Organisatie | Venlo |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regeling Werkvoorzieningschap Aanvullende Arbeid Venlo en omstreken |
Citeertitel | Regeling Werkvoorzieningschap Aanvullende Arbeid Venlo en omstreken |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-02-1981 | nieuwe regeling | 22-12-1980 - | BV/4496 en 90/008417 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:
de Wet: de Wet Sociale Werkvoorziening;
Indien artikelen van de gemeentewet of van enige andere wet of wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard in de regeling, wordt in die artikelen gelezen in plaats van de gemeente, de raad en het college van burgemeester en wethouders, onderscheidenlijk: het schap, het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.
Artikel 3 Het doel van het schap
Het schap heeft tot doel het uitvoeren van de Wet door middel van:
de taken en bevoegdheden, welke ingevolge artikel 7, lid 1, van de Wet aan de gemeentebesturen zijn opgedragen, mede door de gemeentebesturen, naast en in samenwerking met het bestuur van het schap worden uitgeoefend;
Het oprichten, exploiteren en in stand houden van werkverbanden, omvattende industriële bedrijven, cultuurtechnische en/of civieltechnische objecten, alsmede administratieve en/of dienstverlenende objecten, welke zoveel mogelijk zijn gericht op het behoud, het herstel of de bevordering van de arbeidsgeschiktheid van de in de gemeenten woonachtige personen, die tot arbeid in staat zijn, doch voor wie, in belangrijke mate ten gevolge van bij hen gelegen factoren, gelegenheid om onder normale omstandigheden arbeid te verrichten niet of voorshands niet aanwezig is.
Hoofdstuk 2 Het algemeen bestuur
a. Elk lid, als bedoeld in artikel 5, lid 2, sub a., van de regeling brengt voor iedere 10.000 inwoners of gedeelte, daarvan van de gemeente, welke het vertegenwoordigt, één stem uit. Voor de berekening van het inwonertal wordt uitgegaan van het aantal inwoners op 1 januari van het aan het lopende kalenderjaar voorafgaande jaar.
Het algemeen bestuur vergadert jaarlijks tenminste twee keer en voorts zo dikwijls de voorzitter of het dagelijks bestuur het nodig oordeelt of tenminste eenderde van de zitting hebbende leden dit, met opgave van redenen, schriftelijk verzoekt. In dit laatste geval wordt de vergadering binnen veertien dagen na ontvangst van het verzoek gehouden.
Een vergadering van het algemeen bestuur wordt niet gehouden, wanneer blijkens de presentielijst niet meer dan de helft van de zitting hebbende leden aanwezig is. In dit geval wordt een nieuwe vergadering uitgeschreven, binnen veertien dagen te houden. In deze tweede vergadering worden uitsluitend onderwerpen, op de agenda van de eerste vergadering vermeld, aan de orde gesteld. Deze laatste vergadering wordt gehouden, ongeacht het aantal leden, dat is opgekomen.
Een stemming is geldig, ongeacht het aantal leden, dat er aan heeft deelgenomen ingeval opnieuw wordt gestemd over een voorstel of over een benoeming, voordracht of aanbeveling van personen, ten aanzien waarvan in een vroegere vergadering een stemming op grond van het bepaalde in het zesde lid nietig was. Hetzelfde geldt in een vergadering, als bedoeld in de laatste zin van het derde lid.
Hoofdstuk 3 Het dagelijks bestuur
Artikel 7 Samenstelling en werkwijze
Deze samenstelling geschiedt zodanig, dat van het dagelijks bestuur tenminste 4 leden, als bedoeld in artikel 5, lid 2, sub a deel uitmaken.
a. Het dagelijks bestuur vergadert tenminste tien keer per jaar en voorts zo dikwijls de voorzitter het nodig oordeelt of tenminste 2 van de leden dit, met opgave van redenen, schriftelijk verzoeken.
Ten aanzien van het dagelijks bestuur is het bepaalde in artikel 6, leden 3 tot en met 9, van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 4 Bevoegdheden en verplichtingen van het algemeen en het dagelijks bestuur
Het algemeen bestuur besluit, onverminderd het overige in de regeling bepaalde, omtrent:
het aangaan, wijzigen en beëindigen van een rechtsbetrekking, op grond van het bepaalde in artikel 11 van de Wet, met een privaatrechtelijke rechtspersoon;
het aanwijzen van een deskundige, als bedoeld in artikel 265 bis van de gemeentewet, welke deskundige belast is met de controle op het geldelijk beheer en de boekhouding van het schap;
Het algemeen bestuur stelt een huishoudelijk reglement vast. Dit reglement mag geen bepalingen bevatten, welke in strijd zijn met de regeling. Het algemeen bestuur brengt dit reglement en eventueel daarin aan te brengen wijzigingen zo spoedig mogelijk ter kennis van Gedeputeerde Staten en van de besturen van de gemeenten.
Het algemeen bestuur kan commissies en/of werkgroepen instellen, op grond van het bepaalde bij of krachtens de Wet en overigens voorzover het algemeen bestuur zulks nodig oordeelt.
De leden van het algemeen bestuur mogen noch middellijk noch onmiddellijk deelnemen aan onderhandse pacht van goederen of inkomsten van het schap, noch aan leveringen of aannemingen ten behoeve van het schap.
Het dagelijks bestuur draagt zorg voor:
het beheren van de inkomsten en uitgaven van het schap, zover dit niet bij of krachtens de Wet aan anderen is opgedragen;
De voorzitter en de secretaris vertegenwoordigen het schap in en buiten rechte. Indien de voorzitter en/of de secretaris behoren tot het bestuur van een van aan de regeling deelnemende gemeenten, die partij is in een geding, waarbij het schap betrokken is, dan vertegenwoordigen de plaatsvervangend voorzitter en/of plaatsvervangend secretaris het schap.
Indien de plaatsvervangend voorzitter en/of de plaatsvervangend secretaris behoren tot het bestuur van een van de aan de regeling deelnemende gemeenten, die tevens partij is in het in de vorige zin bedoelde geding, dan wijst het dagelijks bestuur een ander lid onderscheidenlijk twee andere leden van het dagelijks bestuur als vertegenwoordiger(s) aan.
Artikel 19 Regeling betreffende het beheer, de financiën en de controle
Het algemeen bestuur stelt, mede gelet op het terzake bepaalde in de Wet, een regeling vast betreffende het beheer, de financiën en de controle op het geldelijk beheer en de boekhouding van het schap.
Het algemeen bestuur stelt vóór 1 november daaropvolgende de begroting vast. Deze wordt terstond aan Gedeputeerde Staten ter goedkeuring ingezonden onder overlegging van de eventueel door de besturen van de gemeenten ingediende bezwaren. De vastgestelde begroting wordt tegelijkertijd aan de besturen van de gemeenten gezonden.
Het dagelijks bestuur biedt de rekening van baten en lasten en van kapitaalinkomsten en -uitgaven, alsmede een voorlopige berekening van de door de gemeenten te betalen bijdragen, met alle bijbehorende bescheiden, waaronder de balans, vóór 1 juni van het jaar volgende op het jaar waarop de rekening betrekking heeft, ter voorlopige vaststelling aan het algemeen bestuur aan. Het dagelijks bestuur voegt daarbij een verslag van een onderzoek naar de deugdelijkheid van de rekening, ingesteld door de overeenkomstig artikel 9, lid 4, van de regeling aangewezen deskundige en verder hetgeen het dagelijks bestuur te zijner verantwoording dienstig acht.
Het besluit van Gedeputeerde Staten, houdende vaststelling van de rekening, strekt, voorzover het de daarin opgenomen ontvangsten en uitgaven betreft, het dagelijks bestuur en het rekenplichtig personeel tot ontlasting, behoudens later in rechte gebleken valsheid in bewijsstukken of andere onregelmatigheden.
De gemeenten zijn gezamenlijk garant voor de juiste betaling van rente en aflossing van de op grond van het bepaalde in het vorige lid opgenomen gelden, zulks in verhouding tot het aantal inwoners van deze gemeenten per 1 januari van het jaar van sluiting van de lening of het aangaan van de rekening-courantovereenkomst.
Artikel 23 Verrekening kosten werknemers van buiten de gemeenten
De verrekening van de kosten verbonden aan de toelating van de in artikel 14, lid 1, sub d, laatste volzin, genoemde werknemers, vindt plaats overeenkomstig de terzake door het algemeen bestuur vast te stellen regelen, zulks met inachtneming van het bepaalde in artikel 14, lid 1, aanhef en sub d, van de regeling.
Artikel 24 Verdeling baten en lasten
Het exploitatietekort, verband houdende met de algemene publiekrechtelijke beheerstaak van het schap, verminderd met verkregen bijdragen op grond van de regelen als bedoeld in artikel 23 van de regeling, wordt omgeslagen over de gemeenten op basis van het aantal inwoners per 1 januari van het jaar voorafgaande aan het begrotingsjaar.
Nadat het algemeen bestuur, met toepassing van artikel 42 van de Wet, een zo hoog mogelijke aanvullende rijksvergoeding heeft verkregen, worden resterende exploitatietekorten, vastgesteld per werkverband, als volgt per werkverband omgeslagen over de gemeenten:
Hoofdstuk 10 Toetreding, uittreding, wijziging, opheffing
Ingeval van opheffing van de regeling besluit het algemeen bestuur tot liquidatie en stelt het daarvoor de nodige regels vast. Hierbij kan van de bepalingen van de regeling worden afgeweken. De aansprakelijkheid van eerder uitgetreden gemeenten, als bedoeld in artikel 27, lid 2, van de regeling, blijft onverminderd gehandhaafd.
Hoofdstuk 11 Overgangsbepalingen
a. De begroting wordt voor de eerste maal vastgesteld voor een tijdvak, aanvangende op de dag, waarop de regeling in werking treedt, tot het einde van het lopende kalenderjaar. De vaststelling geschiedt zo spoedig mogelijk na het in werking treden van de regeling. b. De eerste rekening heeft betrekking op het in dit lid, sub a, bedoelde tijdvak.
Door het schap wordt met de werknemers, die op grond van het bepaalde in de artikelen 7 en 16 van de Wet door:
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo in dienst zijn genomen en geplaatst bij de in de artikelen 4 van de gemeenschappelijke regelingen “Sociale Werkvoorziening Openluchtobjecten” en “Sociale Werkvoorziening objecten in het kader van de hoofdarbeid” bedoelde dienst sociale werkvoorziening;
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo onderscheidenlijk het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen in dienst zijn genomen en geplaatst bij de “Stichting Werkplaatsen voor Aangepaste Arbeid”, waarvan de werkplaatsen op grond van de artikelen 10 en 11 van de Wet bij besluit van burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo van 21 december 1970 onderscheidenlijk bij besluit van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen van 25 mei 1971, als werkverband zijn aangewezen, met ingang van de datum van inwerkingtreding van de regeling een dienstbetrekking op grond van de Wet aangegaan. Het schap treedt in alle rechten en verplichtingen voortvloeiende uit de onmiddellijk hieraan voorafgaande dienstbetrekkingen.
Het algemeen bestuur onderscheidenlijk het dagelijks bestuur van het schap, ieder voorzover zij bevoegd zijn, benoemen het personeel, dat:
ingevolge arbeidsovereenkomst in dienst is van de Stichting Werkplaatsen voor Aangepaste Arbeid, in dienst van het schap, voorzover dit mogelijk is, indien dat personeel zulks wenst en na overleg met de gemeente Venlo onderscheidenlijk de Stichting Werkplaatsen voor Aangepaste Arbeid, met ingang van de datum van inwerkingtreding van de regeling.
Met ingang van de dag, waarop door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo het opheffingsbesluit, als bedoeld in artikel 23, lid 1, van de gemeenschappelijke regelingen “Sociale Werkvoorziening Openluchtobjecten” en “Sociale Werkvoorziening objecten in het kader van hoofdarbeid” in werking treedt, treedt het schap in alle overige rechten en verplichtingen, omvattende de activa en passiva, waaronder de roerende en onroerende goederen, de kasgelden, de kapitaalverstrekkingen, de in rekening-courant opgenomen kredieten en de overige vorderingen en schulden, alsmede alle rechten en verplichtingen voortvloeiende uit afgesloten contracten, van de in de artikelen 4 van deze gemeenschappelijke regelingen bedoelde dienst sociale werkvoorziening.
Het schap zal met de Stichting Werkplaatsen voor Aangepaste Arbeid een regeling treffen met betrekking tot de overige rechten en verplichtingen, omvattende de activa en passiva, waaronder de roerende en onroerende goederen, de kasgelden, de geldleningen, de in rekening-courant opgenomen kredieten en de overige vorderingen en schulden, alsmede de rechten en verplichtingen voortvloeiende uit afgesloten contracten, met ingang van de datum van inwerkingtreding van de regeling.
De regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 1981, tenzij op die datum nog geen bekendmaking als bedoeld in artikel 8 van de Wet gemeenschappelijke regelingen heeft plaatsgehad, in welk geval de inwerkingtreding ingaat op de eerste dag van de maand, volgende op die, waarin zij bekend gemaakt is in de Nederlandse Staatscourant.