Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Voorschoten

Bouwverordening Voorschoten 1989

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVoorschoten
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBouwverordening Voorschoten 1989
CiteertitelBouwverordening Voorschoten 1989
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerpbouwzaken

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Met uitzondering van art. 352 is deze

verordening ingetrokken ingevolge art. 12.6 van de Bouwverordening Voorschoten 1993. Vervolgens is deze bepaling instandgebleven ingevolge art. 12.6, lid 2 van de Bouwverordening Voorschoten 2007 en art. 12.6, lid 2 van de Bouwverordening Voorschoten 2008.

De bepaling is van toepassing op plannen, regelingen en voorschriften plannen als bedoeld in art. 9.3.2, lid 1 van de Invoeringswet Wet ruimtelijke ordening. Ingevolge art. 9.3.2, lid 2 van deze wet is de bepaling van rechtswege vervallen op 1 juli 2013.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Woningwet
  2. gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-08-199301-07-2013Onbekend.

25-03-1993

Voorschotense courant, 29-07-1993

36

Tekst van de regeling

Intitulé

Bouwverordening Voorschoten 1989

Nr. 90

 

De raad der gemeente Voorschoten;

 

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 2 mei 1989, nr. 90;

 

gelet op de bepalingen van de Woningwet en de Gemeentewet;

 

besluit:

 

  • I.

    in te trekken de "Bouwverordening Voorschoten 1976" zoals deze tot op heden is gewijzigd of herzien;

  • II.

    vast te stellen de "Bouwverordening Voorschoten 1989" conform de modelbouwverordening van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, bijgewerkt tot het 22e supplement, februari 1987, vastgesteld bij circulaire van 18 december 1986 met bijbehoerende toelichting zulks met inachtbeming van de volgende wijzigingen:

     

    (de wijzigingen zijn weggelaten, deze betreffen de inmiddels vervallen art. 1, 15a, 17, 86, 99 en 372)

Artikel 352 Verbod tot het gebruik van bouwwerken, open erven en terreinen in afwijking van de bestemming

  • 1.

    Zolang bij een bestemmingsplan, tot stand gekomen als uitbreidingsplan of als voorschriften ex artikel 43 van de Woningwet 1901, hetzij vóór, hetzij na de inwerkingtreding van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (Stb. 286 van 1962) geen voorschriften zijn gegeven omtrent het gebruik van de in die plannen of voorschriften begrepen bouwwerken, open erven of terreinen en geen aanpassing aan de Wet op de Ruimtelijke Ordening heeft plaatsgevonden, is het verboden die bouwwerken, open erven of terreinen, in gebruik te geven of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de uit dat plan of die voorschriften voortvloeiende bestemming, nadat de bij het bestemmingsplan aangegeven bestemming is verwezenlijkt.

  • 2.

    Het is verboden om niet in een bestemmingsplan begrepen bouwwerken en hun aangehorigheden te gebruiken in strijd met de bestemming, die zij blijkens hun constructie dan wel inrichting hebben.

  • 3.

    Niet van toepassing is het bepaalde in de leden 1 en 2 voor een gebruik dat tot het tijdstip van inwerkingtreden van deze verordening niet onwettig was en zolang in dat gebruik geen wijziging wordt gebracht.

  • 4.

    Vrijstelling kan worden verleend van het bepaalde in de leden 1 en 2.

Burgemeester en wethouders van Voorschoten,

de secreatris lo, de burgemeester lo

Toelichting

(geplaatst is het gedeelte over het ontstaan van artikel 352)

 

ARTIKEL 352

Toelichting op het ontstaan

Dit artikel vormt gedurende de tijd, dat de bedoelde bestemmingsplannen niet zijn aangepast aan de Wet op de Ruimtelijke Ordening, een noodzakelijk complement op de artiekelen 10 en 12 van die wet.

Deze artikelen bepalen nl., dat bij een bestemmingsplan regelen c.q. voorlopige regelen mogen worden gegeven omtrent het gebruik van de in dat plan begrepen grond en de zich daarop bevindende opstallen. In de toekomst kan het gerbuik van gronden en opstallen zo nodig in een bestemmingsplan worden geregeld. De bouwverordening geeft dus als het ware een overgangstegeling. Indien een plan of de voorschriften, als in de aanhef van lid 1 bedoeld, in overeenstemming worden gebracht met de Wet op de Ruimtelijke Ordening, treedt voor het gebied, dat in het plan is begrepen, direct buiten werking. De aanpassing aan de Wet op de Ruimtelijke Ordening moet ingevolge de Overgangswet binnen 5 jaar na de inwerkingtreding van de bedoelde wet geschieden. Nog steeds zijn niet alle bestemmingsplannen aangepast, zodat de overgangsregeling vooralsnog nodig blijft.