De raden van de gemeenten Bernheze, Boekel, Landerd, Oss, Sint Oedenrode,
Uden en Veghel, ieder voor zover zij voor de eigen gemeente bevoegd
zijn:
overwegende dat het bestuur van het openbaar onderwijs in hun gemeenten
wordt ondergebracht in een stichting;
dat het in verband daarmee wenselijk is de uitoefening van bevoegdheden van
raden als bedoeld in artikel 48 Wet op primair onderwijs te coördineren en
daartoe een gemeenschappelijke regeling aan te gaan;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders
d.d.
gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen:
b e s l u i t e n
aan te gaan de
Gemeenschappelijke regeling openbaar basisonderwijs gemeenten Bernheze,
Boekel, Landerd, Oss, Sint-Oedenrode, Uden, Veghel
Artikel 1. Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
- a.
regeling: deze gemeenschappelijke regeling;
- b.
gemeenschappelijk orgaan: het gemeenschappelijk orgaan genoemd in
artikel 2 van de regeling;
- c.
gemeenteraad: een aan deze regeling deelnemende gemeenteraad;
- d.
gedeputeerde staten: gedeputeerde staten van Noord-Brabant;
- e.
wet: de Wet gemeenschappelijke regelingen;
- f.
stichting: de Stichting Openbaar Onderwijs Groep;
- g.
school: de door de Stichting instandgehouden openbare
basisschool.
Artikel 2. Gemeenschappelijk organ
Voor de uitvoering van de regeling wordt een gemeenschappelijk orgaan
ingesteld, genaamd “Gemeenschappelijk orgaan Openbaar Basisonderwijs
Bernheze, Boekel, Landerd, Oss, Sint-Oedenrode, Uden en Veghel”.
Artikel 3. Doelstelling en belang
Het gemeenschappelijk orgaan coördineert en oefent de bevoegdheden van de
gemeenteraad uit als bedoeld in artikel 48 Wet primair onderwijs en in de
statuten van de stichting, met uitzondering van de opheffing van de scholen,
de wijziging van de statuten of de ontbinding van de stichting of de
terugvordering van de scholen.
Artikel 4. Het gemeenschappelijk organ
Artikel 4. Het gemeenschappelijk organ
- 1.
Het gemeenschappelijk orgaan bestaat uit zeven leden.
- 2.
De gemeenteraden wijzen uit hun midden, de voorzitter inbegrepen, dan
wel uit het college, elk een lid aan.
- 3.
Het lid dat ophoudt lid of voorzitter te zijn van de gemeenteraad, dan
wel van het college, houdt tevens op lid van het gemeenschappelijk
orgaan te zijn.
- 4.
Een lid van het gemeenschappelijk orgaan kan te allen tijde ontslag
nemen. Van dit ontslag wordt mededeling gedaan aan de voorzitter van het
gemeenschappelijk orgaan alsmede aan de gemeenteraad die hem heeft
aangewezen.
- 5.
In een vacature wordt zo spoedig mogelijk voorzien
- 6.
Een lid van het bestuur van het gemeenschappelijk orgaan mag niet als
advocaat, procureur, gemachtigde of adviseur werkzaam zijn ten behoeve
van de wederpartij van het gemeenschappelijk orgaan of ten behoeve van
het bestuur van het gemeenschappelijk orgaan in geschillen.
Artikel 5. Taak en bevoegdheden gemeenschappelijk organ
Het gemeenschappelijk orgaan oefent de bevoegdheden als bedoeld in artikel 3
van de regeling uit, voor zover daar in deze regeling niet van wordt
afgeweken.
Artikel 6. Taakverdeling en tekenbevoegdheid
- 1.
Het gemeenschappelijk orgaan wijst uit zijn midden een voorzitter en een
secretaris aan.
- 2.
De voorzitter en de secretaris tekenen alle stukken die van het
gemeenschappelijk orgaan uitgaan.
Artikel 7. Vergaderfrequentie
- 1.
Het gemeenschappelijk orgaan vergadert jaarlijks tenminste twee keer en
voorts zo dikwijls als de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig
achten.
- 2.
Het gemeenschappelijk orgaan vergadert tevens indien ten minste twee
leden hiertoe schriftelijk en met opgaaf van redenen aan de voorzitter
om verzoeken. Een dergelijke vergadering vindt plaats binnen twee weken
nadat de voorzitter het verzoek heeft ontvangen.
Artikel 8. Overleg met het bestuur van de stichting
Het gemeenschappelijk orgaan kan bepalen dat, al dan niet op verzoek van dat
bestuur, alvorens bepaalde besluiten worden genomen overleg plaatsvindt met
het bestuur van de stichting.
Artikel 9. Oproeping
- 1.
De voorzitter bepaalt dag, uur en plaats van de vergadering
- 2.
De voorzitter roept de leden schriftelijk tot de vergadering op.
- 3.
De voorzitter draagt er zorg voor dat de oproepingen, spoedeisende
gevallen uitgezonderd, ten minste vijf dagen voor de dag der vergadering
aan de bestuursleden worden toegezonden. De oproepingsbrieven vermelden
behalve plaats en tijdstip van de vergadering de te behandelen
onderwerpen. Met de oproepingsbrieven worden zoveel mogelijk tevens de
stukken meegezonden die betrekking hebben op de te behandelen
onderwerpen.
Artikel 10. Quorum
- 1.
De vergadering vindt geen doorgang indien niet ten minste de helft van
het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.
- 2.
In geval een vergadering op grond van het bepaalde in het vorige lid
geen doorgang kan vinden, belegt de voorzitter binnen 14 dagen een
nieuwe vergadering.
- 3.
Indien wegens onvoltalligheid op grond van hett bepaalde in het tweede
lid een nieuwe vergadering is belegd, beraadslagen en besluiten de
aanwezigen over de onderwerpen die voor de eerste vergadering aan de
orde waren gesteld, ongeacht het aantal leden dat aanwezig is.
Artikel 11. Besluitvorming
- 1.
Tenzij deze regeling anders bepaalt, worden besluiten bij volstrekte
meerderheid van stemmen genomen. Een blanco stem wordt niet als een
uitgebrachte stem beschouwd.
- 2.
Over personen wordt schriftelijk gestemd, over zaken mondeling.
- 3.
Indien de stemmen staken bij een stemming, niet een benoeming
betreffende, wordt het nemen van een besluit tot een volgende
vergadering uitgesteld, waarin de beraadslagingen kunnen worden
heropend. Indien bij herstemming de stemmen staken, wordt het voorstel
geacht te zijn verworpen. Wordt bij stemming over personen, een
benoeming betreffende, de vereiste meerderheid niet verkregen, dan vindt
herstemming plaats over de personen die de meeste stemmen op zich
verenigd hebben. Indien bij deze stemming de stemmen opnieuw staken, dan
beslist terstond het lot.
Artikel 12. Openbaarheid van vergaderingen
- 1.
De vergaderingen van het gemeenschappelijk orgaan zijn openbaar.
- 2.
De deuren worden gesloten wanneer tenminste twee van de aanwezig leden
daarom verzoeken of de voorzitter dit nodig acht. Het gemeenschappelijk
orgaan besluit vervolgens op grond van de aard van de aan de orde zijnde
aangelegenheid of met gesloten deuren zal worden vergaderd.
- 3.
In een besloten vergadering kan niet worden beraadslaagd of besloten
over de vaststelling en wijziging van de begroting en de vaststelling
van de rekening van het gemeenschappelijk orgaan.
Artikel 13. Geheimhouding van stukken
- 1.
Het gemeenschappelijk orgaan kan op grond van een belang genoemd in
artikel 10 van de wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in een
besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die
aan het gemeenschappelijk orgaan worden voorgelegd, geheimhouding
opleggen. De geheimhouding wordt door hen die van het behandelde of de
stukken kennis dragen, in acht genomen, totdat het gemeenschappelijk
orgaan haar opheft.
- 2.
De verplichting tot geheimhouding als bedoeld in het vorige lid vervalt
indien de oplegging niet door het gemeenschappelijk orgaan in zijn
eerstvolgende vergadering, waarin blijkens de presentielijst meer dan de
helft van de leden aanwezig is, wordt bekrachtigd.
Artikel 14. Informatie en verantwoording gemeenschappelijk organ
- 1.
Het gemeenschappelijk orgaan geeft de gemeenteraden alle informatie die
een of meer leden van die gemeenteraden schriftelijk verlangen.
- 2.
Het lid van het gemeenschappelijk orgaan verschaft aan de gemeenteraad
die hem als lid heeft aangewezen, alle informatie die een of meer leden
van die gemeenteraad verlangen.
- 3.
Het lid van het gemeenschappelijk orgaan is aan de gemeenteraad, dan wel
het college, die hem heeft aangewezen verantwoording verschuldigd over
het door hem in het gemeenschappelijk orgaan gevoerde beleid. De
verantwoording geschiedt volgens door de gemeenteraad, dan wel het
college, nader vast te stellen regels.
- 4.
De gemeenteraad, dan wel het college, kan het door hem aangewezen lid
van het algemeen bestuur uit zijn functie ontheffen, indien dit lid niet
langer het vertrouwen van de gemeenteraad, dan wel het college
heeft.
Artikel 15. Dagelijks bestuur
- 1.
Er is een dagelijks bestuur, dat gevormd wordt door de voorzitter, de
secretaris en een door het gemeenschappelijk orgaan uit zijn midden
aangewezen derde lid.
- 2.
Het dagelijks bestuur is belast met de voorbereiding en de uitvoering
van besluiten van het gemeenschappelijk orgaan, alsmede het financieel
beheer van het gemeenschappelijk orgaan.
- 3.
Het dagelijks bestuur stelt regels vast ten aanzien van zijn
vergaderingen. De vergadering van het dagelijks bestuur is niet
openbaar.
Artikel 16. Informatie en verantwoording dagelijks bestuur
- 1.
De leden van het dagelijks bestuur verschaffen, tezamen en ieder
afzonderlijk, aan het gemeenschappelijk orgaan de door een of meer leden
van gemeenschappelijk orgaan gevraagde inlichtingen.
- 2.
De leden van het dagelijks bestuur zijn, tezamen en ieder afzonderlijk,
verantwoording verschuldigd aan het gemeenschappelijk orgaan over het
door hen gevoerde beleid.
- 3.
De aanwijzing van een lid van het dagelijks bestuur kan worden
ingetrokken, indien dit lid niet langer het vertrouwen van het
gemeenschappelijk orgaan heeft.
Artikel 17. Ambtelijk secretaris en kostenverdeling
- 1.
Het gemeenschappelijk orgaan en het dagelijks bestuur worden in hun
werkzaamheden vanuit een of meerdere gemeenten ambtelijk
bijgestaan.
- 2.
Het gemeenschappelijk orgaan regelt in overleg met de gemeenten de
toerekening van de hieruit voortvloeiende kosten naar de deelnemende
gemeenten.
Artikel 18. Begroting
- 1.
Het dagelijks bestuur stelt jaarlijks een ontwerpbegroting op voor het
gemeenschappelijk orgaan voor het volgend boekjaar.
- 2.
Het dagelijks bestuur zendt de ontwerpbegroting met toelichting aan de
gemeenteraden ten minste zes weken voordat het deze aan het
gemeenschappelijk orgaan aanbiedt.
- 3.
De gemeenteraden kunnen gedurende deze termijn hun zienswijze over de
ontwerpbegroting aan het dagelijks bestuur doen toekomen.
- 4.
Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin de zienswijzen van de
gemeenteraden zijn vervat bij de ontwerpbegroting.
- 5.
Het gemeenschappelijk orgaan stelt de begroting uiterlijk vast op 1 juli
voorafgaande aan het jaar waarvoor de begroting moet gelden. Terstond na
de vaststelling zendt het gemeenschappelijk orgaan de begroting in
afschrift aan de gemeenteraden.
- 6.
Het dagelijks bestuur zendt de begroting onder overlegging van de door
de gemeenteraden ingediende zienswijzen binnen een maand vaststelling
door het gemeenschappelijk orgaan ter goedkeuring aan gedeputeerde
staten. Van de inzending doet het mededeling aan de gemeenteraden. De
gemeenteraden kunnen na ontvangst van het bericht van inzending van hun
zienswijzen over de vastgestelde begroting aan gedeputeerde staten doen
toekomen.
Artikel 19. Rekening en verantwoording
- 1.
Het algemeen bestuur doet jaarlijks voor 1 juli aan de gemeenteraden
verantwoording van het financieel beheer over het afgelopen boekjaar
door toezending van de voorlopig vastgestelde rekening en de daarbij
behorende toelichtende bescheiden.
- 2.
Binnen twee maanden na de in het eerste lid bedoelde toezending kunnen
de gemeenteraden hun zienswijzen over de rekening schriftelijk aan het
gemeenschappelijk orgaan doen toekomen.
- 3.
Het dagelijks bestuur zendt de rekening na afloop van de in het vorige
lid bedoelde termijn met de commentaren waarin de zienswijzen van de
gemeenteraden zijn vervat ter vaststelling aan gedeputeerde staten.
- 4.
Het besluit van gedeputeerde staten houdende vaststelling van de
rekening strekt de leden van het gemeenschappelijk orgaan tot
decharge.
Artikel 20. Wijziging van de regeling
- 1.
Indien het gemeenschappelijk orgaan voorstelt om de regeling te
wijzigen, zendt het dagelijks bestuur dit voorstel aan de gemeenteraden,
die een besluit nemen en dit terstond aan het gemeenschappelijk orgaan
mededelen.
- 2.
Indien een of meer gemeenteraden voorstellen om de regeling te wijzigen,
wordt dit voorstel aan het gemeenschappelijk orgaan gezonden, dat dit
vervolgens, voorzien van zijn commentaar, binnen drie maanden aan de
gemeenteraden zendt, waarna verder wordt gehandeld als in het voorgaande
lid.
- 3.
Het gemeenschappelijk orgaan zendt een wijziging van de regeling ter
goedkeuring aan gedeputeerde staten.
- 4.
Het gemeenschappelijk orgaan stelt de gemeenteraden in kennis van het
resultaat van de in dit artikel bedoelde voorstellen en besluiten.
Artikel 21. Toetreding en uittreding
- a.
Tot deze regeling kunnen andere gemeenten toetreden die een of meer
scholen hebben overgedragen aan de stichting. Deze dienen daartoe een
verzoek in bij het gemeenschappelijk orgaan dat de gemeenteraden
vervolgens hierover adviseert.
- b.
Een gemeenteraad kan besluiten tot uittreding uit de regeling.
Uittreding geschiedt van rechtswege zodra de stichting niet langer een
of meer scholen op het grondgebied van de gemeente instandhoudt.
- c.
Behoudens voor zover het gemeenschappelijk orgaan onder goedkeuring van
gedeputeerde staten een andere regeling treft, geldt voor een
uittredende gemeente een uittredingverplichting voor het eerste jaar
gelijk aan 100%, voor het tweede jaar gelijk aan 75%, voor het derde
jaar gelijk aan 50% en voor het vierde jaar gelijk aan 25% van het
aandeel van de betrokken gemeente in het begrote nadelige saldo van het
laatste volledige jaar van deelname.
- d.
Bij toetreding en uittreding kan, al dan niet op verzoek van de
betrokken gemeenteraad, artikel 11 van de wet worden toegepast.
- e.
Een besluit tot toetreding of uittreding wordt door het algemeen bestuur
ter goedkeuring aan gedeputeerde staten gezonden.
Artikel 22. Opheffing en liquidatie
- 1.
De regeling wordt opgeheven indien de stichting ophoudt te bestaan.
- 2.
De regeling kan worden opgeheven indien alle gemeenteraden hiermee
instemmen
- 3.
Indien de regeling wordt opgeheven, besluit het gemeenschappelijk orgaan
tot liquidatie en stelt het hiervoor de nodige regels.
- 4.
Het gemeenschappelijk orgaan blijft in functie zolang dit nodig is voor
de liquidatie.
- 5.
Het liquidatieplan wordt door het gemeenschappelijk orgaan, de
gemeenteraden gehoord, vastgesteld. Het plan behoeft goedkeuring van
gedeputeerde staten.
- 6.
Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de gemeenteraden tot
deelneming in de financiële gevolgen van de opheffing en in de gevolgen
die de opheffing heeft voor het personeel.
Artikel 23. Inwerkingtreding
De regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag van de maand
volgend op die waarin de goedkeuring van de regeling door gedeputeerde
staten is ontvangen en de regeling is opgenomen in het register, als bedoeld
in artikel 27, lid 2 der wet.
Artikel 24. Duur van de regeling
De regeling wordt getroffen voor onbepaalde tijd.
Artikel 25. Onvoorziene gevallen
In alle zaken de gemeenschappelijke regeling betreffend waarin de regeling
niet voorziet, beslist het gemeenschappelijk orgaan.
Artikel 26. Overgangsbepaling
- 1.
Het eerste boekjaar loopt van de dag van inwerkingtreding van de
regeling tot 31 december daaropvolgend.
- 2.
Het gemeenschappelijk orgaan draagt zorg voor een begroting voor het
eerste boekjaar.
Artikel 27. Slotbepaling
De regeling wordt aangehaald als: Gemeenschappelijke regeling openbaar
basisonderwijs gemeenten Bernheze, Boekel, Landerd, Oss, Sint-Oedenrode,
Uden, Veghel.
Vastgesteld in de openbare vergadering van de Raad van de gemeente Bernheze
van 23 december 1999 en laatstelijk gewijzigd in de openbare vergadering van
20 maart 2008
de secretaris de voorzitter
Vastgesteld in de openbare vergadering van de Raad van de gemeente Boekel
van 4 oktober 2007
de secretaris de voorzitter
Vastgesteld in de openbare vergadering van de Raad van de gemeente Landerd
van 20 september 2007
de secretaris de voorzitter
Vastgesteld in de openbare vergadering van de Raad van de gemeente Oss van
17 december 1999 en laatstelijk gewijzigd in de openbare vergadering van 15
november 2007
de secretaris de voorzitter
Vastgesteld in de openbare vergadering van de Raad van de gemeente
Sint-Oedenrode van 23 december 1999 en laatstelijk gewijzigd in de openbare
vergadering van 1 november 2007
de secretaris de voorzitter
Vastgesteld in de openbare vergadering van de Raad van de gemeente Uden van
16 december 1999 en laatstelijk gewijzigd in de openbare vergadering van 8
november 2007
de secretaris de voorzitter
Vastgesteld in de openbare vergadering van de Raad van de gemeente Veghel
van 16 december 1999 en laatstelijk gewijzigd in de openbare vergadering van
20 december 2007
de secretaris de voorzitter
Toelichting WGR-regeling
Het toezicht bij de stichting
De onderwijs wetgeving heeft de gemeenteraad het toezicht op de stichting
opgedragen. Dit toezicht houdt het volgende in:
- a.
De raad benoemt, schorst en ontslaat bestuursleden.
- b.
De raad moet de begroting en de jaarrekening eerst goedkeuren voordat
het bestuur die kan vaststellen en die uitgaven kan doen. De AWB bepaalt
hier het toetsingskader.
- c.
De raad is bij iedere wijziging van de statuten betrokken. En zo bij
iedere verandering van enig belang. De raad moet wijziging
goedkeuren.
- d.
Het bestuur brengt jaarlijks aan de raad verslag uit van zijn
werkzaamheden, waarbij het in ieder geval aandacht besteedt aan de
wezenskenmerken van het openbaar onderwijs.
- e.
De raad kan in geval van ernstige taakverwaarlozing door het bestuur of
het functioneren in strijd met de wet zelf in het schoolbestuur voorzien
en zo nodig de stichting ontbinden.
- f.
De raad kan de bestuursvormen op ieder moment ontbinden, met dien
verstande dat hij dit bij de stichting voor het eerst na vijf jaar kan
doen, tenzij er sprake is van een situatie als hiervoor onder e
beschreven.
Ontbinding
Het bestuur van de stichting heeft alle bevoegdheden van een bevoegd gezag
behalve die om de school op te heffen. Opheffen is iets anders dan ontbinding.
Bij opheffing gaat de school dicht, bij ontbinding gaat de bestuursvorm teniet,
terwijl de school kan blijven bestaan. Bij de stichting is het wel mogelijk dat
het bestuur ontbindt. De statuten moeten het bestuur hiertoe dan wel de
bevoegdheid verlenen. In onze statuten is dat niet het geval. Wij laten de
bevoegdheid bij de gemeente. Die heeft namelijk als onderdeel van haar
onderwijsbeleid besloten haar openbare onderwijs in een bepaalde bestuursvorm te
gieten. De stichting kan pas na vijf jaar ontbonden worden. Die termijn is in de
wet opgenomen om enige continuïteit te waarborgen en de verzelfstandigde
besturen een kans te geven zichzelf te bewijzen.
Schaalvergroting vraagt om coördinatie van het toezicht
In onze regio is de verzelfstandiging van het openbaar basisonderwijs gekoppeld
aan bestuurlijke schaalvergroting. De zes gemeenten richten gezamenlijk een
stichting op. De betrokken gemeenten houden ieder voor zich hun wettelijke
bevoegdheid om toezicht op de stichting uit te oefenen. Om te voorkomen dat
stichtingsbestuur telkens met zes gemeenten afzonderlijk moet onderhandelen is
coördinatie van het toezicht gewenst. Het toezicht wordt gecoördineerd via een
gemeenschappelijk orgaan in de zin van de WGR.
Begroting
In de eerste bijeenkomst stelt het algemeen bestuur een begroting vast van het
gemeenschappelijk orgaan en maakt mede afspraken over de verdeling van de kosten
over de deelnemende gemeenten.
Artikelsgewijze toelichting
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 3. Doelstelling en belang
Het gemeenschappelijk orgaan is ingesteld om de wettelijke bevoegdheden van de
deelnemende gemeenteraden te coördineren. Enkele bevoegdheden zijn uitgezonderd,
te weten: de opheffing van scholen, de wijziging van de statuten, ontbinding van
de stichting en het terugvorderen van de scholen. Deze bevoegdheden blijven bij
de individuele gemeente.
Artikel 4. Algemeen bestuur
Het algemeen bestuur bestaat uit leden die uit het midden van de deelnemende
gemeenteraden worden aangewezen. In de meeste gevallen zal de wethouder
onderwijs zitting nemen in het gemeenschappelijk orgaan. Daar is echter niet op
voorhand voor gekozen. De gemeenteraad kan de wethouder aanwijzen maar ook een
ander raadslid.
Artikel 7. Vergaderfrequentie
Aan dit artikel is toegevoegd de bevoegdheid van het stichtingsbestuur om op
eigen initiatief een overleg te vragen met het algemeen bestuur. In geval
situaties die het voortbestaan de stichting in gevaar brengen is het mogelijk om
in overleg te komen met het algemeen bestuur teneinde een oplossing te zoeken.
Het stichtingsbestuur dient hiervoor een schriftelijk verzoek in bij de
voorzitter.
Artikel 26. Overgangs- en slotbepaling
Hierin is opgenomen dat in alle zaken waarin de regeling niet voorziet het
algemeen bestuur beslist. Er is niet gekozen voor een aparte
geschillencommissie. Doelstelling was om het toezicht te coördineren in de meest
lichte vorm van de WGR-E??? geschillencommissie is nog een orgaan wat in het
leven moet worden geroepen. Ook hier moeten weer mensen benoemd worden. Tevens
bestaat de mogelijkheid in de Wet Gemeenschappelijke Regeling (artikel 28) om
bij geschillen de beslissing van gedeputeerde staten in te roepen.