Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Venlo

Gemeenschappelijke Regeling Werkvoorzieningschap Aanvullende Arbeid Venlo

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVenlo
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingGemeenschappelijke Regeling Werkvoorzieningschap Aanvullende Arbeid Venlo
CiteertitelRegeling Werkvoorzieningschap Aanvullende Arbeid Venlo en omstreken
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpgemeenschappelijke regeling

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-2024wijziging

04-06-2024

gmb-2024-276150

201836
01-02-198101-07-2024nieuwe regeling

22-12-1980

-

BV/4496 en 90/008417

Tekst van de regeling

Intitulé

Gemeenschappelijke Regeling Werkvoorzieningschap Aanvullende Arbeid Venlo

Burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo;

gezien het voorstel van 4 juni 2024;

gelet op artikel 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

mede gelet op de door de gemeenteraad verleende toestemming d.d. 24 april 2024;

overwegende, dat:

de Wet gemeenschappelijke regelingen per 1 juli 2022 is gewijzigd ter verbetering van de democratische legitimatie van gemeenschappelijke regelingen;

alle gemeenschappelijke regelingen daarom voor 1 juli 2024 moeten worden aangepast;

de Gemeenschappelijke Regeling Werkvoorzieningschap Aanvullende Arbeid Venlo en omstreken mee heeft gedaan aan een gezamenlijk traject van 21 Limburgse gemeenschappelijke regelingen om te komen tot gezamenlijke wijzigingen;

in dit traject ook wijzigingen voortvloeiende uit de Aanpassingswet Wnra en de Wet elektronische publicaties zijn voorgesteld;

in samenspraak met de archiefdeskundigen tot een nieuwe archiefbepaling is gekomen.

besluiten:

vast te stellen de navolgende wijziging van de Gemeenschappelijke Regeling Werkvoorzieningschap Aanvullende Arbeid Venlo en omstreken met ingang van 1 juli 2024, waardoor deze als volgt komt te luiden:

HOOFDSTUK I BEGRIPSBEPALINGEN
Artikel 1
  • 1.

    In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      gemeenten: gemeenten waarvan de colleges van B&W aan deze regeling deelnemen;

    • b.

      colleges van Burgemeester & Wethouders: de colleges van Burgemeester & Wethouders van de gemeenten, ieder voor zover zij voor hun eigen gemeenten bevoegd zijn;

    • c.

      gemeenteraden: raden van gemeenten;

    • d.

      Gedeputeerde Staten: de Gedeputeerde Staten van Limburg;

    • e.

      werkverbanden: de werkverbanden als organisatorische eenheden, als bedoeld in de Wet sociale werkvoorziening;

    • f.

      dienstbetrekking: een dienstbetrekking krachtens de Wet sociale werkvoorziening;

    • g.

      werknemer: degene die krachtens het bepaalde in de Wet sociale werkvoorziening is, of wordt toegelaten, tot de werkverbanden;

    • h.

      personeel: de medewerkers met een arbeidsovereenkomst met het Werkvoorzieningschap;

    • i.

      regeling: deze gemeenschappelijke regeling;

    • j.

      Wet sociale werkvoorziening: De Wet sociale werkvoorziening, alsmede de daarop gebaseerde Koninklijke Besluiten en ministeriële beschikkingen, zoals deze thans en in de toekomst zullen luiden;

    • k.

      Werkvoorzieningschap: het Werkvoorzieningschap Venlo en omstreken (WAA Venlo e.o.).

HOOFDSTUK II ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 2 Het openbaar lichaam

  • 1.

    Voor de uitvoering van deze regeling wordt een openbaar lichaam ingesteld, genaamd: "Werkvoorzieningschap Venlo en omstreken", hierna te noemen "Werkvoorzieningschap".

  • 2.

    Het Werkvoorzieningschap is een rechtspersoon, als bedoeld in artikel 8 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 3.

    Het Werkvoorzieningschap is gevestigd te Venlo.

Artikel 3 De bestuursorganen

  • 1.

    Het bestuur van het Werkvoorzieningschap bestaat uit:

    • a.

      het algemeen bestuur

    • b.

      het dagelijks bestuur

    • c.

      de voorzitter

  • 2.

    De verdeling van taken en bevoegdheden tussen het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter komt overeen met die, welke in de Gemeentewet is aangegeven voor respectievelijk het college van B&W, de gemeenteraad en de burgemeester van een gemeente, voor zover daarvan in deze regeling niet is afgeweken.

Artikel 4 Doelstelling en taken

  • 1.

    Het Werkvoorzieningschap heeft tot taak de gemeenschappelijke belangen van de deelnemende gemeenten te behartigen op het gebied van de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening, te weten:

    • a.

      het voorzien in aangepaste werkgelegenheid voor personen, die in belangrijke mate ten gevolge van bij hen gelegen factoren, niet of voorshands niet in de gelegenheid zijn onder normale omstandigheden arbeid te verrichten, zoals bedoeld in de Wet sociale werkvoorziening; Het zal daartoe een of meer werkverbanden oprichten, exploiteren en in stand houden, waarbinnen objecten, als bedoeld in de Wet sociale werkvoorziening, kunnen worden uitgevoerd, dan wel de objecten als bedoeld in de Wet sociale werkvoorziening inkopen bij private rechtspersonen;

    • b.

      het vervullen van overige bestuurlijke taken, zoals deze bij de Wet sociale werkvoorziening zijn opgedragen aan de colleges van B&W;

    • c.

      bovengenoemde taken worden: primair vervuld ten dienste van personen, woonachtig in de aangesloten gemeenten, dan wel daar verblijvend ter verpleging en/of verzorging; secundair voor personen, afkomstig uit andere gemeenten dan die deze regeling zijn aangegaan.

Artikel 5 Bevoegdheden

  • 1.

    Ter uitvoering van de taken als genoemd in artikel 4 lid 1 sub a en b dragen de colleges hierbij middels delegatie hun wettelijke bevoegdheden en verplichtingen volledig over.

  • 2.

    Ter uitvoering van de taken als genoemd in artikel 4 verstrekken de colleges opdrachten aan het Werkvoorzieningschap.

Artikel 6 Dienstverlening

  • 1.

    Het lichaam is binnen het kader van het bepaalde in de artikelen 4 bevoegd tot het verrichten van diensten voor derden.

  • 2.

    Een besluit van het dagelijks bestuur tot dienstverlening als bedoeld in lid 1 vermeldt de wijze van kostenverrekening en de overige voorwaarden.

Artikel 7 Inspraak

  • 1.

    Ingezetenen van de gemeenten en belanghebbenden kunnen via de reguliere procedures bij de colleges en de raden van de gemeenten betrokken worden bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleid.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kan het dagelijks bestuur besluiten dat bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleid met ingrijpende gevolgen een apart participatietraject wordt doorlopen.

  • 3.

    Het tweede lid vindt ook toepassing wanneer ten minste twee gemeenteraden het dagelijks bestuur hierom verzoeken.

  • 4.

    Het dagelijks bestuur informeert de gemeenten zo spoedig mogelijk omtrent zijn voornemen tot het mogelijk maken van inspraak als bedoeld in het tweede of het derde lid en de wijze waarop deze inspraak voor ingezetenen van de gemeenten en belanghebbenden zal worden vormgegeven.

Artikel 8
  • 1.

    Een lid van het bestuur mag:

    • a.

      niet als advocaat, procureur, gemachtigde of adviseur werkzaam zijn ten behoeve van de wederpartij van het Werkvoorzieningschap of ten behoeve van het bestuur van het Werkvoorzieningschap in geschillen;

    • b.

      niet als vertegenwoordiger of adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het met het Werkvoorzieningschap aangaan van:

      • i.

        overeenkomsten als bedoeld in onderdeel c;

      • ii.

        overeenkomsten tot het leveren van onroerende zaken aan het Werkvoorzieningschap;

    • c.

      rechtstreeks noch middellijk een overeenkomst aangaan betreffende:

      • i.

        het aannemen van werk ten behoeve van het Werkvoorzieningschap;

      • ii.

        het buiten dienstbetrekking tegen beloning doen van verrichtingen ten behoeve van het Werkvoorzieningschap;

      • iii.

        het leveren van roerende zaken anders dan om niet aan het Werkvoorzieningschap;

      • iv.

        het verhuren aan het Werkvoorzieningschap van enig goed, met uitzondering van onroerende zaken;

      • v.

        het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van het Werkvoorziening-schap;

      • vi.

        het van het Werkvoorzieningschap onderhands verwerven van onroerende zaken of beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen;

      • vii.

        het onderhands huren of pachten van het Werkvoorzieningschap.

HOOFDSTUK III HET ALGEMEEN BESTUUR

Samenstelling en zittingsduur

 

Artikel 9 Samenstelling algemeen bestuur

  • 1.

    De leden van het algemeen bestuur worden benoemd door de colleges van B&W uit hun midden inclusief de voorzitter. Ieder college benoemt daartoe één lid.

  • 2.

    De in het vorige lid genoemde leden hebben, binnen het algemeen bestuur, in relatie tot het aantal inwoners van hun gemeente per 10.000 inwoners of deel daarvan een stem.

  • 3.

    Besluiten kunnen slechts worden genomen bij meerderheid van stemmen, waarbij als uitgangspunt geldt dat de gemeente Venlo altijd één andere gemeente nodig heeft om te komen tot een meerderheid.

  • 4.

    Werknemers in dienst van het Werkvoorzieningschap of een deelnemende gemeente, of daaraan ondergeschikt, kunnen geen lid zijn van het algemeen bestuur.

Artikel 10 Zittingsduur van de leden van het algemeen bestuur

  • 1.

    De leden van het algemeen bestuur worden benoemd voor een periode van vier jaar.

  • 2.

    Zij treden af met ingang van de dag waarop het nieuwe college van B&W zitting neemt dan wel met ingang van de dag waarop zij geen deel meer uitmaken van de colleges van B&W van een der deelnemende gemeenten.

Artikel 11 Tussentijdse vacatures

  • 1.

    Indien tussentijds een plaats van een lid van het algemeen bestuur vacant komt, wordt ten spoedigste, doch in elk geval binnen twee maanden, een nieuw lid benoemd.

  • 2.

    Hij of zij, die ter vervulling van een tussentijdse vacature als lid van het algemeen bestuur wordt benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd, zou hebben moet aftreden.

Werkwijze

Artikel 12 Vergaderingen van het algemeen bestuur

  • 1.

    Het algemeen bestuur vergadert jaarlijks tenminste éénmaal per kwartaal en voorts zo dikwijls als de voorzitter dan wel tenminste twee leden dat schriftelijk verzoeken met opgave van redenen.

  • 2.

    De vergaderingen van het algemeen bestuur worden in het openbaar gehouden. De deuren worden gesloten wanneer de voorzitter het nodig acht, dan wel één vijfde deel van de aanwezige leden daarom verzoekt. Het algemeen bestuur beslist vervolgens omtrent de beslotenheid en de opheffing daarvan.

  • 3.

    In een besloten vergadering kan niet worden beraadslaagd noch een besluit worden genomen betreffende:

    • a.

      onderwerpen als vermeld in artikel 24 van de Gemeentewet;

    • b.

      wijziging en opheffing van de regeling;

    • c.

      verordeningen;

      • i.

        het toetreden tot en het uittreden uit de regeling;

      • ii.

        het oprichten van of deelnemen in privaatrechtelijke rechtspersonen dan wel het ontbinden daarvan of het beëindigen van de deelneming.

  • 4.

    Artikel 23 van de Wet gemeenschappelijke regelingen is van overeenkomstige toepassing.

Bevoegdheden en verplichtingen

Artikel 13
  • 1.

    Alle bevoegdheden, in het kader der regeling welke niet aan anderen zijn opgedragen, behoren aan het algemeen bestuur.

  • 2.

    Het algemeen bestuur besluit niet tot het vaststellen van meerjarige strategische plannen dan nadat de gemeenteraden gedurende twaalf weken in de gelegenheid zijn gesteld om schriftelijk hun zienswijzen op het concept bij het dagelijks bestuur naar voren te brengen.

  • 3.

    Het algemeen bestuur beslist niet over een voorstel alvorens de gemeenteraden om zienswijzen zijn gevraagd, wanneer ten minste twee gemeenteraden het dagelijks bestuur hierom verzoeken. In spoedeisende gevallen kan het dagelijks bestuur afzien van het vragen van zienswijzen. Het dagelijks bestuur stelt de raden hiervan schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte.

  • 4.

    Indien het derde lid wordt toegepast, dan hebben de gemeenteraden twaalf weken de tijd hun zienswijzen bij het dagelijks bestuur naar voren te brengen. Voorafgaande aan het nemen van het besluit waarover de zienswijzen gegeven zijn, stelt het dagelijks bestuur de gemeenteraden en het algemeen bestuur schriftelijk en gemotiveerd in kennis van het oordeel over de zienswijzen, alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.

Artikel 14 Reglement

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt een reglement van orde vast.

  • 2.

    Dit reglement mag geen bepalingen bevatten, welke in strijd zijn met deze regeling.

  • 3.

    Het algemeen bestuur brengt dit reglement en eventueel daarin aan te brengen wijzigingen zo spoedig mogelijk ter kennis van de colleges van B&W en Gedeputeerde Staten.

Artikel 15 Bestuurscommissies

  • 1.

    Het algemeen bestuur kan commissies instellen met het oog op de behartiging van bepaalde belangen. Het algemeen bestuur regelt de bevoegdheden en de samenstelling.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur zendt het ontwerp van een besluit tot instelling van een commissie als bedoeld in het eerste lid aan de gemeenteraden.

  • 3.

    Het algemeen bestuur gaat niet over tot het instellen van een commissie als bedoeld in het eerste lid, dan nadat de gemeenteraden gedurende twaalf weken in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen bij het algemeen bestuur naar voren te brengen.

Artikel 16

De leden van een commissie, als bedoeld in artikel 15, kunnen een vergoeding voor hun werkzaamheden ontvangen en een tegemoetkoming in de kosten volgens door het algemeen bestuur vast te stellen regels.

Artikel 17 Privaatrechtelijke rechtspersonen

  • 1.

    Het algemeen bestuur kan besluiten tot oprichting van c.q. deelname in privaatrechtelijke rechtspersonen, voorzover zulks voor het realiseren van de doelstelling nuttig en noodzakelijk wordt geoordeeld en met inachtneming van de wettelijke bepalingen daaromtrent.

  • 2.

    Het besluit wordt niet genomen dan nadat de gemeenteraden een ontwerpbesluit is toegezonden en gedurende twaalf weken in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen bij het algemeen bestuur naar voren te brengen.

  • 3.

    Bij oprichting van rechtspersonen, als bedoeld onder 1, zullen de volgende rechts-handelingen aan de goedkeuring van het algemeen bestuur onderworpen zijn:

    • a.

      het aangaan van geldleningen en rekening-courantovereenkomsten;

    • b.

      het uitlenen van gelden en het optreden als borg;

    • c.

      het kopen, vervreemden of bezwaren van onroerend goed.

Artikel 18 Adviseurs

  • 1.

    Het algemeen bestuur is bevoegd adviseurs uit te nodigen deel te nemen aan zijn vergaderingen en beraadslagingen. Deze hebben slechts een adviserende rol.

  • 2.

    Het algemeen bestuur is bevoegd tot het instellen van adviescommissies. Artikel 25 van de Wet gemeenschappelijke regelingen is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 19

Over alle zaken, het Werkvoorzieningschap betreffende, adviseert het algemeen bestuur uit eigen beweging dan wel op verzoek van:

  • a.

    De colleges van B&W, samenwerkend in deze regeling;

  • b.

    De gemeenteraden.

Verantwoording en inlichtingen

Artikel 20
  • 1.

    Een lid van het algemeen bestuur is aan het college van B&W dat hem heeft aangewezen, respectievelijk aan de desbetreffende gemeenteraad, verantwoording verschuldigd over het door hem in het algemeen bestuur gevoerde beleid.

  • 2.

    Aan de in het eerste lid bedoelde verantwoordelijkheid wordt op dezelfde wijze voldaan als in het reglement van orde voor de vergaderingen van de desbetreffende gemeenteraad ten aanzien van het afleggen van verantwoording door de burgemeester en door de leden van het college van burgemeester en wethouders is voorzien.

Artikel 21
  • 1.

    Het algemeen bestuur geeft de gemeenteraden schriftelijk alle inlichtingen die de gemeenteraden nodig hebben voor de uitoefening van hun taken.

  • 2.

    Het algemeen bestuur verschaft aan het college van burgemeester en wethouders dat dit bestuur heeft aangewezen, respectievelijk aan de desbetreffende gemeenteraad, de door een of meer leden van dat college, respectievelijk die raad verlangde inlichtingen, op de in de betreffende gemeente gebruikelijke wijze.

  • 3.

    Een verzoek om inlichtingen wordt schriftelijk ingediend.

  • 4.

    Indien het verstrekken van de gevraagde inlichtingen in strijd is met het openbaar belang, wordt de verzoeker hiervan schriftelijk in kennis gesteld onder vermelding van de bezwaren.

  • 5.

    Bestaan de in het vierde lid bedoelde bezwaren niet, dan is het lid van het algemeen bestuur gehouden de inlichtingen zo spoedig mogelijk schriftelijk te verstrekken.

  • 6.

    Het lid van het algemeen bestuur tot wie het verzoek om inlichtingen is gericht, draagt er zorg voor dat het verzoek, alsmede het antwoord of de kennisgeving bedoeld in het derde lid, ter kennis wordt gebracht van het college van B&W dat hem heeft aangewezen, respectievelijk de desbetreffende gemeenteraad.

HOOFDSTUK IV HET DAGELIJKS BESTUUR

Samenstelling en zittingsduur

 

Artikel 22 Samenstelling dagelijks bestuur

  • 1.

    De leden van het dagelijks bestuur worden benoemd door en uit het algemeen bestuur.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter en ten minste drie doch ten hoogste vijf leden.

Artikel 23 Zittingsduur van de leden van het dagelijks bestuur

  • 1.

    Het algemeen bestuur beslist in de eerste vergadering van elke zittingsperiode over de benoeming van de leden van het dagelijks bestuur.

  • 2.

    De leden van het dagelijks bestuur treden af op de dag waarop de zittingsperiode van het algemeen bestuur afloopt. Zij zijn terstond herkiesbaar.

  • 3.

    Indien tussentijds een plaats in het dagelijks bestuur vacant komt, benoemt het algemeen bestuur een nieuw lid, nadat de opengevallen plaats in het algemeen bestuur wederom is bezet.

  • 4.

    Hij, die tussentijds ophoudt lid van het algemeen bestuur te zijn, houdt tevens op lid van het dagelijks bestuur te zijn.

Werkwijze

Artikel 24 Vergaderingen van het dagelijks bestuur

  • 1.

    Het dagelijks bestuur vergadert tenminste achtmaal per jaar en voorts zo dikwijls de voorzitter het nodig oordeelt of tenminste twee van de leden dit met opgave van redenen schriftelijk verzoeken.

  • 2.

    De vergaderingen van het dagelijks bestuur zijn besloten. Artikel 55 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Een vergadering van het dagelijks bestuur wordt niet gehouden, wanneer blijkens de presentielijst minder dan de helft van de leden aanwezig is. In dit geval wordt een nieuwe vergadering uitgeschreven, binnen veertien dagen te houden. In deze tweede vergadering worden uitsluitend onderwerpen op de agenda van de eerste vergadering vermeld, aan de orde gesteld. In deze vergadering kunnen besluiten genomen worden, ongeacht het aantal aanwezige leden.

  • 4.

    In de vergadering van het dagelijks bestuur worden alle besluiten genomen bij gewone meerderheid van stemmen der aanwezige leden, tenzij in deze regeling anders wordt bepaald. Aanwezigen, die zich van stemming onthouden, worden geacht blanco te hebben gestemd.

  • 5.

    Wanneer geen der leden stemming vraagt, wordt aangenomen dat conform het voorstel is besloten.

  • 6.

    Indien een lid stemming verlangt, wordt over zaken mondeling en bij hoofdelijke oproeping gestemd. Over personen wordt schriftelijk, met gesloten ongetekende briefjes, gestemd. Leden die blanco of anderszins ongeldige briefjes ingeleverd hebben worden geacht, voor wat de geldigheid der stemmen betreft, aan de stemming te hebben deelgenomen.

  • 7.

    Bij het staken van stemmen over zaken wordt een voorstel geacht niet te zijn aangenomen. In een volgende vergadering kan het voorstel eventueel opnieuw ter beslissing worden voorgelegd. Bij het staken van stemmen over personen wordt een herstemming gehouden. Indien de stemmen bij deze herstemming staken, wordt het betreffende voorstel in de eerstvolgende vergadering opnieuw aan de orde gesteld. Staken ook dan de stemmen, dan heeft de voorzitter een doorslaggevende stem.

  • 8.

    Ieder lid van het dagelijks bestuur brengt een stem uit.

Bevoegdheden en verplichtingen

Artikel 25
  • 1.

    Het dagelijks bestuur draagt zorg voor:

    • a.

      het voorbereiden van voorstellen over een verdere ontwikkeling en uitvoering van in de doelstelling genoemde taken; het stelt nadere regels vast met betrekking tot de uitvoering van deze taken;

    • b.

      het voorbereiden van al hetgeen dat aan het algemeen bestuur ter overweging en beslissing moet worden voorgelegd;

    • c.

      het uitvoeren van besluiten van het algemeen bestuur;

    • d.

      het beheer der activa en passiva van het Werkvoorzieningschap;

    • e.

      de controle op het geldelijk beheer en boekhouding, voor zover deze van het dagelijks bestuur afhangt;

    • f.

      het nemen van alle conservatoire maatregelen, zowel in als buiten rechte en het doen van alles wat nodig is ter voorkoming van verjaring en verlies van recht en bezit;

    • g.

      het vaststellen van de formatie voor het personeel;

    • h.

      het vaststellen van regels voor het personeel;

    • i.

      het uitoefenen van het werkgeverschap, waaronder mede begrepen het aangaan en het beëindigen van dienstverbanden met het Werkvoorzieningschap.

Artikel 26
  • 1.

    Het dagelijks bestuur biedt het algemeen bestuur jaarlijks voor 1 juni een ontwerp verslag aan over de werkzaamheden van het Werkvoorzieningschap over het afgelopen kalenderjaar.

  • 2.

    Het algemeen bestuur stelt dit verslag vast. Het dagelijks bestuur zendt dit binnen een maand na de vaststelling toe aan de gemeenten en aan gedeputeerde staten.

Artikel 27 Adviseurs

Het dagelijks bestuur is bevoegd adviseurs uit te nodigen deel te nemen aan haar vergaderingen en beraadslagingen. Deze hebben een adviserende stem.

Artikel 28

Over alle zaken, het werkvoorzieningschap betreffende, adviseert het dagelijks bestuur uit eigen beweging dan wel op verzoek van:

  • a.

    de colleges van B&W, samenwerkend in deze regeling;

  • b.

    de gemeenteraden.

Verantwoording en inlichtingen

Artikel 29
  • 1.

    De leden van het dagelijks bestuur zijn, tezamen en ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor het door hen gevoerde beleid.

  • 2.

    Zij geven ongevraagd aan het algemeen bestuur alle informatie, die voor de beoordeling van het door hen te voeren en gevoerde beleid nodig is.

  • 3.

    Zij geven, tezamen en ieder afzonderlijk aan het algemeen bestuur, wanneer dit bestuur of een of meer leden daarvan daarom verzoekt, schriftelijk of mondeling in de vergadering van het algemeen bestuur alle verlangde inlichtingen, tenzij het openbaar belang zich daartegen verzet.

Artikel 30
  • 1.

    Het dagelijks bestuur geeft de gemeenteraden schriftelijk alle inlichtingen die de gemeenteraden nodig hebben voor de uitoefening van hun taken.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur verschaft aan de gemeenteraden de door een of meer leden van die raden verlangde inlichtingen.

  • 3.

    Een verzoek om inlichtingen wordt schriftelijk ingediend.

  • 4.

    Indien het verstrekken van de gevraagde inlichtingen in strijd is met het openbaar belang, wordt de verzoeker hiervan schriftelijk in kennis gesteld onder vermelding van de bezwaren.

  • 5.

    Bestaan de in het vorige lid bedoelde bezwaren niet, dan is het dagelijks bestuur gehouden de inlichtingen zo spoedig mogelijk schriftelijk te verstrekken.

  • 6.

    Het dagelijks bestuur draagt er zorg voor dat het verzoek, alsmede het antwoord of de kennisgeving, bedoeld in het derde lid, ter kennis worden gebracht van de gemeenteraden en van het algemeen bestuur.

HOOFDSTUK V DE VOORZITTER

Artikel 31
  • 1.

    De voorzitter wordt door en uit het algemeen bestuur gekozen. Hij heeft stemrecht overeenkomstig artikel 6 lid 2 van deze regeling.

  • 2.

    De voorzitter treedt af op de dag waarop de zittingsperiode van het algemeen bestuur afloopt. Hij is terstond herkiesbaar.

  • 3.

    Bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter wordt hij vervangen door de vice-voorzitter, lid van het algemeen bestuur, door dat bestuur uit haar midden te kiezen.

  • 4.

    De voorzitter en de vice-voorzitter van het Werkvoorzieningschap zijn zowel voorzitter en vice-voorzitter van het algemeen bestuur als van het dagelijks bestuur.

  • 5.

    De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het algemeen en het dagelijks bestuur.

  • 6.

    Hij is belast met de uitvoering van de besluiten van het dagelijks bestuur.

  • 7.

    Hij ondertekent de stukken die van het algemeen en het dagelijks bestuur uitgaan.

  • 8.

    De voorzitter vertegenwoordigt het Werkvoorzieningschap in en buiten rechte. Indien hij behoort tot het bestuur van een der aan de regeling deelnemende gemeenten, die partij is in een geding, waarbij het Werkvoorzieningschap is betrokken, dan vertegenwoordigt de vice-voorzitter het Werkvoorzieningschap. Zijn beiden bij het geschil betrokken, dan wijst het dagelijks bestuur een ander als vertegenwoordiger aan. De voorzitter kan de vertegenwoordiging buiten rechte aan een door hem aan te wijzen gemachtigde opdragen voor een geval als bedoeld in dit lid.

  • 9.

    De voorzitter geeft de gemeenteraden schriftelijk alle inlichtingen die de gemeenteraden nodig hebben voor de uitoefening van hun taken.

HOOFDSTUK VI DE SECRETARIS

Artikel 32
  • 1.

    De secretaris is het algemeen en het dagelijks bestuur, de voorzitter, alsmede de commissies en de colleges van advies, waaraan taken gedelegeerd zijn, in alles wat het hun opgedragen bestuur aangaat, behulpzaam.

  • 2.

    Door hem worden alle stukken, die van het dagelijks of algemeen bestuur uitgaan, mede ondertekend.

  • 3.

    De secretaris kan niet tevens zijn (algemeen) directeur van een aan het Werkvoorzieningschap gelieerde private organisatie.

  • 4.

    De secretaris heeft zitting in vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur. De secretaris heeft in beide géén stemrecht.

  • 5.

    Door het algemeen bestuur wordt voor de secretaris een instructie vastgesteld.

  • 6.

    Bij verhindering of ontstentenis van de secretaris, wordt hij vervangen op de wijze als bepaald in het huishoudelijk reglement, als bedoeld in artikel 12 van deze regeling.

HOOFDSTUK VII FINANCIELE VERPLICHTINGEN

Artikel 33 Geldelijk beheer

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt, mede gelet op het ter zake bepaalde in de Wet sociale werkvoorziening, regelen vast ter zake van het geldelijk beheer en de boekhouding. In deze regelen, die toegezonden dienen te worden aan gedeputeerde staten, wijst het algemeen bestuur een of meer externe deskundigen aan die met deze controle belast worden.

  • 2.

    Jaarlijks heeft een controle, als bedoeld in lid 1 van dit artikel, plaats. Van deze controle wordt verslag opgemaakt. De functionaris, van wie het geldelijk beheer en betreffende administratie wordt gecontroleerd, is bevoegd dit verslag van aantekeningen te voorzien. Elk controlerapport wordt ter kennis gebracht van het bestuur en aan gedeputeerde staten toegezonden.

  • 3.

    De functionaris, van wie het geldelijk beheer en de administratie wordt gecontroleerd, is verplicht alle bescheiden, welke voor controle nodig worden geacht, ter inzage aan te bieden aan de daartoe bevoegde controlefunctionaris.

  • 4.

    Bij schorsing, ontslag of overlijden van een functionaris, belast met het geldelijk beheer, worden de geldmiddelen en de betreffende administratie, welke deze beheerde, onmiddellijk gecontroleerd. Hiermede is belast de externe deskundige als bedoeld in lid 1 van dit artikel. Deze maakt verslag op, dat aan het algemeen bestuur en gedeputeerde staten wordt aangeboden.

  • 5.

    Onverminderd het bepaalde in dit artikel kunnen het algemeen bestuur en gedeputeerde staten op elk moment een controle van het geldelijk beheer, met inbegrip van de administratie, vorderen.

Artikel 34 Begroting

  • 1.

    Het dagelijks bestuur zendt vóór 30 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, de algemene financiële en beleidsmatige kaders en de voorlopige jaarrekening aan de gemeenteraden, vergezeld van een voorlopige berekening van de door de gemeenten te betalen bijdrage en voorzien van een toelichting van het dagelijks bestuur.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur maakt jaarlijks een ontwerpbegroting op, voorzien van een toelichting, en zendt dit ontwerp tenminste twaalf weken voordat deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden, doch uiterlijk 30 april van het jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor de ontwerpbegroting geldt, toe aan de colleges en de raden. brengen. In de ontwerpbegroting wordt aangegeven de raming van de door gemeenten voor dat jaar verschuldigde bijdrage.

  • 3.

    De ontwerpbegroting wordt door de colleges voor eenieder ter inzage gelegd en, tegen betaling van de kosten, ook algemeen verkrijgbaar gesteld.

  • 4.

    De gemeenteraden kunnen bij het dagelijks bestuur hun zienswijze over de ontwerpbegroting naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren, waarin de zienswijze is vervat, bij de ontwerpbegroting en biedt het ontwerp vervolgens aan het algemeen bestuur ter vaststelling aan.

  • 5.

    Het dagelijks bestuur stelt de gemeenteraden voorafgaande aan het vaststellen van de begroting schriftelijk en gemotiveerd in kennis van zijn oordeel over de zienswijze, als bedoeld in lid 4, alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.

  • 6.

    Het algemeen bestuur stelt de begroting vast uiterlijk 1 september op van het jaar, voorafgaande aan het jaar waarvoor de begroting dient.

  • 7.

    Nadat de begroting is vastgesteld, zendt het dagelijks bestuur deze binnen twee weken na vaststelling, doch uiterlijk vóór 15 september, toe aan gedeputeerde staten en voorts ter kennisneming aan de gemeenteraden .

Artikel 35 Jaarrekening

  • 1.

    Het dagelijks bestuur zendt jaarlijks conform de regels zoals vastgelegd in het jaarlijks vast te stellen beleidsproces de ontwerprekening met betrekking tot het afgelopen boekjaar aan de gemeenteraden, vergezeld van een verslag van het onderzoek naar de deugdelijkheid, opgemaakt door de in artikel 213 van de Gemeentewet aangewezen deskundige, alsmede vergezeld van een voorlopige berekening van de door de gemeenten te betalen bijdrage en voorzien van een toelichting van het dagelijks bestuur.

  • 2.

    De gemeenteraden kunnen binnen twaalf weken na de datum van toezending bij het dagelijks bestuur zienswijzen indienen. Het dagelijks bestuur voegt de ontvangen zienswijzen bij de ontwerprekening en biedt deze aan het algemeen bestuur ter vaststelling.

  • 3.

    Het algemeen bestuur stelt de jaarrekening uiterlijk 1 juli vast in het jaar volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft vast conform de regels zoals vastgelegd in het jaarlijks vast te stellen beleidsproces.

  • 4.

    Het dagelijks bestuur zendt de vastgestelde rekening binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 juli van het jaar volgende op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, aan gedeputeerde staten en voorts ter kennisneming aan de gemeenteraden .

  • 5.

    Terstond na de vaststelling van de jaarrekening wordt aan de gemeenteraden mededeling gedaan van de definitieve berekening van de door iedere gemeente te betalen bijdrage.

Artikel 36 Financiering

  • 1.

    De deelnemende gemeenten zullen er te allen tijde zorg voor dragen dat het Werkvoorzieningschap over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen.

  • 2.

    Indien aan het algemeen bestuur van het Werkvoorzieningschap blijkt dat een deelnemende gemeente weigert deze uitgaven op de begroting op te nemen, doet het algemeen bestuur onverwijld aan Gedeputeerde Staten het verzoek over te gaan tot toepassing van hetgeen hiertoe bepaald in de Gemeentewet.

  • 3.

    Het algemeen bestuur regelt de geldleningen, het uitlenen van gelden het aangaan van rekening-courant overeenkomsten en hetgeen verder de geldmiddelen van het schap aangaat.

  • 4.

    De gemeenten zijn gezamenlijk garant voor de juiste betaling van rente en aflossing van de op grond van het bepaalde in het vorige lid opgenomen gelden, zulks in verhouding tot het aantal inwoners van deze gemeenten per 1 januari van het jaar van sluiting van de lening of het aangaan van de rekening-courant overeenkomst.

  • 5.

    Besluiten, genomen op grond van het bepaalde in lid 4 van dit artikel, dienen ter kennisgeving aan gedeputeerde staten gezonden te worden.

HOOFDSTUK VIII VERDELING BATEN EN LASTEN

Artikel 37

De verrekening van de niet relevante kosten, o.a. bestuurskosten, vindt plaats overeenkomstig de ter zake door het algemeen bestuur vast te stellen regels.

Artikel 38
  • 1.

    De colleges van burgemeester en wethouders verbinden zich bij te dragen in de bestuur-en secretariaatskosten, alsmede in het eventuele exploitatietekort van het Werkvoorzieningschap.

  • 2.

    De bijdragen worden als volgt berekend:

    • a.

      Volgens een door het algemeen bestuur vast te stellen verdeelsleutel;

    • b.

      De voorlopige bijdrage deelnemende gemeenten wordt vooraf vastgesteld via het Strategisch Meerjaren Plan c.q. begroting;

    • c.

      De definitieve bijdrage wordt vastgesteld aan de hand van de jaarrekening.

  • 3.

    De in lid 2 bedoelde bijdragen worden door het Werkvoorzieningschap binnen dertig dagen na ontvangst van de berekening in rekening gebracht door het Werkvoorzieningsschap aan de gemeenten waarvoor zij dienstverlening verricht.

  • 4.

    De colleges van B&W stellen, op verzoek van het dagelijks bestuur, de begrote bijdrage, als bedoeld in lid 1 van dit artikel, bij voorschot betaalbaar.

Artikel 39 Egalisatiefonds

  • 1.

    Ter voorkoming van grote wijzigingen in de jaarlijkse gemeentelijke bijdragen aan het Werkvoorzieningschap ten gevolge van fluctuerende bedrijfsresultaten, wordt een egalisatiefonds ingesteld.

  • 2.

    Het plafond van het egalisatiefonds wordt vastgesteld door het algemeen bestuur, nadat de gemeenteraden in de gelegenheid zijn gesteld hun gevoelen daaromtrent kenbaar te maken.

  • 3.

    Het exploitatieoverschot van enig jaar, met inbegrip van de begrote gemeentelijke bijdragen, als bedoeld in artikel 38 lid 1, wordt toegevoegd aan het egalisatiefonds, tot een maximum van de begrote gemeentelijke bijdragen, als bedoeld in artikel 38 lid 1 minus de niet relevante kosten, voor het betreffende jaar.

  • 4.

    Indien het plafond voor het egalisatiefonds wordt bereikt, wordt de overschrijding van het egalisatiefonds terugbetaald aan de gemeenteraden, tot een maximum van de begrote gemeentelijke bijdragen als bedoeld in artikel 38 lid 1 minus de niet relevante kosten.

  • 5.

    Het exploitatieoverschot, uitgaande boven het in lid 3 bedoelde jaarlijkse maximum, blijft ter beschikking van het Werkvoorzieningschap. Het overschot mag echter alleen worden geïnvesteerd ten voordele van de werkverbanden.

  • 6.

    Het exploitatietekort, uitgaande boven de begrote gemeentelijke bijdragen, als bedoeld in artikel 38 lid 1, wordt ten laste gebracht van het egalisatiefonds. Ingeval het saldo van het egalisatiefonds niet toereikend is om het tekort te dekken, dragen de colleges van B&W bij in het tekort, overeenkomstig het bepaalde in artikel 36.

HOOFDSTUK IX HET ARCHIEF

Artikel 40
  • 1.

    Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de archiefbescheiden van de bestuursorganen van het Werkvoorzieningschap.

  • 2.

    De secretaris is belast met het beheer van de archiefbescheiden van de bestuursorganen van het Werkvoorzieningschap, voor zover deze niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur stelt voorschriften vast voor het beheer van de archiefbescheiden van de bestuursorganen van het Werkvoorzieningschap, die niet naar de archiefbewaarplaats zijn overgebracht.

  • 4.

    Voor de bewaring van de over te brengen archiefbescheiden van de bestuursorganen van het Werkvoorzieningschap wordt aangewezen de archiefbewaarplaats van de gemeente Venlo.

  • 5.

    Met het toezicht op het beheer van de archiefbescheiden van de bestuursorganen van het Werkvoorzieningschap, voor zover deze niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats, is belast de archivaris van de gemeente Venlo.

  • 6.

    De archivaris van de gemeente Venlo brengt tweejaarlijks aan het dagelijks bestuur verslag uit over het toezicht op het beheer van de archiefbescheiden van de bestuursorganen van het Werkvoorzieningschap, die nog niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats.

  • 7.

    Het dagelijks bestuur brengt tweejaarlijks verslag uit aan het algemeen bestuur over de uitoefening van de aan hen opgedragen zorg voor de archiefbescheiden en de uitvoering van het archiefbeheer van de bestuursorganen van het Werkvoorzieningschap.

HOOFDSTUK X TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING, OPHEFFING

Artikel 41 Toetreding

  • 1.

    Toetreding door andere gemeenten tot de gemeenschappelijke regeling kan plaatsvinden, nadat alle college van B&W van de deelnemende gemeenten unaniem, en na verkregen toestemming van de gemeenteraden, hebben ingestemd.

  • 2.

    Het algemeen bestuur kan aan de toetreding voorwaarden stellen.

Artikel 42 Uittreding

  • 1.

    Een college van een van de gemeenten kan besluiten tot uittreding uit de regeling, onverminderd het bepaalde in artikel 1 van de wet.

  • 2.

    Een college zendt het besluit tot uittreding aangetekend aan het algemeen bestuur. Daarbij wordt een opzegtermijn van 2 jaar, ingaande op 1 januari van het eerstvolgende kalenderjaar, in acht genomen, tenzij de colleges unaniem een andere opzegtermijn overeenkomen.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur inventariseert de gevolgen van de uittreding, de wijze waarop met deze gevolgen kan of moet worden omgegaan en de voorwaarden voor uittreding, welke nadien worden vastgelegd in een door het algemeen bestuur vast te stellen uittredingsplan.

  • 4.

    Uiterlijk zes maanden na het moment van uittreding stelt het algemeen bestuur het uittredingsplan vast. De daarin voor de uittredende gemeente omschreven financiële verplichtingen zijn bindend.

  • 5.

    Nadat het uittredingsplan is vastgesteld, is de uittredende gemeente gehouden om binnen zes maanden de daarin voor de uittredende gemeente omschreven financiële verplichtingen aan de regeling te voldoen.

Artikel 43 Procedure en inhoud van het uittredingsplan

  • 1.

    Het in artikel 42 bedoelde uittredingsplan bevat de financiële, juridische, personele en organisatorische consequenties die gedurende een periode van vijf jaar het directe gevolg zijn van de uittreding. Tevens bevat het uittredingsplan de uittreedsom die betaald moet worden door de uittredende gemeente.

  • 2.

    Voor het opstellen van het uittredingsplan wijst het algemeen bestuur een onafhankelijke adviseur aan die in opdracht van het algemeen bestuur het concept-uittredingsplan voorbereidt. De kosten voor het uittredingsplan komen voor rekening van de uittredende gemeente.

  • 3.

    Het algemeen bestuur wijst de onafhankelijke adviseur aan op basis van een gezamenlijke voordracht van de uittredende gemeente en de voorzitter. Indien geen overeenstemming kan worden bereikt over een gezamenlijke voordracht, wijst het algemeen bestuur de onafhankelijke adviseur aan op basis van een bindende voordracht van een selectiecommissie bestaande uit drie leden van het algemeen bestuur, waaronder in ieder geval een vertegenwoordiger in het algemeen bestuur van de uittredende gemeente.

  • 4.

    De onafhankelijke adviseur neemt bij het bepalen van de uittreedsom het bepaalde in dit artikel en in artikel 40 in acht en baseert zich daarbij op de jaarrekening van het begrotingsjaar direct voorafgaand aan het moment van uittreding. Tevens past de onafhankelijke adviseur bij de berekening van de uittreedsom een risico-opslag van 10% op de uittreedsom toe om eventueel onvoorziene toekomstige kosten gerelateerd aan de uittreding te ondervangen. Deze opslag vrijwaart de uittredende gemeente van alle toekomstige onvoorzienbare kosten.

  • 5.

    Het algemeen bestuur is gehouden redelijkerwijs al het mogelijke te doen om de uittreedsom zo laag mogelijk te houden. Het algemeen bestuur onderzoekt in dat kader met de uittredende gemeente de mogelijkheid tot overname van personeel, activa en contracten. Het voorgaande behoeft echter niet te leiden tot wijziging van overeenkomsten met en verplichtingen jegens derden die zijn aangegaan respectievelijk bepaald voorafgaand aan het tijdstip van ontvangst door het algemeen bestuur van het besluit tot uittreding van de gemeente.

Artikel 44 Wijziging

  • 1.

    De regeling kan worden gewijzigd indien de colleges van ten minste twee derde van het aantal deelnemende gemeenten hiertoe besluiten, onverminderd het bepaalde in artikel 1 van de wet. In het geval het aantal gemeentes aan de regeling is gedaald tot twee, dienen de colleges van burgemeester en wethouders van beide gemeenten te besluiten tot wijziging van de regeling.

  • 2.

    Het algemeen bestuur brengt een voorstel tot wijziging ter kennis van de colleges van burgemeester en wethouders. Het voorstel gaat vergezeld van een advies van de sociale werkvoorzieningscommissie.

Artikel 45 Opheffing

  • 1.

    Deze regeling kan worden opgeheven bij daartoe strekkende besluiten van alle colleges van burgemeester en wethouders minus één. In het geval het aantal gemeentes aan de gemeenschappelijke regeling is gedaald tot twee, dienen de colleges van beide gemeenten te besluiten tot het opheffen van de regeling. Het besluit tot opheffing wordt niet genomen voordat de gemeenteraden gedurende twaalf weken in de gelegenheid zijn gesteld om schriftelijk op de voorgestelde opheffing hun zienswijze bij het college naar voren te brengen.

  • 2.

    In geval van beëindiging, besluit het algemeen bestuur tot liquidatie en stelt daarvoor de nodige regels. Hierbij kan van bepalingen van deze regeling worden afgeweken.

  • 3.

    Het liquidatieplan wordt door het algemeen bestuur, de sociale werkvoorzieningscommissie en de gemeenteraden gehoord, vastgesteld.

  • 4.

    Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de gemeenten tot deelneming in de financiële gevolgen van de opheffing.

  • 5.

    Het liquidatieplan (omvattende een sociaal plan) voorziet ook in de gevolgen die de opheffing heeft voor het personeel.

HOOFDSTUK XI GESCHILLEN

Artikel 46
  • 1.

    Onverminderd het gestelde in artikel 28 van de Wet gemeenschappelijke regelingen worden geschillen over de toepassing van de regeling, in de ruimste zin van het woord onderworpen aan een onafhankelijk deskundigenadvies onder leiding van een onafhankelijke deskundigencommissie.

  • 2.

    De onafhankelijke deskundigencommissie zal worden aangewezen door en onder verantwoordelijkheid van het Nederlands Arbitrage Instituut (NAI) te Rotterdam.

  • 3.

    Het algemeen bestuur treedt op als opdrachtgever van de deskundigencommissie. In de opdracht wordt ten minste het probleem geschetst, worden de te beantwoorden vragen geformuleerd en wordt de termijn genoemd waarbinnen de deskundigencommissie haar advies dient uit te brengen, zijnde doch uiterlijk twaalf maanden na het indienen van het verzoek tot een onafhankelijk deskundigenadvies.

  • 4.

    De in dit artikel bedoelde deskundigencommissie regelt zelf de wijze waarop zij haar advies tot stand brengt. Het verzoek tot een onafhankelijk deskundigenadvies heeft opschortende werking.

HOOFDSTUK XII SLOTBEPALINGEN

Artikel 47 Duur, bekendmaking, inwerkingtreding

  • 1.

    De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

  • 2.

    Het college van B&W van de gemeente Venlo maakt de regeling, en besluiten tot wijziging, tot toetreding, tot uittreding en tot opheffing, in alle deelnemende gemeenten bekend in het door het gemeentebestuur van Venlo uitgegeven digitale Gemeenteblad.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur is belast met de registratie van de regeling overeenkomstig artikel 26 lid 2 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Artikel 48 Evaluatie

De werking van de regeling zal geëvalueerd worden indien twee gemeenten hierom verzoeken. Het dagelijks bestuur zal dan een onderzoeksvoorstel aan de gemeentes voorleggen.

Artikel 49

Deze regeling kan worden aangehaald als: "Gemeenschappelijke Regeling Werkvoorzieningschap Venlo en omstreken".

HOOFDSTUK XIII OVERGANGSBEPALING

Artikel 50

Het bestuur dat op de datum van inwerkingtreding van deze regeling zitting heeft, wordt geacht volgens deze regeling te fungeren tot een nieuw bestuur aantreedt.

Venlo, 4 juni 2024

Burgemeester en wethouders van Venlo

de secretaris

Twan Beurskens

de burgemeester

Antoin Scholten