00 bedraagt;
- h.
het maken van een doucheruimte met inrichting, waarvoor
de subsidie 40% van de goedgekeurde kosten tot maximaal
€ 820,00 bedraagt;
- i.
het maken van een ruimte om te koken en het aanbrengen
van een keukeninrichting, waarvoor de subsidie 40% van
de goedgekeurde kosten tot maximaal € 1.635,00
bedraagt.
- 3.
De subsidie per aanvraag als bedoeld in dit hoofdstuk bedraagt
maximaal € 13.615,00.
- 4.
Indien de werkzaamheden, verbonden aan het treffen van
voorzieningen, worden verricht door de eigenaar-bewoner, anders
dan niet met hulp van anderen, zonder dat bij de hulp sprake is
van uitoefening van een bedrijf, worden de vaste bijdragen
(inclusief percentages), behorende bij die voorzieningen, met
55% verminderd. Ook de maximale bijdrage wordt dan in verhouding
bijgesteld.
- 5.
Indien de eigenaar-bewoner op het moment van aanvragen van
subsidie op grond van deze verordening, de woning minder dan
twee jaar in eigendom heeft en bewoont wordt geen subsidie
verstrekt. Het vorenstaande is niet van toepassing op eigenaren
van woonhuismonumenten.
- 6.
In daarvoor naar oordeel van het college van burgemeester en
wethouders in aanmerking komende bijzondere gevallen kan de
bijdrage ineens, bedoeld in het eerste lid, op een hoger bedrag
worden bepaald dan voortvloeit uit de toepassing van dit
artikel.
- 7.
Een toegekende subsidie wordt ingetrokken indien de woning
waarvoor subsidie is verleend, wordt vervreemd voordat
burgemeester en wethouders hebben ingestemd met de
gereedmelding.
Artikel 2.7
Geen subsidie wordt verstrekt indien de subsidie minder bedraagt dan €
905,00.
Artikel 2.8
- 1.
Burgemeester en wethouders kunnen overgaan tot gehele of
gedeeltelijke terugvordering van de uitgekeerde subsidie, indien
de aanvrager aansluitend aan de gereedkomingsdatum, zijnde de
datum van het gereedmeldingsformulier, zelf niet langer dan twee
jaar de woning waaraan de voorzieningen zijn getroffen heeft
bewoond en in eigendom heeft behouden.
- 2.
De terugvordering als bedoeld in het eerste lid bedraagt bij
eigendomsoverdracht binnen twee jaar 50% van de toegekende
subsidie.
Hoofdstuk 3 Onderhoud van gemeentelijke monumenten
Artikel 3.1
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
- a.
- b.
onderhoud: werkzaamheden die noodzakelijk zijn om een monument
winden waterdicht alsmede in goede staat te houden en die
gericht zijn op het handhaven en herstellen van een historisch
verantwoorde staat van een monument en het voorkomen van groot
onderhoud of restauratie;
- c.
restauratie: het zo mogelijk terugbrengen in oorspronkelijke
staat of waardigheid van het gebouw in architectonische zin als
teken van cultuurhistorische kwaliteit, met het doel het gebouw
voor een vitale bestemming te conditioneren.
Artikel 3.2
- 1.
Aan een eigenaar van een gemeentelijk monument kan subsidie
worden toegekend ter tegemoetkoming in de kosten van
voorzieningen die bijdragen aan het onderhoud of restauratie van
het monument.
- 2.
De subsidie bedraagt 15% van de door of namens burgemeester en
wethouders goedgekeurde kosten van onderhoud, tot een maximale
subsidie van € 4.540,00.
- 3.
De subsidie bedraagt 25% van de door burgemeester en wethouders
goedgekeurde kosten van de werkzaamheden van restauratie, tot
een maximale subsidie van € 22.690,00.
- 4.
Een onderhoudsplan of restauratieplan wordt niet voor de
verstrekking van subsidie in aanmerking gebracht indien deze
subsidie minder bedraagt dan € 905,00.
Artikel 3.3
Een gemeentelijk monument komt slechts eenmaal per vijf jaar in
aanmerking voor subsidiëring als bedoeld in artikel 3.2, lid 2.
Artikel 3.4
- 1.
Onder de in artikel 3.2, lid 1 bedoelde kosten van onderhoud
worden verstaan de volgende onderhoudswerkzaamheden:
- a.
buiten- en daarmee samenhangend binnenschilderwerk,
voorzover het betreft de buitenramen, buitenkozijnen en
buitendeuren;
- b.
herstel en vernieuwen van rieten daken (met deklatten en
herstel van sporen);
- c.
herstel van dakvlakken, gedekt met pannen (met tengels
en panlatten), leien, lood, zink of koper, uitsluitend
in samenhang hiermee, het herstel van gedeelten van het
dakbeschot en sporen;
- d.
herstel van goten, in zink, koper of lood, inclusief
bijbehorende hemelwaterafvoeren en het aanbrengen van de
door de waterafvoer noodzakelijke goten waar deze niet
eerder aanwezig waren, inclusief aansluitingen op
riolering en open water;
- e.
herstel van buitenkozijnen, buitendeuren raampartijen,
luiken en herstel of terugplaatsen van stoepen,
roedenverdeling, lijstwerk en luiken;
- f.
herstel van windveren, schoorstenen kapellen en
loodaansluitingen;
- g.
herstel van dak- of torenluiken en loopbruggen,
inclusief het afgazen van torenluiken en het nemen van
beperkte maatregelen tegen duivenoverlast;
- h.
inboeten, herstel van gedeelten van muurwerk en opvoegen
of pleisteren van gevels;
- i.
op kleine schaal vervangen of inboeten van
natuursteen;
- j.
behandelen van muur- of houtwerk ter regulering van de
vochthuishouding, danwel ter bestrijding van
zwamaantasting of houtaantasters;
- k.
herstel van gedeelten van dragende constructies
(ankerbalkgebinten, schoren en platen, balkkoppen en
spantbenen);
- l.
herstel van glas-in-lood, beglazing en aanbrengen van
beschermende beglazing voor gebrandschilderd glas of
historisch waardevol glas;
- m.
vervangen en herstel van overige bouwelementen van grote
zeldzaamheid of met grote historische waarde;
- n.
het plaatsen van achterzetbeglazing in samenhang van
historisch waardevolle ramen.
- 2.
Als subsidiabele kosten kunnen worden aangemerkt de kosten
verbonden aan de uitvoering van subsidiabel geachte
onderhoudswerkzaamheden als bedoeld in het eerste lid van dit
artikel, voor zover het betreft:
- a.
de directe kosten, dat wil zeggen de loonkosten en
materiaalkosten;
- b.
de indirecte kosten, dat wil zeggen de bouwplaatskosten,
de algemene bedrijfskosten en de winst;
- c.
Artikel 3.5
- 1.
Subsidie voor restauratiewerkzaamheden worden uitsluitend
verstrekt ten behoeve van de onderstaande werkzaamheden van
restauratie:
- a.
herstel van het casco, dat wil zeggen de hoofdstructuur
van het monument bestaande uit de dragende onderdelen en
het omhulsel, te weten dak- kap en gebintconstructie,
vloeren, balklagen, dragende muren, fundering, kelder en
gewelven;
- b.
alle onder artikel 3.4, eerste lid, onderdeel a tot en
met o van deze regeling vermelde subsidiabele
onderhoudswerkzaamheden die tegelijk worden uitgevoerd
met een algehele restauratie; met dien verstande, dat de
onder sub a vermelde werkzaamheden slechts subsidiabel
zijn tot 60% van de subsidiabel geachte kosten;
- c.
herstel van afzonderlijke monumentale onderdelen (in- en
exterieur) al dan niet in combinatie met het herstel van
het casco waaronder schouwen, vloeren, trappartijen,
plafonds, schilderingen, pleister en schilderwerk,
bijzonder behang, raam en deurpartijen met omlijsting en
gevelonderdelen;
- d.
reconstructies van verdwenen of gewijzigde onderdelen
indien en voorzover deze verdwijning en wijziging
afbreuk doen aan de monumentale waarde van het
object.
- 2.
Als subsidiabele kosten kunnen worden aangemerkt de kosten
verbonden aan de uitvoering van restauratie werkzaamheden als
bedoeld in het eerste lid van dit artikel, voorzover het
betreft:
- a.
de directiekosten, bestaande uit de kosten van
honorarium, uitvoeringstekeningen, toezicht en kosten
van verschotten;
- b.
de directe kosten, dat wil zeggen de loonkosten en de
materiaalkosten;
- c.
de indirecte kosten, dat wil zeggen de algemene
bouwplaatskosten, de algemene bedrijfskosten en de
winst;
- d.
- e.
de over de directe kosten, dat wil zeggen de som van
loonkosten en materiaalkosten, te berekenen onvoorziene
kosten;
- f.
- g.
de kosten van de CAR-verzekering.
Artikel 3.6
Naast de in artikel 3.2 bedoelde subsidie vergoeden burgemeester en
wethouders aan een eigenaar van een gemeentelijke monument 50% van de
kosten van het lidmaatschap van de Monumentenwacht.
Artikel 3.7
- 1.
De artikelen 2.3, 2.4, 2.5, en 2.9 van deze verordening zijn van
overeenkomstige toepassing.
- 2.
Burgemeester en wethouders weigeren de subsidie onder andere
indien:
- a.
de kosten van de voorzieningen niet in een redelijke
verhouding staan tot het te verkrijgen resultaat;
- b.
met het treffen van voorzieningen is begonnen voordat
door of vanwege burgemeester en wethouders een
beschikking is genomen op de aanvraag om subsidie als
bedoeld in artikel 2.3, danwel de
oorspronkelijke situatie aan de hand van de aanvraag om
subsidie als bedoeld in artikel 2.3 is opgenomen en
schriftelijk door of vanwege burgemeester en wethouders
toestemming is verleend dat met het treffen van de
voorzieningen mag worden begonnen.
Hoofdstuk 4 Slotbepalingen
Artikel 4.1 Inwerkingtreding
- 1.
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die
waarop zij is bekendgemaakt.
- 2.
Op dat tijdstip worden ingetrokken:
- a.
de Subsidieverordening stadsvernieuwing gemeente Venlo
1996, vastgesteld door de gemeenteraad van Venlo;
- b.
de Subsidieverordening Stads- en Dorpsvernieuwing
Tegelen, vastgesteld door de gemeenteraad van
Tegelen;
- c.
de Verordening bijdragen ineens verhuis- en
herinrichtingskosten bij stads-/
dorpsvernieuwingsactiviteiten 1986, vastgesteld door de
gemeenteraad van Tegelen;
- d.
de Subsidieregeling herstel en instandhouding
gemeentelijke monumenten 1998, vastgesteld door de
gemeenteraad van Tegelen.
Artikel 4.2 Overgangsbepaling
- 1.
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze
verordening een aanvraag om subsidie op grond van een
verordening als bedoeld in artikel 4.1, tweede lid, is ingediend
en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening
nog niet op die aanvraag is beslist, wordt daarop de
overeenkomstige bepaling van de onderhavige verordening
toegepast.
- 2.
Op aanvragen, waarop voor het tijdstip van inwerkingtreding van
deze verordening een subsidie is verleend, blijven de bepalingen
van de regeling op grond waarvan de bijdrage is verleend van
toepassing.
Artikel 4.3 Citeertitel
Deze verordening kan worden aangehaald als “Subsidieverordening
stadsvernieuwing Venlo”.